Voor vele mensen zal de link tussen de opvang van nabestaanden en de politie niet onmiddellijk duidelijk zijn. Als je aan mensen vraagt welke associaties het woord politie bij hen oproept, krijg je vaak antwoorden in de trend van : ‘de politie regelt het verkeer’, ‘de politie lost misdaden op’, ‘de politie geeft boetes’, … Slechts een beperkt aantal mensen is er zich echter van bewust dat één van de taken van de politie ook het opvangen van nabestaanden is. Voor de politie-inspecteur die de eerste keer aan ouders moet gaan melden dat hun zoon is omgekomen in een verkeersongeval of dat hun dochter op school zichzelf heeft gedood zal de link voor de rest van zijn carrière duidelijk zijn.
In dit artikel zal eerst duidelijk gemaakt worden wanneer en hoe de politie wordt geconfronteerd met de opvang van nabestaanden. Vervolgens zal worden besproken hoe politie-inspecteurs op een zo professionele mogelijke manier deze taak kunnen waarnemen.
De politie krijgt regelmatig de opdracht om aan nabestaanden te gaan melden dat een dierbaar familielid overleden is. Dit kan het geval zijn na een zelfdoding, een arbeidsongeval, een verkeersongeluk, een moord, … Het is evident dat het brengen van een dergelijke boodschap bij de nabestaanden heel wat emoties met zich meebrengt. Het spreekt dan ook voor zich dat het onmogelijk en zelfs onmenselijk is om, aan de deur, even snel tussen twee interventieopdrachten, als politie-inspecteur, dergelijk slecht nieuws te brengen. Nabestaanden die te horen krijgen dat hun echtgenoot, vader, zoon, dochter, … gestorven is, hebben nood aan en hebben recht op een degelijke en professionele opvang. In de mate van het mogelijke zal deze opvang worden gegeven door een politiemedewerker die gespecialiseerd is in het omgaan met slachtoffers (= politionele slachtofferbejegenaar). In de praktijk is dit niet echter altijd mogelijk en zal deze taak soms worden opgenomen door inspecteurs die aan het patrouilleren zijn en bezig zijn met interventietaken.
Uit een onderzoek, dat ik deed in het kader van mijn thesis, is gebleken dat nabestaanden die het gevoel hadden dat ze goed en professioneel werden opgevangen door de politie, sneller door hun verwerkingsproces heen raakten. Nabestaanden waarbij de opvang door de politie niet vlot verliep, hadden een grotere kans op een pathologisch rouwproces. Deze vaststelling maakt duidelijk dat het belangrijk is dat nabestaanden het gevoel hebben dat ze goed zijn opgevangen. Dit bracht er mij bij te proberen na te gaan welke handvaten politieambtenaren kunnen gebruiken om te trachten nabestaanden zo professioneel mogelijk op te vangen. Ik heb hierbij gebruik gemaakt van 4 theoretische kaders : het slechtenieuwsgesprek, traumaverwerking, rouw en een methodisch hulpverleningskader. Deze theoretische inzichten heb ik gekoppeld aan de resultaten van een bevraging van nabestaanden die door de politie werden opgevangen. Uit de koppeling van beide resultaten volgden enkele concrete richtlijnen :
In het algemeen is het belangrijk dat nabestaanden zo snel mogelijk op een eenvoudige manier worden opgevangen. Vaak is het niet nodig om allerlei methodieken of procedures op te volgen. Kleine handelingen, die vaak voor de hand liggen en niet veel moeite kosten, zoals bv. : het geven van een knuffel, het aanbieden van een tas koffie, aandachtig luisteren naar het verhaal van de nabestaanden, … kunnen bijzonder ondersteunend werken.
