State of the art: De determinanten van Organizational Citizenship Behavior

Bianca
Cools

 

Organisaties zijn steeds op zoek naar manieren om competitief te worden en te blijven op de markten waar ze actief zijn of actief willen worden in een mogelijke nieuwe niche. Sommige bedrijven slagen hier beter in dan anderen. De vraag die vele onderzoekers bezig houdt is wat nu juist die kenmerken zijn die maken dat een bedrijf er in slaagt om competitief te blijven? Wat onderscheidt succesvolle van niet succesvolle bedrijven? Vele auteurs, waaronder Peters & Waters (1982) met hun boek ‘In search of excellence’ en Nohria, e.a. (2003) met hun ‘4+2 Formula for sustained business succes’, hebben getracht om die vraag te beantwoorden. Hoewel er onderlinge verschillen zijn tussen de succesformules, blijkt dat de performantie van bedrijven in grote mate bepaald wordt door de kenmerken van haar werknemers. (Kirby, 2005)Sommige leden blijken zich echter sterker in te zetten voor hun organisatie dan anderen. In sommige gevallen neemt dit extreme proporties aan waarbij de werknemer continu meer doet dan wat zijn rol- en functieomschrijving voorschrijft, zonder daar expliciet voor beloond te worden. Dit soort gedrag wordt in de wetenschappelijke literatuur aangeduid met de term ‘Organizational Citizenship Behavior’. Dit komt een organisatie als economische bedrijfsentiteit ten goede, aangezien dit gedrag geen hogere kosten met zich meebrengt en toch in een hogere werknemersperformantie resulteert. Bijgevolg is het interessant voor organisaties om bij werving via aangepaste testen kandidaten te kunnen selecteren die dat soort gedrag (en dus competenties) vertonen. Vooraleer dat soort testen ontwikkeld kan worden, is het uiteraard belangrijk om eerst na te gaan wat de determinanten van ‘Organizational Citizenship Behavior’ volgens wetenschappelijk onderzoek zijn. In deze masterproef wordt getracht om deze vraag te beantwoorden, vanuit een internationale “state of the art” van de wetenschappelijke literatuur.
 
Ten eerste werd een uitvoerige literatuurstudie uitgevoerd, die gespreid is over de drie eerste hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk werd eerst een dieper inzicht in ‘Organizational Behavior’ en in ‘Organizational Citizenship Behavior’ in het algemeen verworven. In een tweede hoofdstuk werd via een diepgaande literatuurstudie nagegaan onder welke dimensies OCB zich kan voordoen. Het werd duidelijk dat niet alle onderzochte auteurs het eens zijn over de dimensies waaronder Organizational Citizenship Behavior zich kan voordoen. Naar de toekomst toe is het dan ook aangewezen voor onderzoekers om te werken aan een algemeen aanvaarde definitie en typologie van de dimensies van OCB. Het derde hoofdstuk is gewijd aan een ‘State of the art’ van de determinanten van OCB. Daaruit blijkt dat er verschillende facetten zijn die mogelijk kunnen verklaren waarom een individu OCB gaat vertonen. Deze zijn ten eerste gelegen in kenmerken en achtergrond van het individu zelf, als in de uit te voeren functie. Daarnaast mag de invloed van de medewerkers en van de leidinggevende(n) niet onderschat worden. Tot slot blijken ook de organisatiestructuur en –cultuur een mogelijke invloed te hebben.
 
Ten tweede werd er een empirisch onderzoek uitgevoerd bij 101 werknemers van kennisintensieve bedrijven uit de dienstensector. Het gaat dus om een kleine steekproef, wat de significantie van de gevonden resultaten mogelijk beïnvloedt. Daarnaast zijn de resultaten van wetenschappelijk onderzoek naar de determinanten van OCB zeer sectorgevoelig. Dit impliceert dat men voorzichtig moet zijn met de interpretatie van de in deze masterproef gevonden resultaten. Naar de toekomst toe is het dan ook aangewezen dat er wetenschappelijke cross – industrie onderzoeken gebeuren naar de determinanten om tot algemeen geldende resultaten te komen.
 
Uit het onderzoek is ten eerste gebleken dat er een marginaal significant verband bestaat tussen het vrouwelijke geslacht en Altruïsme, Sportmanship en Civic Virtue. Dit is in lijn met Morrison (1994) en Kidder & McLean Parks (2001). Ten tweede werd er een significant verband gevonden tussen het gevolgd hebben van een hogere of universitaire studie en Conscientiousness, Courtesy en Civic Virtue. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het gegeven dat 86% van de ondervraagden een hogere of universitaire studie gevolgd heeft. De ondervertegenwoordiging van werknemers die enkel een middelbaar diploma behaald hebben veroorzaakt mogelijk een vertekening van deze resultaten. Dit vergt dus extra wetenschappelijk onderzoek onder werknemers met verschillende opleidingsgraden om hier een algemeen geldende uitspraak over te kunnen doen. Wat persoonlijkheid betreft werd er een significant positief verband gevonden tussen Extraversion en Altruïsme en tussen Extraversion en Courtesy. Daarnaast werd er een marginaal significant positief verband gevonden tussen Extraversion en Conscientiousness. Tussen Introversion en Altruïsme werd er een marginaal significant negatief verband gevonden. Daarnaast werd er een marginaal significant negatief verband gevonden tussen Thinking en Courtesy en een significant positief verband tussen Feeling en Courtesy. [1] Dit impliceert dat men bij werving en selectie werknemers kan selecteren op een Extraverte persoonlijkheid met het oog op OCB. Ten vierde werd er een significant positief verband gevonden tussen leeftijd en Conscientiousness en tussen leeftijd en Courtesy. Daarnaast werd er een marginaal significant verband gevonden tussen leeftijd en Sportmanship. Dit is in lijn met de resultaten van Morrison (1994) en Wagner & Rush (2000). Deze resultaten vormen een extra reden om oudere werknemers zo lang mogelijk aan het werk te houden via een leeftijdsbewust HRM. Als vijfde resultaat bleek dat er een significant positief verband bestaat tussen bevlogenheid en de vijf onderzochte dimensies van OCB. Dit is een bevestiging van de resultaten van Schauffeli & Bakker (1994). Voor het HRM van een onderneming impliceert dit dat zorgen voor een goed loon, goede werkomstandigheden en een goede work-life balance bijdragen tot bevlogenheid en dus ook tot OCB. Daarnaast werd ook het verband tussen Commitment en OCB onderzocht. Daaruit is gebleken dat er een significant positief verband bestaat tussen Affective Commitment en de vijf onderzochte dimensies van OCB. Er werd eveneens een significant positief verband gevonden tussen Normative Commitment en Altruïsme, Conscientiousness, Courtesy en Civic Virtue. Tussen Continuance Commitment en Conscientiousness en tussen Continuance Commitment en Civic Virtue werd echter een significant negatief verband gevonden. Dit is in lijn met de resultaten van Morrison (1994), Podsakoff e.a. (2000), Wagner & Rush (2000) en LePine, Erez & Johnson (2002). Ten zesde blijkt uit het empirisch onderzoek dat er eveneens een significant positief verband is tussen jobtevredenheid en de vijf onderzochte dimensies van OCB. Dit is een bevestiging van de resultaten van Morrison (1994), Organ & Lingl (1995), Konovsky & Organ (1996), Podsakoff e.a. (2000), Wagner & Rush (2000), Kidder & McLean Parks (2001) en LePine, Erez & Johnson (2002). Zoals eerder vermeld werd hebben Jobtevredenheid en Commitment een versterkend effect op mekaar. De determinanten van deze variabelen zijn dan ook nauw verbonden. Voor het HRM van een organisatie betekent dit dat om OCB te creëren, het aangewezen is om te zorgen voor een uitdagend jobdesign en een gepaste leiderschapsstijl van de leidinggevende voor de werknemers in kwestie. Tot slot blijkt dat er een marginaal significant verband bestaat tussen groepsbeloningen en Civic Virtue.
 
Hoewel de hierboven vermelde variabelen een significant verband met OCB vertonen blijkt op basis van de lineaire regressie dat slechts enkelen een echte voorspeller zijn van OCB. De voorspellers van Altruisme zijn Bevlogenheid en Normative Commitment. Voor Conscientiousness fungeren Affective Commitment, Continuance Commitment en Extraversion als voorspellers. De voorspellers van Sportmanship zijn Jobtevredenheid en Bevlogenheid. Voor Courtesy fungeren Bevlogenheid en Normative Commitment als voorspellers. Tot slot kan Civic Virtue voorspeld worden op basis van Opleiding, Bevlogenheid, Affective Commitment, Continuance Commitment en Normative Commitment. In concreto komt het er voor het managementteam van een organisatie dus hoofdzakelijk op neer om een werkomgeving te creëren waarin de werknemers gemotiveerd zijn en blijven om zich voor de organisatie in te spannen via o.a. een goed loonpakket, een uitdagend jobdesign en een goede balans werk-privé.
 
Tot slot kan gesteld worden dat het empirische onderzoek van deze masterproef de bestaande wetenschappelijke literatuur en onderzoeksresultaten bevestigt. Naar de toekomst toe is het echter belangrijk om grootschaligere onderzoeken te doen over industrieën en over culturen heen om tot een grondiger inzicht te komen in alle determinanten van Organizational Citizenship Behavior.
 
 
 

[1] Wanneer het verband tussen persoonlijkheid en de vijf onderzochte dimensies van OCB gemeten werd via een nominale schaal (E-I, S-N,T-F en J-P), werd er echter geen significant verband gevonden met uitzondering van J-P en Altruïsme.
 

Bibliografie

 

Abvakabo (2007). Leeftijdsbewust personeelsbeleid/Levensfasebewust personeelsbeleid. Geraadpleegd op 6 december 2007 uit: www.abvakabo-delft.nl/home/index.php?option=com_docman&task=doc_view&gi… -
 
Allen,T.D.; Barnard, S.; Rush, M.C. & Rusell, J.E.A. (2000). Ratings of organizational citizenship behavior: does the source make a difference?, Human Resource Management Review, vol. 10, nr. 1, 97-114.
 
Allen, N.J.; Meyer, J.P. (1990). The measurement and antecedents of affective, continuance and normative commitment to the organization, Journal of Occupational Psychology, vol. 63, 1-18.
 
Ashforth, B.E.; Mael, F. (1989). Social Identity Theory and the Organization, Academy of Management Review, vol. 14, Issue 1, 20-39. 
 
Avolio, B.J.; Zhu, W.; Koh, W.; Bhatia, P. (2004). Transformational leadership and organizational commitment: mediating role of psychological empowerment and moderating role of structural distance, Journal of Organizational Behavior, vol. 25, Issue 8, 951–968.
 
Bakker, A.B.; Eeuwema, M.E.;Van Dieren, G. (2003). Job resources foster engagement and motivation to change, Ongepubliceerd manuscript. 
 
Bass, B.M. (1990). From transactional to transformational leadership: Learning to share the vision, Organizational Dynamics, vol. 18, Issue 3, 19-36.
 
Bergeron, D.M. (2007). The potential paradox of Organizational Citizenship Behavior: Good citizens at what cost?, Academy of Management Review, vol. 32, Nr. 4, 1078–1095.
 
Bommer, W.H.; Miles, E.W.; Grover, S.L. (2003). Does one good turn deserve another? Coworker influences on employee citizenship, Journal of Organizational Behavior, vol. 24, Issue 2, 181–196.
 
Borman, W. C.; Motowidlo, S. J. (1993). Personnel selection in organizations, Jossey-Bass, San Francisco, CA.
 
Brief, A.P.; Motowidlo, S.J. (1986). Prosocial Organizational Behaviors, Academy of Managemenl Review, vol. 11, No 4, 710-725.
 
Brief, A. P.; Weiss, H. M. (2002). Organizational behavior: Affect in the workplace, Annual Review of Psychology, vol. 53, 279–307.
 
Burke, C.S.; Stagl, K.C; Klein, C.; Goodwin, G.F.; Salas, E.; Halpin, S.M. (2006). What type of leadership behaviors are functional in teams? A meta-analysis, The Leadership Quarterly, vol. 17, 288–307.
 
Burke, C.S.; Sims, D.E.; Lazzara, E.H., Salas, E. (2007). Trust in leadership: A multi-level review and integration, The Leadership Quarterly, vol. 18 , 606–632. 
 
Chiu, S.-F.; Chen, H.-L. (2005). Relationship between job characteristics and Organizational Citizenship Behavior: The mediational role of jobsatisfaction, Social behaviour and personality, vol. 33, issue 6, 523-540.
 
Clasen, D.R.; Brown, B.B. (1985). The multidimensionality of peer pressure in adolescence, Journal of Youth and Adolescence, vol. 14, Issue 6, 451-468.
 
Coan, R.W. (1978). Review of Myers-Briggs Type Indicator in The eighth mental measurements yearbook (O.K. Buros (ed)), Highland Park, NJ, Gryphon Press, vol. 1 , 973-975.
 
Coleman, V. I.; Borman, W. C. (2000). Investigating the underlying structure of the citizenship performance domain. Human Resource Management Review, vol.10, nr. 1, 25–44.
 
Comrey, A. L. (1983). An evaluation of the Myers-Briggs Type Indicator, Academic Psychology Bulletin, vol.5,115-129.
 
DeGroot, T.; Brownlee, A.L. (2006). Effect of department structure on the organizational citizenship behavior–department effectiveness relationship, Journal of Business Research, vol. 59, 1116–1123.
 
De Gilder, D.; van den Heuvel, H.; Ellemers, N. (1997). Het 3-componentenmodel van commitment, Gedrag en Organisatie, vol. 10, nr. 2, 95-105.
 
Demerouti, E.; Bakker, A.B., De Jonge, J., Janssen, P.P.M.; Schaufeli, W.B. (2001). Burn out and engagement at work as a function of demands and control, Scandinavian Journal of Work, Environment & Health, vol.27, 279-286. 
 
De Witte, H. (2006). Bevlogenheid op het werk: een ‘enthousiaste tegenhanger’ van burnout, PowerPointpresentatie voor VOCAP, 5 oktober 2006, Kontich.
 
Dresens, Dr.C.S.H.H. (2002). Competentiemanagement: geschikt voor alle leeftijden; opzet invoering en evaluatie van ontwikkelingsgericht personeelsbeleid, Den Haag, SDU Uitgevers BV.
 
Edelynck, F. (2001). MBTI: ideale tool voor teambuilding. Geraadpleegd op 5 april 2008 uit http://www.amelior.be/ndl/artikels/artikel.asp?c=3&sc=71&a=191&tc=1
 
Ehrhart, M.G.; Bliese, P.D.; Thomas, J.L. (2006). Unit-Level OCB and Unit Effectiveness: Examining the Incremental Effect of Helping Behavior, Human Performance, vol. 19, Issue 2, 159–173.
 
Ellemers, N.; De Gilder, D.; Haslam, S.A. (2004). Motivating individuals and groups at work: a social identity perspective on leadership and group performance, Academy of Management Review, vol. 29, Nr. 3, 459–478.
 
Euwema, M.C.; Wendt, H.; Van Emmerik, H. (2007). Leadership styles and group organizational citizenship behaviour across cultures, Journal of Organizational Behavior, vol. 28, 1035–1057.
 
Finkelstein, M.A. (2006). Dispositional Predictors of Organizational Citizenship Behavior: Motives, motive fulfilment, and role identity, Social behavior and personality, vol. 34 , issue 6, 603-616.               
 
Furnham, A.; Forde, L.; Ferrari, K. (1999). Personality and work motivation, Personality and Individual Differences, vol. 26, 1035- 1043.
 
George, J. M.; Brief, A. P. (1992). Feeling good-doing good: A conceptual analysis of the mood at work-organizational spontaneity relationship. Psychological Bulletin, vol. 112, 310–329.
George, J. M.; Jones, G. R. (1997). Organizational spontaneity in context, Human Performance, vol.10, 153–170. 
 
Graham, J. W. (1989). Organizational citizenship behavior: Construct redefinition, operationalization, and validation, unpublished working paper, Loyola University of Chicago, Chicago.
 
Hannewijk, M. (2004). Beloning en prestaties, een dubieus tweetal, E.V. Bestuurskunde, Erasmus Universiteit, Rotterdam.
 
Hardin, R. (2003). Altruism and mutual advantage, Social Service Review, vol. 67, Issue 3, 358-373.
 
Hicks, L.E. (1984). Conceptual and empirical analysis of some assumptions of an explicitly
typological theory, Journal of Personality and Social Psychology, vol. 46, Issue 5, 1118-
1131.
 
Hofstede, G. (1980). Motivation, leadership, and organizations: Do American theories apply abroad?, Organizational Dynamics, Vol. 9, 42-63.
 
Hoste, J.; Keersmaekers, E.; Cools, B.; Palm, C. (2008). HRM en leeftijdsgroepen, paper TEW, stadscampus, Antwerpen.
 
Houkes, I.; Janssen, P.P.M.; de Jonge, J.; Nijhuis, F.J.N. (2001). Specific relationships between work characteristics and intrinsic work motivation, burnout and turnover
         intention: A multi-sample analysis, European Journal of Work and Organizational Psychology, vol. 10, Issue 1, 1-23.
 
Hurst, D. K. (1995). Crisis & renewal: Meeting the challenge of organizational change, Boston, Harvard Business School Press.
 
Judge, T.A.; Bono, J.E. (2000). Five-Factor Model of Personality and Transformational Leadership, Journal of Applied Psychology , Vol, 85, No. 5, 751-765.
 
Kanfer, R.; Ackerman, P.L. (2000). Individual differences in work motivation: Further explorations of a trait framework, Applied Psychology: An International Review, vol. 49, Issue 3, 470-482.
 
Kidd, J.M. ; Smewing, C. (2001). The role of the supervisor in career and organizational commitment, European Journal of Work and Organizational Psychology, vol. 10, nr.1, 25-40.
 
Kidder, D.L.; McLean Parks, J. (2001). The good soldier: who is s(he)?, Journal of Organizational Behavior, vol. 22, 939-959.
 
Kidder, D.L. (2002). The Influence of Gender on the Performance of Organizational Citizenship Behaviors, Journal of management, vol. 28, nr. 5, 629–648.
 
Kirby, J. (2005). Toward a theory of high performance, Harvard Business Review, vol. 83, Issue 7, 30 - 39.
 
Kloos, P. (1991). Culturele antropologie: een inleiding, Assen, Van Gorcum.
 
Konovsky, M.A.; Organ, D.W. (1996). Dispositional and contextual determinants of organizational citizenship behavior, Journal of Organizational Behavior, vol. 17, 253-266.
 
Koys, D.J. (2001). The effects of employee satisfaction, organizational citizenship behaviour and turnover on organizational effectiveness: A unit-level longitudinal study, Personnel Psychology, vol. 54, Issue 1, 101-114.
 
Latham, G.P.; Pinder, C.C. (2005). Work motivation Theory and research at the dawn of the twenty-first century, Annual Review of Psychology, vol. 56, 485–516.
 
LePine, J. A.; Erez, A.,; Johnson, D. E. (2002). The nature and dimensionality of organizational citizenship behavior. A critical review and meta-analysis. Journal of Applied Psychology, vol. 87, 52–65.
 
Lock, A. (2005). The relationship between individualistic/ collectivistic orientation and organizational citizenship behavior and the possible influence of leadership style,
         Masterthesis Faculty of Social Sciences, Erasmus University Rotterdam, Rotterdam. 
 
MacKenzie, S.B.; Podsakoff, P.M.; Ahearne, M. (1996). Ongepubliceerde datanalyse, Indiana University, Bloomington.
 
Martens, R.; Vandenbempt, K.; De Wever, S. (2006). Strategisch Management, Cursus T.E.W., Universiteit Antwerpen, Antwerpen.
 
Mayer, R. C.; Davis, J. H.; Schoorman, F. D. (1995). An integrative model of organization trust, Academy of Management Review, vol. 20, Issue 3, 709−734.
 
McCrae, R.R.; Costa, P.T. Jr. (1989). Reinterpreting the Myers-Briggs Type Indicator From the Perspective of the Five-Factor Model of Personality, Journal of Personality, vol. 57, Issue 1, 17-40. 
 
Michell, L.; West , P. ( 1996). Peer pressure to smoke: the meaning depends on the method, Health Education Research, vol. 11, nr. 1, 39-49.
 
Moorman, R. H.; Blakely, G. L. (1995). Individualism-Collectivism as an individual difference predictor of organizational citizenship behavior, Journal of Organizational Behavior, vol. 16, 127–142.
 
Morrison, E. W. (1994). Role definitions and organizational citizenship behavior: The importance of the employee’s perspective, Academy of Management Journal, vol. 37, nr. 6, 1543–1567.
 
Nohria, N. ; Joyce, W. & Roberson, B. (2003). What really works, Harvard Business Review, vol. 81, Issue 7, 42-52.
 
Norman, W. T. (1963). Toward an adequate taxonomy of personality attributes: Replicated factor
structure in peer nomination personality ratings, Journal of Abnormal and Social Psychology, vol. 66, 574-583.
 
Organ, D.W. (1988). Organisational Citizenship Behavior: The Good Soldier Syndrome, Lexington, Lexington Books.
 
Organ, D. W. (1990). The subtle significance of job satisfaction. Clinical Laboratory Management Review, 4, 94–98.
 
Organ, D. W. (1997). Organizational citizenship behavior: It’s construct clean-up time, Human Performance, vol. 10, Issue 2,85–97.
 
Organ, D.W.; Lingl, A. (1995). Personality, Satisfaction, and Organizational Citizenship Behavior, The Journal of Social Psychology, vol. 135, issue 3, 339-350.
 
Organ, D.W.; Podsakoff, P.M.; MacKenzie, S.B. (2005). Organizational Citizenship Behavior: Its nature, antecedents, and consequences, Thousand Oaks, Sage Publications.
 
Organ, D. W.; Ryan, K. (1995). A meta-analytic review of attitudinal and dispositional predictors of organizational citizenship behaviour, Personnel Psychology, vol. 48, 775–802.
 
Peters, T.J.; Waterman, R.H. Jr. (1982). In Search of Excellence: Lessons from America's Best-Run Companies, New York, Harper & Row.
 
Pillai, R.; Schriesheim, C.A.; Williams, C.S. (1999). Fairness perceptions and trust as mediators for transformational and transactional leadership: A two-sample study, Journal of Management, vol. 25, nr. 6, 897-933.  
 
Pinder, C.C. (1998). Work Motivation in Organizational Behavior, Upper Saddle River,  Prentice Hall.
 
Podsakoff, P.M.; MacKenzie, S.B.; Moorman, R.H.; Fetter, R. (1990). Transformational leader behaviours and their effect on followers’ trust in leader, satisfaction, and organizational citizenship behaviours, Leadership Quarterly, vol. 1, 107-142.
 
Podsakoff, P.M.; MacKenzie, S.B. (1994). Organizational citizenship behaviour and sales unit effectiveness, Journal of Marketing Research, vol.31, Issue 3, 351-363.
 
Podsakoff, P.M.; MacKenzie, S.B; Bommer, W.H. (1996). Transformational leader behaviours as substitutes for leadership as determinants of employee satisfaction, commitment, trust and Organizational Citizenship Behaviors, Journal of Management, vol. 22, nr. 2, 259-298. 
 
Podsakoff, P.M.; MacKenzie, S.B. (1997). Impact of Organizational Citizenship Behavior on Organizational Performance: A review and suggestions for future research, Human Performance, vol.10, Issue 2, 133-151.
 
Podsakoff, P.M.; MacKenzie, S.B.; Paine, J.B. & Bachrach, D.G. (2000). Organizational Citizenship Behaviors: A Critical Review of the Theoretical and Empirical Literature and Suggestions for Future Research, Journal of management, vol. 26, nr. 3, 513-563.
 
Reed, M.D.; Wilcox Rountree, P. (1997). Peer pressure and adolescent substance use, Journal of Quantitative Criminology, vol. 13, Nr. 2, 143-180.
 
Robbins, S.P. (2000). Essentials of Organizational Behavior: sixth edition, New Jersey (USA), Prentice Hall.
 
Robbins, S.P. (2007). Gedrag in organisaties: achtste editie, Amsterdam, Pearson Education Benelux.
 
Schaufeli, W.B.; Bakker, A.B. (2004). Bevlogenheid: een begrip gemeten, Gedrag en Organisatie, vol. 17, nr. 2, 89-112. 
 
Schouten en Nelissen (2007). Motiveren en levensfasen. Geraadpleegd op 13 december 2007 uit http://www.managernet.nl/Upload/Artikelen/levensfasen.PDF
 
Schwepker, C.H. Jr. (2001). Ethical climate’s relationship to job satisfaction, organizational commitment, and turnover intention in the salesforce, Journal of Business Research, vol. 54, 39– 52.
 
Seltzer, J.; Bass, B.M. (1990). Transformational leadership: beyond initiation and consideration, Journal of Management, vol. 16, Nr. 4, 693-703.
 
Smith, C. A., Organ, D. W., & Near, J. P. (1983). Organizational citizenship behavior: Its nature and antecedents, Journal of Applied Psychology, vol. 68, 655–663.
 
Stamper, C.L.; Van Dyne, L. (2001). Work status and Organizational Citizenship Behavior: a field study of restaurant employees, Journal of Organizational Behavior, vol.22, 517-536.
 
Tepper, B.J. (2000). Consequences of abusive supervision, Academy of Management Journal, vol. 43, Issue 2, 178–190.
 
Tsui, A.S.; Egan, T.D.; O’Reilly, C.A., III (1992). Being different: relational demography and organizational attachment, Administrative Science Quarterly, vol. 37, Issue 4, 549– 580. 
 
Van de Sande, L. (2006). De invloed van ‘Organisational Citizenship Behavior’ op de organisatieprestatie, White Paper Faculty of Social and Behavioural Sciences, Universiteit van Tilburg, Tilburg.
 
Van Dyne, L., Graham, J. G., & Dienesch, R. M. (1994). Organizational citizenship behavior: Construct redefinition, operationalization, and validation, Academy of Management Journal, vol. 37,nr. 4, 765–802.
 
Van Dyne, L., Cummings, L. L., & Parks, J. M. (1995). Extra-role behaviors: In pursuit of construct and definitional clarity (A bridge over muddied waters), Research in Organizational Behavior (Vol. 17): 215–285.
 
Van Dyne, L.; Pierce, J.L. (2004). Psychological ownership and feelings of possession: three field studies predicting employee attitudes and organizational citizenship behaviour, Journal of Organizational Behavior, vol. 25, 439-459.
 
Van Geldere, J.; Horn, T. (2004). Hoe resultaatgericht werken bij de overheid bevorderen?, Gids voor Personeelsmanagement, Jaargang 83, nr. 3, 40-44.  
 
Van Knippenberg, D.; Sleebos, E. (2006). Organizational identification versus organizational commitment: Self-definition, social exchange, and job attitudes, Journal of Organizational Behavior, vol. 27, 571-584.
 
Van Scotter, J. R.; Motowidlo, S. J. (1996). Interpersonal facilitation and job dedication as separate facets of contextual performance, Journal of Applied Psychology, vol. 81, 525–531.
 
Verluyten, P.S. (2005). Intercultural communication in business and organisations: an introduction, Leuven, Acco.
 
Vigoda-Gadot, E. (2006). Compulsory Citizenship Behavior: Theorizing Some Dark Sides of the Good Soldier Syndrome in Organizations, Journal for the Theory of Social Behaviour, vol. 36, issue 1, 77-93.
 
Vloeberghs, D. (2005). Human Resource Management: Fundamenten en perspectieven, op weg naar de intelligente organisatie, Tielt, Lannoo.
 
Wagner, S.L.; Rush, M.C. (2000). Altruistic Organizational Citizenship Behavior: Context, Disposition and Age, The Journal of Social Psychology, vol. 140, issue 3, 379-391.
 
Wakefield, J.C. (1993). Is Altruism Part of Human Nature? Toward a Theoretical Foundation for the Helping Professions, Social Service Review, vol. 67, issue 3, 406-458.
 
Walter, F.; Bruch, H. (2008). The positive group affect spiral: a dynamic model of the emergence of positive affective similarity in work groups, Journal of Organizational Behavior, vol. 29, 239–261.
 
Walz, S.M.; Niehoff, B.P. (1996). Organizational citizenship behaviors and their effect on organizational effectiveness in limited-menu restaurants, Academy of Management best papers proceedings, Briarcliff Manor, New York, Academy of Management, 307-311.
 
Williams, L. J.; Anderson, S. E. (1991). Job satisfaction and organizational commitment as predictors of organizational citizenship and in-role behaviours, Journal of Management, vol. 17, 601–617.
 
Zuckerman, M.; Joireman, J.; Kraft, M.; Kuhlman, D.M. (1999). Where do motivational and emotional traits fit within three factor models of personality?, Personality and Individual Differences, vol. 15, 487-504. 

Download scriptie (1.29 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2008