Het eenzijdig optiebeding in voetbalcontracten. Rode kaart?

Ruben
Paredis

Het eenzijdig optiebeding in voetbalcontracten. Rode kaart?

Wanneer men de sportkatern van de krant doorneemt, is de kans groot dat men zo nu en dan stoot op een artikel waarin melding wordt gemaakt van het eenzijdig optiebeding. Zo kon men de voorbije maanden lezen dat Oscar Duarte een contract voor anderhalf jaar met één jaar optie ondertekend heeft bij Club Brugge KV of dat Royal Standard Club de Liège beslist heeft om de twee jaar optie in het contract van Imoh Ezekiel te lichten. Het merkwaardige aan al deze artikels, is dat er nergens een kritische noot geplaatst wordt bij het eenzijdig optiebeding. Dit terwijl men zich toch wel de juridische vraag kan stellen of het eenzijdig optiebeding in voetbalcontracten wel verenigbaar is met het Belgische arbeidsrecht.

Omschrijving eenzijdig optiebeding

Zowel in de rechtspraak als in de rechtsleer is er geen definitie terug te vinden van het eenzijdig optiebeding. Daarom opteerden we ervoor om het eenzijdig optiebeding te omschrijven vanuit het gevolg dat het sorteert. Als zodanig kan het eenzijdig optiebeding gedefinieerd worden als: het beding dat aan een voetbalclub de mogelijkheid geeft om eenzijdig te beslissen over de duur van de voetbalovereenkomst. Vertrekkend vanuit dit gevolg, kan het eenzijdig optiebeding dan verschillende vormen aannemen. In de praktijk gaat het voornamelijk over de volgende twee vormen. In het ene geval gaat het om een beding dat aan een voetbalclub de mogelijkheid verleent om eenzijdig de bestaande voetbalovereenkomst te verlengen. In het andere geval gaat het om een overeenkomst waarin de speler aan de voetbalclub de mogelijkheid geeft om zelf te beslissen of het overgaat tot het sluiten van een nieuwe voetbalovereenkomst, waarvan de essentiële elementen al op voorhand zijn vastgesteld en goedgekeurd door zowel de voetbalclub als de speler. Deze nieuwe voetbalovereenkomst zal dan de oude vervangen.

Kwalificatie van het eenzijdig optiebeding

Aansluitend hebben we onderzocht of het eenzijdig optiebeding, in zijn verschillende vormen, gekwalificeerd kan worden als een bestaande verbintenisrechtelijke figuur dan wel dat het gaat om een rechtsfiguur sui generis. Dit onderzoek deden we door de kenmerken van de twee vormen van het eenzijdig optiebeding af te toetsen aan meerdere verbintenisrechtelijke figuren. Hier zijn we tot de conclusie gekomen dat zowel de rechtsfiguur van de partijbeslissing als de rechtsfiguur van de contractbelofte beantwoorden aan de geschetste profielen van het eenzijdig optiebeding. De twee vormen die het eenzijdig optiebeding in de praktijk voornamelijk aanneemt, zijn dus geen rechtsfiguren sui generis.

Toetsing van het eenzijdig optiebeding aan het arbeidsrecht

Afsluitend zijn we overgegaan tot de toetsing van de verschillende vormen van het eenzijdig optiebeding aan het Belgische arbeidsrecht.

Eerst hebben we onderzocht of het eenzijdig optiebeding, in zijn vorm als partijbeslissing, geldig gestipuleerd kan worden in het arbeidsrecht, en meer specifiek in de voetbalovereenkomst. Hier vertrokken we vanuit het standpunt dat het eenzijdig optiebeding, in de vorm van een partijbeslissing, aan artikel 25 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten getoetst moet worden. Het resultaat van deze toetsing is dat het eenzijdig optiebeding nietig is en voor niet-geschreven dient te worden gehouden. Wat dit betekent voor de voetbalovereenkomst, zal afhangen van het feit of het eenzijdig optiebeding al gelicht is door de voetbalclub of niet. Is het eenzijdig optiebeding nog niet gelicht, dan zal de voetbalovereenkomst ten laatste een einde nemen na het verstrijken van de optieloze duur die overeengekomen was. Wenst de voetbalclub zich toch te beroepen op het eenzijdig optiebeding, dan zal dit in principe leiden tot een impliciet ontslag evenals een recht voor de voetballer op de schadevergoeding van artikel 4 wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars. Is het eenzijdig optiebeding daarentegen al gelicht, dan is de situatie verschillend al naargelang de tijd die verstreken is, voordat de voetbalspeler de eenzijdige verlenging aanvecht. Gebeurt die aanvechting binnen een korte termijn, dan is de voetbalclub, door zich ter beroepen op het eenzijdig optiebeding, overgegaan tot een impliciet ontslag en heeft de voetbalspeler recht op de schadevergoeding van artikel 4 wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars. Gebeurt de aanvechting echter niet binnen een korte termijn, dan wordt de voetbalspeler geacht om de verlenging te hebben aanvaard en zodoende te hebben verzaakt aan zijn recht om de verlenging te betwisten.

