Een gouwen rync ende een ransse, De gerimpelde hoofddoek in het modelandschap van de Lage Landen der late middeleeuwen, Een interdisciplinaire studie

Isis
Sturtewagen

 

Isis Sturtewagen
 
Goed gemutst!?
 
Nog niet zo heel lang geleden (ik spreek over de tijd toen mijn overgrootmoeder en grootmoeder nog jong waren) was het voor de westerse vrouw de gewoonste zaak van de wereld om dagelijks hoofddoeken of andere hoofdbedekking te dragen, zeker wanneer zij zich buitenshuis begaf. Voor allerhande feestelijkheden, het overlijden van een familielid of voor het  ’s zondagse kerkbezoek waren er ook speciale hoofddeksels.
Om de taal van de hoofddoek, die ook de laatste jaren weer volop ter discussie staat, beter te begrijpen heb ik een klein stukje van haar geschiedenis onderzocht. Dit kleine stukje is meerbepaald de periode tussen de jaren 1200 en 1500, binnen het Nederlandse taalgebied. Ook in de middeleeuwen ging een deugdzame vrouw de deur niet uit zonder haar hoofddoek, kapje of muts, waarvan het uiterlijk afhankelijk was van de gelegenheid en de rijkdom van de vrouw die ze droeg.
 
De klemtoon van dit onderzoek ligt op één specifiek type hoofdbedekking: de gerimpelde hoofddoek, of in het Middelnederlands ‘ranse’. Deze hoofddoek bestond uit een halfronde of rechthoekige sluier die bij wijze van versiering aan de rand voorzien was van één of meerdere laagjes fronsjes. Naast deze hoofddoek bestonden er nog vele andere soorten, variërend van eenvoudig tot complex, van subtiel tot opvallend.
Door één type hoofddoek in een beperkt geografisch gebied te bestuderen – niet vanuit één historische discipline, maar door geschiedenis, kunstgeschiedenis en archeologie bij elkaar te brengen – was het mogelijk om op alle facetten van het onderwerp in detail in te gaan. Zo werden de herkomst, het ontstaan en de ontwikkeling van de hoofddoeken, de sociale context waarin ze gedragen werden en de constructie van de hoofdkleden onderzocht.
 
Gerimpelde hoofddoeken waren geen nieuw 'fashion-statement' van de 14e eeuw, in tegenstelling tot wat door veel specialisten nog steeds wordt aangenomen. Desondanks is het begin van de geschiedenis van deze hoofdbedekking niet helemaal duidelijk. Eén ding staat echter vast: reeds lang voor die tijd getuigen iconografische en historische bronnen van het gebruik van verschillende soorten gerimpelde hoofdbedekking, zowel in de Lage Landen als in de meeste andere landen van Europa.
Vanaf het midden van de 14e eeuw worden de gerimpelde hoofddoeken echter steeds groter, opvallender en uitbundiger. Zó uitbundig dat in bepaalde steden bij wet paal en perk werd gesteld aan de dikte van de gerimpelde rand van de sluiers. Waarschijnlijk ontstond deze 'nieuwe hype' in de Oost-Duitse en Boheemse regio, en kende van daaruit een verspreiding die aanvankelijk vooral via de adellijke toplaag van de bevolking verliep. Vanaf ten vroegste 1350 duikt deze hoofdbedekking op bij de adel in de Lage Landen. Er gaat slechts een korte tijd voorbij vooraleer deze hoofdbedekking in onze streken vanaf de jaren 1360-70 draagvlak vond bij de rest van de bevolking.Na ca. 1475 denkt de 'high society' dat het tijd wordt voor iets nieuws en laten ze de ondertussen ouderwets geworden 'ranse' voor wat hij is. Samen met de adellijke voorliefde voor dit hoofddeksel verdwijnen ook de extravagante types gerimpelde hoofdbedekking. Enkel de meest sobere variaties blijven nog in gebruik bij de eenvoudige mensen tot ten minste het begin van de 16e eeuw.
 
Het is geweten dat in de middeleeuwen aan de hoofdbedekking veel belang werd gehecht, dat deze een sociale betekenis had en als een teken van persoonlijke waardigheid of status werd beschouwd. Deze betekenis kan echter verschuiven doorheen de tijd en is niet voor iedereen hetzelfde!
Tijdens zijn hoogtijdagen gedurende de 14e en 15e eeuw was de 'ranse'een kostbaar kledingstuk dat bijna uitsluitend door de rijke burgervrouwen en adel werd gedragen, vooral bij formele aangelegenheden. Voor de eenvoudige stadsbewoners en boeren zullen deze hoofddoeken ongetwijfeld een teken van rijkdom en welstand geweest zijn, een teken dat de drager ervan boven hen op de sociale ladder stond. Op het moment echter dat de 'ranse' uit de mode raakt, zal de betekenis van het kledingstuk ook verschuiven. De jonkvrouwen en gravinnen die een paar jaar eerder liepen te pronken met hun prachtige 'ranse', halen nu wellicht hun neus op voor de arme sloor die nu dezelfde hoofddoek draagt.
 
Door te bestuderen hoe een kledingstuk gemaakt is, hoe het is om het te dragen en hoeveel moeite het kost om het te vervaardigen, is het mogelijk dit kledingstuk beter te begrijpen en meer inzicht te verwerven in de context waarin het werd gebruikt. Via experimenteel onderzoek, waarbij verschillende gerimpelde hoofddoeken nagemaakt werden met authentieke materialen en technieken, kan men aantonen dat met vrij beperkte middelen een zeer grote variëteit aan hoofdbedekkingen kan creëren. De verschillende soorten gerimpelde hoofddoeken, die, wanneer we naar kunst uit de bestudeerde periode kijken, allemaal afzonderlijke hoofddeksels lijken, gaan allemaal terug op dezelfde eenvoudige halfronde of rechthoekige basis.
Het gerimpelde hoofdkleed was dus een zeer veelzijdig, aan de eigen smaak en de heersende mode aan te passen kledingstuk. Niet alleen het materiaal en de gebruikte techniek, maar ook de toevoeging van haaraccessoires als haarnaalden, haarnetjes, kroontjes en stukken vals haar, waren sterk bepalend voor het uiterlijk en de drapering ervan.
 
Zo alledaags als kleding is, zo weinig aandacht krijgt ze in de geschiedschrijving. Bij een systematische aanpak echter kunnen de resultaten van studies als deze beter verwerkt én gerelateerd worden aan de verschillende archeologische en historische onderzoeksterreinen. Het onderzoek naar kleding en mode leert ons namelijk niet alleen iets over wat er nu precies gedragen werd: het draagt wezenlijk bij aan ons begrip van sociale verhoudingen, welstand en netwerken in de bestudeerde periode. Kleding vertelt een heel verhaal. Ze vertelt iets over wie de drager is, over zijn of haar leeftijd, over waar hij of zij heen gaat of vandaan komt, over de huwelijkse staat of over de religieuze overtuiging van het individu. Het onderzoek van kleding brengt geen grote heroïsche verhalen voort over koningen, helden, martelaars, kruistochten en veldtochten, van politieke intriges of ontdekkingsreizen. Kleding, als belangrijk element van het dagelijks leven, brengt de mens uit het verleden en ons, 21e eeuwse aardbewoners, wél een stap dichter bij elkaar. Hij wordt iets meer mens, eerder een (over)grootouder die we nog hebben gekend, dan een volstrekt vreemde uit een geschiedenisboekje.

Bibliografie

Amstel T.A.A.M. Van 1999, De heren van Amstel, 1105-1378: hun opkomst in het Nedersticht van Utrecht in de twaalfde en dertiende eeuw en hun vestiging in het hertogdom Brabant na 1296, Hilversum.
Anderson R.M. 1942, Pleated Headdresses of Castilla and León, 12th and 13th centuries. Notes Hispanic. The Hispanic Society of America, vol. II,  pp. 51-80.
Arnold J. & Tiramani J. & Levey S.M. 2008, Patterns of Fashion vol. 4: The cut and construction of linen shirts, smocks, neckwear, headwear and accessories for men and women, c. 1540-1660, London.
Baart J.M. 1977, Opgravingen in Amsterdam: 20 jaar stadskernonderzoek, Haarlem.
Beck, J.H. 1999, Italiaanse renaissanceschilderkunst, Groningen.
Belkin K.L. 1978, The Costume Book, Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, Brussel.
Bergmans A. 1998, Leuven in de Late Middeleeuwen. Dirk Bouts. Het laatste avondmaal, Tielt.
Bezemer W. 1892, Oude rechtsbronnen der stad Breda, 's Gravenhage.
Bloemers J.H.F. & Louwe Kooijmans L.P. & Sarfatij H. 1986, Verleden

Land; Archeologische opgravingen in Nederland, Amsterdam.
Boer D.E.H. & Faber D.J. & H.P.H. Jansen 1980, Rekeningen van de grafelijkheid van Holland uit de Beierse periode, Serie 1, 1358-1361, 's-Gravenhage.
Borchert T.-H. 2002, De eeuw van Van Eyck. De Vlaamse Primitieven en het Zuiden. 1430-1530. Brugge.
Boucher F. 1965, Histoire du Costume, Paris.
Boutell C. 1847, Monumental Brasses and Slabs, an Historical and Descriptive Notice of the Incised Monumental Memorials of the Middle Ages, London.
BoutrupJ. & Dahl C.L. & Gustafsson K. & Lodin S. & TengelinL. 2006, Forsøg med stivelse og stivelsesudvinding, Middelaldercentrets Nyhedsblad, vinteren 2006/07, pp. 22-23
Bouvy D.P.R.A. 1947, Middeleeuwse Beeldhouwkunst in de Noordelijke Nederlanden, Amsterdam.
Bouvy D.P.R.A. 1954, Onze beeldhouwkunst der late middeleeuwen, Utrecht.
Bouvy D.P.R.A. 1962, Beeldhouwkunst van de middeleeuwen tot heden uit het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht, Amsterdam/Brussel.
Brignetti R. 1968, L’opera completa dei Van Eyck, Milano.
Camille M. 2000, Middeleeuwse Minnekunst, Keulen.
Campbell L. 1977, The Authorship of the Recueil d'Arras, Journal of the Warburg and Courtauld Institutes Vol. 40, pp. 301-313
Ceulemans C. 1988, Tongeren, Basiliek van O.L.-Vrouw Geboorte: Textiel. Clenodia Tungrensis. Leuven.
Clevis H. & Smit M. 1990, Verscholen in vuil, Archeologische vondsten uit Kampen 1375-1925, Kampen.
Codex diplomaticus Neerlandicus 1852, Rekeninge der testamentoren van wijlen der edelre vorstinnen vrouwe Jacobs van Beyeren, van Hollant, Grauynne van Oistreuant, zaliger gedencknisse, Codex diplomaticus Neerlandicus, verzameling van oorkonden, betrekkelijk de vaderlandsche geschiedenis II/1, Utrecht.
Comblen-Sonkes M. & Van den Berghen-Pantens C. 1977, Memoriën van Anthonio de Succa, Bijdragen tot de studie van de Vlaamse Primitieven 7, Brussel.
Comblen-Sonkes M. 1996, The Collegiate Church of Saint Peter. Louvin, Corpus of fifteenth-century painting in the Southern Netherlands and the Principality of Liège, Brussels.
Cooreman R. 1987, Grafmonumenten in de provincie Brabant van de 14de tot en met de 16de eeuw, Brussel.
Courtais G. De 1974, Women’s Headdress and Hairstyles in England from AD 600 to the present day, London.
Crowfoot E. & Pritchard F. & Staniland K. 2002, Textiles and Clothing c. 1150 – c. 1450. Medieval Finds from Excavations in London: 4, Woodbridge.
Dahl C.L. 2005, Kruseler og Krusedug. Herolden, årg. 9, nr. 2, pp. 14-19
Dahl C.L. 2006a, Krusekanter i 1200-tallets kvindehovedtøjer. Middelaldercentrets Nyhedsblad, vinteren 2006/07, pp. 15-19
Dahl C.L. 2006b, 1300-tallets krusede hovedduge: Rekonstruktionsforsøg af dronning Helvegs hoveddug i Næstved Skt. Peders Kirke, Workpapers: Tekstilforskning på Middelaldercentret v. 2, pp. 3-20
Dahl C.L. 2006c, Preliminary Report on the Textiles in Patrimonio Nacional, Palacio Real: Notes on Visual appearance and Methods of Constructing Frills, niet gepubliceerd.
Dahl C.L. & Sturtewagen I. 2008, The Cap of St. Birgitta, Medieval Clothing and Textiles vol. IV, pp. 99-129.
Dahl C.L. & Vedeler M. & Carretero C.H. 2008, Report on the Textilesfrom Burgos Cathedralin Patrimonio Nacional, Palacio Real, Madrid, Spain. Nykøbing.
Damen M. 2008, Dynamiek in de delta, Het graafschap Holland en de schilderkunst in de late Middeleeuwen, In: Lammertse F. & Giltaij J. (ed.) 2008, Schilderkunst van de late Middeleeuwen, Vroege Hollanders, Rotterdam, pp. 11-22
Deconinck E. & De Ren L. & Smets L. 1991, Stof uit de kist, De middeleeuwse textielschat uit de abdij van St.-Truiden, Leuven
De Coo J. 1969, Museum Mayer van den Bergh, Antwerpen. Catalogus 2. Beeldhouwkunst, plaketten, antiek. Antwerpen.
Delaissé L.M.J. 1958, Middeleeuwse Miniaturen. Van de Librije van Boergondië tot het handschriftenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek van België, Amsterdam.
Deneffe D. & Postec M. 2007, La Sainte Anne Trinitaire de Neerlanden, Bulletin van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium 31 – 2004/2005, Brussel.
Depret R. 1979, Het Laatgotische Beeldsnijdercentrum Leuven, Leuven.
Destrée J. 1894, Etude sur la sculpture Brabanconne au Moyen Age, Bruxelles.
Devos P. 1993, De Sint-Eligiuskerk te Eine – een romaanse kollegiale en haar crypte, Gent.
Dhanens E. 1980, Jan en Hubert van Eyck, Antwerpen.
Dhanens E. 1998, Hugo van der Goes, Antwerpen.
Donnay-Rockmans C. & Hargot M. 1997, La châsse gothique de Sainte Gertrude, Nivelles.
Dubbe B. 1993, Bijdrage tot de kennis van de burgerkleding in de late middeleeuwen, Antiek; tijdschrift voor liefhebbers en kenners van oude kunst en kunstnijverheid, 27e jaargang, no. 9, pp. 433-448
Dückers R. & Roelofs P. 2005, The Limbourg Brothers, Nijmegen Masters at the French Court, 1400-1416, Nijmegen.
Durand-Gréville E. 1910, Hubert et Jean van Eyck, Bruxelles.
Dijkstra J. 1996, The Brussels and the Merode Annunciation Reconsidered, In: Foister, S. & S. Nash (ed.) 1996, Robert Campin. New directions in scholarship, Turnhout, pp. 95-104
Enlart, C. 1916, Le Costume, Manuel d'archéologie Française depuis les temps mérovingiens jusqu'à la renaissance III, Paris.
Fliegel S. & Jugie S. 2004, Art from the Court of Burgundy – The Patronage of Philip the Bold and John the Fearless; 1364-1419, Paris.
Frère J.-C. 2001, De Vlaamse Primitieven, Deurne.
Frinta M.S. 1966, The Genius of Robert Campin, The Hague.
Gessler J. (ed.) 1931, Le Livre des Mestiers: De Bouc vanden Ambachten, Het Brugsche Livre des Mestiers en Zijn Navolgingen 1, Brugge.
Goubitz O. 1988, Brugge op grote en kleine voet, Laat-middeleeuws schoeisel en andere leerresten, In: De Witte H. (ed.) 1988, Brugge onder-zocht: Tien jaar stadsarcheologischonderzoek 1977-1987, Archeo-Brugge 1, Brugge.
Graas T.G.M. 1983, Pijpaarden Beeldjes, in: Janssen, H.L. (ed.) 1983, Van bos tot stad: opgravingen in 's-Hertogenbosch. 's-Hertogenbosch, pp. 223-228
Grönke E. & Weinlich E.: Mode aus Modeln. Kruseler- und andre Tonfiguren des 14. Bis 16. Jahrhunderts aus dem Germanischen National Museum und andren Sammlungen. Verlag des Germanischen Nationalmuseum. Nürnberg, 1998.
Gueldre A. de 1987, Kroniek van België, Antwerpen.
Halsema-Kubes W. & Lemmens G. & De Werd G. 1980, Adriaen van Wesel, een Utrechtse beeldhouwer uit de late middeleeuwen. 's-Gravenhage.
Hefner-Alteneck J.H. de 1840-1854, Quatorzième et qeinzième sciècles, Costumes du Moyen-Age Chrétien d'apres des monuments contemporains II, Francfort/Darmstadt.
Heins A. 1905, L'Ancien Foyer dans les Flanders, Article Extrait de la Revue L'Art Flamand et Hollandais, pp. 1-37
Heinemeyer E. 1966, Zwei gotische Frauenhaarnetze. Gesellschaft für historische Waffen- und Kostümkunde, Waffen- und Kostümkunde. Band 8, Jaargang 1966, Heft 1, pp. 13-22
Hindman S. 2007, Toward an Art History of Medieval Rings: A Private Collection. London.
Howell M.C. 1996, Fixing Movables: gifts by testament in late medieval Douai, Past & Present: a journal of historical studies v.150, pp. 3-45
Huysmans A. 2000, Beeldhouwkunst van de Zuidelijke Nederlanden en het Prinsbisdom Luik – 15e en 16e eeuw, Brussel.
Jászai G. 1990, Gotische Skulpturen 1300-1450, Bildhefte des Wesfälischen Landesmuseums für Kunst und Kulturgeschichte Münster Nr. 29, Münster.
Jense X. 1999, ................ Zegen of Glorie? Over het middeleeuwse grafmonument in de Nederlandse Hervormde Kerk te IJsselstein, Stichting Historische Kring IJsselstein No 89, pp. 1-28
Jones M. 2001, The Sexual and secular badges, In:Van Beuningen H.J.E. & Koldeweij J. & Kicken D. (eds.) 2001, Heilig en Profaan 2: 1200 laatmiddeleeuwse insignes uit openbare en particuliere collecties, Rotterdam Papers 12, Cothen, pp. 196-206
Kemperdick S. 1999, Rogier van der Weyden: 1399/1400-1461, Keulen.
Koldeweij J. 1993, Heilig en Profaan 1: 1000 laat-middeleeuwse insignes uit de collectie H.J.E. van Beuningen, Rotterdam Papers 8. Cothen.
Koldeweij H. M. 2006, Geloof en Geluk, Sierraad en devotie in middeleeuws Vlaanderen, Arnhem.
Kronenberg M.E. 1966, Der vrouwen Paternoster, Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde Deel LXXXII, Aflevering 4, pp. 255-258
Lammertse F. & Giltaij J. 2008, Schilderkunst van de late Middeleeuwen, Vroege Hollanders, Rotterdam.
Lehnart, U. 2003, Kleidung und Waffen der Spätgotik, teil II. 1370-1420. Wald-Michelbach.
Lepoeter, G.J. 1996, De geheimen van de kerk van Kapelle onthuld, Goes.
Liebreich, A. 1925, Der Kruseler im 15. Jahrhundert, Zeitschrift für Historische Waffen- und Kostümkunde Neue Folge, Band 1 (10) Heft 8, pp. 218-223.
Liebreich, A. 1928, Kostümgeschichtliche Studien zur Kölnischen Malerei des 14. Jahrhunderts, Jahrbuch für Kunstwissenschaft 3./4. Heft, pp. 65-104
Liebreich, A. 1932, Kostümgeschichtliche Bemerkungen zum Plenar Otto's des Milden im Welfenschatz, Zeitschrift für Historische Waffen- und Kostümkunde Neue Folge, Band 4 (13) Heft 2, pp. 25-26
Madou, M. 2006, Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Doña Maria Urraca López de Haro, Madoc: tijdschrift over de Middeleeuwen, jaargang 20, nr. 1 pp. 2-11
Mazzaoui, M.F. 1981, The Italian Cotton Industry in the Later Middle Ages: 1100-1600. Cambridge
Mikhaila, N. & J. Malcolm-Davies 2006, The Tudor Tailor, reconstructing sixteenth-century dress, Batsford.
Newton, S.M.1999, Fashion in the Age of the Black Prince: A Study of the Years 1340 – 1365, Woodbridge.
Newton, S.M. & M.M. Giza 1983, Frilled Edges, Textile History v.14:2,  pp. 141-152.
Panofski, E. 2006, Die altniederländische Malerei, Köln.
Pantens, C. 1989, Handschriften met Miniaturen; 1460-1486, Brussel.
Périer-D'Ieteren, C. 2005, Dirk Bouts. Het volledige oevre, Brussel.
Piponnier F. & P. Mane 2000, Dress in the Middle Ages, New Haven / London.
Piton C. 1926, Le Costume Civil en France du XIIe au XIXe Siècle, Paris.
Prochno R. 2002, Die Kartause von Champmol, Grablege der burgundischen Herzöge, 1364-1477, München.
