Het vluchtige heden, verzinnebeeld door Bergson en Lévinas

Fleur Van Bocxlaer
Persbericht

Het vluchtige heden, verzinnebeeld door Bergson en Lévinas

Verzinnebeelding van tijd: zorg dat het vluchtige heden je nu niet ontsnapt!

In een tijd van toogfilosofen, internetse wijsheid en wetenschappelijke wonderen, lijkt iedereen die wat nagedacht heeft, bekroond te worden met de titel ‘filosoof’. Een modewoord dat te pas en te onpas gehanteerd wordt in ons jachtige leven, waar kennis en feitjes door de cyberspace zweven. Wat zouden die zogenaamde ‘filosofen’, omgeven door boekenstof, ons kunnen leren over ons –letterlijk - huidige bestaan? Zouden zij ons wat houvast kunnen bieden in onze race tegen de tijd of is het de zoveelste handleiding tot ‘how to live in te moment’? Leven in het “nu”, kan dat zelfs wel?

Jong en bezonnen koos ik ervoor de voetsporen te traceren van twee grote denkers, namelijk Henri Bergson en diens leerling Emmanuel Lévinas, in een poging dichter bij een antwoord op deze brandend actuele vraag te komen: wat is dat nu, het heden?

Taal kan ‘letterlijk’ zeggen wat een moment is: een tijdssegment zo kort dat het met een (ogen)blik wordt opgenomen. Misschien kunnen we ook op fysische wijze de ‘grenzen van het nu’ constateren. Zelfs dan blijft er nog heel wat te ontdekken over het heden. Heeft de flinterdunne grens tussen het begin van het moment en zijn einde een breedte, en zo ja welke?

Tijdkorrels ontglippen eeuwig zonder dat ze zelf enige ‘duur’ hebben. Voor Bergson lijkt dit niet logisch, integendeel: een intrinsiek kenmerk van tijd is net dat hij ‘duurt’. Lévinas echter spreekt over een duurloos heden dat toch niet hetzelfde is als een soort ‘stofdeeltje’ van tijd.

Bergson fundeert zijn tijdsbegrip op het onderscheid tussen ervaren tijd en het wetenschappelijke concept van tijd: het ene linkt hij aan intuïtie, het andere aan intellect. Terwijl het verstand enkel de meetbare tijd analyseert, is de intuïtie betrokken op het aanvoelen van de stroom van de reële tijd. Bergson gebruikt hier het woord ‘duur’ dat zowel alle verschillende ogenblikken apart als allemaal samen omvat. Hij behandelt hoe wij het heden ervaren: ieder ‘nu’-moment bevat zowel het verleden, een herinnerd gevoel dat langzaamaan vervaagt, als de toekomst, de aankondiging van actie. Hoewel je geest scheidingen aanbrengt, blijft het lichamelijke heden steeds onzichtbaar vooruitgaan, alsof het verleden knaagt aan de toekomst.

Lévinas daarentegen gaat het wat verder zoeken: hij baseert zijn tijdsbegrip ook op de ontologie, de zijnsleer, en niet enkel op de menselijke tijdservaring. Met boeiende, misschien ietwat vreemde termen, tovert hij een hele evolutie tevoorschijn van wat we zouden kunnen noemen de mens als ‘een zijnde’. Lévinas plaats de ‘hypostase’, wanneer het subject uit zijn eenzaamheid treedt, in het heden. Hoewel hij Bergsons begrip duur apprecieert, zegt hij opmerkelijk genoeg dat het heden iets buiten tijd is! Tijd ontstaat pas in een relatie tussen het ‘ik’ en de ‘ander’. Het ‘nu’ is dubbel voor Lévinas: enerzijds is het heden steeds lichamelijk ‘present’, maar anderzijds representeert ons bewustzijn dit lichamelijke heden enkel: het schotelt ons slechts een synthese van reeds voorbije momenten voor.

Kort gezegd plaatsen beide denkers het heden dus in het lichaam, zeggen dat het bewust beleefde heden geen zuiver ‘nu’ is en erkennen de grote rol die het geheugen speelt. Waar Bergson continuïteit benadrukt in tijd, spreekt Lévinas van een heden dat zich buiten de tijd bevindt.

Door eveneens te rade te gaan bij Stefan Klein, fysicus, filosoof en wetenschapsjournalist, wierp ik naast dit ietwat esoterisch schijnende begrip van het heden kort een licht op de problematiek vanuit verschillende standpunten zoals de exacte wetenschappen, poëzie en andere filosofen. Fysici trachten, zowel theoretisch als praktisch, de kortst mogelijke tijdseenheid vast te stellen: enerzijds legt meetapparatuur met laserflitsen ‘attoseconden’ vast – deze verhouden zich tot seconden zoals één seconde tot de leeftijd van het universum – en anderzijds wordt een theoretisch mogelijke grens waarachter tijd niet verder te splijten is, de zogenaamde barrière van Max Planck, ontdekt. Ondertussen tast ook de biologie haar grenzen af: reactietijd toont hoe impulsen fysieke tijd nodig hebben om doorgegeven te worden, hoe ruimtelijk horen ‘sneller’ functioneert dan onze andere zintuigen en hoe het kortste ogenblik voor ons niet registreerbaar is. Onze hersenen corrigeren tegenstrijdigheden, jongleren met de tijd en ons bewustzijn blijkt niet eens als eerste te handelen, aangezien prikkels eerst onze zintuigen raken en pas daarna aankomen in ons bewustzijn: “[…]: de tegenwoordige tijd vindt zonder onze innerlijke deelname plaats.” (Klein, 2007: 87).

De bewuste waarneming van tijd is een wankele constructie: goochelende hersenen met hun blik in de veronderstelde toekomst, ‘attentional blinks’ en een werkgeheugen van drie seconden dat langere tijdsruimten versplintert. Bewust beleefde tijd is kortom heel anders dan die aangewezen door de klok. Dat is waar Bergson als eerste op wees en waarin zowel Klein als Lévinas hem volgen.

In ons dagelijks leven missen we het ‘nu’ vaak: de tijd verstrijkt zonder dat we er zelf bewust bij zijn, gedachten stromen alle kanten op. Het ‘nu’ dat we met de zintuigen opnemen blijft ons vreemd. Deze verdwenen aandacht, de vele vluchten uit het heden, merken we meestal niet op. De natuur volgt de wetten van de soberheid: de hersenen zijn niet zo bewust, maar zo efficiënt mogelijk in de overlevingsstrijd. Wanneer krachtige gedachten ervoor zorgen dat de resterende bewustzijnsinhoud onbelangrijk wordt, beleven we paradoxaal genoeg de kleinst denkbare tijdsruimte, het moment, zo intensief dat we voor ons gevoel de grenzen van ruimte en tijd overwinnen. Zo houden we ons bewustzijn in het heden, schakelen we de rijkdom van de wereld niet uit en leven we volledig in het nu.

Na deze opmerkingen en enkele kritische beschouwingen erover stelde ik het recept van een ‘nieuw’ heden samen, gebaseerd op elementen uit zowel Lévinas’ als Bergsons werk. Ik tracht de contradicties tussen hen te overbruggen, door me hypothetisch in de schoenen te plaatsen van Bergson die na de dood van Lévinas reflecteert over het heden en zich afvraagt wat de conclusies kunnen zijn van hun gezamenlijke opvatting over het heden. Wat zou Bergson antwoorden op de uitgewerkte visie van het heden van Lévinas? Dat en nog veel meer komt u te weten in mijn scriptie.

Bibliografie

ANONIEM (2012) Stefan Klein. Autor, geraadpleegd op 20/04/2012, <http://www.stefanklein.info/autor&gt;.

BERGO, Bettina (2011) Emmanuel Levinas, The Stanford Encyclopedia of Philosophy, Edward N. Zalta (ed.), geraadpleegd op 19/04/2012, <http://plato.stanford.edu/archives/fall2011/entries/levinas/&gt;.

BERGSON, Henri (2011) Essai sur les données immédiates de la conscience, geïntroduceerd door Frédéric Worms, negende uitgave, Parijs, Quadrige/PUF.

BERGSON, Henri (2004) Matter and memory, vertaald door Nancy Margaret Paul en W. Scott Palmer, New York, Dover Publications Inc.

BERGSON, Henri (2002) Key Writings, bewerkt door K. Ansell-Pearson en J. Mullarkey, Londen, Acet.

BERGSON, Henri (2001) Time and free will. An essay on the immediate data of consciousness, vertaald door F. L. Pogson, New York, Dover Publications.

BERGSON, Henri (1999) An Introduction to Metaphysics, vertaald door T.E. Hulme, geïntroduceerd door Thomas A. Goudge, Indianapolis, Hackett Publishing Company.

BERGSON, Henri (1949) Matière et mémoire: essai sur la relation du corps à l'esprit, vijftigste uitgave, Parijs, Quadrige/PUF.

BERGSON, Henri (1922) Durée et simultanéité. A propos de la théorie d’Einstein, Parijs, Librairie Félix Alcan.

BEYER, Christian (2011) Edmund Husserl, The Stanford Encyclopedia of Philosophy, Edward N. Zalta (ed.), geraadpleegd op 30/04/2011, <http://plato.stanford.edu/archives/win2011/entries/husserl/&gt;.

BUSER, Pierre en DEBRU, Claude (eds.) (2011) Le temps, instant et durée. De la philosophie aux neurosciences, Parijs, Odile Jacob.

DURING, Elie (2011) Temps kaléidoscopique et temps universel: la cosmologie bergsonienne à l’épreuve de la relativité in : WORMS, Frédéric en RIQUIER, Camille (eds.) (2011) Lire Bergson, Parijs, Quadrige/PUF, pp. 139-161.

ELIOT, T.S. (1963) Collected Poems 1909-1962, Londen, Faber and Faber Limited.

HERMSEN, Joke (2010) Stil de tijd. Pleidooi voor een langzame toekomst, Antwerpen, Uitgeverij de Arbeiderspers.

KEIJ, Jan (1994) Emmanuel Levinas: Variaties op een Thema, Kampen, Kok Agora.

KLEIN, Stefan (2007) Tijd. Een gebruiksaanwijzing, vertaald door Corry van Bree, Amsterdam, Ambo.

LAWLOR, Leonard en MOULARD, Valentine (2011) Henri Bergson, The Stanford Encyclopedia of Philosophy, Edward N. Zalta (ed.), geraadpleegd op 19/04/2012, <http://plato.stanford.edu/archives/spr2012/entries/bergson/&gt;.

LEVINAS, Emmanuel (2007) Le temps et l’autre, negende uitgave, Parijs, Quadrige/PUF.

LEVINAS, Emmanuel (1996) God, de dood en de tijd. Sorbonne-colleges, ingeleid en vertaald door Constance Quené, Amsterdam, Ambo.

LEVINAS, Emmanuel (1989) De tijd en de ander, vertaald door Ab Kalshoven, Baarn, Ambo.

VEULEMANS, Sofie (2008) On Time: Levinas’ Appropriation of Bergson, in: BURGGRAEVE, Roger (ed.) (2008) The awakening to the other. A provocative Dialogue with Emmanuel Lévinas, Leuven, Peeters, pp. 279-300.

WORMS, Frédéric, RIQUIER, Camille (eds.) (2011) Lire Bergson, Parijs, Quadrige/PUF.

Universiteit of Hogeschool
Wijsbegeerte: media, cultuur en politieke filosofie
Publicatiejaar
2012
Share this on: