Grip op het Spel van metaforen. Een analyse van de metaforen in het proza van Stephan Enter.

Hannah
Pinnoo

Metaforen verraden wie je bent

Afbeelding verwijderd.Metaforen kunnen méér zijn dan mooie zinsconstructies en poëtisch taalgebruik. Hannah Pinnoo (UGent) heeft in haar masterscriptie ontdekt dat het taalgebruik van Stephan Enter bijdraagt aan de betekenis van de romans Spel en Grip. Beeldspraak verklapt namelijk iets over de personages en diept de roman thematisch verder uit. Op die manier wordt ook de leeservaring van de ‘gewone lezer’ versterkt.

Dit onderzoek zal geen levens redden of baanbrekende resultaten opleveren. Toch is dit onderzoek de moeite waard. Deze scriptie analyseert literatuur op een alternatieve manier door te vertrekken van metaforen. Op die manier wordt ook de inhoud duidelijker. Hannah Pinnoo paste deze onderzoeksmethode toe op twee recente romans van de Nederlandse schrijver Stephan Enter. Grip (2011) blikt terug op een reis naar Noorwegen. Via flashbacks komt de lezer gaandeweg te weten wat er zich precies heeft afgespeeld in dit adembenemende landschap. Spel (2007) bevat verschillende verhalen over Norbert. In elk verhaal staat een ander spel centraal.
In Spel en Grip ging Hannah Pinnoo op zoek naar metaforen. Een metafoor mag hier ruimer geïnterpreteerd worden dan ‘een vergelijking zonder als’ zoals je dat in het middelbaar geleerd hebt. Een ruimere definitie van ‘metafoor’ omvat alle taalvormen waarbij er betekenisoverdracht is tussen twee termen. Een woord wordt dus uitgelegd aan de hand van een ander woord, zoals in ‘legpuzzelachtige kustlijnen’. De kustlijnen die Stephan Enter in zijn roman beschrijft, vertonen belangrijke verschillen met de Belgische stranden. Om het fenomeen voor de lezer levendiger voor te stellen, gaat de auteur op zoek naar een interessante betekenisoverdracht. Een legpuzzel kent iedereen, en dus wordt de kustlijn daarmee vergeleken.
De metaforen beschrijven niet enkel materiële zaken en fenomenen, maar vertellen ook iets meer over de personages. In Grip komen verschillende vertellers aan het woord. Elk personage heeft een eigen persoonlijkheid en  karakter die tot uiting komen in de metaforen. De gebeurtenissen door de ogen van de fijnzinnige Paul zijn dus anders omschreven dan door de ogen van de erg berekende Martin. Hoewel Spel zich focust op één personage, geldt ook hier dezelfde conclusie. Wanneer de 9-jarige Norbert aan bod komt, zien de metaforen er anders uit dan wanneer hij volwassen is. Dit fenomeen waarbij persoonlijkheid gereflecteerd is in taalgebruik, noemen we mentale stijl.
Metaforen blijken niet enkel nuttige spiegels van de geest, maar belichten alle belangrijke thema’s van de romans. Het thema is hier ruimer geïnterpreteerd dan het centrale onderwerp van de roman. Alle – al dan niet inhoudelijke – elementen die regelmatig terugkomen in de roman zijn thema’s die bijdragen aan de rijkdom en diepgang van deze roman. Ook al merkt enkel een erg aandachtige lezer dit actief op, toch draagt het ook voor de ‘gemiddelde lezer’ bij aan een beter begrip van het verhaal.
Inhoudelijk krijgen enkele thema’s extra aandacht door metaforen. Dieren zijn thematisch niet heel sterk aanwezig in Spel en Grip, maar door herhaaldelijke dierenmetaforen verdienen ze toch wat meer aandacht in de romans van Stephan Enter. Enkele metaforen met dieren erin zouden niet opvallen, maar het aantal is bij Enter opvallend hoog. Vooral het gebruik van vogels is bijzonder populair bij Enter, bijvoorbeeld in formulering zoals ‘een blinkende haviksneus’, ‘vogeltaal’ of ‘de gil van een meisje als een zwaluw’. De gewone lezer die deze samenhang opmerkt, zal met veel plezier op zoek gaan naar de betekenis ervan en op die manier tot een meer diepgaande analyse komen.
In Grip zijn de herinneringen aan Noorwegen een belangrijk element. Hoe de personages die natuur ervaren, blijkt vooral uit de taal. Wanneer Paul het heeft over ‘een wolk als een reusachtige grauwe suikerspin’, krijgen we een glimp van zijn mentale stijl te zien. De achttienjarige Paul toont hier nog wat kinderlijk enthousiasme. De natuuropvattingen kunnen dus lichte verschillen vertonen per karakter, maar er zijn ook enkele constanten op te merken. Zo wordt de zon regelmatig voorgesteld als iets goddelijks en bergen zijn vaak geassocieerd met golven en omgekeerd. In het algemeen blijken Stephan Enters personages de natuur enorm te appreciëren.
Ook het thema ‘geluiden en stilte’ komt naar voren uit de metaforenanalyse. Het laatste – en misschien wel belangrijkste – thema in Spel en Grip is het geheugen. Daarmee samenhangend komen herinneringen en tijdsbeleving aan bod. Dit thema is ook op andere manieren heel sterk uitgewerkt. Zo duiken horloges en klokken regelmatig op in het verhaal.
Taal- en letterkundigen houden zich dus niet enkel bezig met obscure handschriften uit de middeleeuwen, maar kunnen ook moderne romans de baas. Een metaforenanalyse kan gewone lezers bovendien helpen om de roman beter te begrijpen en daardoor meer te appreciëren. De Dendermondse leesclubs van Davidsfonds en Femma zijn alvast Enter-fans en zijn bijzonder enthousiast over alternatieve lezingen. Toont dit niet dat literatuur wel degelijk een maatschappelijke functie heeft? Mensen komen samen, discussiëren en beleven plezier in literatuur. Bedankt Stephan Enter!

Bibliografie

Bibliografie
Primaire literatuur
Stephan Enter, Winterhanden. Amsterdam, Van Oorschot, 2012 [1999].
Stephan Enter, Lichtjaren. Amsterdam, Van Oorschot, 2012 [2004].
Stephan Enter, Spel. Amsterdam, Van Oorschot, 2012 [2007].
Stephan Enter, Grip. Amsterdam, Van Oorschot, 2012 [2011].
Secundaire literatuur
ALL 2012
G.J. van Bork, D. Delabastita, H. van Gorp, P.J. Verkruijsse, G.J. Vis, Algemeen Letterkundig Lexicon.
2012. Tevens beschikbaar op http://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/.
Bernaerts 2012
Lars Bernaerts, ‘Stephan Enter, Spel’. In: Lexicon van literaire werken, vol. 95, Anbeek,
Goedegebuure en Vervaeck (red.). Groningen, Wolters-Noordhoff, 2012, 1-13.
Bernaerts 2013
Lars Bernaerts, ‘Stephan Enter, Grip’. In: Lexicon van literaire werken, Anbeek, Goedegebuure en
Vervaeck (red.). Groningen, Wolters-Noordhoff, 2013, 1-10 [te verschijnen].
Blom 2004
Onno Blom, ‘Monotone roman van Stephan Enter. Ziende blind’. In: De Standaard, 10 juni 2004.
Laatst geraadpleegd 10/2/2013 op
http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=GJ86IOV3.
Burke 1958
Edmund Burke, A Philosophical Enquiry into the Origin of Our Ideas of the Sublime and Beautiful. Editie
J. T. Boulton. London, Routledge and Kegan Paul; New York, Columbia University Press, 1958.
Caracciolo 2012
Marco Caracciolo, ‘Phenomenological metaphors in readers’ engagement with characters: The
case of Ian McEwan’s Saturday’. In: Language and Literature, vol. 22, 2013, 60-76.
De Jong 2007
Sonja de Jong, ‘Subtiel portret van een opgroeiende jongen’. In: Haarlems Dagblad, 4 mei 2007.
De Jong 2011
Sonja de Jong, ‘Meester in mooie zinnen’. In: Haarlems Dagblad, 14 december 2011.
Den Hollander 2011
Gerda den Hollander, ‘Instincten – Stephan Enter’. In: Radio Nederland Wereldomroep, 28 augustus
2011. Laatst geraadpleegd 03/04/2013 op http://www.rnw.nl/nederlands/article/instinctenstephan-
enter.
Dessing 2012
Maarten Dessing, ‘Interview: Stephan Enter over zijn schrijverschap en ‘Grip’ (BOEK)’, 19
februari 2012. Laatst geraadpleegd 13/04/2013 op
http://maartendessing.blogspot.be/2012/02/stephan-enter-over-zijn-schri….
Dirks 2012
Jeroen Dirks, ‘Stefan [sic] Enter Fantastisch, maar soms iets te gekunsteld’. In: Radio Nederland
Wereldomroep, 15 januari 2012. Laatst geraadpleegd 03/04/2013 op
http://www.rnw.nl/nederlands/article/grip-stefan-enter-fantastisch-maar….
Encyclopædia Britannica Online
‘Ouroboros’. Laatst geraadpleegd 08/04/2013 op
http://www.britannica.com/EBchecked/topic/435492/Ouroboros.
Fauconnier/Turner 2002
Gilles Fauconnier en Mark Turner, The Way We Think. Conceptual Blending and the Mind’s Hidden
Complexities. New York, Basic Books, 2002.
Fowler 1981
Roger Fowler, Literature as Social Discourse. The Practice of Linguistic Criticism. Londen, Batsford
Academic and Educational LTD, 1981.
Fowler 1986
Roger Fowler, Linguistic Criticism. Oxford/New York, Oxford University Press, 1986.
Fowler 1989
Roger Fowler, Linguistics and the novel. Londen/New York, Routledge, 1989 [1977].
Heinen 2012
Frank Heinen, ‘Tijd voor een doorbraak’. In: 8Weekly, 26 januari 2012. Laatst geraadpleegd