Daarna hebben we onderzocht of het eenzijdig optiebeding, in zijn vorm als contractbelofte, verenigbaar is met het arbeidsrecht. Dit hebben we gedaan door op drie verschillende arbeidsrechtelijke niveaus na te gaan, of er op ieder van deze niveaus bezwaren zouden bestaan tegen de geldigheid van de contractbelofte. Het eerste niveau betrof het arbeidsrecht in het algemeen, het tweede niveau sloeg op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en het derde niveau ten slotte was de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars. Het resultaat van dit onderzoek was dat er op elk van deze niveaus bezwaren bestaan tegen de geldigheid van de contractbelofte. De conclusie die we hieruit trokken, was dat het eenzijdig optiebeding, in zijn vorm als contractbelofte, onverenigbaar is met het Belgische arbeidsrecht. Het gevolg hiervan is dat het eenzijdig optiebeding, in zijn vorm als contractbelofte, relatief nietig is. Beslist de voetbalspeler om de geldigheid van het eenzijdig optiebeding aan te vechten, vooraleer het beding gelicht wordt, dan zal de voetbalovereenkomst ten laatste een einde nemen na het verstrijken van de optieloze duur die overeengekomen was. Is het eenzijdig optiebeding daarentegen al gelicht, dan is de situatie verschillend al naargelang de tijd die verstreken is, voordat de voetbalspeler de eenzijdige verlenging aanvecht. Gebeurt de aanvechting binnen een redelijke termijn, dan wordt het eenzijdig optiebeding als nietig beschouwd en zal de optielichting geen gevolgen sorteren. Gebeurt de aanvechting echter niet binnen een redelijke termijn, dan wordt de voetbalspeler geacht om de optielichting te hebben aanvaard en zodoende te hebben verzaakt aan zijn recht om de optielichting te betwisten.

Conclusie

De conclusie is dat de vraag of het eenzijdig optiebeding in voetbalcontracten verenigbaar is met het Belgische arbeidsrecht, negatief moet worden beantwoord.

Bibliografie

Bibliografie

Wetgeving

Burgerlijk Wetboek 21 maart 1804, BS 3 september 1807.

Wetboek van Vennootschappen 7 mei 1999, BS 6 augustus 1999

Gerechtelijk Wetboek 10 oktober 1967, BS 31 oktober 1967.

Wet 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon van de werknemers, BS 30 april 1965.

Wet 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, BS 9 maart 1978.

Wet 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, BS 22 augustus 1978, err. BS 30 augustus 1978.

Wet 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, BS 6 juli 1983, err. BS 2 april 1985.

Wet 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, BS 9 juli 1991.

Wet 10 juni 1998 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de verjaring, BS 17 juli 1998.

Wet 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, BS 12 april 2010.

KB 18 juli 2001 tot vaststelling, voor de uitoefening van bepaalde sporttakken, van de minimumleeftijd die vereist is om een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars te kunnen aangaan, BS 2 augustus 2001.

KB 13 juli 2004 tot vaststelling van het bedrag van de vergoeding bedoeld in artikel 5, tweede lid van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten voor sportbeoefenaars, BS 3 augustus 2004.

KB 18 juni 2012 tot vaststelling van het minimumbedrag van het loon dat men moet genieten om als een betaalde sportbeoefenaar te worden beschouwd, BS 29 juni 2012.

CAO 13 juni 2012, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de sport, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de betaalde voetballer, geregistreerd op 2 januari 2013 onder het nummer 1126231/C0/223.

Reglementen

Statutes of the Bodies Working for the Settlement of Sports-Related Disputes 1 maart 2013, http://www.tas-cas.org/d2wfiles/document/4962/5048/0/Code20201320corrections20finales20%28en%29.pdf.

FIFA Statutes 25 juli 2012, http://www.fifa.com/mm/document/affederation/generic/01/66/54/21/fifastatutes2012e.pdf.

FIFA Regulations on the Status and Transfer of Players 1 juli 2005, http://www.fifa.com/mm/document/affederation/administration/50/02/49/status_transfer_en_25.pdf.

FIFA Regulations on the Status and Transfer of Players 1 december 2012, http://www.fifa.com/mm/document/affederation/administration/01/95/83/85//regulationsstatusandtransfer_e.pdf.

