Collocatie en dwang : Krankzinnigenzorg in België (1850-1900)

Goedele
Hermans

Collocatie en dwang

Krankzinnigenzorg in België (1850-1900)
‘Cet être souffrant, ce n’est pas un étranger, c’est un homme’, schreef de Leuvense gestichtarts en professor Ferdinand Lefebvre in 1864. Hij doelde hiermee op de menselijkheid van de krankzinnige, op dat moment nog een relatief nieuwe ontdekking. Het verschijnen van de krankzinnige als mens, als zieke die recht had op verzorging, betekende een hele uitdaging voor diens omgeving. De familie, de arts, het gesticht en de overheid onderhandelden over een nieuw kader voor krankzinnigheid, dat zijn neerslag kende in de krankzinnigenwet van 1850. Door in deze masterproef te vertrekken vanuit collocatie en dwang, de twee meest extreme antwoorden op krankzinnigheid, werd onderzocht welke plaats waanzin in de jonge Belgische samenleving kreeg toebedeeld. Deze benadering liet ook toe de complexiteit van de dwangproblematiek te belichten, een complexiteit die tot op vandaag in stand blijft.
Op basis van een honderdtal collocatiedossiers uit het archief van de Broeders Alexianen te Leuven, door te kijken naar de totstandkoming van de krankzinnigenwet uit 1850 en door aandacht voor publicaties van gestichtartsen in het Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique kon er in dit onderzoek een totaalbeeld van de krankzinnigenzorg worden geschetst. Het huis van Leuven van de broeders Alexianen bracht de ervaring van waanzin door familie, broeders, artsen en krankzinnigen tastbaar naar voren: de artsen die in de medische certificaten hun beslissend oordeel uitvaardigden, de families die ten einde raad de collocatieaanvraag indienden bij de gemeente, de broeders die in het gesticht samenwoonden met de geesteszieken, de geesteszieken zelf, hun reactie op vrijheidsberoving en hun aanvaringen met de orde die het gesticht oplegde. Om deze ervaringen ten volle te kunnen begrijpen, werden ze gekaderd binnen het verhaal van de negentiende-eeuwse maladie mentale in België. Binnen het veld van de waanzin werden overheid en geneesheren erkend als belangrijke spelers die het algemene kader schiepen en daarin ordelijkheid nastreefden. Zoals duidelijk zal worden, ondervond hun regulerende invloed echter heel wat weerstand van het unieke karakter van elke krankzinnige en zijn omgeving. Hardnekkige vooroordelen in verband met waanzin, hechte familiebanden en een publieke opinie die wantrouwig stond tegenover de psychiatrische onderneming, maakten dat de krankzinnigenzorg afhankelijk bleef van verschillende onberekenbare factoren.
In de loop van de eerste helft van de negentiende eeuw had zich een nieuwe visie op de krankzinnige geopenbaard. In een wetenschappelijke aanpak van krankzinnigheid zag men nu een mogelijke redding voor de geesteszieke. Dit betekende niet dat oude associaties met krankzinnigheid volledig verdwenen. De vergelijking met het dier of het kind bleef van toepassing en ook de grens tussen slecht en krankzinnig bleef onduidelijk. Nadruk op het anders-zijn van de patiënten verantwoordde voor de arts, net zoals voor de wetgever, de invoering van verregaande maatregelen tegenover de krankzinnige. Thuisverpleging werd meer en meer vervangen door gedwongen opname, want familiale opvang werd geassocieerd met verwaarlozing of in ieder geval gebrek aan wetenschappelijkheid. De krankzinnigenwet van 1850 probeerde dan collocatie niet langer als wanhopige noodoplossing, maar wel als hoopgevend antwoord op krankzinnigheid voor te schrijven.
