De commerciële toekomst van mensen in armoede in Vlaanderen.
‘Mensen in armoede’ en ‘commerciële handel van ICT’ lijken op het eerste zicht twee onderwerpen die onmogelijk met elkaar te verbinden zijn. Toch geeft onderzoek aan dat commerciële bedrijven in de mogelijkheid zijn ICT te ontwikkelen in functie van specifieke bevolkingsgroepen, zoals bijvoorbeeld mensen in armoede, zonder hiervoor als liefdadigheidsinstellingen te moeten functioneren.
Hoezo?!
Bedrijven kunnen namelijk hun ICT-producten op een gebruikersgeoriënteerde manier ontwikkelen. Dit houdt in dat gebruikers betrokken worden bij het volledige ontwikkelingsproces van nieuwe ICT. Voordeel van deze methode is dat de betrokken gebruikers doorlopend aangeven wat er goed of slecht is aan het ontwerp, waarna het wordt aangepast. Uiteindelijk resulteert dit in ICT-producten die nauw aansluiten bij wat toekomstige gebruikers verwachten en nodig hebben. De vooropgestelde gebruikers zullen bijgevolg sneller geneigd zijn desbetreffende ICT-producten aan te kopen, wat hogere verkoopcijfers en winstmarges betekenen voor het betrokken bedrijf. Aldus ontstaat er een win-win situatie waaruit zowel toekomstige gebruikers als commerciële ICT-ontwikkelaars hun voordeel halen. Ook in functie van specifieke kwetsbare gebruikersgroepen, zoals mensen in armoede, zouden bedrijven deze methode kunnen hanteren. Uit gesprekken met meer dan 700 mensen in armoede in Vlaanderen blijkt immers dat huidige ICT slechts in héél beperkte mate aansluiten bij wat mensen in armoede nodig hebben en verwachten. Meestal zijn de huidige ICT te complex en te duur. Bovendien bevatten zij te veel functies die volgens mensen in armoede nutteloos zijn, maar waarvoor wel bijbetaald moet worden. Vanuit een grote groep van mensen in armoede in Vlaanderen wordt er dus gevraagd naar eenvoudige, goedkope en puur functionalistische ICT. Commerciële bedrijven zouden hierop makkelijk kunnen inspelen door ICT te ontwikkelen volgens deze specifieke richtlijnen. De vraag die u zich natuurlijk stelt is : ‘Waarom doen ICT-bedrijven dit dan niet ?’.
Wat loopt er fout?
Er bestaan nog een te groot aantal drempels binnen ICT-bedrijven zelf. Niet alle bedrijven zijn overtuigd van de voordelen van het betrekken van gebruikers bij de ontwikkeling van ICT. Zij schatten de kosten en de nodige tijd te hoog in en zien niet hoe er financieel voordeel gehaald kan worden uit het betrekken van gebruikers. Bedrijven die deze methode van productontwikkeling wel hanteren, zien zich vaak geconfronteerd met praktische problemen. Vooral slechte interne communicatie en het te laat en te weinig betrekken van gebruikers maken dat ontwikkelde ICT nadien onvoldoende inspelen op wat gebruikers verwachten. Al te vaak resulteert dit in ICT die gebruiksonvriendelijk blijken. Belangrijkste probleem is echter dat commerciële bedrijven mensen in armoede beschouwen als een gebruikersgroep waarmee geen rekening dient gehouden te worden omdat ze niet koopkrachtig genoeg is. De hoofdgroep van consumenten die door commerciële bedrijven geviseerd worden, zijn voornamelijk rijkere en hoger opgeleide burgers.
Wat moet er dan gebeuren?
In de eerste plaats moeten bedrijven mensen in armoede gaan beschouwen als een te veroveren marktsegment dat wel degelijk winstgevend kan zijn. In realiteit wordt 11% van de Vlaamse bevolking geconfronteerd met inkomensarmoede. Commercieel gezien is dit een niet te verwaarlozen aantal. Vervolgens moeten bedrijven naast andere gebruikersgroepen, ook mensen in armoede betrekken bij de ontwikkeling van nieuwe ICT-producten. Mensen in armoede bevinden zich immers in een situatie waarin andere mainstream gebruikers zich moeilijk kunnen vinden. Hierdoor zullen producten ontstaan die beter aansluiten bij wat belangrijk is voor mensen in armoede, namelijk betaalbare, functionele en gebruiksvriendelijke ICT.
Wat is de noodzaak?
Is het effectief nodig dat er ICT ontwikkeld worden rekening houdend met mensen in armoede? Volstaat het niet mensen in armoede meer financiële voordelen toe te kennen opdat ze zich huidige ICT kunnen veroorloven? Helaas is de situatie van mensen in armoede complexer dan dat. Naast de kostprijs zijn er nog een groot aantal andere factoren die het gebruik van huidige ICT door mensen in armoede bemoeilijken. Onder meer het lage opleidingsniveau van een groot deel van mensen in armoede maakt dat huidige ICT in grote mate te complex zijn. Maar ook het feit mensen in armoede vaak in een geïsoleerde sociale situatie zitten, zonder hulp- en informatienetwerk van hoog opgeleide vrienden of kennissen, zorgt ervoor dat mensen in armoede niet mee kunnen in het gebruik van huidige ICT. Deze achterstand van een groot deel van mensen in armoede ligt mee aan de basis van de uitsluiting die mensen in armoede ervaren op verschillende vlakken van het maatschappelijk leven. Zo is het voor vele mensen in armoede onder meer moeilijker om een gepaste plaats op de arbeidsmarkt te vinden. Ook ondervinden kinderen uit arme gezinnen een grote moeilijkheden in het onderwijs waarin ICT een steeds belangrijkere plaats toegewezen krijgt. Hierdoor wordt de reeds bestaande achterstand van deze kinderen doorheen hun schoolcarriëre alleen maar groter. Daarnaast wordt ook de sociale participatie van mensen in armoede bemoeilijkt.
En dus ?
ICT die beter aangepast zijn aan de behoeften en verwachtingen van mensen in armoede kunnen deze achterstand en problemen niet doen verdwijnen, maar wel verkleinen. Om een inclusievere maatschappij te bewerkstelligen, is het noodzakelijk ICT te ontwikkelen die beter aangepast zijn aan de noden en verwachtingen van zowel de sterkere als de zwakkere. Nu alleen nog wachten op het moment dat commerciële bedrijven inzien dat hieruit financieel voordeel gehaald kan worden.
Ilse Mariën
Het onderzoek aan de basis van dit artikel, werd uitgevoerd in samenwerking met het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek (viWTA) onder begeleiding van Stef Steyaert.
Bibliografie
AARTS (E.), MARZANO (S.). The New Everyday. Views on Ambient Intelligence. Rotterdam, 010 Publishers, 2003, 352p.
ASARO (P.M.). Transforming society by transforming technology : the science and politics of participatory design. In : Accounting, management and information technologies, 2000, vol. 10, nr. 4, pp. 257-290.
ASTBRINK (G.), BEEKHUYZEN (J.). The synergies between Universal Design and User-centred Design. Paper voorgesteld op 10th International Conference on Human-Computer Interaction, Lawrence Erlbaum, New Jersey, 2003, 6p.
BENYON (D.), CRERAR (A.), WILKINSON (S.). Individual differences and inclusive Design. In : STEPHANIDIS (C.). User Interfaces for All : concepts, methods and tools. Lawrence Erlbaum Associates Inc., Mahwah, New Jersey , 2000, 728p.
BEIRNE (M.), RAMSAY (H.), PANTELLI (A.). Participating informally : opportunities and dilemma’s in User Driven Design. In : Behavior & Information Technology, 1998, vol. 17, nr. 5, pp. 301-310.
CLARKE (M.). The reality of ICT use is failing to meet the user’s requirements. In : Interactions, 2006, vol. 13, nr. 5, pp. 26-29.
DE HAAN (J.), STEYAERT (J.). ICT en samenleving: de sociale dimensie van technologie. Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2003, 206p.
DEKKERS (G.J.M.), KEGELS (C.). Informatie- en communicatietechnologieën in België: Analyse van de economische en sociale impact. Mechelen, Kluwer Uitgevers, 2003, 196p.
DEKKERS (G.J.M.). Dualisering in het digitale tijdperk. Een onderzoek naar de verbanden tussen multidimensionele armoede en informatie- en communicatietechnologie. Working Paper, Federaal Planbureau, 2002, 38p.
DEKKERS (G.J.M.). Poverty, Dualisation and the Digital Divide. In : CAMMAERTS (B.), VAN AUDENHOVE (L.), NULENS (G.), PAUWELS (C.). Beyond the digital divide : reducing exclusion, fostering inclusion. Brussel, VUB Brussels University Press, 2003, 333p.
DONG (H.), KEATES (S.), CLARKSON (P.J.). Universall access and design for all. Inclusive design in industry : barriers, drivers and the business case. In : Lecture notes in Computer Science, 2004, vol. 3196, pp. 305-319.
DONG (H.), KEATES (S.), CLARKSON (P.J.), CASSIM (J.). User Interfaces for All. Implementing Inclusive Design : the discrepancy between theory and practice. In : Lecture notes in Computer Science, 2003, vol. 2615, pp. 106-117.
GULLIKSEN (J.), GORANSSON (B.), BOIVIE (I.), BLOMKVIST (S.), PERSSON (J.), CAJANDER (A.). Key-principles for user-centred systems design. In : Behavior & Information Technology, 2003, vol. 22, nr. 6, pp. 397-409.
HADDON (L.). Information and communication technologies in everyday life: a concise introduction and research guide. Berg, Oxford, 2006, 183p.
HEAD (A.J.). Personas : Setting the stage for building usable information sites, 2003, vol.27, nr. 4, pp. 14-21. [Online, 12/10/2006, www.onlinemag.net]
JOHNSON (R.R.). User-centered technology: a rhetorical theory for computers and other mundane artefacts. Albany, State of University of New York Press, 1998, 195p.
KEATES (S.). Pragmatic research issues confronting HCI practitioners when designing for universal access. In : Universal Access in the Information Society, 2006, nr. 5, pp. 269-278.
KEATES (S.), CLARKSON (P.J.). Countering Design Exclusion : bridging the gap between usability and accessibility. In : Universal access in the Information Society, 2003, nr. 2, pp. 215-225.
MOSSBERGER (K.), TOLBERT (C.J.), STANSBURY (M.). Virtual inequality : Beyond the digital divide. Washington, Georgetown University Press, 2003, 185p.
OUDSHOORN (N.), ROMMES (E.), STIENSTRA (M.). Configuring the user as everybody. Gender and design cultures in Information and Communication Technologies. In : Science, Technology and Human Values, 2004, vol. 29, nr. 1, pp. 30-63.
STEPHANIDIS (C.). User interfaces for all : concepts, methods and tools. S.l., Lawrence Erlbaum Ass., 2001, 752p.
STEYAERT (S.). Participatory Methods Toolkit: A practitioner’s manual. Koning Boudewijnstichting/ viWTA/United Nations University - Comparative Regional Integration, 2003, s.l., 166p. [Online, www.kbs-frb.be, www.viWTA.be, www.unu.cris.edu]
VAN DIJK (L.), DE HAAN (J.), RIJKEN (S.). Digitalisering van de leefwereld: Een onderzoek naar informatie- en communicatietechnologie en sociale ongelijkheid. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, 2000, 240p.
VAN DIJK (J.A.G.M.). The deepening divide : inequality in the information society. Thousand Oaks, Sage publications, 2005, 240p.
VAN DIJK (J.). The network society: social aspects of new media. London, Sage, 1999, 267p.
VENTURI (G.), TROOST (J.), JOKELA (T.). People, organizations and processes : an inquiry into the adoption of User-Centered Design in industry. In : International Journal of Human-ComputerInteraction, 2006, vol. 21, nr. 2, pp. 219-238.
VERYZER (R.W.), DE MOZOTA (B.B.). The impact of User-oriented Design on New Product Development : an examination of fundamental relationships. In : Journal of product innovation management, 2005, nr. 22, pp. 128-143.
VLAAMSE OVERHEID. Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2005 - 2009. s.l., 2005, 153p.
VRANKEN (J.), DE BOYSER (K.), DIERCKX (D.). Armoede en sociale uitsluiting: jaarboek 2006. Leuven, Acco, 2006, 491p.
VRANKEN (J.), GELDOF (D.), VAN MENXEL (G.), VAN OUYTSEL (J.). Armoede en sociale uitsluiting : jaarboek 2000. Leuven, Acco, 2000, 389p.
VRANKEN (J.), DE BOYSER (K.), DIERCKX (D.). Armoede en sociale uitsluiting : jaarboek 2006. Leuven, Acco, 2006, 491p.
VRANKEN (J.), VANDEBOSCH (H.). Aan de onderkant van de technologische samenleving. Armoede en technologie. Een onderzoek naar de relatie tussen armoede en technologie. Brussel, viWTA, publicatie rapport voorzien eind 2007, 150p.
WELLMAN (B.), HAYTHORNTHWAITE (C.A.). The internet in everyday life. Oxford, Blackwell, 2002, 38p.
WESTER (F.), PETERS (V.). Kwalitatieve analyse: Uitgangspunten en procedures. Bussum, Coutinho, 2004, 220p.
YONG (G.J.), MYUNG (H.Y.). Enhancing the minority discipline in the IT-industry: A survey of usability and User-centred Design practice. In : International journal of Human-Computer Interaction, 2006, vol. 20, nr. 2, pp. 117-134.