Een eigen nationaliteit. Echtscheiding als weg naar een onafhankelijke nationaliteit voor vrouwen in de Belgische wetgeving. (1919-1922)

Hannah
van Nimwegen

Een Eigen Nationaliteit.

Echtscheiding als weg naar een onafhankelijke nationaliteit voor vrouwen in de Belgische wetgeving. (1919-1922)

Het onderzoek situeert zich in de periode 1919-1922. De aandacht spitst zich toe op Belgische vrouwen, die gehuwd waren met een Duitse man, volgens de toenmalige vooroorlogse huwelijkswetgeving hun eigen nationaliteit verloren en automatisch deze van hun Duitse echtgenoot overnamen. De onderzoeksvraag luidt of deze vrouwen na de Eerste Wereldoorlog echtscheiding als een manier zagen om hun nu ‘vijandige’ nationaliteit van zich af te schudden en de Belgische nationaliteit te herwinnen. Deze vraag wordt bekeken in een breder kader waarin de oorlog een mogelijke katalysator is voor de gedeeltelijke juridische ‘individualisering’ of emancipatie van gehuwde vrouwen. Zowel het wetgevingsproces van de Belgische staat inzake nationaliteit wordt bekeken, als de geschiedenis van vrouwen, die echtscheiding als een uitweg zagen.

De studie bevindt zich op het kruispunt van vrouwen-, migratie-, oorlogs- en rechtsgeschiedenis. Het onderzoek tracht een nieuwe bijdrage te leveren aan de historische studie van de nationaliteitswetgeving door het begrip ‘gender’ (Met het begrip gender wordt aangegeven dat er geen sprake is van een ‘natuurlijk’ begrip met een duidelijke, vaststaande inhoud. Sekse wordt gezien als een sociale en culturele constructie, waarvan de betekenis onder invloed van omstandigheden, tijd en plaats kan veranderen.) als uitgangspunt te nemen waardoor het sekse-neutrale perspectief dat dit veld nog (te zeer) beheerst, doorbroken wordt. Een juridische studie van het nationaliteitsrecht in relatie tot het huwelijksrecht wordt gekoppeld aan een sociaalhistorische invalshoek. Dit leidt tot een geïntegreerde analyse van recht, nationale identiteit en burgerschap in een naoorlogse context, gecombineerd met aandacht voor de gender-problematiek.Aan de hand van 15 cases van echtscheidingen wordt nagegaan of Belgische vrouwen na de Eerste Wereldoorlog hun Belgische nationaliteit wensten te herkrijgen, en zo ja hoe dat ze dit realiseerden. Dit wordt gereconstrueerd aan de hand van echtscheidingsdocumenten, vreemdelingendossiers en het sekwesterarchief. De echtparen, bestaande uit een Belgische vrouw en een Duitse echtgenoot, in het bijzonder ex-Belgische vrouwen, worden gevolgd vanaf hun huwelijk, doorheen de oorlog, de bevrijding en de daaropvolgende maatregelen tegen Duitse staatsburgers, doorheen de verschillende stappen van de echtscheidingsprocedure tot aan de uiteindelijke herneming van de Belgische nationaliteit. De vraag of deze vrouwen echtscheiding zagen als een manier om hun Belgische nationaliteit te herwinnen vereist een genuanceerd antwoord. Volgens de echtscheidingsdocumenten speelde nationaliteit géén rol van betekenis bij deze echtscheidingen, noch als motivering bij de aanvraag door deze vrouwen zelf, noch als reden voor de rechter om hen in het gelijk te stellen. Alle onderzochten echtscheidingen werden uitgesproken. Dit is niet zo evident aangezien vrouwen in de echtscheidingswetgeving in een minder gunstige positie stonden dan mannen, ook financieel. We zien dat familie hierbij een belangrijke rol speelt, zowel bij de aanvraag om hun oorspronkelijke nationaliteit te hernemen (een ‘welgestelde’ familie kan er ook zelf belang bij gehad hebben) en de getuigenissen tijdens de zittingen, als bij de financiële ondersteuning ervan.Andere bronnen daarentegen, met name brieven van deze onderzochte vrouwen aan de Minister van Justitie na de bevrijding, tonen aan dat nationale identiteit wél een motivatie was. Dit wordt bevestigd door het feit dat alle vrouwen uit de casestudie na de ontbinding van het huwelijk een aanvraag indienden om de Belgische nationaliteit te mogen hernemen. Gezien de relatief korte periode tussen de ontbinding van het huwelijk en de verklaring tot het hernemen van de Belgische nationaliteit, alsook door het gehanteerde discours van deze vrouwen, kunnen we stellen dat echtscheiding aanzien werd als een middel tot het herkrijgen van de Belgische nationaliteit. Echtscheiding was trouwens de enige mogelijkheid, naast het overlijden van hun echtgenoot, om de nationaliteit überhaupt te kunnen hernemen. Deze als Belgen geboren vrouwen scheidden van een individu (de echtgenoot), maar ook van het collectief (de Duitse natie). Deze dubbele scheiding verzekerde hun verblijf in België en de teruggave van hun bezit. Door de ervaringen van de eerste wereldoorlog verschoven de grenzen van burgerschap. De mening en het gedrag van vrouwen werden niet meer automatisch vereenzelvigd met deze van haar echtgenoot. Ook werd in het belang van de morele onafhankelijkheid van vrouwen, die de Belgische nationaliteit verloren hadden, de mogelijkheid gecreëerd hun nationaliteit te behouden indien zij dat wensten. Dit gebeurde in de wet van 15 mei 1922.We kunnen stellen dat deze oorlogservaringen er voor zorgden dat gender-patronen doorbroken werden voor vrouwen van Belgische oorsprong. De repressie tegen ‘vijandige’ onderdanen, de verandering van de visie op man-vrouw relatie speelden daarin een belangrijke rol. Ook het doorbreken van de doctrine van de familie-eenheid, die er voor zorgde dat getrouwde vrouwen werden ondergebracht bij de rechtspersoon van hun echtgenoot, zorgde voor een andere visie op ‘de vrouw als burger’. De ingewortelde traditie van familie-eenheid werd verlaten door het patriottisme: een afstamming van Belgische familie was nu belangrijker. Ondanks de intentie van de wetgever om vrouwen te zien als individuen, werden ze in de eerste plaats toch nog steeds gezien als leden van een nationale/etnische groep, namelijk ‘Belgen’. De selectie voor burgerschap/individu op basis van sekse maakte plaats voor een discriminatie op basis van afkomst. Buitenlandse vrouwen verkeerden in een achterstandspositie binnen de nationaliteitswetgeving: zij konden niet genieten van de voordelen, die toegekend werden aan Belgische vrouwen.Een vrouw kon zich losmaken van haar (ex-)Duitse echtgenoot en zijn nationaliteit, indien zij dat wenste. Dit was een deel van het individueel echtscheidingsverhaal, maar we kunnen het ook bekijken als een collectief verhaal van herstel van een natie, waarvan de uitkomst een nieuwe Belgische natie was, waarin vrouwen integraal opgenomen werden. De basis voor een vrouw als ‘individu’ en ‘burger’ was gelegd. 

Bibliografie

 

Onuitgegeven Bronnen:

  • ANDERLECHT, RIJKSARCHIEF:
    Tribunal Civil. Ordonnances Référé, Rôle Général, Index et Répertoires 1831-1939.

                               232                               2202-2205 (van de onuitgegeven plaatsingslijst van de overdracht 2003)                Tribunal Civil. Feuilles d’audience et minutes des jugements 1871-1939.                           11de kamer:                               583         1920: 24/01 – 28/02                               708         1923: 03/05 – 02/06                               709         1923: 02/06 – 30/06                               710         1923: 30/06 – 28/07                            12de kamer:                               592         1920: 05/01 – 25/02                               593         1920: 01/03 – 03/05                               594         1920: 03/05 – 16/06                               595         1920: 16/06 – 28/07                               596         1920: 15/10 – 15/11                               597         1920: 15/11 – 29/12                               631         1921: 03/01 – 08/02                               633         1921: 15/03 – 19/04                               634         1921: 19/04 – 30/05                               635         1921: 30/05 – 06/07                               637         1921: 03/10 – 28/11                               638         1921: 28/11 – 28/12                               669         1922: 06/02 – 25/03 

  • BEVEREN-WAAS, RIJKSARCHIEF 
    Algemene rol van de Burgerlijke rechtbank.

EA ANTW B 2005 23: Algemene rol: 27 januari 1916 – 30 september 1919EA ANTW B 2005 24: Algemene rol: 2 oktober 1919 – 3 november 1921EA ANTW B 2005 25: Algemene rol: 3 november 1921 – 19 oktober 1922 

  • Archief van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen. Burgerlijke Rechtbank. Oud bestand. 1796-1957.
    Dit archiefbestand is nog niet volledig ontsloten

 3de kamer:          Heeft nog geen eigen nummer     4de kamer: EA Antwerpen B 0000 - R-14 

  • BRUSSEL, ALGEMEEN RIJKSARCHIEF
    Archief van de Dienst van het Sekwester van de Administratie der Domeinen 1919-1996.

11973070350850285934606262066720 

  • Ministerie van Justitie, Openbare Veiligheid, Individuele dossiers.

414724

453106

461620

529740

538819

542787

566931

604638

614336

618864

636726

638956

650851

752354

762161

808671

958668

1098812

 

  • BRUSSEL, STADSARCHIEF
                   Vreemdelingendossier: 58111

 

Uitgegeven Bronnen:

  • ALMANACH ROYAL OFFICIEL DE BELGIQUE: ANNUAIRE DU PERSONNEL DES INSTITUTIONS PUBLIQUES DE BELGIQUE: 1920. Brussel, Guyot.
  • ANNUAIRE STATISIQUE DE LA BELGIQUE ET DU CONGO BELGE , 1920-1921. Brussel, Institut national de statistique, volume 47.
  • ANNUAIRE STATISIQUE DE LA BELGIQUE ET DU CONGO BELGE , 1922. Brussel, Institut national de statistique, volume 48.
  • ANNUAIRE STATISIQUE DE LA BELGIQUE ET DU CONGO BELGE , 1923-1924. Brussel, Institut national de statistique, volume 49.
  • ANNUAIRE STATISIQUE DE LA BELGIQUE ET DU CONGO BELGE , 1924-1925. Brussel, Institut national de statistique, volume 50.
  • ANNUAIRE STATISIQUE DE LA BELGIQUE ET DU CONGO BELGE , 1925-1926. Brussel, Institut national de statistique, volume 51
  • KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS :
  • Parlementaire documenten :
    • Sessie 1919-1920, zitting van 3 januari 1920, n°38, 1° Projet de loi concernant la déchéance de la qualité de Belge et l’interdiction de certains droits civils et politiques.
    • Sessie 1919-1920, zitting van 24 juli 1920, n°440, 2° Projet de loi relatif à l’acquisition et à la perte de la nationalité, pp. 1-2.
    • Sessie 1919-1920, zitting van 24 juli 1920, n°440, annexe, Rapport van Mm. Galopin en Morelle, Projet de loi sur l’acquisition et la perte de la nationalité, pp. 3-14.
    • Sessie 1920-1921, zitting van 20 mei 1921, n°289, Rapport fait, au nom de la section centrale, par M. Pirard, pp. 1-12.
    • Sessie 1923-1924, zitting van 15 juli 1924, n°386, Memorie van Toelichting, pp.2052-2054.
    • Sessie 1925-1926, zitting 25 maart 1926, n°235, Rapport fait, au nom de la section centrale (2) par M. Somerhausen, pp.1311-1325.

 Parlementaire Handelingen :Sessie 1919-1920, zitting van 14 april 1920, pp. 837-845.Sessie 1920-1921, zitting van 15 juni 1921, pp.1625.Sessie 1920-1921, zitting van 22 juni 1921, pp. 1738-1739.Sessie 1920-1921, zitting van 26 juli 1921, pp.2301-2307.Sessie 1925-1926, zitting van 2 juli 1926, pp. 1971-1974.Sessie 1925-1926, zitting van 9 juli 1926, pp. 2155-2158.Sessie 1925-1926, zitting van 14 juli 1926, pp. 2202. SENAATParlementaire Documenten :Sessie 1921-1922, zitting van 7 maart 1922, n°18, Rapport de la Commission de la Justice, chargée d’examiner le Projet de Loi relatif à l’acquisition et à la perte de la nationalité.Sessie 1925-1926, zitting van 20 juli 1926, n°186, Rapport de la commission de la justice chargée de l’examen du projet de Loi concernant l’acquisition, le recouvrement et la perte de la nationalité. Parlementaire Handelingen :Sessie 1921-1922, zitting van 22 maart 1921, pp. 408 -416.Sessie 1925-1926, zitting van 29 juli 1926, pp. 1279-1281. MONITEUR BELGE, 17 juni 1909, pp. 3338. MONITEUR BELGE, 25 mei 1922, pp. 3934-3938. MONITEUR BELGE, 9-10 augustus 1926, 3e trimestre, pp. 4279-4282. PASINOMIE, 1905, n°34. -11 februari 1905, Loi modifiant la procédure en matière de divorce (1), pp. 47-48. PASINOMIE, 1922, n°157. -15 mei 1922, Loi sur l’acquisition et la perte de la nationalité, pp. 97-131. PASINOMIE, 1926, n°381.-4 augustus 1926, Loi concernant l’acquisition, le recouvrement et la perte de la nationalité, pp. 837-847. Verzameling van omzendbrieven, dienstvoorschriften en andere bescheiden door het Ministerie van Justitie uitgegeven of dit departement betreffende, Brussel, Impremerie du Moniteur Belge, derde reeks, 1922. Verzameling van omzendbrieven, dienstvoorschriften en andere bescheiden door het Ministerie van Justitie uitgegeven of dit departement betreffende, Brussel, Impremerie du Moniteur Belge, derde reeks, 1923. Verzameling van omzendbrieven, dienstvoorschriften en andere bescheiden door het Ministerie van Justitie uitgegeven of dit departement betreffende, Brussel, Impremerie du Moniteur Belge, derde reeks, 1924-1925. Verzameling van omzendbrieven, dienstvoorschriften en andere bescheiden door het Ministerie van Justitie uitgegeven of dit departement betreffende, Brussel, Impremerie du Moniteur Belge, derde reeks, 1926-1927. Literatuur: AUSLANDER (L.). “Women's Suffrage, Citizenship Law and National Identity: Gendering the Nation-State in France and Germany, 1871-1918”. In: GRIMSHAW (P.), HOLMES (K.) en LAKE (M.), eds., Women's Rights and Human Rights: International Historical Perspectives, Houndsmill, Palgrave, 2001, pp. 138-152. AUSLANDER (L.). “Le vote des femmes et l'imaginaire de la citoyennété: L'Etat-Nation en France et Allemagne.” In: SOHN (A.) en THÉLAMON (F.), eds., L’ Histoire sans les femmes est-elle possible? Paris, Perrin, 1998, pp. 73-86. CAESTECKER (F.). Historische Praktijk 1. Algemene Inleiding tot de Geschiedbeoefening Nieuwste Tijden. Immigratie tijdens de lange eeuwwisseling, een onderzoek op basis van administratieve dossiers (1870, 1884 en 1904). Universiteit Gent, Academiejaar 2007-2008. CAESTECKER (F.). “In het kielzog van de Natie-staat. De politiek van nationaliteitsverwerving, -toekenning en –verlies in België, 1830-1909.” In: Belgisch tijdschrift voor Nieuwe geschiedenis, XXVII (1997), 3-4, pp. 323-349. CASTECKER (F.). “Wie was nu de vijand? De constructie van de “Duitser” bij het aflijnen van ongewenste vreemdelingen (1918-1919).” In:JAUMAIN (S.),MAJERUS (B.) enVRINTS (A.) eds.. Une guerre totale? La Belgique dans la première guerre mondiale, Brussel, Algemeen Rijksarchief , 2005, pp. 519-532. CASTECKER (F.).“Vluchtelingen en de transformatie van het vreemdelingenbeleid in België (1860-1914).” In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, XL (2010), 3, pp. 345-381. CAESTECKER (F.) enREA (A.). “De Belgische nationaliteitswetgeving gedurende de 20ste eeuw. Een terugkeer naar de zelfbewuste natie of het koesteren van het wantrouwen?” In:FOBLETS (M-C.), FOCQUET (R.) enVERWILGHEN (M.), Eds. Naar de Belgische nationaliteit/Devenir Belge. Brussel-Antwerpen, Bruylant-Maklu, 2002, pp.59-118. CAESTECKER (F.) enVRINTS (A.). “Getrouwd met de vijand. Hoe na 1918 Duits-Belgische vrouwen van kamp konden wisselen.” In: Historica, oktober 2010, pp. 21-24. CAMISCIOLI (E.). “Intermarriage, Independent Nationality, and the Individual Rights of French Women. The Law of 10 august 1927”. In: CHAPMAN (H.) en FRADER (L.L.), eds. Race in France. Interdisciplinary Perspectives on the politics of Difference. New York - Oxford, Berghahn Books, 2004, pp. 54-76. CANNING (K.). Gender History in Practice. Historical Perspectives on Bodies, Class and Citizenship. Ithaca & London, Cornell University Press, 2006, 285 p. CARLIER (J.). Les Onderzoeksseminarie Gendergeschiedenis, Geschiedenis van het feminisme 19de -20ste eeuw, 29 november 2010. CISELET (G.). “Le Mariage.” In: Les Nouvelles. Corpus Juris Belgici. Droit Civil, Brussel, Larcier, 1938, pp. 363-660. DE BEUS (P.). Wet van 15 mei 1922 op de verwerving en het verlies der nationaliteit. Handleiding ten behoeve van openbare besturen en ambtenaars van den burgerlijken stand. Leuven, De Vlaamsche Boekenhalle, 1924, 128 p. DE HART (B.). “Maria Toet en andere verhalen. De gehuwde vrouw en de constructie van de natiestaat.” In: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, XXV (1999), 2, pp. 183-206. DE HART (B.). Onbezonnen vrouwen : Gemengde relaties in het nationaliteitsrecht en het vreemdelingenrecht. Amsterdam, Aksant, 2003, 288 p. DE MEESTER (T.). “De Natie onder vuur. De impact van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog op de juridische afbakening van het ‘eigen volk’.” In: Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 3 (1997), pp. 71-94. DE VULDERE (R.). Biografisch repertorium der Belgische parlementairen, senatoren en volksvertegenwoordigers van 1830 tot 1.8.1965. Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling R.U.G.), 1965, 10 dln., 4635 p. ERAUW (J.). De bron van het vreemde recht vloeit overvloedig: inaugurele rede uitgesproken te Gent op dinsdag 8 maart 1983 bij de plechtige aanvaarding van de leeropdracht in het internationaal privaatrecht. Gent, Story-Scientia, 1984, 43 p. FAHRMEIR (A.). Citizenship. The Rise and Fall of a Modern Concept. New Haven and London, Yale University Press, 2007, 299 p. FERKET (N.). “Zwijgen als vermoord. Vrouwenmishandeling en de juridische positie van de gehuwde vrouw in België in de negentiende eeuw.” In: Tijdschrift voor Sociale geschiedenis, 25, 3 (1999), pp. 285-304. FLOURNOY (R.W.) enHUDSON (M.O.), eds. A collection of nationality laws of various countries, as contained in constitutions, statutes and treaties. New York, Oxford university Press, 1929, 776 p. (Publications of the Carnegie Endowment for International Peace, Division of International Law, 18). FRASER (N.) en GORDON (L.). “Contract versus Charity: why is there no social citizenship in the United States?” In: GERSHON (S.), Ed. Citizenship Debates: A reader. Minneapolis, University of Minnepolis Press, 1998, pp. 113-127. GADEYNE (G.). De rechtbank van eerste aanleg (en voorlopers): organisatie, taken, bevoegdheid en archiefvorming Deel I. De rechtbank van eerste aanleg (algemeen) en de burgerlijke rechtbank (1794-1970). Brussel, Algemeen rijksarchief, 1997-2001, 484 p. HEINZE (F.). Ehescheidung französischer und belgischer Staatsangehöriger in Deutschland. Berlijn, Trenkel, 1916, 78 p. Journal des Tribunaux. Faits et débats Judiciaires. Jurisprudence, Bibliographie. Législation, Notariat. Brussel, Larcier, 1922-1926. LIÉNARD-LIGNY (M.). “Nationality Law in Belgium and Luxembourg.” In:HANSEN (R.) enWEIL (P.), Eds. Towards a European Nationality. Citizenship, Immigration and Nationality Law in the EU. New York, Palgrave, 2001, pp. 193-213. LISTER (R.). ‘Towards a Feminist Synthesis.’ In: Feminist Review, No. 57, Citizenship: Pushing the Boundaries (1997), pp. 28-48. MARSHALL (T.H.). “Citizenship and social class.” In: PIERSON (C.) en CASTLES (F.G.) eds. The Welfare state reader. Cambridge, Polity Press, 2007, pp.30-39. MEULDERS (C.) enMATTHIJS (K.). “On ne se jouera pas du divorce ! Echtscheiding in de negentiende eeuw in het licht van de echtscheidingspraktijk te Brugge, 1865-1914.” In: Belgisch tijdschrift voor Nieuwe geschiedenis, 1996, XXVI, 3-4, pp. 65-103. MUYS (E.). Vrouw en (echt)scheiding in de 19e-20e eeuw. Een socio-juridische studie met raadpleging van de (echt)scheidingsprocesdossiers. Gent (onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent), 1994 (Promotor: Jan Art). OFFEN (K.). European Feminisms 1700-1950. A Political History. Stanford (California), Stanford University Press, 2000, 554 p. OKIN (S.O). “Gender, the Public and the Private.” In : PHILIPS (A.). Feminism & Politics. Oxford, 1998, pp. 117-119. OLOF (T.). Oskar B. en veertig jaar Nationaal Vioolconcours. Bussum, Uitgeverij Thoth, 2005, 174 p. PASQUIER (A.). “Du divorce et de la séparation des corps.” In : Les Nouvelles Corpus Juris Belgici. Droit civil 2, Bruxelles, Larcier, 1938, pp. 13-496. PICARD (E.), D'HOFFSCHMIDT (N.) DE LE COURT (J.). Pandectes Belges: encyclopédie de législation, de doctrine et de jurisprudence belges. Bruxelles, Larcier, 1889, Volume 31, 62, 88. ROMMEL (A.). Tweedegeneratievreemdelingen: waardige Belgen? Een onderzoek naar de juridische en administratieve praktijk van de optieprocedure te Antwerpen in de periode 1922-1933. Gent (onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent), 2004, 149 p. (Promotor: Vanhaute Eric, Co-Promoter: Frank Caestecker). SCOTT (J.W.). “Gender : A Useful Category of Historical Analysis.” In : The American Historical Review, vol. 91, n°5 (Dec.1986), 554 p. SCOTT (J.W.). Only Paradoxes to Offer. French Feminists and the Rights of Man. Cambridge (Massachusetts), Harvard University Press, 1996, 229 p. SENAEVE (P.) en PINTENS (W.) eds. De hervorming van de echtscheidingsprocedure en het hoorrecht van minderjarigen. Antwerpen, Maklu, 1997, 321 p. STANDAERT (R.). “La nationalité Belge.” In : Les Novelles. Corpus Juris Belgici. Droit Civil 1, Brussel, Larcier, 1938, pp. 35-173. VANDEWEYER (L.). Archief van de Dienst van het Sekwester van de Administratie der Domeinen. Inventaris Algemeen Rijksarchief, Brussel, 2010, 963 p. VAN MOLLE (L.). “De nieuwe vrouwenbewegingen in Vlaanderen, een andere lezing.” In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwe Geschiedenis, XXXIV (2004), 3, pp. 359-397. VAN MOLLE (L.). “"Ik heb geen man!" Celibaat en echtscheiding tijdens het interbellum, vertogen en praktijken.” In: KOK (J.) en BAVEL (J.) Eds., De levenskracht der bevolking: sociale en demografische kwesties in de Lage Landen tijdens het interbellum, Leuven, Universitaire pers, 2010, pp. 385-414. VRINTS (A.). “De Klippen des Nationalismus. De Eerste Wereldoorlog en de ondergang van de Duitse Kolonie in Antwerpen.” In: Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, 10, 2002, pp. 7-41. WEIL (P.). “Le statut de la femme en droit de nationalité. Une égalité tardive.” In: KASTORYANO (R.) Ed. Les Codes de la différence, race-origin-religion ? France, Allemagne, Etats-Unis. Vol. 84, Parijs, Presses de Sciences Po, 2005, pp. 123-143. WIGGERS (A.J.),(R.F.) LISSENS, DEVREKER (A.), KUIPER (N.H.)en PRESSER (J.) eds. Grote Winkler Prins. Encyclopedie in twintig delen. Deel 11. Amsterdam-Antwerpen, Elsevier, 1970, 811 p. Internet:Ugent memoralis, http://www.ugentmemorialis.be/memorialis-view?q=mem01:000000121, geconsulteerd op 2/03/2011.

Download scriptie (2.07 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2011
Thema('s)