Het jaar 2011 werd door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het Internationale Jaar van het Bos. Het wereldwijde verdwijnen van bossen, zo stelde de VN, versterkt de opwarming van de aarde en veroorzaakt een verlies aan biodiversiteit. Er is echter nog veel meer aan de hand, want de natuurlijke hulpbronnen, geborgen in die bossen, bieden toekomstzekerheid voor de gehele wereldbevolking. Bovendien is een kwart van die wereldbevolking rechtstreeks afhankelijk van bossen om te kunnen overleven. Duurzaam bosbeheer heeft dus het potentieel om een antwoord te bieden aan een erg brede waaier van problemen: van het beschermen van de aarde en de mensheid tot het bestrijden van armoede. Een speciale nadruk bij duurzaam bosbeheer ligt op het erkennen en betrekken van lokale bosgemeenschappen. Dit gaat samen met het wijdverspreide idee dat deze gemeenschappen ‘van nature’ duurzaam leven en daarbij hun natuurlijke rijkdommen efficiënt beheren op basis van traditionele managementsystemen.
Nochtans werd daar vroeger heel anders over gedacht. Natuurbescherming was lange tijd een exclusieve overheidsaangelegenheid, waarbij mens en natuur strikt van elkaar gescheiden werden. Conservatiegebieden moesten gevrijwaard blijven van alle menselijke activiteiten, wat enkel mogelijk was door zorgvuldige omheining, strenge bewaking en hoge boetes op overtredingen. Hele gemeenschappen werden verplicht te verhuizen en belangrijke bronnen voor inkomsten waren niet langer toegankelijk. Daarnaast werd het systeem uitgehold door illegale activiteiten, corruptie en andere overtredingen. Vandaag zijn miljoenen hectares bos verdwenen, gepaard gaande met een algemene achteruitgang van de boskwaliteit en biodiversiteit.
In deze thesis worden beschermde bosgebieden in Oost-Kalimantan (Indonesisch Borneo) geanalyseerd als sociale landschappen, waarin zich een meedogenloos spel van macht, klasseverschillen en geldgewin ontvouwt. In deze sociale context zijn bossen even goed onherbergzame plaatsen waar de wet van de sterkste geldt. ‘Overleven’ betekent genoeg te eten hebben, maar ook het verdedigen van landrechten, of in de politieke arena voor de leeuwen gegooid worden. Veel onderzoekers, academici en experten hebben dan ook al lang opgemerkt dat het discours over duurzaam bosbeheer ver verwijderd is van de realiteit ter plaatse. Hoe wordt die kloof dan overbrugd? Het antwoord op die centrale vraag wordt gezocht aan de hand van etnografisch onderzoek, een genaeologie van de conflicten en een literatuurstudie gebaseerd op kritische antropologie.
Het verhaal begint in Mului, een kleine, traditionele gemeenschap die via een ontwikkelingsprogramma van de overheid ‘per ongeluk’ terechtkwam binnen de grenzen van het Gunung Lumut Beschermd Bosgebied in het district van Paser. Een deel van dat gebied is het land van hun voorouders, en de traditie wil dat de gemeenschap dat land beschermt tot het einde der tijden. Deze attitude werd lang honend weggelachen, tot het dorpje opeens in de spotlights werd gezet door onderzoekers en ngo’s. Mului’s koppigheid was niet langer synoniem met onwil of achterlijkheid, maar met dapperheid en standvastigheid. Voor het eerst durfde het dorpje dan ook te hopen dat de voorouderlijke bossen door de overheid officieel erkend zouden worden, nadat het dit recht jarenlang ontzegd was.
Maar er is ook Swan Slutung, een naburig transmigratiedorp waarin de overheid mensen vanuit alle uithoeken van het land bijeenbracht. Het ontwikkelingsproject liep echter faliekant verkeerd af en de transmigranten ondervonden aan den lijve dat het beloofde land zich toch niet bij Gunung Lumut bleek te bevinden. Rantau Buta – een dorpje helemaal aan de andere kant van het bos – draagt traditie evengoed hoog in het vaandel, maar ze verstoppen niet dat ze commercieel ingesteld zijn. Achterlijk zijn ze nooit geweest en ze zijn ook niet van plan het te worden. De overheid moet er dus maar voor zorgen dat er een gepaste infrastructuur komt zodat het gemeenschapje zich terdege kan ontwikkelen. Dan kunnen zij er verder voor zorgen dat Gunung Lumut gevrijwaard blijft van indringers, zoals ze dat altijd hebben gedaan.
De toekomst van Gunung Lumut blijft echter onzeker en dat is vooral door onduidelijkheden binnen en tussen regeringen. Nadat de houtindustrie in elkaar stuikte, werd ontdekt dat er nog andere rijkdommen in het bos te vinden zijn. In de gangen van de districtsoverheid wordt gefluisterd dat het ministerie van Bosbouw het gebied wil openstellen voor exploitatie. Naar ’t schijnt zitten de bergen er vol goud.
Sungai Wain is een ander gebied gelegen in de stad Balikpapan op een honderdtal kilometer van Gunung Lumut. Na rampzalige bosbranden aan het eind van de jaren 90, sloegen een bende onderzoekers, ngo’s en het stadsbestuur de handen in elkaar om een duurzaam bestuur op poten te zetten. Het werd een schoolvoorbeeld van bosbeheer. Toch is ook dat verhaal niet alleen rozengeur en maneschijn. Sungai Wain is stevig verankerd in de lokale politiek, maar daar wordt op andere beleidsniveaus – zoals de provinciale of nationale overheden – weinig belang aan gehecht. De grootste bedreigingen voor het gebied komen dan ook van buitenaf, zoals de constructie van een provinciale snelweg of de conflicten tussen verschillende ministeries en departementen. Balikpapan weet zich in die turbulente strijd te weren door een ‘groene’ sociale identiteit te creëren waarin voor Sungai Wain een hoofdrol is weggelegd. Op die manier slaagt de stad erin zich sterker te positioneren tegenover haar tegenstanders, zonder openlijk de oorlog te moeten verklaren.
Veel conflicten in de arena’s van Sungai Wain en Gunung Lumut kunnen verklaard en geduid worden vanuit de geschiedenis. Belangrijke elementen zijn de Nederlandse kolonisatie, het autoritaire regime van Soeharto’s Nieuwe Orde en de chaos na de Reformatie. De rol van het kapitalisme doorheen die geschiedenis is niet te negeren, maar het wordt snel duidelijk dat geld alleen niet alles bepaalt. Elke vorm van bestuur, ook die in het bos, is ondenkbaar zonder de betrokkenheid van de regering. Zelfs al wordt ze bekritiseerd en geminacht, de regering is een onmiskenbaar feit, een conditio sine qua non. Die regering heeft nochtans geen vaste vorm en is zelf een sociaal landschap dat onderworpen is aan een eindeloze dynamiek en onophoudelijke verandering. Voor eenieder die zich in het strijdgewoel wil begeven is er dan ook maar één advies: kies een duidelijk doel, verlies dat nooit niet uit het oog en heb vooral geen al te grote verwachtingen. En zet jezelf schrap, want het bos is meedogenloos.
* All maps were provided by Yuli Nugroho, TBI Indonesia, unless mentioned otherwise.