Camera's terecht - Een wetenschappelijke verhandeling over het toelaten van audiovisuele media tot de rechtszaal

Tijs Van Puyenbroeck
Persbericht

Camera's terecht - Een wetenschappelijke verhandeling over het toelaten van audiovisuele media tot de rechtszaal

 Hoe je persvrijheid meet volgens Reporters Zonder Grenzen 

Elk jaar komt de non-profit organisatie Reporters Zonder Grenzen met een nieuwe rangschikking van alle landen ter wereld waarin de persvrijheid in elk land aan de hand van een score wordt gemeten. Hoe lager de score, hoe meer persvrijheid. De meest recente ‘press freedom index’ plaatst België op plaats 20, onze noorderburen moeten tevreden zijn met plaats 3. Allesbehalve slecht maar toch zakt België 6 plaatsen en was Nederland vorig jaar nog de absolute nummer 1. Geef toe: wie houdt nu niet van zulke lijstjes? Toch is de vraag: hoe kom je tot zo’n rangschikking?

Elk jaar een rangschikking maken van zo goed als alle landen van de wereld is een hele klus. Laat staan wanneer je een abstract iets als persvrijheid wil meten. Maar geef toe, iedereen houdt van lijstjes. Naar eigen aanvoelen kan je echter wel ruwweg bedenken waar sommige landen zullen uitkomen. Scandinavische landen zijn steeds de beste van de klas met zeer verregaande bescherming voor journalisten. China, Eritrea en Noord-Korea, Turkemenistan verdringen elkaar elk jaar weer op de laatste plaatsen. Volgens Human Rights Watch, een organisatie die onderzoek doet naar mensenrechten, wordt bv. in Eritrea op grote schaal gemarteld. Duizenden worden er onder slechte omstandigheden opgesloten en wordt op grote schaal dwangarbeid toegepast. Algemeen kunnen we stellen dat het hier inderdaad om dictatoriale regimes gaat die amper burgerlijke vrijheden toelaten. Persvrijheid is in deze landen achterin de ranglijst vaak ver te zoeken omdat de media sterk gecontroleerd wordt door de staat en deze ook actief en preventief ingrijpt.

Reporters Zonder Grenzen gaat, naar eigen zeggen, als volgt te werk: men maakt een vragenlijst op van 44 vragen. De antwoorden op de vragen krijgen elk een score. Het moet wel duidelijk zijn dat niet elke vraag op dezelfde wijze wordt gequoteerd (vb) . Elk punt dat ‘gescoord’ wordt, geeft blijk van een zekere inperking op de persvrijheid. De optelling van de punten op de vragen vormen de score per land.

De vragenlijst wordt ingevuld door 150 correspondenten en 18 ‘freedom of expression groups’ (voor België en Nederland zijn er geen vertegenwoordigd). Verder stuurt men de vragenlijst door naar journalisten, juristen, academici en ‘human rights watchers’. Vaagheid alom als u het mij vraagt. Wie zijn die correspondenten en hebben ze een vertekend beeld of erger, worden ze zelfs onder druk gezet? Vult een journalist deze vragen snel in bij de koffie of doet hij onderzoek naar vragen waarop hij het antwoord niet zeker weet? En wat in hemelsnaam zijn ‘human rights watchers’? Vragen die (voorlopig) onbeantwoord blijven. Reporters Zonder Grenzen zet dan wel enkele documenten online, waarnaar hierboven verwezen is, maar bij de vraag naar specifieke data van bijvoorbeeld België wordt je afgewezen en terug doorverwezen met als resultaat dat je terug bij af bent.

Ook de vragenlijst zelf roept hier en daar vragen op. Zeker als men uit een puur kwantitatieve vragenlijst de score voor een heel land berekent. Vaak zijn vragen alleen maar te beantwoorden met ‘ja’ of ‘nee’. Problemen beginnen eigenlijk al bij de eerste vragenreeks die over journalisten handelt. De eerste vraag: Journalists being tortured or mistreated during detention? Antwoordt men ‘ja’ op deze vraag dan krijgt het land in kwestie twee punten, bij een ‘nee’ blijft de score van het land onaangeroerd. Het gaat ook over meerdere journalisten die moeten gemarteld worden. Hoeveel exact maakt eigenlijk niet uit. Als in Turkmenistan 100 journalisten worden gemarteld en in pakweg Italië 2 journalisten dan kost dat beide landen even veel punten lijkt het. En zo zijn er nog voorbeelden van het toekennen van scores die niet altijd even proportioneel lijken te zijn.

De vragen zijn ook voor interpretatie vatbaar. Vraag 24: Does the government control the state-owned media’s editorial policies? Hoe ver denk je dan na? Controleert de Vlaamse overheid de stukken die de VRT maakt? Misschien volgens sommigen niet. Het redactiestatuut is absoluut geen vodje papier: het scheppen van waarborgen voor allen die onder het redactiestatuut vallen t.b.v. het journalistiek onafhankelijk opereren van commerciële, politieke, particuliere en groepsbelangen. Maar daartegenover staat wel de beheersovereenkomst en bovendien geeft de afhankelijkheid van een overheidsdotatie altijd, direct of indirect, een invloed op het beleid dat een zender voert.

De vragenlijst is eventueel geschikt om op bepaalde trends of evoluties te wijzen met betrekking tot de persvrijheid in een land, maar is zeker niet ten allen tijde betrouwbaar. Aan de hand van 44 vragen, meestal ja-nee vorm, kan je onmogelijk de persvrijheid meten. Ook onderscheidt de lijst te weinig de landen vooraan in de rangschikking. In 2009 werden bijvoorbeeld de eerste 20 landen gescheiden door 4 ‘punten’. Vanaf 2011 is er wel een verbetering in te merken: ‘ in order to have a bigger spread in the scores and increase the differentiation between countries, this year’s questionnaire had more answers assigning negative points.’ Toch wordt deze mogelijkheid nog te weinig benut: slechts op 3 van de 44 vragen kunnen ook negatieve punten gescoord worden.

Lijstjes als deze blijven nog altijd een meer verkoopbaar gegeven dan wat bijvoorbeeld gelijkaardige organisaties zoals Human Rights Watch en Freedom House doen door rapporten te maken van bepaalde landen. Toch blijft de persvrijheid beoordelen aan de hand van alleen een vragenlijst als deze problematisch. Hoe groot het correspondentienetwerk van Reporters Zonder Grenzen ook mag zijn, men kan nooit per land een representatief aantal vragenlijsten terug krijgen die dan misschien ook nog niet met de nodige toewijding zijn ingevuld. Op zijn minst zou men in interviews met mensen met kennis van zaken de stand van zaken binnen elk land kunnen bevragen. Zo kan je op zijn minst de nuances te weten komen per land, die je niet kan afleiden uit een kwantitatieve vragenlijst. Tenslotte komt burgerjournalistiek en onderzoeksjournalistiek (1 vraag) te weinig aan bod, twee belangrijke topics die veelvuldig met de persvrijheid in aanraking komen.

Bibliografie

Voor de bibliografie verwijs ik naar de scriptie zelf.

Met vriendelijke groeten,

Tijs Van Puyenbroeck

Universiteit of Hogeschool
Communicatiewetenschappen - Journalistiek
Publicatiejaar
2012
Share this on: