El camino de Pedro Ángel Palou (Crack) dentro del posmodernismo (Una lectura de Memoria de los días (1995), Paraíso Clausurado (2000) y Parque Fin del Mundo (1995)

Devriendt Mattias
Persbericht

El camino de Pedro Ángel Palou (Crack) dentro del posmodernismo (Una lectura de Memoria de los días (1995), Paraíso Clausurado (2000) y Parque Fin del Mundo (1995)

Niet toevallig: Pedro Ángel Palou

 
Literatuur in Mexico? Wordt er daar iets geschreven waarvan het de moeite loont erover te schrijven? En zoja, wie zit er op zo’n analyse te wachten? U zal begrijpen dat deze vragen onvermijdelijk elke literatuurwetenschapper teisteren. En toch loont het de moeite. Literatuur is immers meer dan letters en grammatica of holle woorden en constructies. Het is een manier om van de wereld een verhaal te maken. Daarom zouden de vragen veel eerder als volgt moeten luiden: Waarom schrijft iemand een boek? Kan het dat verschillende schrijvers op hetzelfde moment eenzelfde manier van schrijven aanwenden om iets duidelijk te maken? Wat willen ze eigenlijk duidelijk maken aan de lezer? Op deze vragen probeert dit artikel wel een antwoord te geven. We concentreren ons daarvoor op de Mexicaanse schrijver Pedro Ángel Palou. De drie termen, of zes zo u wil, die ons zullen begeleiden om een antwoord te formuleren, zijn: Autonome werelden en gemarginaliseerde personages, Apocalyps en metafictie en parodie en intertekstualiteit.
 
U goochelt met terminologieën, hoor ik u al denken. Bekijk het zo: “Het einde van de wereld” wordt vanaf nu Apocalyps, verwijzingen naar andere boeken en teksten worden intertekstuele strategieën, vreemde personages worden gemarginaliseerde individuen, een groep die zich afzondert vormt vanaf nu een autonome wereld en metafictionele commentaren zijn eigenlijk simpelweg bedenkingen van de verteller over de constructie van het verhaal. Het kind moet immers een naam krijgen. Bovendien zullen deze woorden ons nu toelaten hun inhoud makkelijker met elkaar te verbinden om een antwoord te formuleren op onze filosofische vraag: Waarom nam Palou zijn pen ter hand om boeken te schrijven?
Laten we vertrekken vanuit de overkoepelende term “postmodernisme”. Postmodernisme is niets meer dan een constructie van critici om de ideeën van kunstenaars vanaf de jaren ‘70 te groeperen. Postmoderne schrijvers betrekken bijvoorbeeld voor het eerst de lezer actief in hun verhaal. Even uitleggen. Een boek is altijd een “boodschap” van zender (auteur) naar ontvanger (lezer). In de Romantiek (1850-1900) zoog de auteur alle aandacht naar zich toe. De schrijver schreef zijn gevoelens, gedachten en emoties neer. In de 20ste eeuw verschoof de aandacht voor de schrijver naar de aandacht voor de boodschap, de tekst zelf. De schrijvers gingen experimenteren met woorden en klanken. Surrealisten begonnen bijvoorbeeld zonder nadenken en aan één stuk door hun tekst te schrijven, wat uiteraard een chaotisch en onbegrijpelijk resultaat opleverde. Na deze fase verschoof de aandacht van de tekst naar de ontvanger. De lezer stond nu centraal. We spreken van het postmodernisme. Wat betekent het nu precies dat de lezer centraal staat, vraagt u zich ongetwijfeld af.
Wel, WOII veroorzaakte voor de Westerse maatschappij een enorme schokgolf. Door de concentratiekampen bleken alle grote ideeën, waarden en normen helemaal niet zo absoluut te zijn als men dacht. Men noemt deze crisis het “einde van de grote verhalen”. Waarden, normen, religie, economie, filosofie: allemaal zijn ze menselijke constructies en daarom precies voer voor relativering. Hierdoor groeide het besef dat ieder mens zijn eigen waarheid opbouwt. Op dit punt komt onze brave lezer terug op het voorplan. Schrijvers willen niet langer het wereldbeeld van de lezer bevestigen. Religie wordt op zijn kop gezet, filosofie wordt geïroniseerd, waarden en normen worden geparodieerd, literatuur wordt gerelativeerd. En de lezer? Die schrikt en wordt uitgedaagd zijn eigen waarheid en idee te vormen, wars van algemeen aanvaarde codes en structuren. Dit is ook het centrale idee achter de boeken van de Crack en meer bepaald achter die van Pedro Ángel Palou. Vraag blijft hoe deze schrijver er precies in slaagt zijn lezer uit te dagen.
Eerst en vooral sloot hij zich aan bij postmoderne voorgangers door in zijn boeken “intertekstuele verwijzingen” te stoppen. Zo verwijst hij heel vaak naar het Bijbelse boek Apocalyps, dat over het einde van de wereld gaat. Deze intertekstuele strategie functioneert echter alleen wanneer de lezer het doorheeft. Verwijzen naar andere teksten, personages, schrijvers of verhalen uit het verleden geeft de auteur ook de mogelijkheid ze te parodiëren. Palou parodieert bijvoorbeeld in Herinnering Uit Het Verleden grote stukken van de Bijbel. Zo stelt hij de Twaalf Apostelen voor als een sekte met dwergen en prostituees, wordt het boek Apocalyps niets meer dan een overdreven stereotiepe voorstelling en wordt de maagd vervoerd in een pick-up. Intertekstualiteit, Apocalyps en parodie zijn dus nauw met elkaar verweven en zorgen ervoor dat de lezer bepaalde zaken zoals religie, economie of zelfs literatuur in vraag gaat stellen.
Uiteraard voegde Palou hier nog enkele andere strategieën aan toe om de lezer nog meer verantwoordelijkheid te geven. Door middel van wat we noemden “metafictionele commentaren” stelt Palou de structuur van het boek zelf in vraag. Verschillende verhalen lopen door elkaar en bovendien wordt de lezer af en toe direct aangesproken. “Jullie lezers zullen uiteindelijk wel alles snappen. Daarna keren jullie terug naar de universiteit, beëindigen je thesis, slagen met glans en denken dat de wereld opgelost is.” (Palou 1995: 274)
Hierdoor wordt deze lezer zelf in zekere zin een personage van het boek en moet hij mee participeren. Het boek eindigt niet meer met zijn laatste zin, maar veeleer met zijn laatste lezer? Elkeen maakt zijn eigen versie, zijn persoonlijk verhaal.
Ten slotte doorspekt Palou zijn boeken met vreemde en absurde en daarom marginale personages: een onwaarschijnlijke sekte, 2 intellectuelen of een fantasierijke dierenwereld. Elk personage leeft in zijn eigen wereldje en dat geeft Palou de kans de echte mens en wereld te parodiëren.
Misschien denkt u nu dat dit allemaal wel mooi verwoord is, maar blijft u bij uw idee dat deze schrijver gewoon een paar weken werkloos was en om de tijd te doden enkele absurde verhalen schreef, die nog bleken te verkopen ook. Dat is uw goed recht, maar mag ik nog een laatste argument naar voren schuiven? Palou staat met zijn gedachten en ideeën niet alleen. Hij verenigde zich immers samen met een aantal Mexicaanse schrijvers onder de naam Crack. Om hun groep wat gewicht te geven, schreven ze een manifest, waarin ze de rol van de lezer gezamenlijk benadrukken. “Het is genoeg geweest jullie te onderschatten”, schrijft Urroz. (Volpi, Urroz, Padilla, Chávez, Palou 1996: 5) Daar blijft het echter niet bij. In het manifest kondigen ze ook al de strategieën aan die ze hiervoor zullen gebruiken. Wat blijkt nu? De zes aspecten die we zopas vernoemden vinden we één voor één terug in dit gezamenlijke manifest. Het feit dat meerdere schrijvers op hetzelfde moment een drang voelen om op gelijkaardige manier hun filosofie neer te schrijven, is dan ook het beste argument om het toevallige van Palous oeuvre te ontkrachten.
Niet toevallig dus, Pedro Ángel Palou.

Bibliografie

 

Palou, Pedro Ángel. 2000. Paraíso clausurado. España: Muchnik Editores.
 
-----------------------. 1995. Memoria de los días. México: Editorial Planeta.
 
-----------------------. 1997. “Parque Fin del Mundo.” Antología del cuento latinoamericano del siglo 21: las horas y las hordas. Ed. J. Ortega.México: Siglo Veintiuno editores, 84-88.

Volpi, Jorge; Urroz, Elio; Padilla, Ignacio; Castañeda, Ricardo Chávez; Palou, Pedro Ángel. 1996. “Manifiesto Crack”. Revista de cultura n°70, 1-10.

 

Universiteit of Hogeschool
Taal-en Letterkunde Nederlands-Spaans
Publicatiejaar
2009
Kernwoorden
Share this on: