De karakterisering van laatmiddeleeuwse reisliteratuur. Een onderzoek toegepast op Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (1481-1485).

Sofie
Verweire

Sofie Verweire
En zij reisden naar het oosten…
 
Wie kent tegenwoordig geen blog waarop iemand zijn of haar reiservaringen wil delen met wie het maar lezen wil? Wat de meesten echter niet weten is dat dit helemaal niet zo ‘vernieuwend’ is. Integendeel, de reiscultus is eeuwenoud en daarmee ook de reisverhalen van zij die terugkeerden. Reeds uit de middeleeuwen kennen we werken die geschreven werden voor of door reizigers.
 
Het verhaal
 
Tvoyage van Mher Joos van Ghistele is een voorbeeld van zo’n werk, maar wel een buitenbeentje binnen de canon. Het gaat over een Gentse edelman, Joos van Ghistele, die in 1481 besluit om samen met enkele vrienden naar het oosten te reizen. In eerste instantie lijkt dit niets bijzonders, aangezien zij net als de vele pelgrims van toen in de eerste plaats de geboortestreek van Christus bezochten. Het wordt pas vreemd wanneer Joos tegen alle verwachting in en zonder zijn vrienden – op één na – besluit verder te reizen, zogezegd op zoek naar ‘het land van Pape Jan’, het huidige Ethiopië . Hij probeert het eerst via een zuidelijke route. In Aden stoot hij echter op een kwaadwillige emir die hem de doortocht door zijn gebieden weigert. Dan probeert hij het maar oostwaarts en opnieuw slaagt hij er niet in om dit mythische land te bereiken. Na zijn lange omzwervingen is hij volledig uitgeput en besluit zijn zoektocht te staken. Opmerkelijk is dat hij daarbij niet de kortste en meest voor de hand liggende route kiest.
 
Eenmaal thuis aangekomen, schrijft Van Ghistele niet zelf zijn verhaal, maar laat hij dit over aan een zekere Ambrosius Zeebout. Over de historische figuur van Zeebout is zo mogelijk nóg minder terug te vinden dan over Joos zelf. Volgens sommige bronnen zou hij een priester zijn geweest. Zeebout schrijft niet louter het verhaal van Joos en zijn gezellen neer, hij voegt er nog een inleiding aan toe, waarin hij wat praktische tips meegeeft voor hen die in de voetsporen van Joos en zijn gezelschap zouden willen treden. Net deze inleiding maakt het werk zo vreemd: is het een reisverhaal, een reisgids, het verhaal van een pelgrim of nog iets helemaal anders?
 
Genrestudie als sleutel voor tekstbegrip
 
Mijn studie toont aan dat men verschillende labels op dit werk kan plakken, maar dat het ene al beter past dan het andere. Vandaar de keuze voor een systeemtheoretische benadering van het geheel, waarbinnen de metafoor van de literatuur als een dynamisch veld recht doet aan die verscheidenheid aan passende labels. Uiteraard past de overkoepelende term ‘reisliteratuur’ wel, maar de vraag blijft of we het dan een verslag of een verhaal moeten noemen. Moeten we dan ook iets zeggen over het aspect van de pelgrimstocht die erin vervat zit, of primeert de zoektocht naar het land van Pape Jan?
 
Volledig uitsluitsel brengen in deze delicate kwestie bleek onmogelijk. Het is net zozeer het een als het ander en dat is wat het zo vreemd maakt. In de middeleeuwen was het allemaal eenvoudiger, duidelijker afgelijnd. In “Tvoyage” zien we echter vroegmoderne kenmerken opduiken, die een licht werpen op de overgang tussen beide tijdsvakken. Een vergelijking met De reis van Jan van Mandeville uit 1462 leert dat er wel degelijk ‘typisch middeleeuwse’ kenmerken in voorkomen, zoals een fascinatie voor de monsters die in de uithoeken van de aarde leefden. Anderzijds is het zo dat Joos eerder een humanistische visie heeft en eerder gaat vertrouwen op wat hij zelf heeft gezien. Bij gebrek aan bewijs wordt de idee van de monsters dan ook afgevoerd.
 
Receptie
 
Kort na het eerste verschijnen leek men wel van dit werk te houden. Er bestaan een aantal vroegmoderne drukken die erop wijzen dat het werk toch een zekere populariteit genoten heeft, maar algauw verdween dit pareltje in de vergeethoek. De grote ontdekkingsreizen van figuren als Marco Polo of Christoffer Colombus eisten de aandacht van de westerse mens op en “Tvoyage” belandde in de marge van het literaire veld. In die uithoeken bleef het tot zijn herontdekking door Gaspar in 1998. Hij maakte van dit lijvige werk een editie – op zich al een knappe prestatie – en voorziet het werk van een inleiding, waarin hij de hoop uit dat dit een aanzet zal zijn voor verder onderzoek. Ik ging op zijn uitnodiging in en bestudeerde dit werk slechts vanuit één invalshoek, maar mijns inziens valt nog heel wat terrein te ontginnen. Het onderzoek naar de laatmiddeleeuwse reisliteratuur als voorloper van de literatuur over de grote ontdekkingsreizen kan bijdragen aan een beter begrip van dergelijke reizen en een beter inzicht in de motieven van hen die op een dergelijke hachelijke onderneming trokken.  
 
Wanneer u op uw volgende reis vertrekt, denkt u op het vliegtuig dan nog eens aan Joos en zijn vrienden? En wanneer u uw blog aanvult, bedenk dan even dat er een hele traditie aan u voorafgaat.

Bibliografie

Bange, P., Moraliteyt saelt wesen. Het laatmiddeleeuwse moralistisch discours in de

Nederlanden. Hilversum: Verloren, 2007. [Middeleeuwse studies en bronnen; 99].

Bejczy, I., ‘Between Mandeville and Columbus: Tvoyage by Joos van Ghistele.’, in: von

Martels, Z. (red.), Travel Fact and Travel Fiction. Studies on fiction, Literary Tradition,

Scholarly Discovery and Observation in Travel Writing. Leiden: Brill, 1994, p. 85-93.

Bejczy, I., ‘Boekenwijsheid en persoonlijke beleving in een laat-middeleeuws reisverhaal. Jan

van Mandeville overtroffen: Tvoyage van Joos van Ghistele.’ In: Literatuur, 10 (1993),

p. 146- 153.

Bejczy, I., Een kennismaking met de middeleeuwse wereld. Bussum: Coutinho, 2001.

Blommaert, P., De Nederduitsche Schryvers van Gent. Gent: Van Doosselaere, 1861.

Brefeld, J. ‘Wijs op reis.’, in: Gerritsen, W., van Gijsen, A. & Lie, O. (red.), Een school

spierinkjes. Kleine opstellen over de Middelnederlandse artes-literatuur. Hilversum:

Verloren, 1991, p. 28-30.

Demaeckere, A. Voyage naar den lande van belofte. Antwerpen: Bij de boekengilde die

poorte oude God, 1936.

Denecke, D. ‚Strassen, Reiserouten und Routenbücher (itinerare) im späten Mittelalter und in

der frühen Neuzeit.’In: Von Ertzdorff, X. & Neukirch, D. (red.), Reisen und Reiseliteratur im

Mittelalter und in der frühen Neuzeit, Amsterdam: Rodopi, 1992, p. 227-253.

Deschamps, J., Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken.

Leiden: Brill, 1972.

Dieleman, P., De groote reiziger Mer Joos van Ghistele, Middelburg: van Benthem en

Jutting, 1932.

Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren. (http://www.dbnl.org/ )

(toegang 16 augustus 2009).

Even-Zohar, I., ‘Polysystem Theory’ In: Poetics Today, 11 (1990), p. 9-26.

Gaspar, R.J.G.A.A., Ambrosius Zeebout Tvoyage van Mher Joos van Ghistele. Hilversum:

Verloren, 1998. [Middeleeuwse Studies en Bronnen deel LVIII].

Gerritsen, W., van Gijsen, A. & Lie, O.; Een school spierinkjes: kleine opstellen over

Middelnederlandse artes-literatuur. Hilversum: Verloren, 1991.

Harrigan, M., Veiled Encounters: Representing the Orient in 17th-Century French Travel

Literature. Amsterdam/New York: Rodopi, 2008.

46

Huizinga, E. Artes-bibliografie.Overzicht van recent verschenen literatuur en recensies,

gesorteerd op auteursnaam. Werkgroep Middelnederlandse Artesliteratuur Universiteit

Utrecht. (http://wemal.let.uu.nl/bibliografie_op_jaartal.html) (toegang 15 augustus 2009).

Jauss, H., Literaturgeschichte als Provokation. Frankfurt a.M: Suhrkamp, 1970.

Lerner, L., The frontiers of Literature, Oxford: Blackwell, 1988.

Lie, O. & Reynaert, J.(red.); Artes in contex: opstellen over het handschriftelijke milieu van

Middelnederlandse artesteksten. Hilversum: Verloren, 2004.

Middelnederlandsch Woordendoek. Den Haag: Sdu, 1998, [CD-ROM].

Miedema, N., ‘Geestelike rijckdom: over pelgrimsreizen en aflaten in de Middeleeuwen’. in:

Gerritsen, W., van Gijsen, A. & Lie, O. (red.), Een school spierinkjes. Kleine opstellen over

de Middelnederlandse artes-literatuur. Hilversum: Verloren, 1991, p. 123-126.

Molhuysen, P., Kosseman, F. & Blok, P., Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek

(6dln.): Deel 6. Leiden: A.W. Sijthoff’s Uitgevers-maatschappij, 1924.

Narrative Sources. De verhalende bronnen uit de middeleeuwse Nederlanden. [databank]

(toegang 6 augustus 2009).

Nischik, T., ‘Zur definitorischen Bestimmung der Fachliteratur’. in: Gerritsen, W., van

Gijsen, A. & Lie, O. (red.), Een school spierinkjes. Kleine opstellen over de

Middelnederlandse artes-literatuur. Hilversum: Verloren, 1991, p. 127-130.

Nowell, C., ‘The Historical Prester John’. In: Speculum, 28 (1953), p. 435-445.

Olbrechts, F., Vlaanderen zendt zijn zonen uit ! Antwerpen: Standaard, 19472.

Régnier – Bohler, D., Croisades et pèlerinages : récits, chroniques et voyages en Terre Sainte

XIIe –XVIe siècle. Parijs : Robert Laffont, 1997.

Reichert, F. Reisen und Kulturbegegnung im späten Mittelalter. Stuttgart/Berlin/Köln:

Kohlhammer, 2001.

Reynaert, J., ‘Arteshandschriften. Een verkenning van het ‘genre’ aan de hand van de

manuscripten in de bibliotheek van de Universiteit Gent.’ In: Lie & Reynaert, Artes in

contex: opstellen over het handschriftelijke milieu van Middelnederlandse artesteksten.

Hilversum: Verloren, 2004, p. 149-167.

Richard, J., Les récits de voyage et de pèlerinages. Turnhout : Brepols, 1981. [Typologie des

sources du Moyen Age occidental 38].

Rubiés, J., ‘Travel Writing as a Genre: Facts, Fictions and the Invention of a Scientific

Discourse in Early Modern Europe.’ In: Rubiés, J., Travellers and Cosmographers. Studies in

the History of Early Modern Travel and Ethnology. Aldershot: Ashgate, 2007, p. 5-35.

[Variorum collected studies series 888].

47

Schenkel, J. ‘...nemende den wille voor de daet ende tdeel voor al’. [Recensie van: R.J.G.A.A.

Gaspar (red.), Ambrosius Zeebout, Tvoyage van Mher Joos van Ghistele. Hilversum, 1998.

[Middeleeuwse Studies en Bronnen, 58.] In: Queeste, 6 (1999), p. 201-204.

Stagl, J., ‘Ars apodemica: Bildungsreise und Reisemethodik von 1560 bis 1600.’ In: Von

Ertzdorff, X. & Neukirch, D. (red.), Reisen und Reiseliteratur im Mittelalter und in der

Frühen Neuzeit. Amsterdam/Atlanta: Rodopi, 1992, p. 141-189.

Stooker, K. & Verbeij, T. Collecties op orde: Middelnederlandse handschriften uit kloosters

en semi-religieuze gemeenschappen in de Nederlanden. Leuven: Peeters, 1997.

Vanberghen, M., ‘Mer Joos van Ghistele, de grote reiziger’. In: Gendtsche Tydinghen, 8

(1979), p. 343-345.

Van Bork e.a. (red.), Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek, 2002.

(http://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01/) (toegang 3 augustus 2009).

Van der Walle, B. ‘Une version manuscrite du célèbre voyage de Josse de Ghistelles en

Orient (1481-1485)’. In : Chronique d’Égypte XIV, 1939, p. 245-257.

Van Dixhoorn, A., ‘A. Zeebout, Tvoyage van Mher Joos van Ghistele’ [Book review A.

Zeebout, Tvoyage van Mher Joos van Ghistele]. In: Bijdragen en Mededelingen betreffende

de Geschiedenis der Nederlanden (BMGN), 2000, p.104-105.

Van Gorp e.a., Lexicon van literaire termen. Deurne: Wolters – Plantyn, 1998.

Von Ertzdorff, X. & Neukirch, D. (red.), Reisen und Reiseliteratur im Mittelalter und in der

frühen Neuzeit, Amsterdam: Rodopi, 1992.

Von Martels, Z., Travel Fact and Travel Fiction: Studies on fiction, literary tradition,

scholary discovery and observation in travel writing. Leiden: Brill, 1994.

Wagner, E., ‘Subjektive und Objektive Wahrheit in Islamischen Reiseberichten’. in: Von

Ertzdorff, X. & Neukirch, D. (red.), Reisen und Reiseliteratur im Mittelalter und in der

Frühen Neuzeit. Amsterdam/Atlanta: Rodopi, 1992, p. 43- 65.

Wasser, B., Nederlandse pelgrims naar het heilige land. Zutphen: Terra, 1983.

Wesseling, L., ‘Genre’ In: van Peer, W. & Dijkstra, K. (red.), Sleutelwoorden, Leuven:

Garant, 1991, p. 58-66.

Wunderli, P., Reisen in reale und mythische Ferne: Reisliteratur in Mittelalter und

Renaissance, Düsseldorf: Droste, 1993.

Download scriptie (551.88 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2009