Voor een groot deel werd de hervorming van krankzinnigenzorg gestuwd door de blijde boodschap van de nakende genezing. Wanneer de genezingspercentages gedurende de hele tweede eeuwhelft gestaag bleven dalen, veranderde dit dus het uitzicht van het psychiatrische landschap. Meer en meer établissements de traitements verwerden tot gewone refuges en het werd steeds moeilijker om vast te houden aan een wetenschappelijk optimisme. Theorievorming rond degeneratie en perversie bij krankzinnigen droeg bij tot een verzwaring van de krankzinnigenproblematiek. Meer en meer werd de mens in de krankzinnige zichtbaar voor de omgeving, maar deze ontwikkeling wekte ook angst op. Tegenover de ‘gealiëneerde’ geesteszieke werd een medelijdende blik gehanteerd, maar de horreur die hij opriep werd doorheen de negentiende eeuw steeds meer uitgesproken. De zorg werd immers verbeterd, maar de genezingen bleven uit.
De moderne geneesheer stelde duidelijk een breuk vast tussen de eigen humane aanpak van krankzinnigen en de onmenselijke omstandigheden waarin deze zich voordien bevonden. Het inperken van de persoonlijke vrijheid bleef voor hem echter een vanzelfsprekendheid in het licht van de waanzin. Opsluiting en dwang hebben het psychiatrisch beroep van in het begin een slechte naam bezorgd, niettemin hebben deze aspecten zich kunnen verankeren in een hervormingsbeweging die haar eigen oorsprong verbond aan de hoogste humanitaire en morele drijfveren. Door de dwang onlosmakelijk te verbinden met de zorg, werd de grens tussen therapie en repressie uitgeveegd. Straf en behandeling geraakten in elkaar vervlochten. De zorg voor de geesteszieke in de negentiende eeuw probeerde de krankzinnige vast te zetten in het gesticht en in een diagnose. De dwang was er om houvast te bieden aan de krankzinnige, maar zeker ook aan de zorgverstrekkers.
Door alle partijen die een rol speelden bij de collocatie aan bod te laten komen, verschijnt de dwangproblematiek in een nieuw licht. De onderhandeling die plaatsvond tussen krankzinnige, familie, arts en overheid bleek minder eenduidig dan geschiedenissen van psychiatrie doorgaans lieten geloven. In de relatie tussen overheid en arts verscheen een complexe evenwichtsoefening tussen vrijheid en controle, tussen vertrouwen en wantrouwen. De artsen vroegen de overheid om steun, maar protesteerden als deze steun met teveel inmenging gepaard ging. Ze kregen naar eigen zeggen teveel verantwoordelijkheid en te weinig macht. De nood aan gezonde gezinnen binnen een gezonde natie zette de familie op het politieke programma. De overheid had naar de familie toe de rol van beschermer op zich genomen, maar was toch ook de strenge vader die bepaalde gedragingen aan banden legde. Tussen arts en familie speelde er vaak een gebrek aan vertrouwen. Volgens de artsen traden families vaak te zacht op tegen krankzinnigheid en volgens de familie was de gestichtaanpak vaak een te grote stap.
De positie van de krankzinnige is op het einde van dit verhaal niet zo eenduidig meer. In relatie tot de familie, de arts en de overheid leek de rol van de krankzinnige vooral het passief ondergaan van de genomen beslissingen. Anderzijds ontwikkelde zich rond hem ook een aangepaste zorg, een wetenschappelijke studie en een overheidsbeleid. Het anders-zijn van de krankzinnige betekende steeds een uitdaging voor zijn omgeving, maar de echte confrontatie met waanzin kwam er pas wanneer men de mens in de krankzinnige kon erkennen. ‘Cet être souffrant, ce n’est pas un étranger, c’est un homme.’

 

Bibliografie

 

 

BRONNEN

 

ONUITGEGEVEN BRONNEN

 

LEUVEN, Kadoc, Archief Broeders Alexianen in België,

11.2.2.1.2 Dagschema (voeding, dagindeling, kleding) van de patiënten. Afschrift staat m.b.t. dagelijkse voeding, klad van brief aan Commissie/Bestuur van Burgerlijke Godshuizen. 1865-1866; 1887.

11.2.2.7.1 Dwangmaatregelen. Registers over de toepassing van dwangmaatregelen. 1855-1889; 1892-1947, 4 registers.

11.2.2.2.6./1 Register met de observaties van verschillende hogere inspecterende instanties. Afschriften van rapporten van de Inspection Générale des Etablissements de Bienfaisance et des Asiles d'Aliénés aan de minister van Justitie, van omzendbrieven van het Ministerie van Justitie, van ingekomen brieven van de arrondissementscommissaris van Leuven. 1875-1924, 1 register.

11.2.2.4.2 Register van verblijfkosten van de betalende patiënten, uitgaven begrafenissen en maandelijkse opgave van het aantal patiënten. 1862-1889, 1 register.

11.2.3.2.2./5-6 Toezicht Commissie/Bestuur der Burgerlijke Godshuizen van Leuven. Briefwisseling, uittreksels notulen van de Algemene Raad van Commissie/Bestuur

der Burgerlijke Godshuizen, lijsten van uitgaven, van inkomsten, van renten en personeel. 1860-1879; 1881-1886; 2 omslagen.

11.2.3.2.6 Provinciebestuur van Brabant. Omzendbrieven, briefwisseling. 1866-1869; 1874-1875; 1877-1878; 1881-1886; 1958-1959, 1 omslag.

11.2.3.2.7./1 Ministerie van Justitie (tot 1948 bevoegd voor psychiatrische instellingen). Omzendbrieven, briefwisseling. 1864-1865; 1869; 1872; 1874-1879; 1881; 1883-1886; 1935-1947. 1 omslag.

11.2.2.3.3. Collocatie, overplaatsing, ontslag en overlijden patiënten, gerangschikt volgens datum van vertrek. Afschriften besluiten gemeente- en provinciebesturen en Rechtbank van Eerste Aanleg, brieven van gemeentebesturen, Commissie/Bestuur van Burgerlijke Godshuizen, Procureur des Koning, familieleden, politiecommissariaat, ziekenhuisbesturen en militaire overheid met eventueel apostille met visum burgemeester tot collocatie, medische attesten, uittreksels geboorteakten en medisch register, inlichtingenformulieren, afschriften uitgaande brieven, vergunning van Burgerlijke Stand tot religieuze begrafenisceremonie, kwitanties.      

11.2.2.3.3.5./1-5, Jaren 1859-1863. 1853-1863, 5 omslagen.

11.2.2.3.3.7/5, Jaren 1869-1873. 1859-1860; 1862; 1864-1873, 1 omslag.

11.2.2.3.3.8/1, Jaren 1874-1878. 1849; 1851; 1854; 1859; 1861-1862; 1866-1868; 1870; 1872-1878, 1 omslag.

11.2.2.3.3.10/2-8, Jaren 1884-1887 en 1889. 1840; 1851-1852; 1860; 1866; 1869; 1872-1873; 1877; 1879-1889, 7 omslagen.

 

GEDRUKTE BRONNEN

 

Annuaire de l’université catholique de Louvain, Leuven, 1855, 1869, 1870, 1872.

BIFFI, S., ‘Des établissements d'aliénés en Belgique’, Annales médico-psychologiques, 1 (1855), 150-153.

BUSE, J., ‘Sur quelques réformes à introduire dans la législation concernant les aliénés’, Annales de l’association internationale pour le progrès des sciences sociales. Congrès de Bruxelles, Brussel, 1863, 133-140.

CAMERON, R.W.D., ‘Le restraint dans le traitement des maladies mentales’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 27 (1882), 99-105.

CHARPENTIER, E., ‘Les aliénés aux séquestrations nombreuses’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 65 (1892), 211-220.

CULLERRE, A., Les frontières de la folie, Parijs, 1888

DAGONET, H., Nouveau traité élémentaire et pratique des maladies mentales, suivi de considérations pratiques, Parijs, 1876.

D'ANETHAN, J., ‘De la commission de la justice chargée d’examiner le projet de loi sur le régime des aliénés’, Annales parlementaire, Senaat, sessie van 12 april 1850, nr. 77, 428-432. ‘Débat sur la législation concernant les aliénés’, Annales de l’association internationale pour le progrès des sciences sociales. Congrès de Bruxelles, Brussel, 1863, 140-145.

DE KERCHOVE, O. en DEVOS, A., Proposition de révision de la loi sur le régime des aliénés, Brussel, 1904.

‘De la législation comparée sur le placement des aliénés’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 54 (1889), 318-321.

DEMOLOMBE, C., Traité de la minorité, de la tutelle et de l'émancipation; de la majorité; de l'interdiction et du conseil judiciaire; des individus placés dans un établissement public ou privé d’aliénés, 4de uitg., Parijs, 1870.

DERODE, L., ‘Les Aliénés et le droit civil, étude médico-légale’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 74 (1894), 540-560.

‘Discussion des articles de loi sur le régime des aliénés’, discussie en stemming, Annales parlementaire, Senaat, sessie van 16 april 1850, 248-257.

‘Discussions du travail de F. Lentz sur l’emploi des moyens de coërcition’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 3 (1874), 10-22.

‘Dr. François Semal’, Journal of Mental Science, 42 (1896), 906.

DU BOIS, A., Note pour J.-Fr. Welvaert, détenu sous la prévention de séquestration illégale et arbitraire de son frère interdit, Gent, 1867.

DUCPÉTIAUX, E., De l’état des aliénés en Belgique et des moyens d’améliorer leur sort; Extrait d’un rapport adresse au Ministre de l’Intérieur, suivi d’un projet de loi relatif au traitement et a la séquestration des aliénés, Brussel, 1832.

DURIER, M., ‘Des améliorations à introduire dans la législation des aliénés’, Annales de l’association internationale pour le progrès des sciences sociales. Congrès de Bruxelles, Brussel, 1863, 61-63.

FALRET, J., Les aliénés et les asiles d'aliénés: assistance, législation et médecine légale , Parijs, 1890.

FLOURENS, P., Examen de la phrénologie, 3de uitg., Parijs, 1851.

FRANCOTTE, X., ‘Aperçu du développement et de l’état actuel de l’enseignement de la médecine mentale en Belgique’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 74 (1894), 17-23.

FRANCOTTE, X., ‘Rapport sur les vingt-cinq années d’existence de la Société De Médecine Mentale de Belgique’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 74 (1894), 292-307.

Gedichten van K. L. Ledeganck met een levensschets des dichters door J.F Heremans, Gent, 1856.

GRISSON, E., ‘Protection mécaniques des aliénés violents’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 10 (1877), 61-93.       

GUISLAIN, J., Exposé sur l'état actuel des aliénés en Belgique et notamment dans la province de la Flandre-Orientale, avec l'indication des moyens propres à améliorer leur sort, adressé au Conseil de cette province, dans sa Session du mois de juillet 1838, Gent, 1838.

INGELS, B.C., ‘Recherches statistiques faites à l’hospice-Guislain, pendant les années 1863-1872’, Bulletin de la Société de Science Mentale de Belgique, 5 (1875), 82-109.

KLINKE, O., ‘Contribution à l’étude du traitement libre et de l’emploi du repos au lit chez les aliénés’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 69 (1893), 232-234.

KOCH, D., ‘Avis relatifs à l’aliénation mentale à l’usage des gens du monde’, Bulletin de la Société de la Maladie Mentale de Belgique, 19 (1880), 26-81.

LEFEBVRE, F., De quelques maladies morales de notre temps, Leuven, 1864.

LEFEBVRE, F., Lettres posthumes d’un médecin, Leuven, 1864.

LEMOINE, A., L’aliéné devant la philosophie, la morale et la société, 2de uitg., Parijs, 1863.

LENTZ, F., ‘Analyse de la brochure du Dr. Walther (Wo sind die Seelenstörungen in ihrem beginne zu behandeln)’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 5 (1875), 54-59.

LENTZ, F., ‘De l’emploi des moyens de contrainte’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 2 (1873), 34-49.

LENTZ, F., ‘De la surveillance continue et de la surveillance de nuit dans les asiles d’aliénés’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 41 (1886), 72-79.

‘Lettres posthumes d’un médecin, recueillies par le Dr. Lefebvre’, Revue catholique: recueil religieux, philosophique, scientifique, historique et littéraire, 22 (1864), 179.

LENTZ, F., ‘Sur la classification des maladies mentales’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 13 (1879), 29-37.

LINDSAY, W.L., ‘Théorie et pratique du non-restraint dans le traitement des aliénés’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 12 (1878), 56-90.

MAES, P., Considérations sur les maisons des aliénés en Belgique, Brugge, 1845.

MARINUS, M., ‘L’éloge du professeur Guislain’, Bulletin de l’Académie royale de médecine de Belgique, 9 (1866), 1151-1165.

MASOIN, E., Études sur le magnétisme animal: son histoire, son influence, ses applications utiles, ses dangers, Brussel, 1890.

MOREL, J., ‘L’Enseignement professionnel des Gardiens dans les asiles d’aliénés’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 74 (1894), 472-481.

Onzième Rapport sur la situation des établissements d'aliénés du royaume, année 1874 a 1876, Ministerie van Justitie, Brussel, 1878.

PEETERS, J.A., ‘L’instruction professionnelle du personnel de surveillance chez les aliénés’, Bulletin de la Société de médecine mentale de Belgique, 65 (1892), 134-136.

PEETERS, J.A., ‘L’assistance et le classement des aliénés en Belgique’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 86 (1897), 238-247.

‘Petite excursion’, Archives de la médecine belge: journal des sciences médicales, physiques et naturelles, 1 (1845), 136.

‘Procès-verbal de la séance ordinaire du 27 décembre 1879’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 16 (1880), 10-12.

Rapport de la Commission chargée par Mr. le ministre de la Justice de proposer un plan pour l’amélioration de la condition des aliénés en Belgique et la réforme des établissements qui leur sont consacrés, Ministerie van Justitie, Brussel, 1842.

‘Rapport sur la situation des asiles d’aliénés (1883-1892)’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 82 (1896), 349-362.

‘Régime des aliénés’, discussie en stemming, Annales parlementaire , Kamer, sessie van 5 februari 1850, 661-668.

‘Séance du 31 octobre 1896 – Organisation du service médical dans les asiles d’aliénés en Belgique’, Bulletin de la Société de médecine mentale de Belgique, 83 (1896), 374-376.

‘Séance extraordinaire du 25 avril 1896 – Organisation du service médical dans les asiles d’aliénés en Belgique’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 81 (1896), 134-155.

‘Séance extraordinaire du 25 juillet 1896 – Organisation du service médical dans les asiles d’aliénés en Belgique’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 82 (1896), 267-277.

‘Séance extraordinaire du 29 février 1896 – Organisation du service médical dans les asiles d’aliénés en Belgique’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 80 (1896), 31-60.

SEMAL, F., De la loi sur les aliénés et des réformes a y apporter, rapport lu en Séance extraordinaire de la Fédération médicale belge, le 20 novembre 1872, Brussel, 1872.

SERVRANCKX, G.J., Mémoire historique et statistique sur les hospices civils et autres établissements de bienfaisance de la ville de Louvain, Leuven, 1843.

TIERENTEYN, L., ‘Charles-Victor Oudart’, Biographie nationale, XVI, Brussel, 1901, 383-385.

VANDENVEN, M., ‘Verslag betreffende het gesticht Meerenberg over het jaar 1882 door Doctor Van Persyn’, Bulletin de la Société de Médecine Mentale de Belgique, 31 (1883), 81-96.

VAN HOOREBEKE, M.E. ‘Régime des aliénés, rapport’, Annales parlementaire, Kamer, sessie van 22 januari 1850, nr.85, 606-612.

‘Wet op de behandeling van krankzinnigen van 18 juni 1850’, Verzameling der wetten en koninglijke besluiten van België, XXXVII, Brussel, 1850, 581-611.

WILLEMAERS, H., La loi sur le régime des aliénés, discours prononcé à l’audience solennelle de rentrée du 2 octobre 1899, Brussel, 1899.

WOUTERS, P. en POLL, M., Du régime des malades mentaux en Belgique, Brussel, 1938.

WOUTERS, T., Du régime des aliénés en Belgique: commentaire pratique de la loi du 28 décembre 1873-25 janvier 1874,Gent, 1892.

 

LITERATUUR

 

ALLEGAERT, P. en CALLIAU, A., ‘Een voortreffelijk rapport – Jozef Guislain klaagt de toestand van de geesteszieken aan’, STOCKMAN, R. red., Met recht en rede, waanzin tussen wet en kabinet, 21 november 1997-30 april 1998, Museum Dr. Guislain, Gent, 1997, 47-62.

ALLEGAERT, P. red., Rede en Waanzin: Het Museum Dr. Guislain in beeld en tekst, Museum Dr. Guislain, Gent, 2001.

APPIGNANESI, L., Gek, slecht en droevig, Amsterdam, 2009.

BAN, T.A., ‘Pharmacotherapy of mental illness: a historical analysis’, Progressive Neuro-Psychopharmacology and Biological Psychiatry, 25 (2001), 709-727.

BENOÏT, G. en BRANDON, I., Malade mentaux et incapables majeurs: émergence d’un nouveau statut civil, Brussel, 1994.

BERKS, J., ‘Heroes and villains: making sense of the history of psychiatry’, Australasian Psychiatry, 13 (2005), 408-411.

BERRIOS, G.E., ‘Classifications in psychiatry: a conceptual history’, Australian and New Zealand Journal of Psychiatry, 33 (1999), 145-160.

CASTEL, R., The Regulation of Madness: The Origins of Incarceration in France, Cambridge, 1988.

CHRISTIAENSEN, S., Tussen klassieke en moderne criminele politiek, Leuven, 2004.

COLLÉE, M. en QUÉTEL, C., Histoire des maladies mentales, Parijs, 1987.

CONRAD, P. en SCHNEIDER, J., Deviance and medicalization: from badness to sickness, Philadelphia, 1992.

CONSTANTIJN, J., ‘Hedendaagse psychiatrie in de spiegel van de theorievorming en praktijk van Jozef Guislain’, STOCKMAN, R. red., Met recht en rede, waanzin tussen wet en kabinet, 21 november 1997-30 april 1998, Museum Dr. Guislain, Gent, 1997, 103-112.

DAVIDOFF, L. en HALL, C., Family fortunes: men and women of the English middle class 1780-1850, 2de uitg., Londen, 2002.

DEMOLDER, J., ‘Motieven van de negentiende-eeuwse religiositeit’, VANDERMEERSCH, P., BRYS, B. en DEGRAEUWE, K. red., Psychiatrie, godsdienst en gezag: de ontstaansgeschiedenis van de psychiatrie in België als paradigma, Leuven, 1984, 125-136.

DEMOLDER, J. en PATTYN, B., ‘Het ontstaan van de psychiatrie in België’, VANDERMEERSCH, P., BRYS, B. en DEGRAEUWE, K., Psychiatrie, godsdienst en gezag: de ontstaansgeschiedenis van de psychiatrie in België als paradigma, 1984.

DE MUNCK, J., ‘La santé mentale au-delà l’aliénation: Le miroir de la santé mentale’, La Revue Nouvelle, 115 (2002), 59-69.

DE MUNCK, J. red., Santé mentale et citoyenneté: les mutations d'un champ de l'action publique, Gent, 2003.

DEPREEUW, W., ‘De ontwikkeling van de forensische psychiatrische zorg in België’, KOENRAADT, F. red., Ziek of schuldig? Twee eeuwen forensische psychiatrie en psychologie, Arnhem, 1991, 345-356.

EVRARD, A.K., ‘Psychiatrische behandeling 1850-1950’, STOCKMAN, R. red., Geen rede mee te rijmen, Museum Dr. Guislain, Sint-Martens-Latem, 1989, 177-190.

FOUCAULT, M., Folie et déraison: histoire de la folie à l’âge classique, Parijs, 1961.

FOUCAULT, M., Le pouvoir psychiatrique: Cours au Collège de France (1973-1974), Parijs, 2003.

GILLARDIN, J., ‘Les droits de l’homme, fondements de la loi du 26 juin 1990’, BENOÎT, G. en BRANDON, I., Malade mentaux et incapables majeurs: émergence d’un nouveau statut civil, Brussel, 1994, 13-24.

GOFFMAN, E., Asylums: essays on the social situation of mental patients and other inmates, Chicago, 1961.

GOLDSTEIN, J., Console and classify: The French Psychiatric Profession in the Nineteenth Century, Cambridge, 1987.

HAVELANGE, C., ‘Uitvinding van de wanorde’, L. NYS e.a. red., De zieke natie: over de medicalisering van de samenleving 1860-1914, Groningen, 2002, 74-85.

HERZIG, R.M., Suffering for science: reason and sacrifice in modern America, New Brunswick, 2006.

HOFF, P., ‘Wilhelm Griesinger (1817–1868): sein Psychiatrieverständnis aus historischer und aktueller Perspektive’, Nervenartz, 72 (2001), 885-892.

KOENRAADT, F. red., Ziek of schuldig? Twee eeuwen forensische psychiatrie en psychologie, Arnhem, 1991.

KRAMER, F., Geschiedenis van de zorg voor geesteszieken, Lochem, 1990.

LIS, C. en SOLY, H., Te gek om los te lopen ? Collocatie in de 18de eeuw, Turnhout, 1990.

MEIER, M., ‘Creating order. A quantitative analysis of psychiatric practice at the Swiss mental institutions of Burghölzli and Rheinau between 1870 and 1970’, History of Psychiatry, 20 (2009), 139-162.

MONCRIEFF, J. ‘An investigation into the precedents of modern drug treatment in psychiatry’, History of Psychiatry, 10 (1999), 475-490.

MOOIJ, A.W.M., ‘De forensische psychiatrie in haar geschiedenis’, KOENRAADT, F. red., Ziek of schuldig? Twee eeuwen forensische psychiatrie en psychologie, Arnhem, 1991, 5-19.

MOOIJ, A.W.M., De psychische realiteit, over psychiatrie als wetenschap, Amsterdam, 1988.

NYS, L., ‘De Ruiters van de Apocalyps’, TOLLEBEEK, J., VANPAEMEL, G. en WILS, K. red., Degeneratie in België 1860-1940: Een geschiedenis van ideeën en praktijken', Leuven, 2003, 11-41.

NYS, L. e.a. red., De zieke natie: over de medicalisering van de samenleving 1860-1914, Groningen, 2002.

PIETERS, T. en SNELDERS, S., ‘Mental ills and the ‘hidden history’ of drug treatment practices’, GIJSWIJT-HOFSTRA, M., OOSTERHUIS, H. en VIJSELAAR, J. red., Psychiatric cultures compared: psychiatry and mental health care in the twentieth century, Amsterdam, 2005, 381-341.

PORTER, R., A Social History of Madness: Stories of the Insane, Londen, 1987.

PORTER, R., Waanzin: Een korte geschiedenis, Amsterdam, 2003.

SCHEFF, T.J., Labeling madness, Englewood Cliffs, 1975.

SCULL, A.T., Museums of madness: The social organization of insanity in nineteenth-century England, Middlesex, 1982.

SCULL, A.T., The Most Solitary of Afflictions: Madness and Society in Britain 1700-1900, Avon, 1993.

SHORTER, E., Een geschiedenis van de psychiatrie: Van gesticht tot Prozac, Amsterdam, 1997.

STOCKMAN, R. red., Geen rede mee te rijmen, Museum Dr. Guislain, Sint-Martens-Latem, 1989.

STOCKMAN, R. red., Met recht en rede, waanzin tussen wet en kabinet, 21 november 1997-30 april 1998, Museum Dr. Guislain, Gent, 1997.

STOCKMAN, R., Van nar tot patiënt, een geschiedenis van de zorg voor geesteszieken, Leuven, 2000.

SWAIN, G. en GAUCHET, M., Dialogue avec l’insensé: essais d’histoire de la psychiatrie précédé de Á la recherche d’une autre histoire de la folie, Parijs, 1994.

SZASZ, T., The Manufacture of Madness: A comparative Study of the Inquisition and the Mental Health Movement, Suffolk, 1973.

SZASZ, T., The myth of mental illness: foundations of a theory of personal conduct, Londen, 1962.

TÖLLE, R., ‘Wilhelm Griesingers magna charta der Psychiatrie. Zur Rezeptions- und Wirkungsgeschichte’, Fortschritte der Neurologie Psychiatrie, 70 (2002), 613–619.

VAN DE KERCHOVE, M., ‘Le juge et le psychiatre. Evolution de leurs pouvoirs respectifs’, GERARD, P., VAN DE KERCHOVE, M. en F. OST red., Fonction de juger et pouvoir judiciaire: transformations et déplacements, Brussel, 1983, 311-390.

VAN DE KERCHOVE, M., ‘La loi relative à la protection de la personne des malades mentaux. Les principales étapes d’une réforme’, BENOÏT, G. en BRANDON, I., Malade mentaux et incapables majeurs: émergence d’un nouveau statut civil, Brussel, 1994, 25-40.

VANDERMEERSCH, P., ‘Foucault en de geschiedschrijving van de psychiatrie’, VANDERMEERSCH, P., BRYS, B. en DEGRAEUWE, K. red., Psychiatrie, godsdienst en gezag: de ontstaansgeschiedenis van de psychiatrie in België als paradigma, Leuven, 1984, 21-40.       

VANDERMEERSCH, P., ‘Het ontstaan van de psychiatrie’, VANDERMEERSCH, P., BRYS, B. en DEGRAEUWE, K. red., Psychiatrie, godsdienst en gezag: de ontstaansgeschiedenis van de psychiatrie in België als paradigma, Leuven, 1984, 41-64.

VANDERMEERSCH, P., BRYS, B. en DEGRAEUWE, K. red., Psychiatrie, godsdienst en gezag: de ontstaansgeschiedenis van de psychiatrie in België als paradigma, Leuven, 1984.

VAN DER VORST, H., ‘Evoluties in de psychiatrie van 1950 tot vandaag’, R. STOCKMAN red., Met recht en rede, waanzin tussen wet en kabinet, 21 november 1997-30 april 1998, Museum Dr. Guislain, Gent, 1997,113-129.

VAN WAESBERGHE, W., ‘Het Belgische Krankzinnigenbeleid in de XIXde eeuw’, Annales de la Société Belge d’Histoire des Hôpitaux et de la Santé publique, 22 (1984), 69-96.

VELLE, K., De nieuwe biechtvaders: de sociale geschiedenis van de arts in België, Leuven, 1991.

VELLE, K., ‘De ontdekking van de ontoerekingsvatbare crimineel’, ALLEGAERT, P. red., Rede en waanzin, Het Museum Dr. Guislain in beeld en tekst, Gent, 2001, 225-245.

VELLE, K., ‘Recht, gerecht en psychiatrie in België (begin 19de eeuw-1930): territoriumstrijd tussen juristen en medici’, Acta Belgica Historiae Medicinae, 8 (1994), 157-172.

WALDENFELS, B., ‘Therapie als Herstellung oder Wiederherstellung einer Ordnung’, WALDENFELS, B. red., Grenzen der Normalisierung (Studien zur Phänomenologie des Fremden. 2), Frankfurt, 1998, 117-121.

WEBER, D., Homo criminalis: Belgische parlementsleden over misdaad en strafrecht (1830-1940), Brussel, 1996.

Werken van barmhartigheid: 650 jaar Alexianen in de Zuidelijke Nederlanden, Tentoonstelling Stedelijk museum Vander Kelen-Mertens, Leuven, 1985.

WEYSMANS, W., ‘Revising Foucault's Model of Modernity and Exclusion: Gauchet and Swain On Madness and Democracy’, Thesis Eleven, 98 (2009), 33-52.

 

 

 

Download scriptie (3.27 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2010