Akoestisch onderzoek naar de toonhoogte van lesbische vrouwen

Jana
Vandaele

 

Lesbische vrouwen spreken lager, sneller en monotoner

 

Lesbiennes spreken lager, sneller en monotoner dan heteroseksuele vrouwen. Klinkt als een broodjeaapverhaal? Toch is het de conclusie van een wetenschappelijke masterproef aan de Gentse universiteit.

 

 

'Akoestisch onderzoek naar de toonhoogte van lesbische vrouwen.' Het klinkt een tikkeltje absurd en zelfs pseudowetenschappelijk, maar het is wel de officiële titel van de proef waarmee Jana Vandaele uit Stekene afgelopen academiejaar aan de UGent haar mastergraad behaalde in de logopedische en audiologische wetenschappen.

Wat homoseksuele spraak betreft is er al redelijk wat onderzoek uitgevoerd. Jana Vandaele: 'Studies uit het verleden hadden al aangetoond dat luisteraars met grote precisie de seksuele geaardheid konden raden van mannelijke proefpersonen die dezelfde tekst voorlazen. Toen al werd gesuggereerd dat dit mogelijk was omdat homoseksuele mannen gemiddeld op een hogere toon spreken en meer variatie in hun toon leggen dan heteroseksuele mannen.'

In tegenstelling tot homoseksuele spraak is er wetenschappelijk gezien zeer weinig geweten over lesbische spraak. Vandaar dat professor John Van Borsel enkele studenten de opdracht gaf om de spraak van lesbische vrouwen te onderzoeken.

Er werd een panel samengesteld van 34 lesbische vrouwen door studenten logopedie in het schooljaar 2008-2009. In het daaropvolgend schooljaar 2009-2010 nam Jana Vandaele spraakstalen op van een controlegroep bestaande uit 68 heteroseksuele vrouwen. De leeftijd van de proefpersonen varieerde van 17 tot 52 jaar.

De proefpersonen lazen de Nederlandstalige standaardtekst 'De noordenwind en de zon' voor. Hun stem werd opgenomen met wetenschappelijke apparatuur van de Gentse universiteit, waarna de opnames werden geanalyseerd met een fonetisch softwareprogramma.

Jana Vandaele geeft toe dat ze niet had verwacht dat haar onderzoek significante verschillen zou aantonen tussen de manier van spreken van lesbische en heterovrouwen. De cijfers liegen echter niet. In de voorleesproef blijkt de gemiddelde toonhoogte van de lesbische vrouwen beduidend lager te liggen dan die van de andere vrouwen: 194 hertz tegenover 204 hertz. Ter vergelijking: mannen scoren gemiddeld 120 hertz.

De lesbische proefpersonen lazen ook sneller: ze deden er gemiddeld 41 seconden over, 3 seconden vlugger dan de gemiddelde score van de heterovrouwen.

Ten slotte stelde de studente ook vast dat bij het lezen de toonhoogte van de lesbische stemmen aanzienlijk minder schommelingen vertoonde.

De waarden van snelheid, toonhoogte en variatie liggen tussen de mannelijke en vrouwelijke waarden. We kunnen dus niet concluderen dat de spraak van de lesbische vrouwen volledig gelijkloopt met die van de heteroseksuele mannen. Wel ondergaat de spraak van de lesbische vrouwen een verschuiving in de richting van het tegenovergestelde geslacht.

Een verklaring daarvoor heeft de wetenschap vooralsnog niet. Jana Vandaele: 'Ik heb het rookgedrag van de proefpersonen onderzocht en dat speelt alvast geen betekenisvolle rol. Er blijven drie hypothesen over. Ofwel is de oorzaak biologisch en ontwikkelt het strottenhoofd zich anders bij lesbische vrouwen. Of er is een sociale verklaring: de gemiddelde lesbische vrouw spiegelt haar spreekpatroon aan dat van de man. Een derde mogelijkheid is dat sommige lesbiennes hun spreekstijl bewust laten afwijken om zich te outen als lid van een subcultuur.'

 

==>Deze perstekst is gebaseerd op publicatie van een artikel over mijn scriptie in Het Nieuwsblad van vrijdag 13 augustus (p.14). Ik heb de originele tekst van het artikel echter nog deels bewerkt.  

 

 

 

Bibliografie

 

Referentielijst

 

Brepoels, M., De Coene, J., Roeland, V. (2008). Literatuuronderzoek naar de spraak en taal bij lesbische vrouwen. Ongepubliceerde literatuurstudie research in de spraak en spraakstoornissen. Universiteit Gent.

Cameron, D., Kulick, D. (2003). Sexuality as identity: gay and lesbian language. In Language and sexuality (74-105) . Cambridge University Press.

Dejonckere, P.H., Bradley, P., Clemente, P., Cornut, G., Crevier-Buchman, L., Friedrich, G., Van de Heyning, P., Remacle, M., Woisard, V. Committee on Phoniatrics of the European Laryngological Society (ELS). (2001). A basic protocol for functional assessment of voice pathology, especially for investigating the efficacy of treatments and evaluating new assessment techniques. Guideline elaborated by the Committee on Phoniatrics of the European Laryngological Society (ELS). European Archives of Otorhinolaryngology, 258 (2), 77-82.

Gaudio, R.P. (1994). Sounding gay: pitch properties in the speech of gay and straight men. American Speech, 69, 30-57.

Hazan, V., Markham, D. (2004). Acoustic-phonetic correlates of talker intelligibility for adults and children. Journal of the Acoustical Society of America, 116, 3108-3118.

International Phonetic Association (1974). The principles of the International Phonetic Association. London: Department of Phonetics, University College London.

Jacobs, G. (1996). Lesbian and gay male language use: A critical review of the literature. American Speech, 71 (1), 49-71.

Kulick, D. (2000). Gay and Lesbian language. Annual Review of Anthropology, 29, 243-285.

Lakoff, R. (1973). Language and woman’s place. Language in society, 2 (1), 45-80.

Lerman, J.W., Damsté, P.H. (1969). Voice pitch of homosexuals. Folia Phoniatrica et Logopaedica, 21, 340-346.

Linville, S.E. (1998). Acoustic Correlates of Perceived versus Actual Sexual Orientation in Men’s speech. Folia Phoniatrica et Logopaedica, 50, 35-48.

Kinsey, A.C., Pomeroy, W.B., Martin, C.E. (1948). Sexual behavior in the human male. Philadelphia: W.B. Saunders.

Miller, S.S., Heather, L.H., Brian, S.M. (2008). Fluctuating asymmetry and sexual orientation in men and women. Archives of sexual Behavior, 37, 150-157.

Moonwomon-Baird, B. (1997). Toward the study of lesbian speech. In A. Livia & K. Hall (Eds.), Queerly phrased: Language, gender and sexuality (202-213). New York: Oxford University Press.

Munson, B. (2007). The acoustic correlates of perceived masculinity, perceived femininity, and perceived sexual orientation. Language and speech, 50 (1), 125-142.

Munson, B., Jefferson, S.V., McDonald, E.C. (2006). The influence of perceived sexual orientation on fricative identification. Journal of the acoustical Society of America, 119 (4), 2427-2437.

Munson, B., McDonald, E.C., DeBoe, N.L., White, A.R. (2005). The acoustic and perceptual bases of judgments of women and men’s sexual orientation from read speech. Journal of Phonetics, 34, 202-240.

Pierrehumbert, J.B., Bent, T., Munson, B., Bradlow, A.R., Bailey, J.M. (2004). The influence of sexual orientation on vowel production. Journal of the acoustical society of America, 116 (4), 1905-1908.

Proschan, F. (1997). Recognizing gay and lesbian speech. American Anthropologist, 99 (1), 164-166.

Rendall, D., Vasey, P.L., McKenzie, J. (2008). The Queen’s English: An alternative, Biosocial Hypothesis for the Distinctive Features of “Gay Speech”. Archives of sexual Behavior, 37, 188-204.

Smyth, R., Rogers, H. (2002). Phonetics, gender, and sexual orientation. Actes du congrès annuel de l’Association canadienne de linguistique 2002, 299-311.

Waksler, R. (2001). Pitch range and women’s sexual orientation. Word, 52 (1), 69-77.

Zwicky, A.M. (1997). Two lavender issues for linguists. In A. Livia & K. Hall (Eds.), Queerly phrased: Language, gender and sexuality (21-34). New York: Oxford University Press.

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2010