Als je als politiemedewerker een overlijden moet gaan melden is het erg belangrijk dat je met de deur in huis valt. Het heeft geen zin en is zelfs slecht om het brengen van het slechte nieuws te proberen uit te stellen. Nadat je jezelf kort hebt voorgesteld ( je naam en functie hebt vermeld), meld je onmiddellijk dat je slecht nieuws hebt, waarop je vervolgens zegt wie er gestorven is. Tijdens de ogenblikken, die daarop volgen, is het zeer belangrijk om goed te luisteren naar de gevoelens die nabestaanden uiten en ze, als politiemedewerker, juist te verwoorden. Zo heeft het geen zin om aan iemand die hysterisch wordt, te zeggen dat hij een beetje boos wordt. Dit wordt absoluut niet als ondersteunend ervaren.
Het is erg belangrijk dat nabestaanden correct worden geïnformeerd. Als je nabestaanden, als politiemedewerker, informeert is het soms beter om te zeggen dat je bepaalde gegevens niet weet i.p.v. foutieve gegevens te melden. Als voor een zoon duidelijk wordt dat zijn vader helemaal niet, zoals de politie had gemeld, is gestorven aan een alcoholintoxicatie maar aan een natuurlijke dood, voelt hij zich belazerd en heeft hij geen vertrouwen meer in de politiemedewerker die hem heeft opvangen.
Nabestaanden worden best ook door één persoon opgevangen. Dit kan best gebeuren door een gespecialiseerde politionele slachtofferbejegenaar. Het is erg verwarrend als je, als nabestaande, de ene keer je vragen aan deze slachtofferbejegenaar mag stellen en de andere keer je vragen aan de verantwoordelijke hoofdinspecteur of interventieagent moeten stellen.
Nabestaanden kunnen zeer verschillend reageren op de melding van het overlijden en op het overlijden zelf. Reacties als ongeloof, ontkenning, boosheid, verwarring en desoriëntatie, angst en vrees, schuld en schaamtegevoelens, depressieve gevoelens, … zijn normale reacties op een abnormale gebeurtenis. Het is zelfs normaal dat bepaalde nabestaanden een zodanig sterk verlangen hebben om terug samen te zijn met de overledene dat ze zichzelf willen doden. In bepaalde gevallen is het ook normaal dat nabestaanden zich opgelucht voelen. Als er bijvoorbeeld al lange tijd vrees was dat een depressief familielid zichzelf zou doden, kan de melding van het overlijden als een opluchting worden ervaren. Het is als politionele slachtofferbejegenaar belangrijk deze gevoelens te erkennen, ze niet te veroordelen en ze niet onmiddellijk als pathologisch te beschouwen.
Vele nabestaanden beschouwen het groeten van het lichaam van de overledene als ondersteunend in het rouwproces. Een politionele slachtofferbejegenaar moet het groeten niet proberen af te raden of trachten te vermijden. Het is veel beter om de nabestaanden voor te bereiden op hoe het lichaam er uitziet en te zorgen dat het groeten in zo best mogelijke omstandigheden kan gebeuren.
Verder worden kleine aandachtspunten zoals de overledene bij zijn voornaam noemen, als politionele slachtofferbejegenaar een dag of een tijdje later nog eens contact opnemen om te vragen hoe het met de nabestaanden gaat, aanwezig zijn op de begrafenis, … vaak als bijzonder ondersteunend ervaren.
Ik hoop dat dit artikel duidelijk heeft gemaakt dat het erg belangrijk is dat nabestaanden goed door de politie worden opgevangen. Het is, gezien het feit dat elke opvang van nabestaanden uniek is, onmogelijke om vaste scenario’s uit te werken. Daarom ben ik er van overtuigd dat, mits het opvolgen van een aantal basisprincipes, het erg belangrijk blijft om op een empathische manier en een stuk op het eigen menselijke gevoel nabestaanden op te vangen.
1. Elektronische bronnen
-OVK, Ouders van verongelukte kinderen vzw. Internet, mei 2008. (www.ovk.be)
-OVOK, Ouders van een overleden kind. Internet, mei 2008. (www.ovok.be)
-PAULUS DE CHATÊLET, V., Politie : hervormingen : lokale politie : zonale veiligheidsraad. Internet, 15 april 2008. (www.brugouverneur.irisnet.be/NL/police_miss3.htm)
-WERKGROEP VERDER, Verder voor hulpverleners, artsen, politie, scholen … maar ook voor familie, vrienden, collega’s. Internet, mei 2008. (www.werkgroepverder.be/h_home.htm)
2. Mondelinge bronnen
-ANONIEM, Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 25 maart 2008.
