Op de vlucht in de zestiende eeuw: vallen, opstaan en weer doorgaan
Het waren barre tijden in de zestiende eeuw. België en Nederland vormden nog samen een eenheid, de Nederlanden genoemd, maar de regio stond op het punt om verscheurd te worden door de opstand tegen de Spaanse overheerser Filips II (1527-1598). Deze rebellie was al in de jaren 1560 tot een gewelddadige uitbarsting gekomen. Filips hief hoge belastingen en maakte korte metten met het protestantisme dat steeds nadrukkelijker de kop op stak in de zuidelijke gebieden. Een deel van de bevolking accepteerde dit niet langer en verzette zich tegen de ‘barbaarse Spanjaarden’.[1] Antwerpen, in die tijd de belangrijkste stad van de Nederlanden en de koploper in handel en cultuur, vormde een bolwerk van waaruit de opstand geleid werd. Maar in 1585 gebeurde er iets rampzaligs voor de opstandelingen. Het ‘onoverwinnelijke’[2] Antwerpen viel na een belegering die veertien zware maanden duurde in de handen van de vijand. Duizenden mensen die zich tegen Filips hadden gekeerd werden gedwongen huis en haard te verlaten. Verbannen zwierven ze richting Engeland, Duitsland, en de noordelijke delen van de Nederlanden om in de meeste gevallen nooit meer terug te keren naar hun geboortegrond.
Eén van deze bannelingen was Peeter Heyns (1537-1598), een schoolmeester die geboren en getogen was in Antwerpen en daar een prachtig leven voor zichzelf had opgebouwd. Hij had een fijn gezin, goedlopende school, mooie schrijverscarrière en grote vriendenkring waartoe hij zelfs enkele van de bekendste mannen van zijn tijd mocht rekenen. In 1585 verloor hij alles. Heyns’ familie viel uiteen en veel van zijn vrienden heeft hij niet meer teruggezien. Hij moest de deur van zijn mooie school achter zich dichttrekken en zou hem nooit weer openen. Vandaag de dag ligt de plek waar het pand gestaan moet hebben er nog altijd triest bij (Afbeelding 1). Tot overmaat van ramp kon Heyns toen hij in Frankfurt, vervolgens Stade en uiteindelijk Haarlem neerstreek niet terugvallen op de goede reputatie als schrijver en schoolmeester die hij had opgebouwd. Hij kende er vrijwel niemand, en niemand kende hem.
Het verhaal van Peeter Heyns is niet uniek. Niet alleen de duizenden zestiende-eeuwers die door de opstand tegen op de vlucht waren geslagen kregen te maken met verlies, afscheid en alle problemen die het opbouwen van een nieuw leven in een vreemde omgeving met zich meebrengt. Hiermee krijgen alle vluchtelingen en migranten te maken, of ze nu in de prehistorie leefden of in de eenentwintigste eeuw. Migratie en vluchten is al zo oud als de mensheid (waar de eerste mensen ook leefden, in Nederland of België was het zeker niet), en nog altijd is het even moeilijk om met het verlies en de herintegratie om te gaan. Anno 2013 zijn er veel migranten die psychische hulp nodig hebben bij het verwerkingsproces. Continu wordt er gezocht naar nieuwe behandelmethoden. Daarbij is het van groot belang om te kijken naar succesverhalen uit het verleden. Bij de mensen die hun migratie tot iets positiefs hebben weten te maken ligt de sleutel tot oplossingen in de toekomst.
De migratiestromen in de zestiende-eeuwse Nederlanden, die de ontwikkeling van België en Nederland dramatisch zouden veranderen, zijn tot nu toe nog niet met dat doel voor ogen bekeken. Altijd heeft men het grote geheel onderzocht: Wat was de invloed van de volksverhuizing op de economie? Hoe veranderden de bevolkingsaantallen? Er is geen of nauwelijks aandacht geweest voor de individuele drama’s in het leven van de mensen die direct geraakt werden door de Opstand. In deze scriptie, Fearing No Bad Rumours, is dat voor het eerst wel gebeurd. Hierin wordt het happy end verteld van Peeter Heyns. Want zijn verhaal gaat verder dan wat hierboven verteld is: deze migrant ging niet bij de pakken neerzitten.
Toen Heyns eenmaal in Haarlem was aangekomen zette hij een nieuwe school op en begon hij in sneltreinvaart zijn teksten opnieuw uit te geven. Door zijn eigen naam er in grote letters op te vermelden en er een mooi portret van zichzelf in te voegen (Afbeelding 2) probeerde hij in korte tijd zijn oude imago weer op te bouwen in zijn nieuwe woonplaats. Daarbij vreesde hij geen bad rumours, hij kroop niet weg in zijn schulp maar toonde zich aan de wereld. In het onderzoek dat wordt gepresenteerd in deze scriptie is naar voren gekomen dat Peeter Heyns op een slimme manier gebruik heeft gemaakt van zijn verleden om zijn carrière en goede naam een boost te geven in zijn heden. Heyns’ thuisstad, Antwerpen, was the place to be in de zestiende eeuw, en dat prestige werkte zelfs na 1585 nog door. Elke stad wilde worden zoals Antwerpen was (geweest). Dat maakte alles wat met de metropool te maken had interessant.
Als schoolmeester had Heyns Franse les gegeven. Antwerpen stond bekend om de talenkennis van haar inwoners, waardoor men met buitenlandse handelaren, kunstenaars en intellectuelen kon communiceren. Die talenkennis was een van de dingen die Antwerpen groot hadden gemaakt. Door duidelijk in zijn boekjes te vermelden dat hij zelf een Antwerpse schoolmeester was en dat zijn teksten geschreven waren in die stad maakte Heyns zijn publicaties extra gewild. Hij speelde in op de wensen van zijn nieuwe omgeving en gebruikte zijn achtergrond als startkapitaal om een toekomst voor zichzelf op te bouwen.
Deze scriptie laat zo zien hoe waardevol het kan zijn om naar het individu achter de massa te kijken in historisch onderzoek. Dit kan, zoals in het geval van Heyns’, leiden tot inspirerende inzichten waar we in de moderne tijd van kunnen profiteren. Door migratie kun je alles verliezen, behalve je verleden. Je herinneringen en achtergrond maken je tot wie je bent, en door ze op de juiste manier in te zetten kun je de doelen bereiken die je in de toekomst wilt verwezenlijken.
[1] P. Heyns, Le miroir du monde reduict premierement en rithme brabançonne, Antwerpen 1583, fol. 38v. ‘Espaignolz barbares’.
[2] Ibidem. ‘inexpugnable’.
Archief van de Nederlands-Hervormde Gemeente, Haarlem, 24/1, no title.
Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Antwerp, B11285 [C2-520C], Chronijk der Nederlanden.
Felixarchief, Antwerp, GA4550, Schoolmeestersgilde. Jaargeldboek XV 1562-1586.
Felixarchief, Antwerp, GA4833, Archief van de burgerlijke wacht. Register inhoudende de huysen ende woonnyngen bevonden in den I. II. III. IIII. V. VI. en VII. wijken deser stadt van Antwerpen 1584.
Felixarchief, Antwerp, PK278, Stadsbestuur. Registers van ontvangen brieven 1588-1589.
Felixarchief, Antwerp, PK558, Stadsbestuur. Colleciale aktenboeken 1585-1588.
Felixarchief, Antwerp, PK2825, Stadsbestuur. Stadsplakkaten 1584-1589 gedrukt bij Plantin-Moretus.
Felixarchief, Antwerp, R2209, Zesde 100e penning 1583. Kohier zevende wijk.
Felixarchief, Antwerp, R2225, Zevende 100e penning 1584. Kohier zevende wijk.
Museum Plantin-Moretus, Antwerp, M 73, Memorie boeck van den jare LXXXIII.
Museum Plantin-Moretus, Antwerp, M 240, no title.
Museum Plantin-Moretus, Antwerp, M 394, Rekenboeck van allen de scholieren die ick Peeter Heyns gheleert hebbe.
Noord-Hollands Archief, Haarlem, Trouwboek no. 47.
Anonymous, Sommaire dela comoedie du sauvement de Moyse, exode I. II. laquelle sera exhibée par les jeunes escolieres de M. Jaques Claesz. au Laurier à Haerlem, s.l. 1599.[1]
Anonymous, Den Nederduytschen Helicon, Alkmaar 1610.[2]
S. Ampzing, Beschryvinge ende lof der stad Haerlem in Holland, (G.H. Kurtz, ed.), reprint, Amsterdam 1974 (Haarlem 1628).
F. de Belleforest, tr., Description de touts les Pays-Bas, autrement appellez la Germanie inférieure ou Basse Allemagne, Amsterdam 1625.[3]
J. Denucé, ed., Correspondance de Christophe Plantin, Uitgaven der Antwerpsche Bibliophielen 33 & 34 (1918).
M.A. Gillis, Epictetus Hantboecxken, Leerende na der Stoischer Philosophen wyse hoe elc in sinen roep gherustelyck leuen sal, Antwerp 1564.[4]
L. Guicciardini, Descrittione di tutti i paesi bassi, altrimenti detti germania inferiore, Antwerp 1567.[5]
J.H. Hessels, ed., Abrahami Ortelii (geographi Antverpiensis) et virorum eruditorum ad eundem et ad jacobum Colium Ortelianum (Abrahami Ortelii sororis filium) epistulae. Cum aliquot aliis epistulis et tractatibus quibusdam ab utroque collectis (1524-1628), Cambridge 1887.
P. Heyns, A B C, oft exemplen om de kinderen bequamelick te leeren schryven, inhoudende veel schoone sentencien tot onderwysinghe der jonckheyt, Antwerp 1568.[6]
–––––. Cort ondervvijs van de acht deelen der Fransoischer talen/tot nut ende voorderinghe der Nederlandscher Jonckheyt, (E. Ruijsendaal, ed.), repr., Münster 2006 (Antwerp 1571 & Zwolle 1605), 21-157.
–––––. Divinar. nuptiarum conventa et acta / Ad piorum admonitionem a Phillippo Gallaeo aereis tabul. incisa ; Bened. Ar. Mont. accinente = Le traicté et accord des nopces spirituelles, Antwerp 1574.[7]
–––––. (tr.), De schipvaert ende reysen gedaen int landt van Turckyen, inhoudende vele ende diversche notable dingen de welcke den auteur aldaer gesien heeft, Antwerp 1576.[8]
–––––. Spieghel der werelt, ghestelt in ryme: Waer inne de gheleghentheyt aller landen afghebeeldt ende beschreven wordt, Antwerp 1577.[9]
–––––. Esbatement moral des animaux, Antwerp 1578.[10]
–––––. Le miroir du monde reduict premierement en rithme brabançonne, Antwerp 1579.[11]
–––––. Spieghel der werelt, ghestelt in ryme: Waer inne de gheleghentheyt aller landen afghebeeldt ende beschreven wordt, Antwerp 1583a.[12]
–––––. Le miroir du monde reduict premierement en rithme brabançonne, Antwerp 1583b.[13]
–––––. Les fables d’Aesope et d’autres, en rithme françoise, Haarlem 1595.[14]
–––––. Les comedies et tragedies du Laurier, Haarlem 1597.[15]
–––––. Le miroir du monde ou epitome du theatre d’Abraham Ortelius, Amsterdam 1598.[16]
–––––. ‘Jokebed. Tragédie sacrée d'Holoferne et Judith’, in La Tragédie à l'époque d'Henri III, III, (L. Zilli et al., eds.), repr., Florence 2002 (Haarlem 1596 & 1597), 63-241.
–––––. ‘Den bloeyende Wijngaert van Berchem’, in De Antwerpse spelen van 1561, II, (R. Ryckaert, ed.), repr., Ghent 2011 (Antwerp 1562), 1287-1350.
Z. Heyns, Den Nederlandtschen Landt-Spiegel in ryme gestelt door Z.H., repr., Alphen on the Rhine 1994 (Amsterdam 1599).
–––––. Emblemata, Volsinnighe uytbeelsels by Gabrielem Rollenhagius uyt andere versamelt / en vermeerdert met syn eygene sinrijcke vindingen / Gestelt in Nederduytsche Rijme, Arnhem 1615.[17]
–––––. Embemata. = Emblemes chrestienes, et morales. = Sinne-beelden streckende tot christlicke bedenckinghe ende leere der zedicheyt, Rotterdam 1625.[18]
–––––. .II. weke vyfde dag : inhoudende den staet der kercken onder de vier monarchien, van de Babilonische gevangenisse (daer Bartas op ghehouden heeft) tot de geboorte Christi, Rotterdam 1628.[19]
J. van Hout, Tot Cuenraet de Rechtere, (J. Kapteijn, ed.), Leiden 1903, 539-544.
D. van Hulle, Memoriael vande overkomste der Vlamingen hier binnen Haerlem (C. van Dijk, ed.), reprint, Haarlem 1973 (s.l., s.a.).
C. Kiliaan, tr., Beschryvinghe van alle de Neder-landen; anderssins ghenoemt Neder-Duytslandt, Amsterdam 1612.[20]
G. Meurier, La guirlande des jeunes filles, en françois et flamen, Antwerp 1580.[21]
A. Ortelius, Theatre de l’univers, contenant les cartes de tout le monde avec une brieve declaration d’icelle, Antwerp 1587.[22]
J. Puraye et al., eds., Abraham Ortelius: Album Amicorum, De Gulden Passer 16 & 17 (1967-1968).
G. Rollenhagen, Gabrielis Rollenhagii Selectorum Emblematum centuria secunda, Arnhem 1613.[23]
K. Ruelens, ed., Refereinen en andere gedichten uit de XVIe eeuw, verzameld en afgeschreven door Jan de Bruyne, Antwerp 1879.
W. Sylvius, ed., Spelen van sinne vol scoone moralisacien vvtleggingen ende bediedenissen op alle loeflijcke consten, Antwerp 1562.[24]
W.J. Verwer, Memoriaelbouck. Dagboek van gebeurtenissen te Haarlem van 1572-1581, (J.J. Temminck, ed.), Haarlem 1973.
L. Adriaenssen, ‘De brabantisering van Haarlem in 1579-1609’, Noordbrabants Historisch Jaarboek 24 (2007), 102-135.
F.L. Ahearn, ‘Introduction’, in Psychosocial Wellness of Refugees: Issues in Qualitative and Quantitative Research, (F.L. Ahearn, ed.), New York 2000, xv-xvii.
P. Allatson & J. McCormack, ‘Introduction’, in Exile Cultures, Misplaced Identities, (P. Allatson & J. McCormack, eds.), Amsterdam & New York 2008, 9-32.
G. Asaert, 1585. De val van Antwerpen en de uittocht van Vlamingen en Brabanders, Tielt 2004.
E. van Autenboer, Het Brabants Landjuweel der Rederijkers (1515-1561), Middelburg 1981.
R.G. Barnes, ed., A Moral Fable-Talk, San Francisco 1987.
M. Beiser, Longitudinal Study of Vietnamese Refugee Adaptation, Toronto 1994.
C. Berkvens-Stevelinck, ‘Introduction’, in Les grands intermediaries culturels de la République des Lettres. Études de réseaux de correspondances du XVIe au XVIIIe siècles, (C. Berkvens-Stevelinck, H. Bots & J. Häseler, eds.), Paris 2005, 24-28.
E. Berriot-Salvadore, ‘L'emploi du temps d'une écolière à Anvers, en 1580, d'après La guirlande des Jeunes filles, par Gabriel Meurier’, Bibliothèque d'Humanisme et Renaissance 44 (1982), 533-544.
W.P. Blockmans & W. Prevenier, The Promised Lands: The Low Countries Under Burgundian Rule, 1369-1550, Philadelphia 1999.
J. Bloemendal, Een spiegel van het dagelijks leven? Latijnse school in de Noordelijke Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw, Hilversum 2003.
A. Boele, Leden van één lichaam. Denkbeelden over armen, armenzorg en liefdadigheid in de Noordelijke Nederlanden 1300-1600, Hilversum 2013.
K. Bostoen, Dichterschap en koopmanschap in de zestiende eeuw : omtrent de dichters Guillaume de Poetou en Jan vander Noot, Deventer 1987.
–––––. Bonis in bonum: Johan Radermacher de Oude, Humanist en Koopman, Hilversum 1998.
P. Bot, Humanisme en onderwijs in Nederland, Antwerpen 1955.
H. Bots, G.H.M. Posthumus Meyjes, F. Wieringa, Vlucht naar de vrijheid. De Hugenoten en de Nederlanden, Amsterdam 1985.
L. van den Branden, Het streven naar verheerlijking, zuivering en opbouw van het Nederlands in de 16de eeuw, Ghent 1956.
F. Braudel, Civilisation matérielle, économie et capitalisme, XVe-XVIIIe siècles, III, Paris 1979.
J.C.G.A. Briels, ‘Zuidnederlandse onderwijskrachten in Noordnederland 1570-1630. Een bijdrage tot de kennis van het schoolwezen in de Republiek’, Archief voor de Geschiedenis van de Katholieke Kerk in Nederland 14 (1972a), vol. 1, 89-169, 277-298.
–––––. ‘Enkele dokumenten betreffende het onderwijs in Noord-Nederland uit het laatste kwartaal der 16de eeuw’, Paedagogische Studiën 49 (1972b), 389-411.
–––––. De zuidnederlandse immigratie. 1572-1630, Haarlem 1978.
–––––. ‘Zuidnederlandse immigratie en onderwijs in de Republiek omstreeks 1572-1630’, Spiegel Historiael 15 (1980), no. 12, 649-567.
–––––. Zuid-Nederlanders in de Republiek 1572-1630. Een demografische en cultuurhistorische studie, Sint-Niklaas 1985a.
