Innovatief werkgedrag onder de loep: De relatie tussen bevlogenheid en de drie verschillende fasen van innovatief werkgedrag

Bert
Vermeersch

De resultaten rapporteerden een significante positieve invloed van bevlogenheid

op innovatief werkgedrag. In de lijn van wat verwacht werd op basis van het JD-R

model van Bakker et al. (2003), had elke opgenomen leiderschapsstijl een invloed op

innovatief werkgedrag, die volledig gemedieerd werd door bevlogenheid. Risicogedrag

en proactiviteit werden gerapporteerd als partiële mediatoren in de relatie tussen

bevlogenheid en innovatief werkgedrag. Hoewel de resultaten significant waren en in de

lijn van de vooropgestelde hypotheses lagen, was het niet mogelijk om causale besluiten

te trekken op basis van huidige cross-sectionele studie. Longitudinaal onderzoek met

een meer gediversifieerde steekproef wordt aangeraden om eventuele aanbevelingen te

kunnen doen naar het praktijkveld toe.

Bibliografie

Het doel van deze studie was om een beter inzicht te krijgen in de relatie tussen

bevlogenheid en innovatief werkgedrag, mede doordat innovatie cruciaal kan zijn voor

het overleven van organisaties (Shih & Susanto, 2011). De invloed van bevlogenheid op

innovatief werkgedrag werd onderzocht, alsook welke rol leiderschap, proactiviteit en

risicogedrag hierbij kunnen spelen. De hypotheses werden gebaseerd op bevindingen uit

voorgaand onderzoek en op het JD-R model van Bakker et al. (2003).

Er werd een cross-sectionele studie uitgevoerd. Daartoe werd gebruik gemaakt

van één meetmoment bij een steekproef van 139 respondenten met een creatief beroep,

die onder leiding van iemand anders werkten. De bevraging gebeurde aan de hand van

een gestructureerde online vragenlijst. Hierbij werden de variabelen innovatief

werkgedrag, bevlogenheid, LMX, transformational leadership, transactional leadership,

risicogedrag en proactiviteit gemeten. Daarna werden regressieanalyses uitgevoerd om

de vooropgestelde hypotheses te toetsen.

Download scriptie (307.08 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012