Assimileren moet je leren. Beeldvorming van de culturele identiteit in Vlaamse kinderprogramma’s.

Joy
Verstichele

Assimileren moet je leren.

Beeldvorming van de culturele identiteit in Vlaamse kinderprogramma’s. Een pragmatisch linguïstische analyse.

 

De multiculturele samenleving is al decennialang bron van een maatschappelijk debat. Dat blijkt ook uit de berichtgeving in de Vlaamse media. De manier waarop zij omgegaan met diversiteit heeft uiteraard maatschappelijke implicaties. Denk bijvoorbeeld aan de recente beslissing van De Morgen om het woord “allochtoon” niet meer te gebruiken. Er ontstond al snel een stormachtig politiek en mediadebat. De meningen waren verdeeld en het aantal opiniestukken was niet meer bij te houden.

Deze keuze van De Morgen stamt uit hun visie over hun maatschappelijke opdracht. Zij zijn zich bewust van de potentiële media-effecten en passen zodoende hun beeldvorming aan. De manier waarop zowel in kranten, als op televisie, wordt omgegaan met personen of groepen, kan de attitudes, normen, waarden en gedragingen van lezers en kijkers beïnvloeden. Dit onderzoek heeft zich enkel gericht op media voor kinderen, omdat zij nog volop hun normen- en waardensysteem aan het opbouwen zijn en dus vatbaarder zijn voor boodschappen uit de media. Het doel van dit onderzoek is niet om te weten hoe vaak etnisch culturele minderheden in Vlaamse kinderprogramma’s worden weergegeven, maar wel op welke manier zij worden weergegeven.

Methodologie

Om de beeldvorming te analyseren werd geopteerd voor een kwalitatieve discoursanalyse met een pragmatieke, linguïstische invalshoek. Pragmatiek omdat het nodig is om met de context buiten de linguïstiek rekening te houden en linguïstisch omdat taal mee de werkelijkheid construeert. Deze methode werd toegepast op een drietal verschillende bronnen. Als eerste werden de huidige en de vorige beheersovereenkomst van de VRT geanalyseerd. Daarbij werd onderzocht welke normatieve, ideologische componenten impliciet in deze beleidsdocumenten aanwezig zijn. Een tweede databron bestaat uit 103 afleveringen van 10 Vlaamse kinderprogramma’s op zowel Ketnet, VtmKzoom als Nickelodeon. Daarbij werd getracht de sociale realiteit in de programma’s zelf te deconstrueren en te kijken hoe hierbij met (multi)cultuur wordt omgegaan. Een derde en laatste databron zijn elite-interviews met verschillende mediaspelers, waaronder scenaristen, een nethoofd, de CEL Diversiteit van de VRT en minister van media Ingrid Lieten.

Nationalistisch denkkader

De huidige beheersovereenkomst toont zich ambitieus in de diversiteitsthematiek. Via een integrale, meer kwalitatieve aanpak wil zij ook aan een meer genuanceerde beeldvorming werken. Toch ligt de nadruk heel erg op het behalen van kijkcijfers, wat in bepaalde gevallen tegenstrijdig kan zijn met de nood aan kwalitatieve beeldvorming en de nood aan nuance. Een belangrijke doelstelling van deze beleidsdocumenten is het creëren van sociale cohesie tussen de Vlamingen. Samen met de systematische nadruk op territoriale, talige en historische elementen, wordt impliciet uitgegaan van een herderiaans nationalisme.  Dit nationalisme stelt dat een natiestaat moet bestaan uit één duidelijk afgebakend territorium, één cultuur en één taal. Diversiteit wordt dan begrepen als een diversiteit van nationale culturen die moeten geïntegreerd worden in één Vlaamse cultuur. Er wordt van elke nieuwkomer verwacht dat hij/zij zich aanpast aan de vigerende waarden en normen en zich zodoende op korte termijn integreert en op lange termijn assimileert, wat betekent dat individuen een deel van hun identiteit naast zich neer moet leggen om te kunnen deelnemen aan de samenleving en daarbinnen geaccepteerd te worden. De pluralistische, superdiverse samenleving, zoals die in de feiten is, wordt volgens dit discours impliciet tenietgedaan door impliciet toe te werken naar een nationalistische eenheidssamenleving. Daarenboven wordt er doorheen de beheersovereenkomst niet gesproken over actieve antidiscriminatiemaatregelen, zoals het terugdringen van stereotyperingen. Uit de verklaringen van zowel minister Lieten als van de CEL Diversiteit blijkt echter dat de ambitie om tot een kwalitatieve diversiteitsweergave te komen zeker aanwezig is, alleen kan geconcludeerd worden dat dit zich nog niet heeft vertaald in de huidige beheersovereenkomst.