Rady O.1923-1925, Der Kruseler, Zeitschrift für Historische Waffen- und Kostümkunde Neue Folge, Band 1 (10) Heft 8, pp. 131-136
Rappard F.A.L. 1880, De rekeningen van de rentmeesters der Buurkerk te Utrecht in de 15e eeuw, Bijdragen en mededeelingen van het Historisch Genootschap gevestigd te Utrecht III, Utrecht.
Ridderbos B. & van Buren A. & van Veen H. 2005, Early Netherlandish Paintings, Los Angeles.
Rolland P. 1944, La Sculpture Tournaisiènne, Bruxelles.
Rosenfeld H. 1954, Der Mittelalterliche Totentanz, Enstehung, Entwicklung, Bedeutung, Münster/Köln.
Rynck P. de 2002, Meesterlijke Middeleeuwen – miniaturen van Karel de Grote tot Karel de Stoute; 800-1475, Leuven.
Sarfatij H. 1984, Tristan op vrijersvoeten? Een bijzonder versieringsmotief op laat-middeleeuws schoeisel uit de Lage Landen, In: Cappon, C.M. e.a. (eds.) 1984, Ad Fontes; opstellen aangeboden aan prof. dr. C. van de Kieft, Amsterdam, pp. 371-400
Schrader J.L. 1969, The Waning Middle Ages, an exhibition of French and Netherlandish art from 1350 to 1500 commemorating the fiftieth anniversary of the publication of The Waning Middle Ages by Johan Huizinga, Kansas.
Scott M. 1986, A Visual History Of Costume: The Fourteenth & Fifteenth Centuries, London.
Smeyers M. & Van der Stock J. 1996, Flemish Illuminated Manuscripts. 1475-1550, Aalst.
Smeyers M. 1998, Dirk Bouts – Een Vlaams Primitief te Leuven, Leuven.
Snyder J. 1971, The early Haarlem school of painting, Part III: The problem of Geertgen tot Sint Jans and Jan Mostaert, The Art Bulletin Vol. 53, No. 4, pp. 445-458
Šroňková O. 1955, Die Mode der gotischen Frau, Praag.
Stam G. 1982, Souvenirs uit heilige plaatsen, In: Zijp, R.P. 1982, Vroomheid per dozijn, Utrecht, pp. 7-11
Starkey K. 2004, Tristan Slippers – An image of Adultry on a Symbol of Marriage?, In: Burns, J. (ed.) 2004, Medieval Fabrications, New York, pp. 35-53
Stauffer A. 1991, Die mittelalterlichen Textilien von St. Servatius in Maastricht, Riggisberg.
Steenbuch L. 2005, Et rekonstructionsforsoeg af det krusede lin, kruseler, Herolden, årg. 9, nr. 2, pp. 20-21.
Steenkamp N. 2000, Doe wel en zie niet om: ridderorden en onderscheidingen in de Nederlanden, Den Haag.
Stubbe A. 1962, Van Eyck en de Gotiek, Hasselt.
Sturtewagen I. 2006, En kruset hoveddug; Catherine de Beauchamps hovedtøj, Middelaldercentrets Nyhedsblad, vinteren 2006/07, pp. 20-21
Szmodis-Esláry E. & Urbach S. 1990, Middeleeuwse Nederlandse Kunst uit Hongarije, Utrecht.
Takács I. 2006, Sigismundus Rex Et Imerator: Kunst und Kultur Zur Zeit Sigismunds Von Luxemburg 1387-1437, Mainz.
Thienen F.W.S. van 1966, Beeldhouwkunst uit de late middeleeuwen in de Nederlanden, Amsterdam.
Thienen F.W.S. van 1967, Acht eeuwen kostuum, Hilversum.
Tjeenk Willink W. J. E. & Tijl J. J. 1875, Boeck van Regten der stad Kampen, Zwolle.
Tilghman C. 2005, Giovanna Cenami’s Veil: A Neglected Detail. Medieval Clothing and Textiles vol. I,pp. 155-172
Trimpe Burger J.A. 1972, Interessante vondsten uit de ruïnes van het kasteel West-Souburg, Zeeuws Tijdschrift 6/22, pp. 203-206
Van Beuningen H.J.E. & Koldeweij J. & Kicken D. 2001, Heilig en Profaan 2: 1200 laatmiddeleeuwse insignes uit openbare en particuliere collecties. Rotterdam Papers 12. Cothen.
Van den Berg H.M. 1955, De Provincie Noord-Holland, tweede stuk: West-Friesland, Tessel en Wieringen, De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst VIII, 's-Gravenhage.
Van Gelder H.E. & Duverger J. 1954, Kunstgeschiedenis der Nederlanden, Deel 1, Utrecht/Leuven.
Van Vlierden M. 2004, Hout en steensculptuur van museum Catherijneconvent, 1200-1600, Zwolle.
Vermeersch V. 1976, Grafmonumenten te Brugge voor 1578, Brugge.
Vermeersch V. & Duvosquel J.-M. 1988, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Museum voor Oude Kunst, Brussel.
Vermeersch V. 2002, Brugge, Antwerpen
Verougstraete H. & Van Schoute R. & Borchert T.-H. 2005, Fake or not fake, het verhaal van de restauratie van de Vlaamse Primitieven, Brugge.
Verwijs E. 1871, Van vrouwen ende van minne, middelnederladsche gedichten uit de XIVde en XVde eeuw, Biliotheek van Middelnederlandsche Letterkunde, vierde en vijfde aflevering, Groningen.
Verwijs E. & Verdam J. & Stoett F.A. 1998, CD-rom Middelnederlandsch Woordenboek, Den Haag.
Vlijmen P.L.M. van 1982, Pijpaarden plastiek, vervaardiging en verspreiding, In: Zijp, R.P. 1982, Vroomheid per dozijn, Utrecht, pp. 12-16
Von Falke J. 1858, Die deutschen Trachten- und Modenwelt, Leipzig.
Vons-Comis S.Y. 1982, Medieval textile finds from the Netherlands, In: Bender Jørgensen L. & Todiw K. (eds.) 1982, Northern European Archaeological Textiles, Textilsymposium Neumünster, Archäologische Textilfunde, 6.5-8.5.1981, Neumünster, pp. 151-162
Walter I. F. 2001, Codex Manesse: Die Miniaturen der Großen Heidelberger Liederhandschrift, Frankfurt am Main.
Ward-Perkins J.B. 1940, Medieval catalogue. London Museum catalogues 7, London.
Wolfthal D. 1989, The Beginnings of Netherlandish Canvas Painting; 1400-1530, Cambridge.
Wezel G.W.C. van, De Onze-Lieve-Vrouwekerk en de grafkapel voor Oranje-Nassau te Breda. De Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Zeist.
Wouters W. 1992, Archeologisch onderzoek op het "Speelhof" te Borgloon (prov. Limburg), Archeologie in Vlaanderen II, pp. 237-246
Wuillaume B. 1992, La châsse gothique de Sainte Gertrude de Nivelles. Rif tout dju Octobre 1992.
Wyss A. 1883, Die Limburger Chronik des Tilemann Elhen von Wolfhagen. Monumenta Germaniae Historica Tomi IV, Pars I; Deutsche Chroniken und andere Geschichtsbücher des Mittelalters, 4. Band, 1. Abtheilung, Hannover.
Zimmerman H. 2007, Textiel in Context, Een analyse van archeologische textielvondsten uit 16e eeuws Groningen, Groningen.
 
 
Bibliothèque Nationale de France 09/03/2009, (http://mandragore.bnf.fr)
Bracht, C. 20/04/2008, (http://www.bildindex.de)
Ceulemans, C. 20/04/2009, (http://www.kikirpa.be)
Dekenaat Leuven 16/02/2009, (http://www.kerkleuven.be/ParleuvPieter-rondgang.html)
Kredel, H. 26/01/2009, (http://www.uni-mannheim.de/mateo/desbillons/hola/seite65.html)
Kren, E. & D. Marx 23/04/2009, (http://www.wga.hu)
Landschap Erfgoed Utrecht 20/04/2008, (http://www.collectieutrecht.nl)
Peteghem, S. Van05/03/2009, (http://adore.ugent.be/topo)
Rijksmuseum Amsterdam, 20/04/09 (http://www.rijksmuseum.nl)
Rudy, K. & E. Van der Vlist 03/05/2008, (http://www.kb.nl/manuscripts/index_nl.html)
Stichting Grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk (SGOLVK) 20/04/2008, (http://www. grotekerkbreda.nl/historie.php)
University of Glasgow, 25/04/2009, (http://special.lib.gla.ac.uk/manuscripts/search/ detaild.cfm?DID=33140)