–––––. ‘Brabantse blaaskaak en Hollandse botmuil. Cultuurontwikkelingen in Holland in het begin van de Gouden Eeuw’, De Zeventiende Eeuw 1 (1985b), no. 1, 12-36.
A.L. van Bruaene, Repertorium van rederijkerskamers in de zuidelijke Nederlanden en Luik 1400-1650, appendix of Om beters wille. Rederijkerskamers en stedelijke cultuur in de zuidelijke Nederlanden 1400-1650, Amsterdam 2008.
R. Brubaker & F. Cooper, ‘Beyond “Identity”’, Theory and Society 29 (2000), no. 1, 1-47.
M. de Bruin, ‘Het Wilhelmus tijdens de Republiek’, in Nationale hymnen. Het Wilhelmus en zijn buren, (L.P. Grijp, ed.), Volkskundig Bulletin 24 (1998), 15-42.
T. van Bueren, Tot lof van Haarlem. Het beleid van de stad Haarlem ten aanzien van de kunstwerken uit de geconfisqueerde geestelijke instellingen, Hilversum 1993.
C.P. Burger, ‘De rebus van onze oude rederijkers’, Het Boek 14 (1925), 145-192.
–––––. ‘Nieuwe bijzonderheden over Peeter Heyns en zijn school “Den Lauwerboom”’, Het Boek 18 (1929a), 91-96.
–––––. ‘Het A.B. boek van Peeter Heyns’, Het Boek 18 (1929b), 97-100.
P. Burke, ‘Reflections on the Frontispiece Portrait in the Renaissance’, in Bildnis und Image. Das Portrait zwischen Intention und Rezeption, (A. Köstler & E. Seidl, eds.), Cologne 1998, 150-162.
–––––. ‘The Renaissance Translator as Go-Between’, in Renaissance Go-Betweens: Cultural Exchange in Early Modern Culture, (A. Höfele & W. von Koppenfels, eds.), Berlin 2005, 17-31.
P. de Capitani, ‘Una ‘pièce scolaire’ della seconda metà del cinque-cento: Suzanne ou le miroir des ménagères de Pierre Heyns’, in Saggi e ricerche sul teatro francese del cinquecento, Florence 1985, 167-182.
C. Clair, ‘A secret of the Laurel-Tree unveiled. Another “Rekenboeck” comes to light’, De Gulden Passer 33 (1955), 36-41.
A. Cullière, ‘Les prémices de Nicolas Clément (1571)’, Bibliothèque d’Humanisme et Renaissance 51 (1989), vol. 2, 331-353.
I. van Damme, ‘Scaldis geketend: percepties van het economisch welvaren van de stad Antwerpen of de genese van een handelsideologie (zestiende-negentiende eeuw)’, Tijdschrift voor geschiedenis 123 (2010), no. 4, 486-503.
M. Dassonville, ‘La femme au miroir de Pierre Heyns’, in Prose et prosateurs de la Renaissance, Paris 1988.
C. Dekker & R. Baetens, Geld in het water. Antwerps en Mechels kapitaal in Zuid-Beveland na de stormvloeden in de 16e eeuw, Hilversum 2010.
G. Delanty, P. Jones & R. Wodak, ‘Introduction: Migration, Discrimination and Belonging in Europe’, in Identity, Belonging and Migration, (G. Delanty, P. Jones & R. Wodak, eds.), Liverpool 2008.
J. Denucé, ed., Correspondance de Christophe Plantin, Uitgaven der Antwerpsche Bibliophielen 33 & 34 (1918).
–––––. Oud-Nederlandsche kaartmakers in betrekking met Plantijn, Amsterdam 1964.
G.R.W. Dibbets, ‘Peeter Heyns’ Cort Onderwys. Een schoolboek voor het onderwijs in de Franse taal uit de tweede helft van de zestiende eeuw’, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 99 (1983), 85-107.
–––––. ‘Peeter Heyns: “een ghespraecksaem man, van goede gheleertheydt”’, Meesterwerk 1 (1994), 3-15.
–––––. ‘Une grammaire importante. Le Cort Onderwijs de Peeter Heyns’, in Grammaire et enseignement du Français. 1500-1700 (J. De Clerq et al., eds.), Leuven 2000, 289-300.
J.G. van Dillen, Van Rijkdom en regenten. Handboek tot de economische en sociale geschiedenis van Nederland tijdens de Republiek, The Hague 1970.
A.C. van Dixhoorn, Lustige geesten: rederijkers en hun kamers in het publieke leven van de Noordelijke Nederlanden in de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw, Amsterdam 2004.
–––––. ‘Theatre Society in the Low Countries: Performative Culture and the Public Sphere in the Fifteenth and Sixteenth Centuries’, in Drama, Performance and Debate. The Role of Theatre and Theatricality in Public Opinion in the Early Modern Period, (J. Bloemendal, ed.) Leiden 2013, 81-114.
G. Dorren, Eenheid en verscheidenheid. De burgers van Haarlem in de Gouden Eeuw, Amsterdam 2001.
A. Duke, Reformation and Revolt in the Low Countries, London 1990.
–––––. ‘The Elusive Netherlands: The Question of National Identity in the Early Modern Low Countries on the Eve of the Revolt’, Bijdragen en Mededelingen Betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 119 (2004), 10-38.
–––––. ‘The Elusive Netherlands: The Question of National Identity in the Early Modern Low Countries on the Eve of the Revolt’, corrected and expanded version, in Dissident Identities in the Early Modern Low Countries, (J. Pollmann & A. Spicer, eds.), Farnham 2009, 9-56.
M. Eekhout, ‘De kogel in de kerk. Herinneringen aan het beleg van Haarlem, 1573-1630’, Holland 43 (2011), no. 2, 108-119.
J.E. Elias, ‘Adriaen Reynertsz. Cromhout’, in De vroedschap van Amsterdam 1578-1795, I, Haarlem 1903, 16-20.
