ONTSPAN MAAR, HET IS TIJD OM VROUW TE ZIJN. De ontwikkeling van een methodisch verantwoorde vrouwenwerking in het Rode Kruis Opvangcentrum Antwerpen Linkeroever.

Katrijn Tiebos
Persbericht

ONTSPAN MAAR, HET IS TIJD OM VROUW TE ZIJN. De ontwikkeling van een methodisch verantwoorde vrouwenwerking in het Rode Kruis Opvangcentrum Antwerpen Linkeroever.

 

Ontspan maar, het is tijd om vrouw te zijn.
De ontwikkeling van een methodisch verantwoorde vrouwenwerking in het Rode Kruis Opvangcentrum Antwerpen Linkeroever.
 
Scriptie van
Katrijn Tiebos
tot het behalen van het diploma bachelor sociaal werk.

 
Op 28 januari 2008 begint het avontuur. Gedurende vier maanden zal ik stage lopen in het Rode Kruis Opvangcentrum Antwerpen Linkeroever. Een bewuste keuze want ik wil actief en dagelijks met mensen aan de slag. Deze stage, in combinatie met het schrijven van een scriptie, zijn de twee laatste doelen om mijn diploma als sociaal-cultureel werkster te behalen.
 
Wetende dat een diploma behalen enkel mogelijk is na het schrijven van een goed en bruikbaar eindwerk is het belangrijk om elke stap naar het eindresultaat toe doordacht en consequent te zetten. De eerste stap was de keuze van het onderwerp. Deze was snel gemaakt. Er was geen vrouwenwerking meer in het centrum dus zou het heropstarten van deze werking mijn deeltaak zijn. Wat als ik deze deeltaak nu eens ten gronde zou analyseren en niet zomaar een werking opstarten maar op zoek gaan naar een methodisch verantwoorde implementatie van een vrouwenwerking in de context van een opvangcentrum.
 
In België is het ‘Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers’ verantwoordelijk voor de coördinatie en organisatie van kwaliteitsvolle opvang en begeleiding van asielzoekers. Dit zowel in de eigen federale centra als inde centra van het Rode Kruis, van de niet-gouvernementele organisaties en van de lokale opvanginitiatieven. Het Opvangcentrum Antwerpen Linkeroever is één van de centravan het Rode Kruis. In dit centrum kunnen zowel alleenstaanden als gezinnen terecht die een asielaanvraag indienden in België. Zij kunnen in het centrum verblijven gedurende de asielprocedure en het opvangcentrum biedt ondersteuning in de bevrediging van de materiële basisbehoeften (onderdak, voedsel, beddengoed,…), voor medische en psychosociale ondersteuning, bij de asielprocedure en bij de invulling van vrije tijd door middel van activiteiten.
 
De probleemstelling wordt aangegeven door collega’s en de aanwezige vrouwen enerzijds en mijn eigen bevindingen anderzijds. De afwezigheid van een vrouwenwerking is een probleem in het centrum. Het is echter moeilijk een geschikte ruimte te vinden waar vrouwen kunnen samenkomen, elkaar leren kennen, ontspannen of waar ze uit de realiteit kunnen ontsnappen. Kortom: een vrouwenwerking is geen overbodige luxe, maar een noodzaak dit wordt aangetoond door gericht onderzoek, bestuderen van bestaand onderzoeksmateriaal, eigen observaties en een behoeftepeiling.
 
Door middel van een projectplan kan in het opvangcentrum een methodisch verantwoorde vrouwenwerking uit de grond gestampt worden. Niet een volledig en correct projectplan wel enkele aanknopingspunten uit deze methodiek structureren het ontstaan van een vrouwenwerking. Via de voorbereidingsfase, de uitvoeringsfase en de evaluatiefase (activiteitenplanning) alsook door middel van affiches, inschrijvingen en mond aan mond reclame (communicatieplan) worden de einddoelstellingen bereikt.
 
Om een vrouwenwerking te laten aansluiten bij de reële nood is permanente evaluatie nodig. Als begeleider weet je door een gerichte en regelmatige product- en procesevaluatie of jouw aanpak effectief is. Evalueren met de doelgroep is essentieel, maar niet evident door taalperikelen en andere problemen, eigen aan het leven in een opvangcentrum. De ideeënbus, individuele informele gesprekken, het evaluatiebord en de formele evaluatiegesprekken zijn enkele methoden om met deze doelgroep te evalueren ondanks voornoemde moeilijkheden.
 
Het resultaat van mijn stage en mijn eindwerk is dat er eindelijk een geschikte ruimte gecreëerd werd waar vrouwen zich welkom voelen. Hier leren ze elkaar kennen en dit bevordertde netwerkvorming. Verschillende aanspreekpunten binnen het team van assistenten zijn bepaald. Doordat zij wekelijks activiteiten organiseren worden aan vrouwen kansen geboden tot ontspanning, ontlading, plezier en zorgeloos zijn. Door actief alle vrouwen aan te spreken wordt vermeden dat de activiteiten worden georganiseerd voor een select publiek.
 
Doorheen dit schrijven vertrek ik vanuit de overtuiging en ondervinding dat een fysische én psychische ruimte voor vrouwen, in de context van een opvangcentrum, een absolute noodzaak is. Vrouwen leven in een opvangcentrum in een situatie die veel van hen vraagt. Zowel op psychisch als op fysiek vlak. De situatie van de vrouwen wordt gekenmerkt door angst en onzekerheid: wat brengt de toekomst? Wat als niemand in België ons kan helpen? Wat als ik door taalproblemen niet juist begrijp wat de assistenten me trachten duidelijk te maken? Hoe ontsnap ik, minstens eventjes, aan de mee - geïmmigreerde problematiek van de man - vrouw verhouding?
  
Achter de noodzaak aan een vrouwenwerking verschuilt zich een dieper uitgangspunt: namelijk het geloof in het belang om als vrouw ‘vrouw’ te kunnen en mogen zijn, zonder gezinsbelemmeringen, zonder te veel het hoofd te moeten breken om de toekomst, zonder angst.
 
Vanuit deze twee uitgangspunten ga ik op zoek naar hoe ik een ruimte kan creëren waar vrouwen zich vrouw kunnen voelen en welke activiteiten er georganiseerd moeten worden om tegemoet te komen aan de noden van de vrouwen in een precaire situatie zoals het verblijf in een vluchtelingenopvang. In deze zoektocht tracht ik te vertrekken vanuit een volgend vertrekpunt. Als enige basis voor de uitwerking van de planning neem ik de eigen mening van de vrouwen van de beoogde doelgroep. Ik kan een mooi programma uitschrijven maar dit zal, op langere termijn niet blijven beantwoorden aan de noden die er heersen bij de vrouwen. Wanneer ik vertrek en blijf vertrekken van hun meningen zal dit de duurzaamheid van de werking in belangrijke mate beïnvloeden.
 
Om te eindigen wil ik duidelijk stellen dat de vrouwenwerking in het Rode Kruis Opvangcentrum Antwerpen Linkeroever voor mij ‘iets is waaraan ik mijn hart ben verloren’. Het was een uitdaging om ermee te beginnen, het deed deugd om eraan deel te nemen en het was een verdriet om los te laten. Hierin nestelt zich ook de hoop dat het concept van deze vrouwenwerking blijft bestaan. Niet alleen het loutere blijven bestaan op zich maar dat deze werking ook moge blijven doorgroeien tot méér dan samen thee drinken en een knutselnamiddag organiseren.
 
Ik ben ervan overtuigd hiermee mijn steentje te hebben bijgedragen
opdat weer meer vrouwen ‘vrouw’ kunnen zijn.
Katrijn Tiebos

Bibliografie

 

LITERATUURLIJST
Boeken:
§         PINTO, D., Interculturele communicatie, conflicten en management. Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 2004.
 
§         Roel, G., Project management, projectmatig werken in de praktijk. The Netherlands, Wolters – Noordhoff Groningen, 2005.
 
§         De Cauter, F. en Walgrave L., Methodiek van de preventieve projectwerking . Acco Leuven, Amersfoort, 1999.
 
§         De Koning, N., Projecten aansturen. Academic Service, Den Haag, 2004.
 
§         Jaspers, D., Energize! Speelse groepsactiviteiten. Leefsleutels vzw, 2001.
 
§         Van Duifhuizen, R., Genc-Canbolat, F., van Hinsberg, A., Vrijwilligerswerk vertaald. Intercultureel communiceren bij de werving van vrijwilligers. Utrecht, Stap Twee, oktober 2004.
 
§         Frontoffice Inburgering, Inburgering en werving vrouwen. Den Haag, Frontoffice Inburgering, 2007.
 
§         Van Tilburg, L., van Bergen, M., Kleurrijke vrouwen over de drempel. Utrecht, NIZW, augustus 2003.
 
§         Kadervorming van het Steunpunt Jeugd, Methodieken: evalueren. Brussel, Steunpunt jeugd - Platform kadervorming.
 
Eindwerken:
§         LAUWERS, L., Als communicerende vaten niet gelijk lopen… Communiceren met Marokkaanse cursisten. Antwerpen, Karel de Grote - Hogeschool Antwerpen, Departement Sociaal Agogisch Werk, 2006. (niet – gepubliceerde eindverhandeling)
 
§         KUYLEN E., Genderspecifieke problemen en het belang van vrouwenwerkingen in de opvang van asielzoekers. Antwerpen, Hogeschool Antwerpen, Departement Sociaal Agogisch Werk, 2004-2005. (niet – gepubliceerde eindverhandeling)
 
Rapporten:
§         VINK, J., De leefsituatie en maatschappelijke positie van vrouwelijke vluchtelingen in België. Antwerpen, YWCA, november 2001.
 
§         Ingrid Tiggelovend, Etnocommunicatie: communiceren met een multicultureel publiek. Antwerpen,Verbal Vision VZW, in opdracht van de Cel Gelijke Kansen van de Vlaamse Gemeenschap en met de steun van de Provincie Antwerpen,2005.
 
§         YWCA-ANTWERPEN, Opvang en begeleiding van vrouwelijke vluchtelingen: nood aan een genderbenadering. Antwerpen, YWCA, Juni 2003. (niet - gepubliceerd onderzoek)
 
§         SCHEEPERS, S., Vrouwelijke vluchtelingen in België. Brussel, Rol en samenleving vzw, maart 2002.
        
Internet:
 §         Fedasil. Internet, 16 februari 2008.
(http://www.fedasil.be/home/Geschiedenis/)
 
§         Rode Kruis. Internet, 02 februari 2008. (http://www.rodekruis.be/NL/Activiteiten/Asiel/)

Universiteit of Hogeschool
Sociaal werk
Publicatiejaar
2008
Share this on: