My friends are into Hiphop...
`De Rockmythe is eigenlijk meer van toepassing op volksmuzikanten`, zo vertelde mij ooit een dikke man met een baard. Enigszins verbaasd was ik toch, hoewel ik ergens geneigd was de stelling te geloven. Heel wat vragen stapelden zich op in mijn hoofd. Zijn onze volksmuzikanten de echte rockers van vandaag? Wie is de man achter de geitenwollen sok? Is een boombal een TDansant voor verliefde populieren en vlierbessenstruiken? Wordt een doedelzak gemaakt van opgeblazen schapen uit de Schotse Highlands? Is traditie een illusie van de Romantiek, of leeft en evolueert ze nog steeds? Want er bestaat wel zoiets als Vlaamse Volksmuziek. Maar wie speelt ze, hoe klinkt ze en waarom?
Om het antwoord te kennen, moeten we ver terug in de tijd. Een verhaal dient zich aan, en het begint in het jaar…
…1945. Europa lag plat op haar buik, de kille mist van de oorlog nog over haar hoofd, terwijl een zachte bries uit het westen de geur van een nieuwe tijd met zich meebracht. Op de westelijke oever van de grote oceaan rees traag maar zeker een neuwe macht. Daar, in de kapitalistische vuren van de Verenigde Staten, werd nu een nieuw wapen gesmeed. Met de totale wereldheerschappij in het vizier liet men het geleidelijk los op het dagelijks leven van de mens. Dit wapen was een cultuur, een ongeziene nieuwe cultuurbeleving, die alles commercialiseerde wat maar te commercialiseren viel. Ze zorgde voor voorspoed voor het hele land en maakte de bevolking gelukkig. Voor een tijdje althans, want al gauw toonden ook de negatieve kanten zich. Vaste waarden gingen verloren, tradities verdwenen samen met de oude generatie die haar het laatst beoefend had. Muziek, die vanouds zo belangrijk was geweest voor de algemene vorming van eenieder, manifesteerde zich als platte Pop die de jeugd zijn identiteit en betekenis ontnam.
Niet iedereen liet dit echter zomaar gebeuren. Nieuwe genres staken de kop op, muziek waarin men zich als gemeenschap opnieuw kon herkennen. Anti-commercieel verklaarden ze zich. Ariest en publiek werden één. Zo ontstond o.a. de Rock`n Roll, de Rock-mythe kreeg langzaam vorm. Aan de andere kant was er dan Folk. Jonge mensen gingen op zoek naar hun roots, de muziek van hun voorvaderen, en die vonden ze ook. Bij oude mensen in afgelegen streken werden liederen opgetekend die immer bleven klinken, verhalen die steeds werden verteld, maar vergeten waren in de grote steden. Dat werd nu anders. We schrijven jaren `60, flower power tijd, wanneer zowel Rock als Folk populaire genres werden naast de commerciëlere Pop, en ze in vrede naast elkaar hun vooruitgang beleefden.
Dit alles bleef natuurlijk niet tot Amerika beperkt. Net zoals de cultuurbeleving zelf, tien jaar eerder, zou ook diens tegenreactie een weg vinden over de oceaan. Zo gebeurde het dat in België in de stad Antwerpen een jongen woonde, Wannes van de Velde was zijn naam Al enkele jaren hoorde hij de Engelstalige teksten van Dylan en MacColl in de wind blazen en nu had hij er stilaan genoeg van. Zo zingen, dat moest toch ook in het Nederlands kunnen? Maar niemand wilde dat blijkbaar doen, daarom is hij er zelf maar mee begonnen… Hij bewerkte het oud Vlaamse repertoire en schreef zelf heel wat nieuwe teksten bij, in het Antwerps dialect nog wel, ongehoord voor die tijd. Toch werd de man populair en dat zou vele anderen, die zijn gedachtegoed en voorbeeld volgden, in hun verdere doen en laten steunen. Zo was er bijvoorbeeld Hubert Boone uit Nederokkerzeel. Tijdens zijn zoektocht naar verloren gewaand materiaal deed deze man een ontzagwekkende ontdekking. Hij vond namelijk een doedelzak, niet zo`n opblaasbaar schaap als ze in de Schotse Highlands wel eens bespelen, maar een echt authentiek Belgische exemplaar. Dit bewijs van het bestaan van de doedelzak in onze streek, was het begin van een totale heropleving van dit instrument. Mensen gingen het opnieuw nabouwen en bespelen. Hetzelfde gebeurde met andere oude Vlaamse instrumenten. En dan werd het tijd om de herwonnen kennis door te geven natuurlijk. De organisatie van stages en workshops over de Vlaamse traditionele muziekcultuur hebben we grotendeels te danken aan de daden van een jongeman en zijn kliek uit Kester. Hertman Dewit en `t Kliekske verdienen hiervoor een dikke grote pluim. Vandaag de dag staan ze meer dan veertig jaar op het podium en nog zijn ze het niet beu om fluitjes van wortels te maken en menig kinderhart te vervullen met de kracht en eenvoud van onze Volksmuziek.
Maar dit zegt u waarschijnlijk allemaal heel weinig , omdat het over gebeurtenissen en namen gaat die uit een ver verleden dateren. Laat mij het eens proberen met RUM. Ha, u lacht! Wel nee, niet de drank natuurlijk, maar de muziekgroep. `Ik hou van alle vrouwen…` Ziet u wel? Kadril dan misschien, onze eerste echte Vlaamse folkrockband met zanger Patrick Riguelle en later zangeres Eva Deroovere. Ze waren de grote lanceerbaan voor de drie meisjes van Lais. Ja, nu zijn we er. Ik wist wel dat u hen zou kennen. Lais werd als trio in de zomer van 1996 ontdekt door de muzikanten van Kadril, terwijl ze spontaan een liedje zongen op de door `t Kliekske georganiseerde volksmuziekstage te Gooik. En van het één kwam het ander. Ook de naam Ambrozijn zou ergens een belletje moeten doen rinkelen. Accordeonist Wim Claeys was in het jaar 2000 namelijk verantwoordelijk voor de organisatie van het allereerste boombal. Een leuk idee natuurlijk, al die essen en beuken die eens stevig uit de bol gaan. Hij had er echter op dat moment geen idee van dat hij met zijn acties de hele folkmuziekscene een fameuze schop in het achterwerk had gegeven. Vandaag wordt er in elke zichzelf respecterende stad met de regelmaar van de klok een boombal georganiseerd. Dansers en geïnteresseerden van alle leeftijden komen erop af, maar vooral de jeugd wordt erdoor aangetrokken. Waarom? Omdat het identiteit verschaft. De muziek die er gespeeld wordt, geeft hen de kans zich als een gemeenschap te voelen en te gedragen. Het is ónze muziek, van óns land, gebracht door ónze muzikanten.
Oei, gaan we die kant op? De Vlaamsche traditionele muziek? Laat mij u met een gerust hart stellen dat niet elke volksmuzikant zijn bruin hemd op het bovenste schap van de kast heeft liggen, noch draagt men op de boombals zijn sexy kanten ondergoed met swastika kruisjes erop geborduurd. Het is echter waar, beste vrienden, dat er een gegronde link tussen nationalisme en Volksmuziek te erkennen valt doorheen de geschiedenis. Maar een hedendaagse kijk op de zaken zou deze oude beschuldigingen toch moeten nuanceren.Want traditionele Volksmuziek is van nature actueel. Een traditie die dezelfde blijft en niet verandert is immers gedoemd om uit te sterven. En in dat opzicht is ze dan ook niets anders dan de uitdrukking van onze multiculturele en geglobaliseerde samenleving. Nooit tevoren werden verschillende culturen zo vaak en zo gemakkelijk met elkaar in contact gebracht dan vandaag. Folk en Wereldmuziek zijn zo goed als synoniem van elkaar geworden. Verschillende culturen en genres worden met elkaar vermengd en zorgen op die manier voor een muzikale wereldvrede.
Het is nu zo`n veertig jaar geleden dat de Volksmuziek in ons land van onder het stof werd gehaald en dat men voor het eerst termen als `Folk` en `Volksmuziekrevival` kon horen vallen. In 2008 overleed Wannes van de Velde als eerste pionier van deze stroming, na een jarenlange strijd tegen leukemie. Dat deed bij mij een belletje rinkelen dat het hoog tijd werd om de andere pioniers bij hun nekvel te grijpen en de beknopte herleving van de Vlaamse volksmuziekgeschiedenis eens rap op papier te zetten. Het gaat immers om de voortzetting van een muziek waarop onze verre voorouders elkaar ooit leerden kennen en die nu opnieuw de basis vormt voor een van de populairste genres van onze eigenste jeugd. Als dat geen mooie gedachte is…