L. Erne, ‘Introduction’, in Medieval and Early Modern Authorship, (G. Bolens & L. Erne, eds.), Tübingen 2011, 11-28.
K.A. Ethier & K. Deaux, ‘Negotiating social identity when contexts change: maintaining identification and responding to threat’, Journal of Personality and Social Psychology 67 (1994), no. 2, 243-251.
A. Fleurkens, ‘Schooltoneel tijdens de Renaissance. Meer dan vrije expressie’, Literatuur 5 (1988), 75-82.
W.T.M. Frijhoff, ‘Verfransing? Franse taal en Nederlandse cultuur tot in de revolutietijd’, Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der nederlanden 104 (1989), 592-609.
–––––. ‘Hollands identiteit in de vroegmoderne tijd’, Spiegel Historiael 35 (2000), 35-40.
–––––. ‘Uncertain Brotherhood: The Huguenots in the Dutch Republic’, in Memory and Identity. The Huguenots in France and the Atlantic Diaspora (B. van Ruymbeke & R.J. Sparks, eds.), Columbia 2003, 128-171.
–––––. ‘Hoe talig is groepsidentiteit? Reflecties vanuit de geschiedenis’, Taal en Tongval. Tijdschrift voor taalvariatie 17 (2004), 9-29.
–––––. ‘French language or French manners? Belle de Zuylen and the love-hate relationship between the Netherlands and the French-speaking world’, in Belle de Zuylen/Isabelle de Charrière. Education, Creation, Reception, (S. van Dijk et al., eds.), Amsterdam & New York 2006a, 237-259.
–––––. ‘Damiette appropriée. La mémoire de croisade, instrument de concorde civique (Haarlem XVIe-XVIIIe siècle)’, Revue du Nord 88 (2006b), 7-42.
–––––. Meertaligheid in de Gouden Eeuw. Een verkenning, Amsterdam 2010.
R. Fruin, Tien jaren uit den Tachtigjarigen Oorlog 1588-1598, Leiden 1857.
O. Gelderblom, Zuid-Nederlandse kooplieden en de opkomst van de Amsterdamse stapelmarkt (1578-1630), Hilversum 2000.
D. Giddens, Modernity and Self-Identity: Self and Society in the Late Modern Age, Cambridge 1991.
A. Gielens, ‘Brieven en bescheiden van en over Willem van Oranje’, Antwerpsch Archievenblad 38 (1933), 217-239.
L. De Grauwe, ‘Emerging Mother-Tongue Awareness: The special case of Dutch and German in the Middle Ages and the early Modern Period’, in Standardization: Studies from the Germanic Languages, (A.R. Linn & N. McLelland, eds.), Amsterdam 2002, 99-116.
S. Greenblatt, Renaissance Self-Fashioning. From More to Shakespeare, Chicago 1980.
S. Groenveld et al., ‘Geografische, institutionele en politieke ontwikkelingen’, in Deugd boven geweld. Een geschiedenis van Haarlem, 1345-1995, (G.F. van der Ree-Scholtens, ed.), Hilversum 1995, 141-168.
S. Groenveld et al., De Tachtigjarige Oorlog. Opstand en consolidatie in de Nederlanden (ca. 1550-1650), Zutphen 2008.
H.L.V. de Groote, ‘De zestiende-eeuwse Antwerpse schoolmeesters’, Bijdragen tot de Geschiedenis, Inzonderheid van het Oud Hertogdom Brabant 50 (1967), 179-319 & 51 (1968), 5-52.
E.K. Grootes, E.C.J. Nieuweboer & K.J. Temminck, ‘Onderwijs, wetenschap en boekdrukkers’, in Deugd boven geweld. Een geschiedenis van Haarlem, 1345-1995, (G.F. van der Ree-Scholtens, ed.), Hilversum 1995, 221-234.
J.P. Guépin, Drietaligheid, Den Bosch, 2003.
M. Guibernau & J. Rex, The Ethnicity Reader. Nationalism, Multiculturalism & Migration, 2nd ed., Cambridge 2010.
J. Haemers, ‘Social memory and rebellion in fifteenth-century Ghent’, Social History 36 (2011), no. 4, 443-463.
A. Hamilton, ‘The Family of Love in Antwerp’, in Religieuze stromingen te Antwerpen voor en na 1585, (R. van Uytven & G. Marnef, eds.), Antwerp 1987, 87-96.
F. Hartweg, ‘Le drame scolaire protestant en Allemagne: aspects généraux et épanouissement en Alsace’, in Aspects du théâtre populaire en Europe au XVIe siècle, (M. Lazard, ed.), Paris 1989, 119-136.
J.H. Hessels, ed., Abrahami Ortelii (geographi Antverpiensis) et virorum eruditorum ad eundem et ad jacobum Colium Ortelianum (Abrahami Ortelii sororis filium) epistulae. Cum aliquot aliis epistulis et tractatibus quibusdam ab utroque collectis (1524-1628), Cambridge 1887.
Y. Le Hir, ‘P. Heyns’, in Les drames bibliques de 1541 à 1600. Études de langue, de style et de versification, Grenoble 1974, 122-128.
D. Ingleby, ‘Editor’s introduction’, in Forced Migration and Mental Health. Rethinking the Care of Refugees and Displaced Persons, (D. Ingleby, ed.), New York 2005, 1-28.
A. Iyer & J. Jetten, ‘What’s left behind: Identity continuity moderates the effect of nostalgia on well-being and life choices’, Journal of personality and Social Psychology 101 (2011), 94-108.
J. Israel, Dutch Primacy in World Trade, 1585-1740, Oxford 1989.
G.H. Janssen, ‘Exiles and the politics of reintegration in the Dutch Revolt’, History 94 (2009), 37-53.
–––––. ‘Quo vadis? Catholic perceptions of flight and the revolt of the Low Countries, 1566-1609’, Renaissance Quarterly 64 (2011), 472-499.
A.G. Johnston, & J.-F. Gilmont. ‘Printing and the Reformation in Antwerp.’ in The Reformation and the Book, ( J.-F. Gilmont & K. Maag, eds.), Aldershot 1998, 188-213.
