Een blik achter de schermen van het voyeurisme

Renée Baatsen
Persbericht

Een blik achter de schermen van het voyeurisme

Een blik achter de schermen van het voyeurisme

Interieur ontwerpen heeft alles te maken met kijken en gezien worden.  Het is de functie van het interieur om van de aanwezigen in dat interieur een bepaalde gemoedstoestand te bevorderen.  In het geval van een woonhuis zal dit een gevoel van geborgenheid, privacy en comfort zijn, in een museum moet de bezoeker niet worden afgeleid van het tentoongestelde terwijl in een gevangenis de comfortbelangen van de tijdelijke bewoner wellicht ondergeschikt zijn aan bv. veiligheid, en het begrip ‘geborgenheid’ ook wel degelijk een andere lading krijgt.  In het bereiken van deze verschillende oogmerken speelt het kijken en gezien worden een belangrijke rol.  Vanuit dit standpunt lijkt het daarom nuttig om te onderzoeken of uit het verschijnsel ‘voyeurisme’ elementen kunnen worden gevonden die als (extra) gereedschap kunnen worden gebruikt door de interieur ontwerper. Het voyeurisme kan beschreven worden als een onderwerping van andere mensen aan een nieuwsgierige en controlende blik, die in extreme gevallen gekoppeld kan worden aan seksuele voldoening.  In de eerste fase van het ontwerp worden we geconfronteerd met de expliciete weergave van de vrouw als lustobject en de confrontatie van de toeschouwer met zijn voyeuristische positie.  De  kijklust wordt veroorzaakt door de personen en de activiteiten die in de ruimte plaatsvinden. De ruimte neemt een minderwaardige positie aan.  Kan de ruimte alleen dezelfde lust ontwikkelen en jou constitueren als voyeur? Kan er een spanningsveld gecreëerd worden tussen facetten van die ruimte en de toeschouwer en daarbij een gevoel van lust opwekken? Zouden we lering kunnen trekken uit elementen van het voyeurisme? Vanuit deze fase verschuiven we van mens naar ruimte.Doorheen de evolutie van onze maatschappelijke context kent het woord ’voyeurisme’ een betekenisverschuiving die heel andere drijfveren heeft dan het seksuele. Door enkele voorbeelden van het voyeurisme te vergelijken uit verschillende tijdvakken proberen we een gemeenschappelijke structuur te zoeken.  Het is de bedoeling om deze structuur toe te passen op ruimteontwikkeling, waar aanwezigen zowel de rol van voyeur als die van de bekekene kunnen spelen.De verschillende rollen en relaties hiertussen vormen een eerste aspect. Enerzijds hebben we de positie van de voyeur en die van de bekekene en anderzijds de verschuiving van de positie van de voyeur naar die van de bekekene .Ook onderscheiden we twee soorten voyeurs. De eerste, de ‘actieve’ voyeur, kan men beschouwen als de kunstenaar of ‘maker’ van het tafereel. De tweede voyeur beschrijven we als passief en is de toeschouwer van het beeld van de maker. De toeschouwer verplaatst (of beeldt zich in) in de positie van de maker. De manier van weergave van mijn bevindingen zijn mijn voyeuristische projecties die alleen begrepen kunnen worden door in mijn positie te gaan staan en te kijken naar wat zich laat verbeelden. De toeschouwer wordt automatisch als voyeur geconstitueerd door ze te laten binnen gluren in mijn tafereel als voyeuristische projectie. Wanneer de toeschouwer zich begeeft in mijn ontwerp verliest de toeschouwer zijn functie als voyeur en schuift in het tafereel van de bekekene.De grens tussen de ruimte van de bekekenen en de ruimte van de voyeur is soms moeilijk de bepalen en wordt meermaals overschreden. Wanneer de toeschouwer in het tafereel te voorschijn komt zal er een verschuiving zijn van die scheiding of zal de voyeur zijn positie van controle kwijt raken. Zo speelt het voyeurisme met de opheffing van de scheiding tussen de ruimte van de bekekene en de ruimte van de kijker en anderzijds de onmogelijkheid van deze opheffing voor het aanhouden van de kijklust. Hierbij speelt het gebruik van media van belang bij de verankering van de ruimtelijke scheiding. De manier van opbouw van het ruimtelijk model zorgt ervoor dat de ruimtes steeds moeilijker bereikbaar zijn. Zelfs met het oog zien we nooit een begin of einde van de ruimte. Het principe is de verhouding van het oog tot aan het tafereel dat het gezichtsveld geheel vult en de blik in het beeld zuigt; het van dichtbij kijken naar iets dat helemaal opengaat en een oneindige ruimte schept. Toch lukt het maar niet om het ontwerp als hecht bouwwerk te begrijpen en ontneemt de afstand en de verborgenheid het vermogen om te verenigen.Door  wat wordt deze lust van kijken nu veroorzaakt? Vanwaar die aantrekkingskracht? Hoe wordt die spanning veroorzaakt waardoor wij automatisch als voyeur worden geconstitueerd? Deze lust is niet noodzakelijk gekoppeld aan een seksuele activiteit, maar zal eerder opgewekt worden door een confronterende positie of milieu waarbij de lust van het kijken tot uiting komt. Het object van begeerte is ook niet noodzakelijk een naakte vrouw, maar kan ook een ruimte zijn als creatief verlangen van de kunstenaar. De reden van deze lust (die aanwezig moet zijn om aangetrokken te worden tot kijken) wordt veroorzaakt door het willen  grijpen naar en beheersen van iets dat niet bereikbaar is. Een afstand/verborgenheid  ontneemt het vermogen om te verenigen. Deze afwezigheid vermijdt om gezien te worden en verliest zo al zijn lichamelijkheid in het beeld. Tegelijkertijd blijft er sprake van de aanwezigheid (van de voyeur), aangezien het een persoonlijk verlangen is naar het vervolledigen, oplossen of onderzoeken van iets (onaf).  Op deze manier wordt het voyeurisme gekenmerkt door een assymetrie; een onbelichaamde aanwezigheid die zich schuilhoudt, zoekend naar een persoonlijke ‘oplossing’ om een privézaak transparant en beheersbaar te maken. Door de subjectieve benadrukkingen gaat het gefantaseerde ontwerp gepaard met een niet belichaamde aanwezigheid. De toeschouwer wordt zo betrokken bij de waarneming waardoor het grijpen en beheersen heel sterk naar voren komt. Dit is het moment waarbij de toeschouwer bewust wordt van zijn onbewuste (kijk)lust.  Deze lust wordt veroorzaakt door de ondoordringbaarheid van de architectuur en versterkt door het geïsoleerd gevoel en creëert door de stilte en het donker een afstandelijkheid. We willen deelnemen, onderzoeken, een uitweg zoeken, want bruggen of trappen vervullen zelden hun taak en bieden geen uitweg. Het is moeilijk het ontwerp als hecht bouwwerk te begrijpen waarbij de werkelijke samenhang die van de woekering is. Er is een drang om aanwezig te zijn in het tafereel. Maar het lukt niet en we zijn bang om gezien te worden, we willen vermijden bekeken te worden en onze subjectiviteit te verliezen. We proberen deze afwezigheid te behouden door afstand en verbergen ons in de donkerste hoeken van het ontwerp. Dit is duidelijk door de blik die donkerder wordt naarmate het beeld dichterbij komt en wordt lichter en meer gedetailleerd naarmate men meer focust op de achtergrond. Net als een fotograaf verstopt de toeschouwer zich achter een lens en probeert zijn lichamelijkheid te verbergen. Met deze lens creeert hij een afstandelijkheid en dringt hiermee door in de diepte en stelt de taferelen, die hij even stil legt, scherp. Er bestaat met andere woorden een spanningsveld dat deze lust veroorzaakt.  Het is in het voyeurisme van groot belang dat dit spanningsveld niet wordt opgeheven, waardoor de lust blijft gehandhaafd.Zo abstraheren we het voyeurisme als structuur/ hulpmiddel/ gereedschap in een ontwerpproces waarin rollen en relaties, scheiding van ruimte, lust en weergave belangrijke factoren zijn in een ontwerp.  Indien een ‘ruimte ontwikkelaar’ erin slaagt om een spanningsveld te creëren tussen degene die zich in die ruimte bevindt en facetten van die ruimte, daarbij een gevoel van lust opwekkend bij deze persoon, dan vormt dit een meerwaarde in het ontwerp. De ruimte ontwikkelaar zal lering hebben kunnen trekken uit het voyeurisme.

Bibliografie

Bibliografie 

Boeken:

  • COLOMINA Beatriz, Sexuality & Space,New York, Princeton Architectural Press, 1992.
  • Comission royale des monuments, Sites et Fouilles,  Le Waux-Hall a Spa, Stavelot,  Chauveheid S.A., 2000.
  • DELBEKE Maarten, DE MEYER Dirk, ROGIERS Bas, VERSCHAFFEL Bart, Piranesi: De prentencollectie van de Universiteit Gent,Gent, A&S/Books,2008.
  • MARQUET Léon et BEDORET Gaston, A l’âge d’or de Spa: Le Waux-Hall au 18e siècle. Du 19e siècle à nos jours, Spa, 1985.
  • VERBEKEN, Pascal, Grand Central Belge: een voetreis door een verdwijnend land, Antwerpen, De bezige bij, 2012.
  • WALLIS DE VRIES, Gijs, Piranesi en het idee van de prachtige stad, Amsterdam, Duizend en één, 1990.
  • WECHSBERG, Joseph, The lost world of the great Spa, London, Butler & Tanner Ltd, 1979.

Artikels:

  • BERNHEIMER, Charles,” Dega’s Brothels: Voyeurism and Ideology” in: Representations, No.20, (Autumn, 1987), pp. 158- 186
  • DELEYE, Ingeborg, “Ik ben een narcist, en dan?” in: De standaard, No.89, (Apr., 2013), pp D10- 11
  • VAN RHIJN, Lynne, Voyeurisme in de fotografie: onbeschaamd In:  Kunstbeeld, No.11, (2010), pp 52- 55

Websites:

Universiteit of Hogeschool
Master in de interieurarchitectuur
Publicatiejaar
2013
Kernwoorden
Share this on: