Vlaamse media en de Europese publieke sfeer: Peiling naar hoe diep het water was tussen Brussel en Vlaamse krantenredacties tijdens de Europese verkiezingen in 1999 en 2004

Annelies
Van Brussel

Van Brussel Annelies

 

Media willen EU niet opnieuw sexy maken

 

“Europese verkiezingen, aan jou de keus” was de slogan waarmee de EU haar burgers optrommelde voor de Europese verkiezingen in juni. Ruim de helft van het kiespubliek in de EU gaf echter niet thuis en met een wrang morning-aftergevoel stelden Europawatchers een nieuw laagterecord qua opkomstcijfers vast. Onmiddellijk rees de klassieke whodunitvraag: wie is er verantwoordelijk voor dat de EU, ooit dat gekoesterde vredesproject, niet langer in ieders hart genesteld zit? Media zijn traditioneel de eersten naar wie het beschuldigende vingertje priemt terwijl zij de bal terugkaatsen naar de EU die zichzelf in de eerste plaats sexy en mediageniek moet maken via een sterk communicatiebeleid. Hoewel dat partijtje zwartepieten tussen media en beleid soms amusant vuurwerk oplevert, wijzen beide kemphanen op het publiek dat warm noch koud wordt van de EU en daar wringt het schoentje zo dikwijls.

 

Een boze droom

De Europese verkiezingen zetten nog eens in de verf welke diepe kloof tussen de EU en haar burgers gaapt. Een Europese publieke sfeer – of de ruimte waarin over de EU gepraat wordt en Europeanen betrokken raken bij dat beleidsniveau – lijkt niet veel meer dan een dagdroom van enkele academici. Die dromers richten hun boze blik vaak op de media die een grote rol spelen in elke publieke sfeer. Dankzij media kent iedereen immers de nationale politieke gezichten en verhalen en dus zijn zij dé tussenschakel om het publiek ook door dat Europese bos te gidsen zodat niet enkel wat eliteclubjes de interne keuken kennen van de EU, die ondertussen meer dan de helft van het nationale wetgevende sterk dirigeert en dus iedereen aanbelangt.

Uit onderzoek in de drie kranten De Standaard, De Morgen en Het Laatste Nieuws blijkt echter dat van een alomvattende Europese publieke sfeer in Vlaanderen bezwaarlijk sprake kan zijn. De kwaliteitskranten eisen de driver’s seat op binnen de europeanisering van de publieke sfeer terwijl hun collega’s van de populaire pers flink achterop hinken. Kwaliteitskranten plaatsen de Europese verkiezingen namelijk (steeds) meer in the picture en laten meer artikels over de algemene EU-politiek hun pagina’s sieren dan de populaire kranten. Bovendien prijkt er op de voorpagina’s van de kwaliteitskranten meer EU-nieuws dan op die van de populaire kranten en laten die dagbladen meer EU-actoren dan binnenlandse figuren opdraven in hun Europese verslaggeving. Het water tussen Vlaamse krantenredacties en Brussel is dus niet altijd even diep.

 

“We’ll meet again”

Niet geheel onverwacht zijn er in Vlaanderen dus veeleer bubbels van een elitaire, Europese publieke sfeer dan publieke fora waarin alle Vlamingen betrokken zijn en hun zeg kunnen doen over de EU. Gezien hun bereikcijfers, die driemaal hoger liggen dan die van kwaliteitskranten, krijgen populaire kranten niet voor niets dat adjectief opgekleefd en is voor hen in principe een grote rol weggelegd om de kloof tussen Vlamingen en Brussel te dichten. Voorlopig laten kranten zich echter niet casten voor die rol.

Uit gesprekken met de hoofdredacteurs van De Standaard, Het Laatste Nieuws en met de journalist van De Morgen die soms de EU covert, blijkt namelijk dat media nog steeds geloven in het mythische beeld van de EU als een in mist gehulde Olympusberg waarvandaan allerlei wetgeving naar beneden komt dwarrelen. Bijgevolg is de EU voor hen een mastodont die dagelijks een tsunami aan propaganderende informatie uitstoot over zaken die mijlenver van hun klanten staan. Over de rol van de media in de Europese publieke sfeer zijn de kranten het eens. “Media hebben hun rol, maar je kan niet het spel van anderen spelen”, concludeert de hoofdredacteur van De Standaard. Om de idee over media als steunbeer voor de europeanisering van de publieke sfeer helemaal te tackelen, geeft zijn evenknie van Het Laatste Nieuws, die de meerderheid van de Vlaamse krantenlezers dagelijks onderhoudt over de belangrijkste nieuwsfeiten, graag nog mee dat hij de EU ziet als een groep “potverteerders” die zonder enige geloofwaardigheid te veel over niets kakelend vergaderen. Totdat de EU haar tweede adem te pakken heeft en opnieuw haar bestaansreden voelbaar maakt, wuiven de media de EU met een “We’ll meet again” weg en is EU-nieuws de eerste plaats waarop ze beknibbelen. Input van eigen journalisten in de EU-instellingen wordt vervangen door internetbronnen en persagentschappen, die op hun beurt flink de hakbijl zetten in hun EU-verslaggeving.

 

Het groene, Europese gras

Benieuwd richten alle ogen zich vervolgens op die andere partij, de EU, waar het gras opmerkelijk groener kleurt. Claus Sørensen, directeur-generaal Communicatie van de Europese Commissie, is een man wiens hand vrij snel gevuld is want hij ziet de kloof tussen burger en de EU steeds kleiner worden in de kleinste hoekjes zoals in de heisa rond Zidanekopstoot in de WK-finale van 2006. Elke gebeurtenis die bij u, mij en andere Europeanen een belletje doet rinkelen, is volgens hem kortom een oprisping van de Europese publieke sfeer. Bovendien zet Sørensen zwaar in op evoluties in de onderbuik van de EU en de technologische stroomversnelling via Twitter, MySpace, Facebook en dergelijke. Natuurlijk ontkent hij niet dat media een cruciale positie bekleden, maar hij pareert hun kritiek. Zo is het volgens hem volstrekt logisch dat informatie van (Europese) beleidsinstanties af en toe gekleurd is. “We schrijven geen persberichten opdat onze voorstellen met de grond gelijk gemaakt zouden worden.” Inmenging met de “vierde macht” zou geen must zijn indien journalisten hun huiswerk correct zouden maken of daartoe tenminste de tijd zouden krijgen van hun hoofdredacteurs, repliceert Sørensen nuchter.

Op de gratie van media en burgers zitten wachten als op manna, kon de EU trouwens niet langer na enkele uppercuts die ze te incasseren kreeg na de moeilijke ratificatie van het Verdrag van Maastricht in 1992. De evidente steun van EU-burgers ruimde toen steeds meer plaats voor groeiend scepticisme. Een gedegen informatie- en communicatie uitbouwen was een van de eerste strohalmen waarnaar de EU reikte. Ondertussen kreeg een Commissaris voor het eerst Communicatiestrategie als afzonderlijke fulltimebevoegdheid toegeschoven. Dat de weg echter nog lang is, maakten de Nederlandse en Franse afwijzing van de Europese Grondwet in 2005 en het Ierse getouwtrek rond het Lissabonverdrag recent nog duidelijk.

 

Straatvechters

Hoe onderhoudend het potje bekvechten tussen media en beleid ook mag zijn, de burgers blijven de absolute inzet van het spel. Over hoe het publiek geprikkeld en gelokt kan worden, zijn de media en de EU het wel eens. De verhitte strijd in en tussen de Europese instellingen en lidstaten moet op straat uitgevochten worden en niet langer in de wandelgangen. Politieke partijen en nationale actoren moeten volgens zowel de media als de EU mee die mistige, Europese microkosmos helpen opklaren want de (Brusselse) zon schijnt feller als de rook om je hoofd is verdwenen.

 

Bibliografie

Bibliografie

 

AIM Research Consortium (2006a). D 6: Theory Building: “European Identity Building/European public sphere”. Adequate Information Management in Europe (AIM). Work Package, 2006 (20). Dortmund: Erich-Brost-Institute, Centre of Advanced Study in International Journalism.

 

AIM Research Consortium (2006b). Understanding the logic of EU reporting in mass media: analysis of EU media coverage and interviews in editorial offices in Europe. Adequate Information Management in Europe (AIM). Working Papers, 2006 (1). Bochum: Projekt Verlag.

 

AIM Research Consortium (2007). Comparing the logic of EU reporting in mass media across Europe: transnational analysis of EU media coverage and of interviews in editorial offices in Europe. Adequate Information Management in Europe (AIM). Working Papers, 2007 (2). Bochum: Projekt Verlag.

 

Anderson, P. J. & McLeod, A. (2004). The great non-communicator? The mass communication deficit of the European Parliament and its Press Directorate. Journal of Common Market Studies, 42 (5), 897-917.

 

Baetens, M. & Bursens, P. (2005). Mass media coverage and the reduction of the legitimacy deficit in the EU. The Belgian case. PSW-paper, 4. Antwerpen: Faculteit Politieke Wetenschappen, Universiteit Antwerpen.

 

Baisnée, O. (2007). The European public sphere does not exist (at least it’s worth wondering…). European Journal of Communication, 22 (4), 493-503.

 

Banducci, S. A. & Semetko, H. A. (2003). Media and mobilization of the 1999 European parliamentary election. In M. Bond (Ed.), Europe, parliament and the media. (pp. 189-203). Londen: Federal trust for education and research.

 

Bärenreuter, C., Brüll, C., Mokre, M. & Wahl-Jorgensen, K. (2009). An overview of research on the European public sphere. Eurosphere Online Working Paper Series, 3. Bergen: University of Bergen.

 

Brüggemann, M. (2005). How the EU constructs the European public sphere. Seven strategies of information policy. The Public, 12 (2), 57-73.

 

Burnham, P., Lutz, K. G., Grant, W. & Layton-Henry, Z. (2008). Research methods in politics. New York: Palgrave Macmillan.

 

Centrum voor informative over de media (2008). Echtverklaring Pers. Geraadpleegd op 27 april op http://www.cim.be/auth2007/nl/d/da/index.html.

 

Commission des Communautés Européennes (1980). Euro-baromètre. L’opinion publique dans la Communauté Européenne. Standard Eurobarometer, 13. Brussel: Commission des Communautés Européennes.

 

Communiceren over Europa in partnerschap, tekst beschikbaar op http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2009:013:000….

 

Corthouts, J. (1999). De tweederangsverkiezingen van Europa. De Morgen, 1999 (4 juni).

 

De Bens, E. & Raeymaeckers, K. (2007). De pers in België. Het verhaal van de Belgische dagbladpers. Gisteren, vandaag en morgen. Leuven: LannooCampus.

 

de Vreese, C. H. (2003). Framing Europe. Television news and European integration. Amsterdam: Aksant.

 

de Vreese, C. H. (2007). The EU as a public sphere. Geraadpleegd op 20 oktober 2008 op http://europeangovernance.livingreviews.org/open?pubNo=lreg-2007-3&page….

 

de Vreese, C. H., Banducci, S. A., Semetko, H. A. & Boomgaarden, H. G. (2006). The news coverage of the 2004 European parliamentary election campaign in 25 countries. European Union Politics, 7 (4), 477-504.

 

EurActiv.com (2009. MTV launches youth EU election campaign. Geraadpleegd op 14 april 2009 op http://www.euractiv.com/en/eu-elections/mtv-launches-youth-eu-election-….

 

EurActiv.com (2009). Poll hints at low voter turnout in EU elections. Geraadpleegd op 16 april 2009 op http://www.euractiv.com/en/eu-elections/poll-hints-low-voter-turnout-eu….

 

Europees Parlement (2009). Verkiezingen 2009. Kieswetten. Geraadpleegd op 16 februari 2009 op http://www.europarl.europa.eu/elections2009/countries/electoral_laws/be….

 

Europees Parlement (2008). Redactiestatuut Eurparltv. Geraadpleegd op 9 februari 2009 op http://www.europarltv.europa.eu/EditorialCharter.aspx.

 

Europese Commissie (2001). Eurobarometer. Public opinion in the European Union. Report number 55. Standard Eurobarometer, 55. Brussel: Directoraat Pers en Communicatie.

 

Europese Commissie (2004). Eurobarometer 62. Public opinion in the European Union. Standard Eurobarometer, 62. Brussel: Directoraat-Generaal Pers en Communicatie.

 

Europese Commissie (2007). Eurobarometer 67. Public opinion in the European Union. Standard Eurobarometer, 67. Brussel: Directoraat-Generaal Communicatie.

 

Gerhards, J., Ferree, M. M., Gamson, W. A. & Rucht, D. (2002). Shaping abortion discourse: democracy and the public sphere in Germany and the United States. New York: Cambridge University Press.

 

Habermas, J. (1999). The structural transformation of the public sphere: an inquiry into a category of Bourgeois society. Cambridge: Polity Press.

 

Habermas, J. (2006). Construire une Europe politique. Le Monde, 2006 (28 december).

 

Hallin, D. C. & Mancini, P. (2004). Comparing media systems: three models of media and politics. Cambridge: Cambridge University Press.

 

Hauttekeete, L. (2005). De tabloidisering van kranten: mythe of feit? De ontwikkeling van een meetinstrument en een onderzoek naar de tabloidisering van Vlaamse kranten. Niet-gepubliceerd rapport, Gent: Universiteit Gent.

 

Hoffmann, J. (2005). Re-thinking democratic legitimacy. Communication rights and deliberation in a European public sphere. Amsterdam: Department Communication Science, Universiteit van Amsterdam.

 

Koopmans, R. (2007). Who inhabits the European public sphere? Winners and losers, supporters and opponents in Europeanised political debates. European Journal of Political Research, 46 (2), 183-210.

 

Koopmans, R. & Pfetsch, B. (2003). Towards a Europeanised public sphere? Comparing political actors and the media in Germany. ARENA Working Paper, 23. Oslo: Centre for European Studies, University of Oslo.

 

Machill, M., Beiler, M. & Fischer, C. (2006). Europe-topics in Europe’s media: The debate about the European public sphere: A meta-analysis of media content analyses. European Journal of Communication, 21 (1), 57-88.

 

Marsh, M. (1998). Testing the second-order election model after four European elections. British Journal of Political Science, 28 (4), 591-607.

 

Maresceau, M. (2008). Inleiding tot het EU recht. Syllabus. Gent: Faculteit Politieke Wetenschappen, Universiteit Gent.

 

Orbie, J. (2008). Theorie van de Europese integratie. Leuven: Acco.

 

Peter, J., Lauf, E. & Semetko, H. A. (2004). Television coverage of the 1999 European parliamentary elections. Political Communication, 21 (4), 415-433.

 

Raeymaeckers, K., Cosijn, L. & Deprez, A. (2007). Reporting the European Union. An analysis of the Brussels press corps and the mechanisms influencing the news flow. Journalism Practice, 1 (1), 102-119.

 

Reif, K. & Schmitt, H. (1980). Nine second-order national elections: a conceptual framework for the analysis of European election results. European Journal of Political Research, 8 (1), 3-44.

 

Risse, T. (2002). How do we know a European public sphere when we see one? Theoretical clarifications and empirical indicators. IDNET Workshop “Europeanization and the Public Sphere”, European University Institute, Florence, 20-21 februari 2002.

 

Risse, T. (2003). An emerging European public sphere? Theoretical clarifications and empirical indicators. Annual Meeting of the European Union Studies Association (EUSA), Nashville TN, 27-30 maart 2003.

 

Schlesinger, P. (1999). Changing spaces of political communication: The case of the European Union. Political Communication, 16 (3), 263-279.

 

Schlesinger, P. (2007). A cosmopolitan temptation. European Journal of Communication, 22 (4), 413-426.

 

Shore, C. (2000). Building Europe: the cultural politics of European Integration. Londen: Routledge.

 

Splichal, S. (2006). In search of a strong European public sphere: some critical observations on conceptualizations of publicness and the (European) public sphere. Media, Culture & Society, 28 (5), 694-714.

 

van de Steeg, M. (2002). Rethinking the conditions for a public sphere in the European Union. European Journal of Social Theory, 5 (4), 499-519.

 

van de Steeg, M. (2006). Does a public sphere exist in the European Union? An analysis of the content of the debate on the Haider case. European Journal of Political Research, 45 (4), 609-634.

 

Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten, tekst beschikbaar op http://eur-lex.europa.eu/nl/treaties/dat/12001C/htm/12001C.html.

 

Vos, H. (2007). Besluitvorming in de Europese Unie. Leuven: Acco.

 

Vos, H. & Heirbaut, R. (2009). Hoe Europa ons leven beïnvloedt. Antwerpen: Standaard Uitgeverij.

 

Weiss, P. (2004). Verhofstadt favoriet om voorzitter Europese commissie te worden. Het Nieuwsblad, 2004 (10 mei), 13.

 

Witboek inzake een Europees Communcatiebeleid, tekst beschikbaar op http://europa.eu/documents/comm/white_papers/pdf/com2006_35_nl.pdf.

 

Zimmerman, A. (1998). Legislation being: The spectacle of words and things in Bentham’s panopticon. European Legacy, 3 (1), 72-84.

 

Download scriptie (1.07 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2009