J.A. Jongbloet, ed., Apologie van Willem van Oranje. Hertaling en evaluatie van vierhonderd jaar 1580-1980, Amsterdam & Tielt 1980.
C. Kaplan, Questions of Travel: Postmodern Discourses of Displacement, Durham 1996.
I. Kelz, Das Französische als Handels- und Geschäftssprache vom Ausgang des Mittelalters bis zum 19. Jahrhundert : eine Untersuchung an Lehrwerken für den berufsbezogenen Französischunterricht, Augsburg 1994.
D. Kent, Friendship, Love, and Trust in Renaissance Florence, Cambridge & London 2009.
E. Kloek, Kenau. De heldhaftige zakenvrouw uit Haarlem (1526-1588), Hilversum 2001.
S. Kusukawa, Picturing the Book of Nature. Image, Text and Argument in Sixteenth-Century Human Anatomy and and Medical Botany, Chicago 2012.
S. Lachenicht, ‘Huguenot Immigrants and the Formation of National Identities, 1548-1787’, The Historical Journal 50 (2007), no. 2, 309-331.
J. Lampo, Verzonnen stad. Antwerpen in de literatuur, literatuur in Antwerpen, Antwerp 1994.
A. Landwehr, Historische Diskursanalyse, Frankfurt am Main 2008.
C. van Leeuwen, ‘De Franse inspiratiebronnen van Joost van den Vondel’, in Onderzoek en praktijk in de franstalige neerlandistiek (G. Janssens, ed.), Liège 2004, 23-39.
C. Lesger & E. Wijnroks, ‘The Spatial Organisation of Trade. Antwerp merchants and the gateway Systems in the Baltic and the Low Countries c. 1550’, in Trade, Diplomacy and Cultural Exchange: Continuity and Change in the North Sea and the Baltic. 1350-1750, (D. de Boer, ed.), Hilversum 2005, 15-35.
C. Lougee Chappell, ‘“The Pains I Took to Save My/His Family”: Escape Accounts by a Huguenot Mother and Daughter after the Revocation of the Edict of Nantes’, French Historical Studies 22 (1999), no. 1, 1-64.
S.A. Mansbach, ‘Pieter Brueghel’s Towers of Babel’, Zeitschrift für Kunstgeschichte 45 (1982), no. 1, 43-56.
L.S. Marcus, Unediting the Renaissance: Shakespeare, Marlowe and Milton, London 1996.
R.H. Marijnissen & M. Seidel, Bruegel, Tulsa 1984.
G. Marnef, ‘Repressie en censuur in het Antwerps boekenbedrijf, 1567-1576’, De zeventiende eeuw : cultuur in de Nederlanden in interdisciplinair perspectief 8 (1992), 221-231.
–––––. Antwerp in the Age of Reformation. Underground Protestantism in a Commercial Metropolis 1550-1577, Baltimore 1996.
–––––. ‘Burgemeester in moeilijke tijden: Marnix en het beleg van Antwerpen’, in Een intellectuele activist: studies over leven en werk van Philips van Marnix van Sint Aldegonde, (H. Duits, ed.), Hilversum 2001, 28-36.
–––––. ‘The process of political change under the Calvinist Republic in Antwerp (1577-1585)’, Urbant History 23 (2010), 25-33.
J.W. Marsilje, ‘De geografische, institutionele en politieke ontwikkelingen’, in Deugd boven geweld. Een geschiedenis van Haarlem, 1345-1995, (G.F. van der Ree-Scholtens, ed.), Hilversum 1995a, 19-45.
–––––. ‘Een ontluikende stad: economisch en social leven in het middeleeuwse Haarlem’, in Deugd boven geweld. Een geschiedenis van Haarlem, 1345-1995, (G.F. van der Ree-Scholtens, ed.), Hilversum 1995b, 46-62.
J. Martin, ‘Inventing sincerity, refashioning prudence. The discovery of the individual in renaissance europe’, The American Historical Review 102 (1997), no. 5, 1309-1342.
H. Meeus, Zacharias Heyns, uitgever en toneelauteur. Bio-bibliografie met een uitgave en analyse van de Vriendts-spieghel, unpublished dissertation, Catholic University of Leuven, Leuven 1990.
–––––. ‘Abraham Ortelius et Peeter Heyns’, in Abraham Ortelius, cartographe et humaniste, (P. Cockswah & F. de Nave, eds.), Turnhout 1998, 152-159.
–––––. ‘Peeter Heyns, a “French Schoolmaster”’, in Grammaire et enseignement du Français. 1500-1700, (J. De Clerq et al., eds.), Leuven 2000, 301-316.
–––––. ‘Peeter Heyns’ Le Miroir des Veuves, meer dan schooltoneel?’, in Mémoire en temps advenir. Hommage à Theo Venckeleer, (A. Vanneste et al., eds.), Leuven 2003, 115-134.
–––––. ‘De Spieghel der Werelt als spiegel van Peeter Heyns’, in Ortelius’ Spieghel der Werelt. Een facsimile voor Francine de Nave, Antwerp 2009.
A. Meskens, ‘Peter Heyns’, in Nationaal Biografisch Woordenboek 15, Brussels 1996, 338-342.
–––––. ‘Liaisons dangereuses: Peter Heyns en Abraham Ortelius’, De Gulden Passer 76-77 (1998-1999), 95-106.
E.W. Moes & C.P. Burger, De Amsterdamsche Boekdrukkers en Uitgevers in de zestiende Eeuw, IV, The Hague 1915.
A.M. Musschoot, Het Judith-Thema in de Nederlandse Letterkunde, Ghent 1972.
H. van Nierop, How to honour one’s city: Samuel Ampzing’s vision of the history of Haarlem’, Theoretische Geschiedenis 20 (1993), no. 1, 268-282.
J.M.J.L. Noël, ‘L’école des filles et la philosophie du mariage dans les Pays-Bas du XVIe et du XVIIe siècles’, in Onderwijs en opvoeding in de achttiende eeuw, (H. Bots, ed.), Amsterdam 1983, 137-154.
G. Parker, The Dutch Revolt, London 1977.
A. Pettegree, Emden and the Dutch Revolt. Exile and the development of reformed Protestantism, Oxford 1992.
J. Pollmann, Het oorlogsverleden van de Gouden Eeuw, oration, University of Leiden 2008a.
–––––. Herdenken, herinneren, vergeten. Het beleg en otnzet van Leiden in de Gouden eeuw, public lecture, Leiden 2008b.
–––––. Catholic Identity and the Revolt of the Netherlands, 1520-1635, Oxford 2011.
K. Porteman & M.B. Smits-Veldt, Een nieuw vaderland voor de muzen : geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1560-1700, Amsterdam 2008.
K. Preisendanz, ‘Ein unbekannter Jugendbrief des Neuhumanisten Friedrich Sylburg (1563)’, Schweizer Beiträge zur Allgemeinen Geschichte 18-19 (1960-1961), 240-253.
F. Prims, ‘Het huis van Peeter Heyns in de muntstraat’, Antwerpiensia 3 (1929), 129-136.
–––––. ‘De orthodoxie van Peeter Heyns’, Antwerpiensia 14 (1940), 48-76.
J. Puraye et al., eds., Abraham Ortelius: Album Amicorum, De Gulden Passer 16 & 17 (1967-8).
B.A.M. Ramakers, ‘Voor stad en stadgenoten. Rederijkers, kamers en toneel in Haarlem in de tweede helft van de zestiende eeuw’, in Conformisten en rebellen. Rederijkerscultuur in de Nederlanden 1400-1650, (B.A.M. Ramakers, ed.), Amsterdam 2003, 109-127.
–––––. ‘As Many Lands, As Many Customs. Vernacular Self-Awareness Among the Netherlandish Rhetoricians’, in The Transformation of Vernacular Expression in Early Modern Arts, (J. Keizer & T. Richardson, eds.), Leiden 2012, 123-177.
B. Rekers, Benito Arias Montano 1527-1598, Amsterdam 1961.
R.J. Resoort, Een schoone historie vander borchgravinne van Vergi. Onderzoek naar de intentie en gebruikssfeer van een zestiende-eeuwse prozaroman, Hilversum 1988.
H.C. Rogge, ‘Een preek van Jacobus Trigland.’, Godgeleerde bijdragen 39 (1865), 777-796.
R. van Roosbroeck, Emigranten: Nederlandse vluchtelingen in Duitsland (1500-1600), Leuven 1968.
–––––. ‘Meulen, Andries van der’, in Nationaal Biografisch Woordenboek, 4, Brussels 1970, 564-567.
L. Roose, ‘Rijmwerk rond het beleg en de val van Antwerpen (1585)’, Jaarboek de Fonteine (1985-1986), 103-124.
K. Ruelens, Refereinen en andere gedichten uit de XVIe eeuw, verzameld en afgeschreven door Jan de Bruyne, Antwerp 1879.
E. Ruijsendaal, ‘1598-1998. De grammaticus Peeter Heyns herdacht’, Meesterwerk 14 (1999), 22-28.
–––––. ed., Peeter Heyns. Cort Onderwijs van de acht deelen der Fransoischer talen (1571 en 1605), Münster 2006.
R. Ryckaert, De Antwerpse spelen van 1561. Naar de editie Silvius (Antwerpen 1562) uitgegeven met inleiding, annotaties en registers, II, Ghent 2011.
M. Sabbe, Peeter Heyns en de Nimfen uit den Lauwerboom, The Hague 1929.
H.C.C. de Schepper, Belgium nostrum 1500-1650: over integratie en desintegratie van het Nederland, Antwerp 1987.
S. Schmitz, La langue de Bruegel, Heidelberg 2011.
P. Schöttler, ‘Historians and Discourse Analysis’, History Workshop 27 (1989), 37-65.
B. van Selm, ‘The Schoolmaster Gerard de Vivre. Some bio-bibliographical observations, with particular reference to the dialogue Vande Druckerije’, Quaerendo 7 (1977), 209-242.
R. Sennett, The Foreigner. Two Essays on Exile, London 2011.
C.P. Serrure, ‘Peeter Heyns. Het schoolwezen te Antwerpen in 1579-1580’, in Vaderlandsch museum voor Nederduitsche letterkunde, oudheid en geschiedenis, III, Ghent 1859-1860, 293-324.
N. van der Sijs, Taal als mensenwerk: het ontstaan van het ABN, The Hague 2004.
C.H.W. Sillem, Die wallonische Gemeinde in Stade, Magdeburg 1893.
P.J. Smith, ‘Arnold Freitag’s Mythologia ethica’, in Mundus Emblematicus. Studies in Neo-Latin Emblem Books, (K.A.E. Enenkel & A.S.Q. Visser, eds.), Turnhout 2003, 173-200.
–––––. ‘Dispositio in the Emblematic Fable Books of the Gheeraerts Filiation (1567-1617)’, in Emblems of the Low Countries. A Book Historical Perspective, (A. Adams & M. van der Weij, eds.), Leiden 2007, 149-170.
–––––. ‘Lecteurs de Desportes aux Pays-Bas’, in Philippe Desportes, poète profane, poète sacré, (B. Petey-Girard, ed.), Paris 2008, 335-354.
J.W. Spaans, Haarlem in de Reformatie. Stedelijke cultuur en kerkelijk leven, 1577-1620, The Hague 1989.
M. Spies, ‘“Poeetsche fabrijcken” en andere allegorieën, eind 16e begin 17e eeuw’, Oud Holland 105 (1991), 228-243.
B.B. Stern, ‘Historical and personal nostalgia in advertising text: the Fin de siècle effect’, Journal of Advertising 21 (1992), no. 4, 11-22.
M. Stroinska, ‘The role of language in the re-construction of identity in exile’, in Exile, language and identity, (M. Stroinska & V. cecchetto, eds.), Frankfurt am Main 2003, 95-110.
M. Stroinska & V. Cecchetto, ‘Introduction’, in Exile, language and identity, (M. Stroinska & V. Cecchetto, eds.), Frankfurt am Main 2003, 13-18.
M. Thoefner, A Common Art: urban Ceremonial in Antwerp and Brussels during and after the Dutch Revolt, Zwolle 2007.
L. Timotijevic & G.M. Breakwell, ‘Migration and Threat to Identity’, Journal of Community & Applied Social Psychology 10 (2000), 335-372.
D.J.B. Trim, ‘The Huguenots and the experience of Exile (sixteenth to twentieth centuries): history, memory and transnationalism’, in The Huguenots. History and memory in transnational context, Leiden 2011, 1-42.
C.L. Verkerk, ‘De parochie en de religieuze stichtingen’, in Deugd boven geweld. Een geschiedenis van Haarlem, 1345-1995, (G.F. van der Ree-Scholtens, ed.), Hilversum 1995, 63-87.
L. Voet, The Golden Compasses. The History of the House of Plantin-Moretus, vol. 1, Amsterdam 1969.
–––––. The Golden Compasses. The History of the House of Plantin-Moretus, vol. 2, Amsterdam 1972.
–––––. ‘Antwerpen, de metropool en haar verhaal’, in Antwerpen. Verhaal van een metropool, 16e-17e eeuw, (J. van der Stock, ed.), Ghent 1993, 12-17.
J.R. de Vroomen, Toneel op school: een historisch en theoretisch onderzoek naar opvattingen over en gebruik van drama in educatie, Nijmegen 1994.
M. van der Wal, De moedertaal centraal. Standaardisatie-aspecten in de Nederlanden omstreeks 1650, Den Haag 1995.
M. Walsby, ‘La Voix de l’auteur?’, in L’auteur à la Renaissance. L’altro que è in noi, (R. Gorris Camos & A. Vanautgaerden, eds.), Turnhout 2009, 65-82.
W. Waterschoot, ‘The title-page of Ortelius’ Theatrum Orbis Terrarum’, Quaerendo 9 (1979), vol. 1, 43-68.
–––––. ‘Marot or Ronsard? New French poetics among Dutch Rhetoricians in the second half of the sixteenth century’, in Rhetoric-Rhétoriqueurs-Rederijkers, (J. Koopmans et al., eds.), Amsterdam 1995, 141-156.
–––––. ‘Antwerp: books, publishing and cultural production before 1585’, in Urban Achievement in Early Modern Europe. Golden Ages in Antwerp, Amsterdam and London, (P. O’Brien et al., eds.), Cambridge 2001, 233-248.
H.E. Wauwermans, Histoire de l’école cartographique belge et anversoise du XVIe siècle, II, Amsterdam 1895.
H. van der Wee & J. Materné, ‘De Antwerpse wereldmarkt tijdens de 16de en de 17de eeuw’, in Antwerpen. Verhaal van een metropool, 16e-17e eeuw, (J. van der Stock, ed.), Ghent 1993, 19-32.
J. de Wolf, Meisjesopvoeding en –onderwijs te Antwerpen in de nieuwe tijden, Master thesis, University of Ghent 1989.
D. Worthington, ‘Introduction’, in British and Irish emigrants and exiles in Europe, 1603-1688, (D. Worthington, ed.), Leiden 2010, 1-30.
[1] The used copy is in possession of the Noord-Hollands Archief in Haarlem (Jansstraat: Depot 43-003217 K).
[2] The used copy is in possession of the Royal Library in The Hague (5C4) and is available online at www.dbnl.org.
[3] The used copy is in possession of the public library of Lyon (108242) and is available online at www.books.google.com.
[4] The used copy is in possession of the University of Ghent (CL.712.61-712.63) and is available online at www.books.google.com.
[5] The used copy is in possession of the University of Ghent (ACC.2995) and is available online at www.books.google.com.
[6] The used copy is in possession of the Museum Plantin-Moretus (R55.24).
[7] The used copy is in possession of the University of Amsterdam (OTM: OK 62-8982 (1)).
[8] The used copy is in possession of the University of Ghent (Boekentoren 012796) and is available online at www.books.google.com..
[9] The used copy is in possession of the Bayerische StaatsBibliothek (999/4Hist.pol.9) and is available online at www.books.google.com.
[10] The used copy is in possession of the University of Amsterdam (OTM: O 61-5225).
[11] The used copy is in possession of the University of Amsterdam (TM: OK 62-9975).
[12] The used copy is in possession of the University of Amsterdam (OTM: OK 61-140).
[13] The used copy is in possession of the Bibliothèque nationale de France (French books before 1601 488.7) and is available online at www.gallica.fr.
[14] The used copy is in possession of the public library of Saint Petersburg. The library of the Department of Dutch at the University of Leiden owns a microfilm of the work which has been consulted for this study.
[15] The used copy is in possession of the Bibliothèque nationale de France (Rés. Yf-4471) and is available online at www.gallica.fr.
[16] The used copy is in possession of the Universidad Complutense de Madrid (Bca. Histórica-F.Antiguo (F), BH FLL 35185) and is available online at www.books.google.com.
[17] The used copy is in possession of the Herzog August Bibliothek Wolfenbüttel (21.2 Eth (1)) and is available online at emblems.let.uu.nl (Emblem Project Utrecht).
[18] The used copy is in possession of the University of Groningen (Special Collections, uklu 'EP'EP E 21).
[19] The used copy is in possession of the University of Groningen (Special Collections B 1408).
[20] The used copy is in possession of the University of Ghent (Her.3835) and is available online at www.books.google.com.
[21] The used copy is in possession of the University of Ghent (Res.1256) and available online at www.books.google.com.
[22] The used copy is in possession of the Museum Plantin-Moretus (R39.11) and available online at www.wdl.org.
[23] The used copy is in possession of the K.K. Hofbibliothek Österreich Nationalbibliothek (74.G.64) and is available online at books.google.com.
[24] The used copy is in possession of the University of Groningen (Special Collections, uklu 'EP'EP E 244).