-ANONIEM, Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 24 maart 2008.
-ANONIEM, Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 24 maart 2008.
-ANONIEM, Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 4 april 2008.
-ANONIEM, Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 5 april 2008.
-ANONIEM, Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 5 april 2008.
-BRIDTS, F., Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 19 maart 2008.
-CLAES, M., Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 9 april 2008.
-DE MUNTER, C., Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 27 maart 2008.
-DE SMET, E., Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 14 april 2008.
-FLORUS, J., Mondelinge mededeling. Gesprek over eindwerk, 14 mei 2008.
-KEIRSE, M., Mondelinge mededeling. Lezing op studiedag voor politionele slachtofferbejegenaars over het opvangen van slachtoffers van verkeersongevallen, 12 februari 2008.
-PAUWELS, P., Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 1 april 2008.
-PEETERS, K., Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 23 maart 2008.
-RIETBERGEN, A., Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 18 maart 2008.
-VAESEN, L., Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 2 mei 2008.
-VERHAEGEN, M., Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 6 mei 2008.
-VERMEULEN, P., Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 26 maart 2008.
-VERMEULEN, W., Mondelinge mededeling. Bevraging van nabestaanden die werden opgevangen door de politie, 26 maart 2008.
3. Schriftelijke bronnen
3.1 Bijdragen in bundel
-EISENGA, R. en WIJNGAARDEN, H., Het mensbeeld van de cliëntgerichte therapie. In : SWILDENS, H., (red.), Leerboek gesprekstherapie. De cliëntgerichte benadering. Maarssen, Elsevier/De tijdstroom, 1999.
-KLEBER, R., J., Trauma en verwerking. In : AARTS, P.,G.,H. en VISSER, W., D., (red.) Trauma. Diagnostiek en behandeling. Houten/Diegem, Bohn Stafleu Van Loghum, 1999.
-ROGERS, C.,R., ‘Client-centered therapy’ In : ARIETI, S., (red.) American handbook of psychiatry (vol. 3). New York, Basic Books, 1966.
-ROGERS, C.,R., ‘A theory of therapy, personality and interpersonal relationships as developed in the client-centered framework’. In : KOCH, S., (red.), Psychology : a study of science. Vol. III: Formulations of the person and the social context. New York, Mc Graw Hill, 1959.
3.2 Boeken
-AARTS, P.,G.,H. en VISSER, W., D., (red.) Trauma. Diagnostiek en behandeling. Houten/Diegem, Bohn Stafleu Van Loghum, 1999.
-AERTSEN, I., e.a., Vademecum politiële slachtofferbejegening. Gent, Academia Press, 2002.
-BOELEN, P., HUISKES, C., KIENHORST, I., Rouwen en rouwbegeleiding. Utrecht, Landelijk Steunpunt Rouwebegeleiding/ Nederlands Instituut voor zorg en welzijn/ Universiteit Utrecht, Klinische psychologie,1999.
-DE JONG, P., e.a., De kracht van oplossingen. Handwijzer voor oplossingsgerichte gesprekstherapie. Lisse, Swets & Zeitlinger, 2001.
-DE MÖNNINK, H., De gereedschapskist van de maatschappelijk werker. Handboek multimethodisch maatschappelijk werk. Maarssen, ELSEVIER Gezondheidszorg, 2005.
-DE SOIR, E., e.a., Stress en trauma bij de politie. Politiepraktijkboeken. Antwerpen/Apeldoorn, MAKLU, 2007.
-DE SOIR, E., Een heel klein beetje oorlog. Omgaan met traumatische ervaringen. Tielt, Lannoo, 2006.
-DIJKSTRA, C., Rogeriaanse Therapie. Thema en Variaties. Amsterdam/Lisse, Swets & zeitlinger, 1989.
-EGAN, G., Deskundig hulpverlenen. Een model, vaardigheden en methoden. Assen, Van Gorcum, 2000.
-HUTSEBAUT, F., e.a., Kinderen als slachtoffer van het verkeer. Onderzoek naar de noden, behoeften en ervaringen van verkeersslachtoffers en hun nabestaanden. Leuven, KUL (Onderzoekseenheid strafrecht en criminologie), 2005.
-KEIRSE, M., Helpen bij verlies en verdriet. Een gids voor het gezin en de hulpverlener. Tielt, Lannoo, 2003.
-KLUYTMANS, F., e.a., Gespreksvoering. Vaardigheden en modellen. Heerlen, Open universiteit, 1995.
-KÜBLER-ROSS, E., On Grief and Grieving. Finding the Meaning of Life Through the Five Stages of Loss. New York,Scribner, 2005.
-LANG, G., VAN DER MOLEN, H.T., Psychologische gespreksvoering. Een basis voor hulpverlening. Soest, Uitgeverij Nelissen, 2003.
-SWILDENS, H., (red.), Leerboek gesprekstherapie. De cliëntgerichte benadering. Maarssen, Elsevier/De tijdstroom, 1999.
-VROLIJK, A., Gesprektechnieken. Houten/Zaventem, Bohn Stafleu Van Loghum, 1991.
-VROLIJK, A., Slechte-nieuwsgesprek. Gesprekstechnieken in de praktijk. Houten/Zaventem, Bohn Stafleu Van Loghum, 1997.
-ZEYLMANS, R., Rouwverwerking en rouwbegeleiding. Sterven-rouwen-troosten. Zeist, Uitgeverij Christofoor, 2000.
3.3 Cursussen
-STRAGIER, V., Het professionele gesprek. Antwerpen, HA, 2006.
-TOPS, M., Algemene psychologie I. Antwerpen, HA, 2005.
3.4 Interne nota’s
-CAW DE MARE : SLACHTOFFERHULP, Het verwerkingsproces. Verwerking van misdrijven en éénmalige schokkende of traumatische gebeurtenissen. Antwerpen, z.u., 2007.
-COBBAUT, C., Slides : Slechtenieuwsmelding. z.p., z.u., 2008.
-DE BUF, E., Aandachtspunt : Intrafamiliaal geweld. Bijlage aan het zonale veiligheidsplan 2005 – 2008 PZ Zwijndrecht. Zwijndrecht, Lokale politie Zwijndrecht, 2005.
-DE SMET, K., Rouwen kinderen ook ? Amsterdam, z.u., 2006.
-HUTSEBAUT, F., Slides : Kinderen, slachtoffer van het verkeer. Leuven, K.U.Leuven/OVK, 2008.
-NOENS, F., Beknopte voorstelling lokale politie Zwijndrecht. Zwijndrecht, Lokale politie Zwijndrecht, 2007.
-POLITIE ZWIJNDRECHT, Organisatiestructuur politie Zwijndrecht. Zwijndrecht, z.u., 2007.
-WAUTERS, D., Visietekst. Zuil Interventie & Bijzondere Diensten. Dienst jeugd en gezin & lokale recherche. Zwijndrecht, Lokale politie Zwijndrecht, 2008.
3.5 Wetteksten
-KONINKLIJK BESLUIT tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren. Ministerie van Binnenlandse zaken, 17 september 2001.
-MINISTERIËLE OMZENDBRIEF (PLP 10) inzake de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie met het oog op het waarborgen van een minimale gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking. Ministerie van Binnenlandse zaken, 9 oktober 2001.
-OMZENDBRIEF GPI 19 : Omzendbrief die de functie, bevoegdheden en opdrachten van politieassistenten binnen de nieuwe politieorganisatie toelicht. Ministerie van Binnenlandse zaken, 6 mei 2002.
-OMZENDBRIEF GPI 58 : Omzendbrief betreffende politionele slachtofferbejegening in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus. Ministerie van Binnenlandse zaken, 4 mei 2007.