20/04/2013 op http://www.8weekly.nl/artikel/9740/stephan-enter-grip-tijd-voor-eendoor….
html.
Herman/Vervaeck 2001
Luc Herman en Bart Vervaeck, Vertelduivels: handboek verhaalanalyse. Nijmegen, Vantilt, 2001.
Janssen 2004
Judith Janssen, ‘Sterrenkundige observeert de liefde’. In: Volkskrant.nl, 14 mei 2004. Laatst
geraadpleegd 03/04/2013 op
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/7220…
renkundige-observeert-deliefde.
dhtml?utm_source=scherm1&utm_medium=button&utm_campaign=Cookiecheck.
Jongstra 2007
Atte Jongstra, ‘Thuis in Brevendal’. In: Leeuwarder Courant, 7 september 2007.
Leech/Short 1981
Geoffrey N. Leech en Mick Short, Style in fiction: a linguistic introduction to English fictional prose.
Londen/New York, Longman, 1981.
Leyman 2012
Dirk Leyman, ‘Stephan Enter en de voorbijglijdende tijd’. In: De Morgen, 11 februari 2012.
Lezentv.nl
Laatst geraadpleegd 02/04/2013 op http://lezentv.nl/articles/674/Stephan_Enter__Grip.
Literatuurplein.nl
Laatst geraadpleegd 10/02/2013 op http://www.literatuurplein.nl/persdetail.jsp?persId=39570.
Offermans 2004
Cyrille Offermans, ‘Liefde, oneigentijds. Een diepgravende roman van Stephan Enter’. In: Ons
Erfdeel. Jaargang 47. Stichting Ons Erfdeel, Rekkem, Raamsdonksveer, 2004, 755-756. Tevens
beschikbaar op http://www.dbnl.org/tekst/_ons003200401_01/_ons003200401_01_0177.php.
Rymenants 2012
Koen Rymenants, ‘De kunst van het loslaten. Recent proza van Stephan Enter’. In: Ons Erfdeel, 3,
2012, 142-144. Laatst geraadpleegd 03/04/2013 op
http://issuu.com/onserfdeel/docs/oe_2012_3_rymenants.
Schaevers 2012
Mark Schaevers, ‘Grip. Stephan Enter’. In: Humo, 18, 30 april 2012, 128-129.
Semino/Swindlehurst 1996
Elena Semino en Kate Swindlehurst, ‘Metaphor and mind style in Ken Kesey’s One Flew Over the
Cuckoo’s Nest’. In: Style, 30, 1, 1996, 143-166.
Semino 2002
Elena Semino, ‘A cognitive stylistic approach to mind style in narrative fiction’. In: Jonathan
Culpeper en Elena Semino, Cognitive stylistics: language and cognition in text analysis. Amsterdam,
Benjamins, 2002, 95-122.
Shaw 2006
Philip Shaw, The sublime. New York/London, Routledge, 2006.
Stephanenter.nl
Laatst geraadpleegd 03/04/2013 op http://www.stephanenter.nl/.
Stockwell 2002
Peter Stockwell, Cognitive Poetics. An introduction. Londen/New York, Routledge, 2002.
Storm 2007
Arie Storm, ‘De taal houdt alles bijeen’. In: Het Parool, 10 mei 2007.
Taverniers 2002
Miriam Taverniers, ‘Metaphor’. In: Jef Verschueren, Jan-Ola Östman, Jan Blommaert en Chris
Bulcaen (eds.), Handbook of Pragmatics 2002. Amsterdam, Benjamins, 2002, 1-36.
Van Dale 2005
Ton Den Boon en Dirk Geeraerts (hoofdreds.), Groot woordenboek van de Nederlandse taal.
Utrecht/Antwerpen, Van Dale Lexicografie, 2005 (14de editie, digitaal).
Van der Klis 2011
Dick van der Klis, ‘Stephan Enter’. In: Kritisch literatuur lexicon, september 2011.
Vlaar 2011
Maria Vlaar, ‘Stephan Enter. Grip’. In: De Standaard, 16 december 2011. Laatst geraadpleegd
20/04/2013 op http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=3J3JH8S7.

Download scriptie (496.67 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2013