de toerist en de kunstenaar

inge meijer
Persbericht

de toerist en de kunstenaar

 

Waarom zou je je bezighouden met zoiets als het maken van kunst? Hebben je handen niets beters te doen? Maken je gedachten zo’n kronkels dat ze onmogelijk ten dienste kunnen staan van iets zinvollers?
 
Twee scenario’s vormen het uitgangspunt voor een antwoord. ’s Nachts, als de anderen naar bed zijn en er van de omringende ramen nog twee oplichten zit ik in de zetel, koptelefoon op, te luisteren naar muziek. Altijd klassiek: piano concerto’s, requiems, symfonieën, veel kamermuziek en de messias van Händel. De wereld lost op, wat overblijft is een vlucht.
En een tweede, waarvoor we naar India moeten. In het opvangcentrum voor straatkinderen waar we werkten, kwam regelmatig de tante van één van de kinderen langs. Ze moet ergens midden in de twintig geweest zijn en hoewel ik me haar gezicht niet meer voor de geest kan halen, zijn haar ogen me altijd bijgebleven. Die hadden namelijk geen blik. Ze waren opgevuld met matte leegte.
 
Ontelbare redenen kunnen tot kunst leiden. Het verlangen te vluchten is er daar één van, haar spiegelbeeld: de poging bewust te leven, een andere. Maarten zoekt de vlucht. De drang niets aan de intuïtie of het toeval over te laten, trekt hem in zijn dagboeken. Als schrijver ben je heer en meester over je personages en Maarten wil schrijver én personage tegelijkertijd zijn. Dag in dag uit volgt hij een vrouw, Malika Oryan, die hij Anna noemt en niet één keer werkelijk ontmoet. Desondanks schrijft hij, voortgaand op observaties aangevuld met fantasie, een eigen leven met haar. Hij ziet Malika Oryan met een man en fantaseert zichzelf te zien. Soms, als hij haar een tijd niet kan vinden, sijpelt echter de harde, eenzame waarheid binnen die hem gek maakt. Op 19 januari 1995 noteert hij: ‘Alles brandt, ik, Anna. Ze staat in de vlammen, ik zie haar, kan haar bijna aanraken, bijna… Ze lacht. Of schreeuwt, maar het geluid van haar stem komt niet boven dat van het vuur uit. De vlammen sluiten haar in. Ik wou dat ik bij haar kon komen, haar kon vasthouden en in haar oor kon fluisteren dat ze niet bang hoeft te zijn, maar ze ziet me niet. Ze brandt en ze ziet me niet. Ik roep haar, schreeuw, probeer door de vlammen naar haar toe te lopen. Alles is zo warm, alles gloeit. Anna! De vlammen likken aan haar rok, haar middel, blouse, het gaat razend snel. Anna! Anna, kijk naar me. Nog een paar centimeter, nog één stap, mijn benen, waar zijn mijn benen? Warmte, licht, ik zie niet langer met mijn ogen. Alles schroeit weg. Anna! Anna! Luister naar me,’
 
De tante leefde op straat, had niets, was altijd vuil en aan het eind van de tunnel bleef het gewoon even donker. Ze overleefde. Wij rijken kunnen dat ietsje meer van het leven, de beleving wel krijgen. We zijn er zelfs verslaafd aan geraakt. Elk beetje vrije tijd dat we over hebben investeren we in ervaringskapitaal verworven in ontdekkingstochten, avonturen, erotiek, sport, snelheidsmachines, verdovende middelen, relaties, zelfontplooiing, therapie en consumptie. Het kostbaarste is de eerste keer. De eerste keer een pas van 4500 meter oversteken of van de twaalfde verdieping naar beneden vallen met alleen een elastiek om je middel. De schok die zulke ervaringen teweeg brengt, verheldert en opent onze ogen. Het is de typisch toeristische houding, die zich trouwens allang niet meer beperkt tot het fysisch reizen naar verre streken, maar zich overal laat voelen, in de krant, op televisie, de radio, het internet, in de kunst.
Toerisme in de kunst is evenmin nieuw, het impressionisme was er de trendsetter van en de performance een uitvergroting. Maar waar ben ik zelf? Bekeerd tot het huis tuin en keukentoerisme niet al te ver weg. Plotseling een verband ontdekken tussen twee ideeën kan immers ook een schokervaring zijn. Als toerist die liever thuisblijft biedt kunst maken de mogelijkheid te blijven reizen. ‘Langgeleden logeerden mijn neef en ik bij mijn grootmoeder. We mochten in haar bed slapen, een gigantisch donkerbruin eiland met stijlen als grenspalen. Het stond in een al even immense kamer met hoge ramen. Erachter was alles glinsterend zwart. Een nacht met duizend sterren zonder maan. Onder de dons dreven we af, aangezogen door de ruimte. Al kabbelend verwonderden we ons over wat er daarbuiten zou zijn, wie wij waren en waar we lagen. Op het moment dat die vragen onze plaatsen in het bed innamen, had ik mijn eerste religieuze ervaring zonder god.’
 
Zich terugtrekken en naar buiten keren, kunst maken is het allebei. Daarmee verschilt het niet van een algemeen menselijke eigenschap die de werkelijke inspiratie vormde voor deze scriptie, namelijk het gebruik van taal. De vraag ‘wat doet taal?’ is de werkelijke kern van deze scriptie. Taal, als medium bij uitstek waarin we sociaal contact hebben, keert ons naar buiten. Tegelijkertijd schept het mogelijkheden om ons in onszelf terug te trekken. Net als Maarten doet, in dagdromen of het schrijven van verhalen. Maarten zoekt, door zich niet aan de regels van het talige ordeningssysteem te houden en woorden los te koppelen van hun betekenis, naar de grenzen van de taal. In een notie van 15 december 1994 klinkt het als volgt: ‘Ik wil ze allemaal. Niet voor mezelf, maar om ze te bevrijden uit hun tirannie. Ik wil ze laten dartelen en fladderen in velden waar ze niets meer moéten. Waar alles kan, waar ze kunnen spelen met kameraadjes die ze anders zelfs vanaf een kilometer afstand niet gezien zouden hebben. (…) Ik zal ze verlossen uit de kerkers van de dagelijkse betekenis die hen kapot maken en ze hun schoonheid teruggeven!’ Waarop vier bladzijden volgen met losse woorden en woordcombinaties die kant noch wal raken.
 
Maarten in het leven roepen en hem dit laten zeggen, is tenslotte ook een reflectie op stijl. Hoe behandel je een onderwerp, wanneer je de traditionele stijl uit filosofische en wetenschappelijke teksten er ontoereikend voor vindt? Eén mogelijkheid is dat je uitkomt bij de roman. De roman kent geen Waarheid, maar een veelheid aan waarheden, belichaamd door personages en veelal in tegenspraak met elkaar. De wijsheid van de roman is daarom niet die van de zekerheid, maar van de onzekerheid. Omdat mij net die verscheidenheid aan mogelijke antwoorden fascineert lag het voor de hand enkele verteltechnieken uit de romankunst over te nemen.
 
De vraag waarom je kunst zou maken, krijgt hier dus een persoonlijk en geen sociologisch, psychologisch of historisch antwoord. Vertrekkend vanuit de taal, vind ik twee beweegredenen, de vlucht en het verlangen bewust te leven. Het eerste naar binnen en het tweede naar buiten gekeerd. Nu eens krijgt de ene en dan weer de andere drijfveer de overhand. En telkens zie ik die ogen zonder blik voor me. Overdag vertellen ze me blij te zijn met het toerisme, omdat het je levend schopt. ’s Nachts boezemen ze me angst in, niet voor de massa, niet vanwege een schok, maar voor de luiheid.
Tenslotte is er natuurlijk ook nog de schoonheid in avondkledij. Schoonheid is prachtig, ze gloeit en kriebelt. Ze is de lach. En hoewel al jaren ten onrechte verguisd, wacht zij geduldig haar tijd af. Ze weet, dat haar mythe niet in vergetelheid zal geraken, dat ze het meest intiem gekoesterde messianisme van onze tijd belichaamt.

Bibliografie

 

BIBLIOGRAFIE.
 
Kameleons in miniatuur in: de Filmkrant. Januari 2006, nr 273.
Achterhuis H. (2006) Utopie.Ambo: Amsterdam.
Barthes R. (1991) Roland Barthes door Roland Barthes. Sun: Nijmegen.
Benjamin W. (1985), Het kunstwerk in de tijd van zijn technische reproduceerbaarheid., Sun; Nijmegen.
Boomkens R. (1994), Kritische massa. Over massa, moderne ervaring en popcultuur. Van Gennep; Amsterdam.
Bor J. (2005) Op de grens van het denken. De filosofie van het onzegbare., Bert Bakker; Amsterdam.
Brusselmans H. (1991), De man die werk vond., Bert Bakker; Amsterdam.
Carpenter H. (ed.) (2001) J.R.R Tolkien: Brieven.Het spectrum: Utrecht.
Cauter de L. (1995), Archeologie van de kick. De Balie; Amsterdam.
Danielewski M.Z. (2001) Het Kaartenhuis. Cargo: Amsterdam.
De Bolla P. (2003) Art Matters.Harvard University Press: London.
Krakauer J. (1997) De ijle lucht in. Het verslag van een huiveringwekkende Mount-        
                               Everest expeditie., Prometheus; Zaandam.
Fuchs R. (1991) “De roerloosheid van Egon Schiele.” NRC Handelsblad.4/01.
Kertész I. (2004) Liquidatie. De Bezige Bij: Amsterdam.
Kundera M. (1987) De kunst van de roman.Anthos: Amsterdam.
Kundera M. (2006), De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. Amsterdam; Ambo. Kundera M. (2006), Het brute gebaar van de schilder., Stichting Voetnoot; Amsterdam.
Leilich J. (ed.) (2000) Ludwig Wittgenstein Brieven.Wereldbibliotheek: Amsterdam.
Monk R. (2005) Wittgenstein.Granta Books: London.
Nietzsche F., (1979) De vrolijke wetenschap., De Arbeiderspers; Amsterdam.
Nussbaum M. (2001) Upheavals of Thought: the intelligence of emotions. Cambridge University Press: Cambridge.
Pejic B. (1993) "Being-in-the-body on the spiritual in Marina Abramovics art." Edition Cantz Cataloque pg 25-36.
Visser G. (1998), De druk van de beleving. Filosofie en kunst in een domein van overgang en ondergang. SUN; Nijmegen.
Safranski R., (2000) Nietzsche. Een biografie van zijn denken., Carl Hanser Verlag; München/Wien.
Sartre J.P., (1999) Walging, De arbeiderspers; Parijs.
Smit R. (2006) “Fitting Sense to Sound: Linguistic Aesthetics and Phonosemantics in the work of J.R.R Tolkien. Tolkien Studies.Nr3.
Rorty R., Heidegger, Kundera en Dickens. De rol van filosofie en literatuur bij het vergelijken van culturen. In: Boomkens R., (1992) De asceet, de tolk en de verteller. Richard Rorty en het denken van het Westen., Krisis-Onderzoek; Amsterdam. . Tellegen T. (1995) Misschien wisten zij alles. 313 verhalen over de eekhoorn en de andere dieren. Querido: Amsterdam.
Thoreau H.D. (2005) Walden. Burgerlijke ongehoorzaamheid. Athenaeum – Polak & Van Gennep; Amsterdam.
Van de Willige H. (1990) Egon Schiele. Schilderen alleen is voor mij niet genoeg. Brieven. Houtekiet: Antwerpen.
Van Loocke (2000) verzamelde teksten: ‘Mysticism and consciousness’. UGent.
Vartanian I. (Ed) (2003) Egon Schiele: Drawings and Watercolours. Thames & Hudson:London.
 

 

Universiteit of Hogeschool
vrije beeldende kunst optie keramiek en glaskunst
Publicatiejaar
2008
Share this on: