Milieubaten van een bodemsanering in Vlaanderen, toepassing op de cadmiumverontreiniging in de Noorderkempen.

Thomas
De Romagnoli

 

Bodemsanering in Vlaanderen: meer dan een bodemloze put?

 Welke waarde geef je aan iets dat nergens te koop is? Moeilijke vraag. Nochtans zijn we onbewust continu bezig met het waarderen van zaken om ons heen. Hoe kunnen we deze waarderingen expliciet uitdrukken en hoe kunnen we dit vervolgens gebruiken om na te gaan wat de milieubaat is van een bodemsanering? Wat is de waarde van de natuurschade die door een lekkend boorplatform wordt veroorzaakt? Wat is de waarde van een waterval? Of wat is de waarde van een prachtige zonsondergang? Een moeilijke vraag. Er bestaat immers geen markt waar je een zonsondergang kan kopen. Heeft dit dan wel waarde? Als je kijkt naar een zonsondergang verstrijkt op dat ogenblik tijd dat je voor iets anders had kunnen gebruiken. Je had bijvoorbeeld kunnen werken en daardoor iets verdienen. Maar op dat ogenblik is het aanschouwen van de zonsondergang jou meer waard. Op die manier ben je continu bezig met het waarderen van zaken. Deze waarderingen gebeuren grotendeels onbewust en impliciet. Om deze in kaart te brengen zou het goed zijn moesten we deze expliciet kunnen uitdrukken. Hiervoor wordt meestal met geld gewerkt als waardemeter. Het gebruik van geld is voor de hand liggend omdat we al gewoon zijn om de waarde van allerlei goederen in geld uit te drukken. In 1995, bij de start van het bodemsaneringsdecreet, heeft Vlaanderen zich tot doel gesteld om op 40 jaar alle historische bodemverontreinigingen te saneren die een ernstige bedreiging vormen voor de mens en het milieu. Het saneren van een bodem houdt in dat er verontreiniging uit de grond gehaald wordt totdat er geen ernstig risico meer vanuit gaat. Een bodemverontreiniging kan een risico inhouden doordat mensen met de bodemverontreiniging in contact kunnen komen en hierdoor mogelijk gezondheidsproblemen ontwikkelen. Ook het leefmilieu kan lijden onder een bodemverontreiniging. Er wordt geschat dat de bodemsaneringsoperatie in Vlaanderen in totaal 7 miljard euro zal kosten, verspreid over 40 jaar. Maar wegen deze kosten wel op tegen de baten? Wat zijn de maatschappelijk baten bij het uitvoeren van een bodemsanering? Enerzijds zijn er de vermeden gezondheidsproblemen. Mensen kunnen na de uitvoering van een bodemsanering niet langer gezondheidsproblemen ontwikkelen door contact met de bodemverontreiniging. Daarnaast kan het terrein mogelijk een nieuwe functie krijgen na de bodemsanering. Denk bijvoorbeeld aan het herontwikkelen van voormalige industriële sites in steden tot hippe woonwijken met lofts. Tot slot heeft een bodemverontreiniging mogelijk ook een negatieve invloed op de waarde van het vastgoed in de omgeving. Door het saneren van de verontreiniging kan het vastgoed in de omgeving opgewaardeerd worden. Om de baten van een bodemsanering nu ook expliciet te gaan waarderen worden vandaag drie benaderingen toegepast: Een eerste benadering focust op de menselijke gezondheid. De eerste vraag die hierbij wordt gesteld is welke gezondheidseffecten kunnen verwacht worden bij de concentraties aan verontreiniging die aanwezig zijn in de bodem. Een volgende vraag is wat de maatschappelijke kost in euro is die deze gezondheidsproblemen met zich meebrengen. Neem het theoretische geval waarbij een verontreiniging met een kankerverwekkende stof in de bodem er voor zorgt dat één iemand extra kanker krijgt. Er moet dan een inschatting gemaakt worden van de kosten voor de maatschappij voor het behandelen van deze persoon, er moet een waarde gegeven worden aan het ongemak dat deze persoon door de ziekte ondervindt,… De baat van de bodemsanering is dan het uitsparen van deze kosten. Een tweede benadering probeert via enquêtes te achterhalen welke waarden mensen geven aan een bepaald milieugoed, in dit geval het wegnemen van bodemverontreiniging. Zo kan hen bijvoorbeeld gevraagd worden hoeveel zij bereid zijn te betalen voor het saneren van een bepaald terrein. Nadien worden de resultaten van de enquêtes geëxtrapoleerd naar hoeveel de volledige populatie bereid zou zijn te betalen voor het saneren van een bepaald terrein. Een derde benadering vertrekt vanuit het idee dat de waardering impliciet aanwezig is in het gedrag van mensen. In de praktijk wordt gekeken naar de prijs van gelijkaardige woningen in de buurt van een bodemverontreiniging om de baat van een sanering te bepalen. Hoe meer de prijs van de huizen afneemt naarmate je dichter komt bij de bodemverontreiniging hoe meer de prijzen van het vastgoed zullen stijgen eenmaal de bodem gesaneerd is en bijgevolg hoe groter ook de baat hiervan. Er wordt verondersteld dat uiteindelijk geen enkele benadering of methode in staat is om alle baten van een bodemsanering in te schatten. Om de totale baat te bepalen zullen de verschillende benaderingen tegelijkertijd moeten worden toegepast. Vandaag is het daarom niet mogelijk om te bepalen of de kosten van het bodemsaneringsbeleid in Vlaanderen opwegen tegen de baten.

Bibliografie

 

BronnenAlberini A., Tonin S., Turvani M., Chiabai A. (2007). Paying for performance: public preferences for contaminated site cleanup. Journal of risk and uncertainty 34:155–178 AMINAL (1997). MINA-plan 2: Het Vlaamse milieubeleidsplan 1997-2001. AMINAL, Brussel. Clauw F, Thewys T. (2007). The effect of soil contamination on real estate value: a hedonic pricing approach based on different risk measures. Doctoraatsthesis Universiteit Hasselt. Via LNE, 2007 Crettaz P., Pennington D., Rhomberg L., Brand, K., Jolliet O. (2002). Assessing human health response in life cycle assessment using ED10 and DALY: Part 1 – Cancer effects. Risk analysis 22:931-945. Via MNP, 2007 Ecolas (2001). Financiële behoefteraming met betrekking tot bodemsanering. OVAM, Mechelen. Via MIRA, 2007 Hamilton J., Viscusi W. (1999). How costly is “clean”? An analysis of the benefits and costs of superfund remediation sites. Journal of Policy Analysis and Management, Vol. 18, No. 1, pp. 2-27 Jenkins E., Kopits E., Simpson E. (2006). Measuring the Social Benefits of EPA Land Cleanup and Reuse Programs. Working Paper # 06-03, U.S. Environmental Protection Agency, National Centre for Environmental Economics. LNE (2007). Milieubaten of milieuschadekosten – waarderingsstudies in Vlaanderen On-line beschikbaar op: http://www.lne.be/themas/beleid/milieueconomie/ Milieu en Natuur Planbureau (MNP) (2007). Maatschappelijke kosten-batenanalyse van de Nederlandse bodemsaneringsoperatie. RIVM-rapportnr. 500122002/2007 MIRA (2006). Milieurapport Vlaanderen, MIRA-T 2006, Focusrapport. Van Steertegem M. Vlaamse Milieumaatschappij. On-line beschikbaar op: www.milieurapport.be MIRA (2007). Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2007, Bodem. Bomans K., Dewaelheyns V., Goffings M., Gulinck H., Govers G., Heremans S., Lambié B., Meeus S., Notebaert B., Poesen J., Ruysschaert G., Stalpaert L., Van den Bulck S., Vandendriessche H., Van Rompaey A., Verstraeten G. Vlaamse Milieumaatschappij. On-line beschikbaar op: www.milieurapport.be MIRA (2010). Milieurapport Vlaanderen. Achtergronddocument 2010, Verspreiding van zware metalen. Peeters B., Bierkens J., Provoost J., Den Hond E., Van Volsem S., Adriaenssens E., Roekens E., Bossuyt M., Theuns I., De Cooman W., Eppinger R., Frohnhoffs A., D’hondt D., Geeraerts C., Belpaire C., Cardon M., Ceenaeme J., De Naeyer F., Gommeren E., Van Dyck E. Vlaamse Milieumaatschappij. On-line beschikbaar op: www.milieurapport.be Moons E., Eggermont K., Hermy M., Proost S., Nunes P., Loomis J, Van Ierlans E. (2000). Economische waardering van bossen: een case-study van Heverleebos- Meerdaalwoud. Garant, Leuven. Via Proost, 2007 Nawrot T., Plusquin M., Hogervorst J., Roels H., Celis H., Thijs L., Vangronsveld, J., Van Hecke E. & Staessen J. (2006). Environmental exposure to cadmium and risk of cancer: a prospective population-based study. Lancet Oncology, 7: 119–26 Nyrstar (2011). http://www.nyrstarbalenoverpelt.be/ons-bedrijf/historiek-nyrstar-belgie [datum van opzoeking: 9/05/11] Oliver M. (1997). Soil and human health: a review. European Journal of Soil Science, 48: 573-592 Oomen A.G., Janssen P.C.J.M., Van Eijkeren J.C.H., Bakker M.L., Baars A.J. (2006). Cadmium in de Kempen: een integrale risicobeoordeling. RIVM-rapport 320007001/2006 OVAM (1998). Decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering (gewijzigde versie). OVAM, Mechelen. Proost S, Rousseau S. (2007). Inleiding tot de milieueconomie. Acco, Leuven. Roberts D., Scheinost A., Sparks D. (2002). Zinc speciation in a smelter contaminated soil profile using bulk and microspectroscopic techniques. Environmental Science and Technology, 36: 1742–1750. Rutgers M., Spijker J., Winterse A., Posthuma L. (2006). Ecologische effecten van bodemverontreiniging: maatschappelijke kosten en batenanalyse. RIVM-rapport 607021001 Smolders E. & Merckx R. (2007). Bodemsanering en –conservering: capita selecta Staessen J., Roels H., Emelianov D., Kuznetsova T., Thijs L., Vangronsveld J. &     Fagard R. (1999). Environmental exposure to cadmium, forearm bone density, and risk of fractures: prospective population study. The Lancet; 353: 1140 – 44 Thewys T., Draye A., Kwanten A. (2000). Baten van bodemsanering: een toepassing van de hedonische prijsmethode. OVAM, Mechelen. Via LNE, 2007 Umicore (2008). http://www.umicore.com/en/aboutUs/history/ [datum van opzoeking: 21/10/08]

Download scriptie (170.04 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2011