Het niveau van welvaart van de maatschappij bepaalt in grote mate de levensstandaard van ieder van ons. De geschiedenis leert ons dat toename van de maatschappelijke welvaart een fenomeen is van de laatste 200 jaar. Echter, dit wil niet zeggen dat het welvaartsniveau automatisch gewaarborgd is. De Grote Depressie van de vorige eeuw is hiervan een sprekend voorbeeld. Deze donkere periode in de economische geschiedenis leidde tot een ontwrichting wereldwijd, zowel op economisch als sociaal vlak. Uit deze crisis werden destijds belangrijke lessen getrokken voor het macro-economisch beleid. Deze inzichten verschaften aan de overheid een aantal instrumenten of regels om (de groei van) het welvaartsniveau te waarborgen. Dit scheen goed te werken totdat we in 2008-2009 geconfronteerd werden met een economische crisis die de samenleving op haar grondvesten deed daveren.
Een van de basisoorzaken van de recente crisis was de subprimecrisis. Subprime leningen zijn leningen verstrekt aan gezinnen met een beperkte terugbetalingcapaciteit. Door de exponentiële stijging van het aantal wanbetalingen in die subprimemarkt kelderde de waarde van deze leningen en, zeer belangrijk, van de eruit afgeleide financiële producten. Deze subprimecrisis impliceerde wereldwijd een financiële crisis die op haar beurt een economische crisis met zich meebracht. Daar diverse financiële instellingen, wereldwijd, een te hoge leveragegraad hanteerden, dit betekent dat ze hun activiteiten grotendeels met schuld financierden, kampten we tevens met een systeemcrisis daar het systeem wereldwijd met instorting bedreigd werd. Onze welvaart werd op de helling geplaatst. Het gepast overheidsoptreden, met name een expansief monetair en expansief budgettair beleid, zoals geleerd uit de Grote Depressie, heeft de crisis kunnen tegengaan en de vorming van een depressie vermeden. Zowel een expansief budgettair beleid (minder belastingen, een stijging van de overheidsbestedingen, …) als een expansief monetair beleid (daling van de rente, liquiditeitsinjecties, …) stimuleert de economie. Maar was er wel sprake van een economisch herstel? De situatie vandaag dwingt ons deze vraag negatief te beantwoorden. De keerzijde van de medaille, van het gevoerde expansieve beleid, zijn de ermee gepaard gaande hoge overheidsschulden die vandaag ons economisch stelsel dreigen te hypothekeren.
We dienen er ons van bewust te zijn dat welvaart en duurzame welvaart twee verschillende begrippen zijn. Welvaart voor de huidige generatie die de welvaart voor de toekomstige generatie hypothekeert is niet duurzaam. De economische doelstelling van welvaartcreatie moet daarom getoetst worden aan een duurzaamheidaspect. De gerenommeerde economist Keynes stelde vroeger reeds dat een goede economist het heden dient te onderzoeken in het licht van het verleden met als doel de toekomst te vrijwaren. De recente recessie leert ons enkele belangrijke lessen om op te volgen indien we een duurzame welvaart willen waarborgen.Vooreerst wordt de handhaving van de gangbare economische ideologie, met het ongebreideld geloof in de werking van de vrije markt, bijzonder moeilijk. De recente, maar ook de historische gebeurtenissen van de grote depressie, tonen beperkingen van dit marktfundamentalisme aan. Vandaag luidt het debat om (verder of terug) te evolueren naar een systeem gebaseerd op het bestaande mits het uitbouwen van een verhoogd toezicht op de financiële markten. We denken hierbij bijvoorbeeld aan de uitbreiding van de rol van de monetaire overheid om de financiële stabiliteit te waarborgen, aan een efficiëntere werking van de rating agencies zodanig dat de risico’s beter worden ingeschat, … Hiervoor is opnieuw een degelijk ingebedde regulering op de markt vereist om de continuïteit en werking van het economische systeem te kunnen waarborgen. Dit is een essentiële waarborg die ingesloten dient te worden om te bouwen aan een duurzame welvaartseconomie waarbij snel geldgewin verbannen wordt. Daarbij dient genoteerd dat de internationale verwevenheid van de markten vraagt om een grensoverschrijdend coherent toezichtmodel. Ten tweede dienen beleidsmakers opnieuw tot het besef te komen dat de reële economie de hoeksteen is van onze (duurzame) welvaart. Alleen een sterke reële economie maakt de te verdelen maatschappelijke welvaart groter. Een financiële bovenlaag, die niet meer functioneert als intermediair voor de reële transacties van economische agenten (consumenten en bedrijven), creëert bubbles. Zulke op reële transacties gebaseerde economie dient opnieuw uitgebouwd te worden door zich vandaag te richten op de economische, sociale en ecologische doelstellingen van de 21ste eeuw. Dit houdt de implementatie van een lange termijn visie in waarbij geïnvesteerd dient te worden in de drieledige pijler van wetenschap, technologie en innovatie. Hiervoor is het noodzakelijk dat de financiële economie zich opnieuw ten dienste stelt van de reële en niet langer een doel op zich uitmaakt. Tot slot is het huidig meetsysteem, om welvaart te meten, aan herziening toe. De gebeurtenissen van het verleden tonen de aanzienlijke beperkingen van dit systeem aan en maken ons duidelijk dat de huidige economische maatstaven geen voorspellend vermogen in zich dragen om ons te behoeden tegen toekomstige crisissen. De conventionele economische indicatoren wekten namelijk de illusie dat de economie gezond was, terwijl in werkelijkheid de economie staande werd gehouden door de vorming van zeepbellen op de woning- en kapitaalmarkt, wat gefinancierd werd door buitensporige kredietverlening. Een nieuw meetsysteem is om die reden vereist zodanig dat wat we meten een getrouw beeld weergeeft van de economische prestaties. De piloten van de vlucht “welvaart voor iedere burger” dienen opnieuw over een betrouwbaar kompas te beschikken om deze bestemming te bereiken. We denken hierbij bijvoorbeeld aan indicatoren die de schuldenlast, de inkomensongelijkheid, de uitputting van kapitaalstocks (waardoor de welvaart voor de toekomstige generatie bedreigd wordt), de leveragegraad van de financiële instellingen, … in kaart brengen.
De recente en huidige perikelen hebben aangetoond dat onze welvaart niet gewaarborgd is. Het opnemen van de hierboven geformuleerde knelpunten in de economische beleidsvoering kan hiertoe wel bijdragen. Ze vormen de brug om te bouwen aan een duurzame welvaart! Aan de uitbouw van de slagkracht van de financiële toezichthouders wordt reeds volop gewerkt. Ook de eerste stappen naar betere maatstaven voor welvaart werden genomen met de Stiglitz Commissie. Echter, de financiële markten tot inzicht brengen dat ze geen doel op zich zijn, maar zich voornamelijk ten dienste moeten stellen van de reële economie, lijkt op dit ogenblik de meest ambitieuze doelstelling.