Vlaamse universiteiten als culturele werf: constructie van een bruikbaar concept voor wereldburgerschap

Ele
Holvoet

                                                                 Ele Holvoet

OVER GEITEN EN UNIVERSITEITEN

 

Boeren in het zuiden steunen met eerlijke handel? Actie voeren tegen armoede? Energiezuinig leven om het klimaat te redden? U draagt geen geitenwollen sokken?

 

De samenleving verwacht nochtans dat hogeronderwijsinstellingen afgestudeerden afleveren die in staat zijn complexe mondiale vraagstukken op te lossen (ten Dam & Volman, 2007). Daarmee bedoelen we dat die afgestudeerden niet enkel kunnen functioneren in het beroepsleven, maar ook in staat zijn te participeren in de gemeenschap en te werken aan hun persoonlijke ontwikkeling. Doordat die gemeenschap onderhevig is aan een proces dat we globalisering noemen, zou het dus de taak van de universiteit zijn om zogenaamde wereldburgers voort te brengen (Davis et al, 2005; Ibrahim, 2008).

Wereldburgerschap is een term die zijn wortels heeft in de NGO-wereld. Het betekent je verbonden zien met mensen en zaken over de grenzen heen en vanuit dat inzicht dagdagelijkse keuzes maken (Schultz, 2007). Het concept lijkt nog geen ingang gevonden te hebben in universiteiten, althans niet expliciet (Ibrahim, 2008). Met ons onderzoek wilden we nagaan of het concept wereldburgerschap bruikbaar is in een universitaire context én of dat wenselijk is. We wilden weten hoe universiteiten het concept wereldburgerschap zien en welke positie ze eraan toeschrijven in hun beleid.

 

Door middel van een delphi-onderzoek bevroegen we een aantal sleutelfiguren actief binnen het algemeen en onderwijsbeleid, internationalisering en kwaliteitszorg van vijf Vlaamse universiteiten. Concreet betekent dit dat we in drie rondes hun meningen vroegen over respectievelijk het concept wereldburgerschap, de student als wereldburger, de universiteit als leeromgeving voor wereldburgerschap en de beleidsmatige ondersteuning daarvan. Na elke ronde koppelden we de meningen terug naar de respondenten en kregen ze de gelegenheid hun reactie te uiten. Daarna legden we in diepte-interviews de resultaten van het delphi-onderzoek voor aan vijf Vlaamse (vice-)rectoren.

 

Op basis van ons onderzoek kunnen we besluiten dat wereldburgerschap voor universiteiten het volgende betekent:

Een wereldburger is iemand die in een bepaalde mate inzicht heeft in globale interdependenties en vanuit dat inzicht een gevoel van solidariteit hanteert bij het vorm geven van zijn of haar levenskeuzes.

Hoewel we met deze omschrijving een consensus bereikten over de inhoud van het concept, rezen er een aantal bezorgdheden. Ten eerste bestaat het gevaar van een eenzijdig westers getinte interpretatie. Daarmee bedoelen we dat we onszelf als westerlingen overschatten en niet-westerlingen betuttelen met onze waarden en normen. Één respondent gebruikte de treffende beeldspraak van de moderne missionaris. Een tweede probleem bleek de taalkundige link met de term burgerschap. Burgerschap impliceert participatie van burgers in politieke of democratische organen, maar op wereldvlak bestaan dergelijke organen niet: we kunnen niet stemmen voor een democratisch wereldsysteem en er wordt geen verantwoording afgelegd aan de wereldburgers voor beslissingen die impact hebben op wereldvlak. Volgens deze interpretatie zou wereldburgerschap een leeg begrip zijn. We kunnen dit gevaar echter omzeilen door een alternatieve interpretatie. Een wereldburger is dan iemand die zich lid voelt van een gemeenschap, de verantwoordelijkheid voelt en de plicht heeft om mee na te denken over de organisatie ervan.

 

Vertrekkend vanuit bovenstaande interpretatie, met inbegrip van haar kanttekeningen, probeerden we wereldburgerschap te vertalen naar de universiteitsstudent. Zo ontstond een interessante discussie. De centrale vraag was of sociaal engagement een vereiste was om wereldburger te zijn. Is een student die zich bijvoorbeeld erg bewust is van de ongelijke machtsverhoudingen tussen Noord en Zuid, maar niet snel geneigd is mee te lopen in een betoging tegen armoede, geld te doneren of wereldwinkelproducten te kopen, geen wereldburger? We besloten daarop dat het aanbevolen is wereldburgerschap te benaderen als een gradueel concept. Dat betekent dat je “een beetje meer of een beetje minder wereldburger kan zijn, maar niemand is helemaal wel of helemaal niet wereldburger”. Hoe vaker een individu keuzes maken die blijk geven van sociaal engagement, hoe meer wereldburger hij of zij wordt.

 

Volgens onze respondenten is de belangrijkste voorwaarde om te groeien in het wereldburgerschap dat de studenten zo intensief mogelijk in contact komen met andere culturen. Dit zou hun mondiaal bewustzijn vergroten en hen stimuleren tot eventueel maatschappelijk engagement. Internationalisering van de universiteit bleek hier een sleutelconcept. Aandacht voor mobiliteit van studenten en docenten, internationalisering@home, partnerschappen met andere instellingen en maatschappelijke dienstverlening kenmerken dergelijke universiteit. Bovendien is het aangewezen deze verschillende vormen van internationalisering te combineren. Studenten die een buitenlandse stage lopen, kunnen dat bijvoorbeeld gemakkelijk doen daar waar de universiteit banden heeft. Of de resultaten van onderzoek in het buitenland kunnen door de onderzoekers in de lessen aan hun thuisinstelling geïncorporeerd worden. Onontbeerlijk voor de duurzaamheid van internationalisering is echter dat de universiteiten voldoende ‘beloning’ voorzien voor zowel studenten als docenten. En hoewel alle bevraagde universiteiten in mindere of meerder mate volop aan het internationaliseren zijn, lijkt dit soms een moeilijk punt. We raden daarom aan werk te maken van ondersteunende maatregelen zoals administratieve vereenvoudiging van mobiliteit, het promotiebeleid voor docenten ijken op internationalisering, flexibiliteit in curricula zodat studenten gemakkelijk een bepaalde periode naar het buitenland kunnen trekken…

 

Laten we besluiten dat universiteiten aan wereldburgerschap een aantal bruikbare bouwstenen kan ontlenen voor het ondersteunen van hun studenten in een geglobaliseerde wereld. Nog steeds geen geitenwollen sokken? Het wordt een koude winter…

Bibliografie

Davis, I., Evans, M., & Reid, A. (2005). Globalising citizenship education? A critique of 'global education' and 'citizenship education'. British Journal of Educational Studies, 53 (1), 66-89.

 

Ibrahim, T. (2008). Global citizenship education: mainstreaming the curriculum. Cambridge Journal of Education, 35(2), 177-194.

 

Schultz, L. (2007). Educating for global citizenship: conflicting agendas and understandings. The Alberta journal of Educational Research, 53 (3), 248-258.

 

ten Dam, G., & Volman, M. (2007). Educating for adulthood or for citizenship: social competence as an educational goal. European Journal of Education, 42 (2), 281-298.

Download scriptie (462.09 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2009