Negatie van culturele identiteit

Uit de analyse van de kinderprogramma’s zelf, blijkt dat zowel in fictie als non-fictie culturele identiteiten amper benadrukt worden. De culturele identiteit wordt quasi volledig genegeerd. In de enkele gevallen dat die identiteit toch een rol speelt, wordt deze altijd toegekend door andere personages of personen uit de omgeving, vaak op een niet neutrale, negatieve, of stereotiepe manier. In non-fictie lijkt er meer aandacht te zijn voor nuanceringen en neutraliteit, maar worden toch nog vormen van veralgemeningen teruggevonden. Dat stereotyperingen en veralgemeningen uitdrukkelijker plaatsvinden in fictie kan aan het format liggen. Vaak worden personages uitvergroot, en op die manier verengd tot een beperkt aantal karaktertrekken, waardoor weinig plaats is voor een gelaagdheid van identiteiten. Uit de kinderprogramma’s blijkt ook dat religie nooit aan bod komt, wat een bewuste keuze lijkt te zijn van de scenaristen en  de netmanager. Ondanks de duidelijk omschreven maatschappelijke opdracht van de openbare omroep werden geen verschillen teruggevonden in culturele beeldvorming in vergelijking met de commerciële omroepen.

Cultureel pluralisme

De beheersovereenkomst hangt impliciet een assimilatiethese aan. Dit blijkt ook door te sijpelen tot de beeldvorming in de programma’s zelf. Er is geen ruimte voor een eigen culturele identiteit die afwijkt van die van de culturele meerderheid. Wanneer die identiteit toch naar voor komt, gebeurt dit altijd in een spottende of negatieve context, wat zorgt voor sterke karikaturen en stereotyperingen. Dit ligt in de lijn van de beheersovereenkomst waaruit geen intentie blijkt om actieve deze aanleidingen tot discriminatie tegen te gaan.

De invloed van de beheersovereenkomsten op de beeldvorming zelf is reëel, en vindt plaats via briefings aan de scenaristen. Wanneer de opdracht wordt gegeven voor een nieuw programma, worden verschillende potentiële scenaristen aangeschreven. De inhoud van deze briefings komt sterk overeen met wat in de beheersovereenkomst staat neergeschreven. Er is dus een duidelijke link tussen de politieke beleidsdocumenten en de programma’s zelf.

Door geen oog te hebben voor de culturele identiteiten, geeft de media de superdiverse samenleving van vandaag niet correct weer. Het is op zich geen probleem dat culturele identiteiten vaak geen rol spelen, en zelfs niet dat er soms spottend of beledigend mee wordt omgegaan, maar het is wel stuitend dat de culturele identiteit nooit op een positieve manier wordt weergegeven. De balans staat volledig scheef. De weg naar een echt cultureel pluralisme, waar culturele verschillen ook echt mogen worden getoond, lijkt nog veraf.

Bibliografie

Baudrillard, J. (1981). Simulacres et simulation. Éditions Galilée. ISBN 2-7186-0210-4.

Bandura, A. (1977). Social Learning Theory. Englewood Cliffs. Prentice-Hall.

Baumann, G. (1999). Culture: having, making or both. In: Baumann, G., The multicultural riddle, rethinking national, ethnic and religious identities. Routledge,  Londen.

Barthes, R. (1957). Mythologies. Hill & Wang. New York.

Blommaert, J. (2001). Ik stel vast. Politiek taalgebruik, politieke vernieuwing en verrechtsing. EPO, Berchem. Pg 12.

Blommaert, J. (2010). Het DNA van een politieke mediaformat. Dewereldmorgen.behttp://www.dewereldmorgen.be/artikels/2010/06/20/het-dna-van-een-politi…. Geraadpleegd op 17/03/2012.

Bronfenbrenner, U. (1974). Developmental research, public policy, and the ecology of childhood. Child Development, v 45, pg 1-5.

Cashmore, E. (1994). Dictionary of race and ethnic relations. Routledge. Londen en New York.

Darwin, C. (1859). On The Origin of Species by Means of Natural Selection, or The Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life. London. ISBN10: 0486450066.

De Bruin, J. (2002). Het multiculturele gezicht van populair Nederlands televisiedrama. In: Boerman, T. ,Pisters, P. ,Segal, J. (2002). Beeldritsen: visuele cultuur en identiteit. De Balie. Amsterdam.

DeFleur, M.L., D’ Antonio, W.V., Defleur, L.B. (1973). Sociology: Human Society. Glenview.

De Tocqueville, A. (2005). Democratie: wezen en oorsprong. Uitgeverij Pelckmans. Kapellen.

Devine, P. (1989). Stereotypes and Prejudice: Their Automatic and Controlled Components. University of Wisconsin. Madison.

D’ Haenens, L. en Saeys F. (1996). Media & multiculturalisme in Vlaanderen. Academia Press, ISBN 9038201028.

Dhoest, A., Van Den Bulck, H. (2007). Publieke televisie in Vlaanderen: een geschiedenis.  Academia Press. Pg 65. ISBN 978-90-382-1059-9.

Emans, B. (1986). Interviewen. Theorie, techniek en training. Wolters-Noordhoff. Groningen.

Entman, R.M. (1992). Blacks in the News: Television, modern racism and cultural change. Journalism Quarterly, v69 (2), pg 341-361.

Erikson, E. H. (1959). Identity and the Life Cycle. International Universities Press. New York.

Fairclough, N. (1988). Discourse and social change. Polity Press: Cambridge. Pg 39.

Fiske, S., Xu, J., Cuddy, A., Glick, P. (1999). (Dis)respecting versus (dis)liking: Status and interdependence predict ambivalent stereotypes of competence and warmth. Journal of Social issues, v55, pg 473-489.

Foucault, M. (1971). L’ ordre du discours. Paris Gallimard. Pg 12.

Graves, S.B. (1999). Television and Prejudice Reduction: When does Television as a Vicarious Experience Make a Difference? Journal of Social Issues. v55, 4, pg 707-727.

Galtung, J. (1996). Peace by Peaceful Means: Peace and Conflict, Development and Civilization. Sage Publications. London.

Giles, D. (2003). Media Psychology. Lawrence Erlbaum Associates. New Jersey. Pg 134.

Hallin, D.C., Mancini,P. (2004). Comparing Media Systems: Three Models of Media and Politics. Cambridge University Press. ISBN 0 521 83535 6.

Hicks,D.J. (1986). Short and long-term retention of affectively varied modeled behavior. Psychonomic Science, v11, pg 369-370.

Hofstede, G. (2001). Culture's Consequences. Sage Publications, Californië.

Huntemann, N., Morgan, M. (2001). Mass Media and Identity development, In: Singer, D.G., Singer, J.L. (2000). Handbook of children and the media. Sage Publications. Thousand Oaks. Pg 309 – 312.

Jhally, S., Lewis, J. (1992). Enlighted Racism: The Cosby Show, audiences, and the myth of the American dream. Westview Press. Boulder.

Kay, P., Kempton, W.(1984). What is the Sapir-Whorf hypothesis? American Antropologist, v86, pg 65- 79.

Kohlberg, L. (1969). Stage And Sequence: The Cognitive-Developmental Approach To Socialization. In: Goslin, D.A. (ed.), Handbook of socialization theory and research. Rand-McNally. Chicago. Pg 347-480.

Lähdesmaki, S. , Solin, A. (2000). Linguistic Analysis, social analysis and CDA. Pragmatics, Ideology, and Contacts Bulletin, v5,  pg 15-27.

Leurdijk, A. G. D. (1999). Televisiejournalistiek over de multiculturele samenleving. Het Spinhuis. Amsterdam. Pg 9.

Lindsey, K. (1995). Race, sexuality and class in Soapland. In: Dines, G., Humez, J.M. (eds.). Gender, race and class in media. Thousand Oaks. Sage. CA/New Delhi. Pg 332–339.

Maly, I., Zienkowkski, J., Ben Yakoub, J., Kenis, T., Maciel De França, C. (2011). Het rijpen van de geesten. De woorden van De Wever en de strijd om uw ziel. Kifkif vzw. Antwerpen.

Mastro, D., Greenberg, B. (2000). The Portrayal of Racial Minorities on Prime Time Television. Journal of Broadcasting and Electronic Media, Fall, pg 690-703.

McConahay, J. (1983). Modern racism and modern discrimination: The effects of race, racial attitudes, and context on simulated hiring decisions. Personality and Social Psychology Bulletin, v9, pg 551-558.

Meulenbelt, A. (1984). De schillen van de ui. Van Gennep. Pg 92. ISBN10: 9055150576.

Monk-Turner, E., Heiserman, M., Johnson, C., Cotton, V., Jackson, M. (2010). The Portrayal of Racial Minorities on Prime Time Television: A Replication of the Mastro and Greenberg Study a Decade Later. Studies in popular culture, v32, pg 2.

Nijhof, G. (2003). Tekstsociologie: over de talige constructie van de sociale werkelijkheid. Aksant. Amsterdam. Pg 32. ISBN 9052600759.

Oatley,K. (1999). Why fiction may be twice as true as fact: Fiction as cognitive and emotional Simulation. Review of General Psychology, v3.2, pg 113-114.

Peffley, M., Hurwitz, J. (1993).The political impact of racial stereotypes. Paper presented at the annual meeting of the American Political Science Association. Washington, D.C., September 2-5.

Piaget, J. (1965). The moral judgment of the child. Free press. New York.

Pinto, D. (1990) Interculturele communicatie: drie-stappenmethode voor het doeltreffend overbruggen en managen van cultuurverschillen. Houten.

Pocock, J.G.A. (1973). Verbalizing a Political act: Towards a Politics of Speech. In: Shapiro, M. (1984). Language and politics. Basil. Blackwell. Oxford. Pg 35-43.

Poindexter, P.M., Smith, L., Heider, D. (2003). Race and Ethnicity in Local Television News: Framing, Story Assignments, and Source Selections. Journal of Broadcasting and Electronic Media, v47.

Riley, J.W., en Riley, M.W. (1959). Mass communication and the social system. In: Sociology today, (ed) Merton, R.K., Broom, L., en Cottrell, LS.S. New York. Basic. Pg 537-578.

Shadid, W.A. (1994). Beeldvorming: de verborgen dimensie bij interculturele communicatie, Rede uitgesproken op 19 december 1994. University Press. Tilburg.

Schelfhout, E. (1998). ‘Een onmiskenbaar zwak punt’ Bedenkingen over racisme in Belgie, één jaar na het commissieverslag. In: Schelfhout, E. en Verstraeten, H. (1998). De rol van de media in de multiculturele samenleving. VUB Press. Brussel.

Silverman, D. (2001). Interpreting qualitative data. Methods for analysing talk, text and interaction (2nd edition). London/Thousand Oaks, California/New Delhi, Sage Publications, pg 13.

Smelik, A., Buikema, R., Meijer, M. (1999). Effectief Beeldvormen: Theorie, analyse en praktijk van beeldvormingsprocessen. Van Gorcum. Assen. Pg 45.

Tajfel, H. (1982). The socialpsychology of intergroup relations. Annual Review of Psychology. v33. Pg 1-39.

Turner, J.C. (1985). Social categorization and the self-concept: A social cognitive theory of group behavior. Advances in group processes, v2, pg 77-122.  Lawler, Greenwich.

Van Dijk, T. (1991). Racism and the press. Routledge. London en New York.

Van Leeuwen, B. (2003). Erkenning, identiteit en verschil: multiculturalisme en leven met culturele diversiteit. Acco. Leuven.  ISBN: 90-334-5306-1.

Verschueren, J. (2012). Ideology in Language Use. Pragmatic Guidelines for Empirical Research. Cambridge University Press. ISBN 978-1-107-00652-2.

Vertovec, S. (2007). Super-Diversity and its implications. Ethnic and Racial Studies, v26, pg 1024-1054.

Vink, N. (2001). Grenzeloos communiceren, een nieuwe benadering van interculturele communicatie. KIT Publishers. Amsterdam. Pg 135.

Vlaanderen.be (2012). Evolutie van het Marktaandeel van de tv-zenders in de Vlaamse Gemeenschap. www4.vlaanderen.be/dar/svr/cijfers/.../media/.../MEDITELE002.xls. Geraadpleegd op 17/03/2012.

VRT Studiedienst, ENA (2011). Monitor diversiteit 2011. Een kwantitatieve studie naar de zichtbaarheid van diversiteit op het scherm in Vlaanderen. http://www.vrt.be/monitor-diversiteit-2011, geraadpleegd op 14/04/2012.

VRM (2012). Omroepen en dienstenverdelers. http://www.vlaamseregulatormedia.be/nl/omroepen--dienstenverdelers.aspx, geraadpleegd op 14/03/2012.

Wentholt, R. (1999). Membership identity, structure and dynamics. Erasmus Universiteit. Rotterdam.

Williams R. (1976). Keywords: a vocabulary of culture and society. Fontana. London. Pg 76.

Zienkowski, J., Maly, I. (2007). Tussen natuur en verbeelding. In Maly, I. et al. (2007): Cultu(u)rENpolitiek. Over media, globalisering en culturele identiteiten. Garant. Berchem. Pg 25-63.

Download scriptie (1008.04 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2012