Bondsreglement Koninklijke Belgische Voetbalbond 11 februari 2013, http://static.belgianfootball.be/project/publiek/reglement/reglement_nl.pdf.

Rechtspraak

Rechtspraak van de Europese Unie

HvJ C-415/93, Union royale belge des sociétés de football association e.a. v. Bosman e.a., 1993.

Belgische rechtspraak

Cass. 9 november 1956, Arr.Cass. 1957, 167, Pas. 1957, 254 en JT 1957, 417.

Cass. 22 november 1957, JT 1960, 190.

Cass. 16 juni 1960, Pas. 1960, 1190 en RCJB 1962, 301, noot J. Heenen.

Cass. 16 december 1960, Pas. 1961, 421.

Cass. 19 november 1964, Pas. 1965, 277 en TSR 1965, 40.

Cass. 25 februari 1965, Pas. 1965, 652.

Cass. 13 juni 1968, Arr.Cass. 1968, 1239 en Pas. 1968, 1169.

Cass. 23 september 1969, Arr.Cass. 1970, 84, Pas. 1970, 73, RW 1969-70, 713 en RCJB 1971, 216, noot Y. Schoentjes-Merchiers; Cass. 16 juni 2005, Pas. 2005, 1339, Res. Jur. Imm. 2006, 64 en Rev.Not.B. 2005, 608.

Cass. 19 december 1969, Arr.Cass. 1970, 383 en RW 1970-71, 562.

Cass. 18 juni 1970, Arr.Cass. 1970, 981 en Pas. 1970, 925.

Cass. 10 september 1971, Arr.Cass. 1972, 31, concl. W. Ganshof Van Der Meersch, Pas. 1972, 28, noot W.G., RCJB 1976, 300, noot P. Van Ommeslaghe.

Cass. 13 september 1972,  Arr.Cass. 1973, 55, Pas. 1973, 51, RW 1972-73, 2011 en JTT 1974, 57.

Cass. 9 januari 1975, Arr.Cass. 1975, 522 en Pas. 1975, 482.

Cass. 20 april 1977, Arr.Cass. 1977, 862 en Pas. 1977, 854.

Cass. 5 juni 1978, Arr.Cass. 1978, 1179, Pas. 1978, 1146 en TSR 1979, 43.

Cass. 29 oktober 1979, Arr.Cass. 1979-80, 270, Pas. 1980, 273, RW 1979-80, 1434, JTT 1980, 77 en TSR 1980, 26.

Cass. 17 december 1979, Arr.Cass. 1979-80, 475, Pas. 1980, 475 en JLMB 1980, 121.

Cass. 7 januari 1980, Arr.Cass. 1979-80, 526, Pas. 1980, 520, JTT 1981, 13 en RW 1980-81, 1214.

Cass. 18 mei 1981, Arr.Cass. 1980-81, 1080 en Pas. 1981, 1079.

Cass. 5 juni 1981, Arr.Cass. 1980-81, 1157, Pas. 1981, 1149, RW 1981-82, 246 concl. Adv. Gen. Leenaerts, en RCJB 1983, 199, noot Herbots.

Cass. 28 juni 1982, Arr.Cass. 1981-82, 1367, Pas. 1982, 1286, RW 1984-85, 684 en JTT 1983, 220.

Cass. 7 oktober 1982, Arr Cass. 1982-83, 215 en Res. Jur. Imm. 1983, 95.

Cass. 16 december 1982, Arr.Cass. 1982-83, 518 en Pas. 1983, 472.

Cass. 13 oktober 1983, Arr.Cass. 1983-84, 163 en Pas. 1984, 151.

Cass. 15 mei 1986, Arr.Cass. 1985-86, 1248, Pas. 1986, 1123, RCJB 1990, 106, noot P. Gérard. 

Cass. 21 maart 1988, Arr.Cass. 1987-88, 944, Pas. 1988, 869 en RW 1988-89, 122.

Cass. 27 juni 1988, Arr.Cass. 1987-88, 1423, Pas. 1988, 1311, JTT 1988, 492 en RW 1988-89, 846.

Cass. 25 november 1988, Arr.Cass. 1988-89, 373, Pas. 1989, 339 en RW 1989-90, 1290.

Cass. 8 september 1989, Arr.Cass. 1989-90, 24, Pas. 1990, 22, RW 1989-90, 1220 en Rec.Gen.Enr.Not. 1991, 66.

Cass. 17 mei 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1188, Pas. 1990, 1061, RW 1990-91, 1085, RCJB 1990, 595, noot Heenen en TBH 1991, 207, noot Cnudde.

Cass. 19 juni 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1332, Pas. 1990, 1182, RW 1990-91, 750 en Verkeersrecht 1991, 5.

Cass. 23 september 1991, Arr.Cass. 1991-92, 83 en Pas. 1992, 69.

Cass. 14 oktober 1991, Arr.Cass. 1991-92, 145, Pas. 1992, 120, JTT 1991, 464, TSR 1991, 423 en RW 1991-92, 809.

Cass. 12 december 1991, Arr.Cass. 1991-92, 336, Pas. 1992, 284,  RW 1992-93, 217 en JLMB 1993, 1320.

Cass. 27 april 1992, Arr.Cass. 1991-92, 813, Pas. 1992, 758, RW 1992-93, 60, JLMB 1993, 146 en Rec.Gen.Enr.Not. 1995, 167.

Cass. 11 juni 1992, Arr.Cass. 1991-92, 965, Pas. 1992, 898 en RW 1992-93, 373.

Cass. 18 januari 1993, Arr.Cass. 1993, 54, Pas. 1993, 52, RW 1993-94, 919, JTT 1993, 141, RCJB 1995, 37, noot J. Clesse, Soc.Kron. 1993, 232 en R. Cass. 1993, 77.

Cass. 17 mei 1993, Arr.Cass. 1993, 504, Pas. 1993, 490 en RW 1993-94, 402.

Cass. 20 december 1993, Arr.Cass. 1993, 1085, Pas. 1993, 1087, RW 1995-96, 41, Soc.Kron. 1994, 105 en JTT 1994, 437.

Cass. 7 februari 1994, JTT 1994, 207.

Cass. 19 januari 1995, Arr.Cass. 1995, 46, Pas. 1995, 47, en R. Cass. 1995, 154.

Cass. 18 december 1997, Arr.Cass. 1997, 1400, Pas. 1997, 1474, RCJB 1999, 691, noot J. Jacqmain en RW 1998-99, 86, noot W. Rauws.

Cass. 6 april 1998, Arr.Cass. 1998, 420, Pas. 1998, 443, JTT 1999, 340 en RW 1998-99, 846. Cass. 18 mei 1998, Arr.Cass. 1998, 574, Pas. 1998, 608, RW 1999-2000, 464, JTT 1998, 426 en TBBR 1999, 412.

Cass. 6 maart 2000, Arr.Cass. 2000, 516, Pas. 2000, 509 en JTT 2000, 227.

Cass. 8 februari 2001, Arr.Cass. 2001, 245, Pas. 2001, 244 en RW 2001-02, 778, noot A. Van Oevelen.

Cass. 4 februari 2002, AR S.01.0103.N.

Cass. 8 december 2003, Pas. 2003, 1984, RW 2004-05, 1501 en TBBR 2004, 515.

Cass. 22 november 2004, RW 2005-06, 259.

Cass. 8 september 2005, AR C040407N.

Cass. 25 mei 2007, Arr.Cass. 2007, 1121, concl. Adv. Gen. Thijs, Pas. 2007, 1008, RCJB 2009, 285, noot M. Van Quickenborne, RW 2007-08, 1034, T. Not. 2008, 387 en TBO 2007-08, 183.

Cass. 21 april 2008, AR S070038F.

Cass. 27 juni 2008, AR C060413F.

Bergen 10 december 1985, TBH 1986, 670, noot C. Parmentier.

Luik 11 februari 2003, TBBR 2004, 586.

Brussel 13 februari 2003, Rec.Gen.Enr.Not. 2004, 118 en T. Not. 2003, 591.

Gent 13 oktober 2008, TBBR 2010, 307.

Gent 21 september 2009, NJW 2010, 798.

Arbh. Bergen 1 oktober 1979, JTT 1980, 33.

Arbh. Antwerpen 18 april 1991, RW 1991-92, 472.

Arbh. Antwerpen 12 april 2002, JTT 2003, 68.

Arbh. Antwerpen 7 december 2005, Soc.Kron. 2006, 332.

Arbh. Bergen 8 februari 2012, JTT 2012, 214.

Rb. Brugge 3 februari 1926, Pas. 1926, 96.

Rb. Dendermonde 16 januari 2004, TBBR 2006, 234.

Arbrb. Gent 14 december 1993, RW 1993-94, 1036, JTT 1994, 149 en TGR 1994, 59.

Kh. Luik 9 juni 1967, TBH 1968, 313.

Kh. Brussel 26 januari 1977, TBH 1977, 549.

Kh. Tongeren 18 mei 1978, Limb. Rechts. 1979, 28.

Voorz. Kh. Antwerpen 24 juli 2002, Bank.Fin.R. 2002, 298.

Scheidsrechtelijke Uitspraak 30 juni 1980, Rev.Not.B. 1980, 478.

Scheidsrechtelijke Uitspraak 30 juni 1980, Rev.Not.B. 1980, 478.

Rechtspraak van het Tribunal Arbitral du Sport

TAS 20 mei 2005, nr. 2004/A/678,  Apollon Kalamarias F.C./Oliveira Morais, onuitg., aangehaald door F. De Weger en T. Kroese, “The unilateral extension option through the eyes of FIFA DRC and CAS”, http://sportslaw.ru/data/files/publicationunilateralextensionoptionislj2011%5B1%5D.pdf.

TAS 10 oktober 2006, nr. 2005/A/973, Panathinaikos Football Club/S., http://jurisprudence.tas-cas.org/sites/caselaw/help/home.aspx.

TAS 12 juli 2006, nr. 2005/A/983&984, Club Atlético Peñarol/Carlos Heber Bueno Suárez, Christian Gabriel Rodríguez Barrotti & Paris Saint-Germain, http://jurisprudence.tas-cas.org/sites/caselaw/help/home.aspx.

TAS 19 januari 2007, nr. 2006/A/1082-1104, Real Valladolid CF SAD/Diego Barretto Cáceres & Club Cerre Porteno, onuitg., aangehaald door J.-S. Leuba, R. Fox, J. de Dios Crespo Pérez, G. Luis Acosta Perez en F. M. De Weger, “Contractual Stability: Unilateral Options” in A. Wild (ed.), Cas and football: landmark cases, Den Haag, TMC Asser Press, 2012, http://link.springer.com/chapter/10.1007/978-90-6704-808-8_5/fulltext.html, 136.

TAS 31 januari 2007, nr. 2006/A/1157, Club Atlético Boca Juniors/Genoa Cricket and Football Club S.p.A, onuitg., aangehaald door  J.-S. Leuba, R. Fox, J. de Dios Crespo Pérez, G. Luis Acosta Perez en F. M. De Weger, “Contractual Stability: Unilateral Options” in A. Wild (ed.), Cas and football: landmark cases, Den Haag, TMC Asser Press, 2012, http://link.springer.com/chapter/10.1007/978-90-6704-808-8_5/fulltext.html, 131-133.

TAS 7 juni 2010, nr. 2009/A/1856, Club X./A, http://www.tas-cas.org/d2wfiles/document/4337/5048/0/Award2018562020185720FINAL20-20caviard%C3%A920-20version20internet20%C3%A020distribuer.pdf.

Rechtspraak van de FIFA Dispute Resolution Chamber

DRC 22 juli 2004, nr. 74508, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 13 mei 2005, nr. 55161, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 21 februari 2006, nr. 261245, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 23 november 2007, nr. 117707, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 7 mei 2008, nr. 58860, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 7 mei 2008, nr.  58996, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 9 januari 2009, nr. 19174, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 9 januari 2009, nr. 19789, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 12 maart 2009, nr. 39199, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 15 mei 2009, nr. 59369, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 18 maart 2010, nr. 310607, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 6 mei 2010, nr. 510635, http://www.fifa.com/aboutfifa/officialdocuments/doclists/decision.html.

DRC 12 januari 2007, onuitg., aangehaald door F. De Weger, The jurisprudence of the FIFA dispute resolution chamber, Den Haag, TMC Asser press, 2008, 694.

FIFA 07/00789, onuitg., aangehaald door A. Bilic, “Contractual stability versus players mobility”, http://www.pravst.hr/dokumenti/zbornik/2011102/zb201104_875.pdf, 887.

Rechtsleer

(Bijdragen in) boeken

Blanpain, R., De Bosman case: einde van het transfertijdperk?, Leuven, Peeters, 1996, xvii+389 p.

Blanpain, R., Het juridisch statuut van de voetbalspeler, Leuven, s.n., 1963, 33 p.

Blanpain, R., The Legal Status of Sportsmen and Sportswomen under International, European and Belgian National and Regional Law, Den Haag, Kluwer, 2003, xvii+287 p.

Blanpain, R., “Enkele algemene beschouwingen – een sportparagraaf voor de Europese Unie” in F. Hendrickx (ed.), Fundamentele rechten van de sportbeoefenaar, Leuven, Peeters, 1996, 1-10.

Blanpain, R., “Proefbeding” in W. Beirnaert, R. Blanpain, G. De Broeck, M. Delhuvenne, D. Duyssens, H. Goethals, E. Leboucq, M. Meersschaut, A. Naessens en O. Vanachter (eds.), Handleiding bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten: analyse en commentaar, Antwerpen, Kluwer, 1979, 31-56.

Blanpain, R., De wet betreffende de arbeidsovereenkomsten, Antwerpen, Kluwer, 1978, vi+426 p.

Blanpain, R., De Clercq, C., Dhoore, L., Simoens, D. en Vanachter, O. (eds.), Het sociaalrechtelijk statuut van de sportbeoefenaar, Antwerpen, Kluwer, 1979, viii+488 p.

Cauffman, C., De verbindende eenzijdige belofte, Antwerpen, Intersentia, 2005, xl+952 p.

Christiaens, A., “Art. 1589 BW” in E. Dirix en A. Van Oevelen (eds.), Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 1996, www.jura.be.

Claessens, B. en Peeters, N., “Verbintenissen onder voorwaarde” in J. Roodhooft (ed.), Bestendig handboek verbintenissenrecht, II, Mechelen, Kluwer, 2010, 1-20.

Coppens, M., Handboek Sociaal Recht, Gent, Story Publishers, 2010, xl+735 p.

Cornelis, L., Algemene theorie van de verbintenis, Antwerpen, Intersentia, 2000, xxxii+997 p.

Cuypers, D., Misbruik van ontslagrecht en willekeurig ontslag, Brugge, Die Keure, 1990, xvi+419 p.

De Boeck, A., “Totstandkoming van overeenkomsten. Aanbod en aanvaarding” in E. Dirix en A. Van Oevelen (eds.), Bijzondere overeenkomsten. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 2008, www.jura.be.

De Coninck, J., De voorwaarde in het contractenrecht, Brugge, Die Keure, 2007, xxxvi+620 p.

Dedecker, D., Overeenkomsten in het sportrecht. De arbeidsovereenkomsten, de sportmakelaarsovereenkomsten, Gent, Story publishers, 2009, 92 p.  

Dekkers, R., Handboek van burgerlijk recht, II, Brussel, Bruylant, 1957, 1015 p.

De Page, H., Traité élémentaire de droit civil belge: principes, doctrine, jurisprudence , I, Brussel, Bruylant, 1961, 1367 p.

De Page, H., Traité élémentaire de droit civil belge: principes, doctrine, jurisprudence, II, Brussel, Bruylant, 1940, 1107.

De Vos, M., Loon naar Belgisch arbeidsovereenkomstenrecht: rechtspositie, recht op loon, loonbegrip, Antwerpen, Maklu, 2001, lvii+1603 p.

De Weger, F., The jurisprudence of the FIFA dispute resolution chamber, Den Haag, TMC Asser press, 2008, xiii+728 p.

Durant, I. en Clavie, M., “La vente conditionnelle, bien plus qu’une abréviation de langage” in B. Dubuisson en P. Wéry (eds.), La mise en vente d’un immeuble: Hommage au professeur Nicole Verheyden-Jeanmart, Brussel, Larcier, 2005, 75-132.

Engels, C., “De toegang tot de rechtbank” in F. Hendrickx (ed.), Fundamentele rechten van de sportbeoefenaar, Leuven, Peeters, 1996, 73-88.

Foriers, P.-A., “L’objet et la cause du contrat” in X. Dieux, M. Fontaine, P.-A. Foriers, F. ‘t Kint, C. Parmentier en P. Van Ommeslaghe (eds.), Les obligations contractuelles, Brussel, Bruylant, 1984, 99-161.

Foriers, P.-A., “Pacta sunt servanda (portée et limites)” in P.-A. Foriers, A. De Schoutheete en D. D’Hooghe (eds.), Tendensen in het bedrijfsrecht : de eenzijdige wijziging van het contract, Brussel, Bruylant, 2003, 3-44.

Goethals, H., “Het niet-concurrentiebeding” in W. Beirnaert, R. Blanpain, G. De Broeck, M. Delhuvenne, D. Duyssens, H. Goethals, E. Leboucq, M. Meersschaut, A. Naessens en O. Vanachter (eds.), Handleiding bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten: analyse en commentaar, Antwerpen, Kluwer, 1979, 137-148.

Goossens, W., Aanneming van werk: het gemeenrechtelijk dienstencontract, Brugge, Die Keure, 2003, lx+1327 p.

Hendrickx, F., “De arbeidsovereenkomst: een burgerlijke en sociale verbintenis” in M. Stroobant en O. Vanachter (eds.), Honderd jaar arbeidsovereenkomstenwet, Antwerpen, Intersentia, 2002, 63-83.

Humblet, P., Rigaux, M., Janvier, R., Peeters, J., Rauws, W., Van Den Langenbergh, K. en Van Regenmortel, A., Synopsis van het Belgische arbeidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, xxxiii+500 p.

Humblet, P., Rigaux, M., Janvier, R., Rauws, W. en Van Regenmortel, A., Synopsis van het Belgische arbeidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, xxx+496 p.

Kluyskens, A., Beginselen van burgerlijk Recht, De verbintenissen, Antwerpen, Standaard, 1938, 548 p.

Leuba, J.-S., Fox, R., de Dios Crespo Pérez, J., Luis Acosta Perez, G. en De Weger, F. M., “Contractual Stability: Unilateral Options” in A. Wild (ed.), Cas and football: landmark cases, Den Haag, TMC Asser Press, 2012, 107-142, http://link.springer.com/chapter/10.1007/978-90-6704-808-8_5/fulltext.html.

Lietaert, B., “Het statuut van betaalde en niet-betaalde sportbeoefenaars. Van homo ludens naar homo economicus” in Werkgroep Sportrecht in Beweging (ed.), Handboek voor sportrecht, Brugge, Die Keure, 1995, 111-153.

Nelis, L. en Rauws, W., “Enkele beschouwingen over de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars” in J. Van Den Heuvel (ed.), Liber Amicorum Jozef Van Den Heuvel, Antwerpen, Kluwer, 1999, 345-370.

Van Putten, M., Het arbeidsrecht en de onderneming: proeve tot (meta)juridisch onderzoek naar de betekenissen van arbeid en onderneming in en voor het arbeidsrecht als elementen voor een geactualiseerde reconstructie van dat recht, Antwerpen, Intersentia, 2009, xxii+885 p.

Rauws, W., Civielrechtelijke beëindigingswijzen van de arbeidsovereenkomst: nietigheid,

ontbinding en overmacht, Antwerpen, Kluwer, 1987, 874 p.

Rigaux, M., “De nieuwe flexibiliteit: mogelijkheid en gevaren van nieuwsoortige bronvorming” in W. Van Eeckhoutte en M. Rigaux (eds.), Sociaal Recht: niets dan uitdagingen, Gent, Mys en Breesch, 1996, 431-475.

Simoens, D., “De sociale zekerheid van de sportbeoefenaar” in R. Blanpain, C. De Clercq, L. Dhoore, D. Simoens en O. Vanachter (eds.), Het sociaalrechtelijk statuut van de sportbeoefenaar, Antwerpen, Kluwer, 1979, 61-114.

Stijns, S., “Schorsing van verbintenissen door opschortende voorwaarden en termijnen” in A. De Boeck, S. Stijns en R. Van Ransbeeck (eds.), schorsing van verbintenissen en overeenkomsten, Brugge, Die Keure, 2010, 89-137.

Stijns, S., “Uitdrukkelijk ontbindende bedingen, ontbindende voorwaarden en vervangingsbedingen” in S. Stijns en K. Vanderschot (eds.), Contractuele clausules rond de (niet-) uitvoering en de beëindiging van contracten, Antwerpen, Intersentia, 2006 77-131.

Stijns, S., Leerboek Verbintenissenrecht, I, Brugge, Die Keure, 2005, 268 p.

Stijns, S., Leerboek Verbintenissenrecht, II, Brugge, Die Keure, 2009, 186 p.

Tilleman, B., Overeenkomsten. Deel 2. Bijzondere overeenkomsten. A. Verkoop. Deel I Totstandkoming en kwalificatie van de koop in Beginselen van Belgisch privaatrecht, Antwerpen, E. Story-Scientia, 2001, lxi+680 p.

Vanachter, O., Arbeidsrecht, Leuven, Acco, 2008, 271 p.

Van Den Eynde, P., “Les conditions suspensives et résolutoires en droit civil”, in P. De Page en A. Culot (eds.), Le compromis de vente. Effets civils et fiscaux, Louvain-La-Neuve, Anthemis, 2006, 31-38.

Vandeputte, R., De overeenkomst: haar ontstaan, haar uitvoering en verdwijning, haar bewijs, Brussel, Larcier, 1977, 462 p.

Vanderschot, K., “De bindende derdenbeslissing en de partijbeslissing in België en Nederland” in J. Smits en S. Stijns (eds.), Inhoud en werking van de overeenkomst naar Belgisch en Nederlands recht, Antwerpen, Intersentia, 2005, 425-449.

Van Eeckhoutte, W., Handboek Belgisch Arbeidsrecht, Mechelen, Kluwer, 2008, xlv+591 p.

Van Eechoutte, W., “De ondraaglijke onveranderlijkheid van de arbeidsovereenkomst” in W. Van Eeckhoutte  en M. Rigaux (eds.),  Sociaal Recht: niets dan uitdagingen, Gent, Mys en Breesch, 1996, 11-70.

Van Eeckhoutte, W., Taghon, A. en Deprez, M., Sociaal Compendium 2012-2013. Arbeidsrecht met fiscale notities, Mechelen, Kluwer, 2012, 3047 p.

Van Gerven, W. en Covemaecker, S., Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2001, 459 p.  

Van Gerven, W. en Covemaker, S., Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2006, 719 p.

Van Oevelen, A., “Overmachts- en herzieningsbedingen in het gemene recht en in overeenkomsten met consumenten” in S. Stijns en K. Vanderschot (eds.), Contractuele clausules rond de (niet-)uitvoering en de beëindiging van contracten, Antwerpen, Intersentia, 2006, 267-289.

Van Ommeslaghe, P., “Actualité du droit des obligations. L’objet et la cause des contrats” in P.-A. Foriers (ed.), Actualité du droit des obligations, Brussel, Bruylant, 2005, 39-123.

Van Quickenborne, M., Voorwaardelijke verbintenissen, Mechelen, Wolters Kluwer, 2006, vi+184 p.

Van Staveren, H. T., Het voetbalcontract: op de grens van sportregel en rechtsregel, Deventer, Kluwer, 1981, xv+412 p. 

Vanwijck-Alexandre, M. en Mahy-Leclercq, A., “Le processus de la formation du contrat: aspects juridiques” in Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen (ed.), Vastgoedbemiddeling: de inbreng van het notariaat, Brussel, Bruylant, 1998, 103-194.

Tijdschriftartikelen

Baert, G. en De Coster, S., “Aspecten van procesrechtelijk bouwrecht – De nood aan (zeer) dringende vaststellingen en onderzoeken op de bouwplaats”, T. Aan. 1995, 223-278.

Beyaert, S., “Koop onder opschortende voorwaarde”, Not.Fisc.M. 2004, 154-168.

Boes, R., “De vergoedingen aan de voetballers uitgekeerd: loon voor de sociale zekerheid?”, Soc.Kron. 1989, 33-41.

Coipel, M., “La théorie de l’engagement par volonté unilatérale” (noot onder Cass. 18 december 1974), RCJB 1980, 65-92.

Cornelis, L., “Het aanbod bij het tot stand komen van overeenkomsten”, TBH 1983, 6-47.

Cornelis, L., “Het mijnenveld rond de bindende derden- of partijbeslissing”, TPR 2004, 69-87.

Croimans, B. en De Laat, J., “Eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden op grond van het instructierecht”, TSR 2008, 501-523. 

Cuypers, D., “De eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden”, Or. 1990, 97-113.

De Geyter, K., “De eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst”, Or. 1985, 214-220.

De Koninck, J., “De terugwerkende kracht van de vervulde ontbindende voorwaarde. (Aspecten van) de retroactiviteit als traditionele dogmatische fundering van de zaken- c.q. goederenrechtelijke werking van de rechtsgevolgen eveniente conditione van de ontbindende voorwaarde-modaliteit”, TPR 2005, 9-42.

Devos, D., “Chronique de jurisprudence. Les contrats (1980-1987). La vente”, JT 1991, 161-175.

De Vos, M., “Het loon als essentieel of substantieel bestanddeel van de arbeidsovereenkomst” (noot onder Cass. 23 december 1996),  RW 1997-98, 150-153.

De Waele, H., “Optieclausule in contract betaalde sportbeoefenaar”, NJW 2004, 646-656.

De Waele, H., “De optieclausule: een paard van Troje voor het arbeidsovereenkomstenrecht?” (noot onder Arbh. Antwerpen 9 februari 2005), RW 2006-07, 1320-1327.

Dirix, E. en Van Oevelen, A., “Kroniek van het verbintenissenrecht (1985-1992)”, RW 1992-93, 1209-1237.

B., F., noot onder Antwerpen 22 juni 2004, NJW 2005, 379.

Funck, H. en Degrauwe, J., “Modification unilatérale du contrat de travail et convention-loi” (noot onder Cass. 20 december 1993), Soc.Kron. 1994, 106. 

Germain, J., “La fixation unilatérale du prix dans les contrats d’activité, une application particulière de la partijbeslissing”, TBBR 2009, 24-29.

Geudens, G., “Hof van beroep maakt transfer De Beule mogelijk”, Juristenkrant 2005, afl. 102, 13.

Gundt, N. en Rauws, W., “De wijziging van arbeidsovereenkomsten volgens Frans, Belgisch en Nederlands recht”, TSR 2010, 205-263.

Hendrickx, F., “Arbeidsrecht voor de spiegel”, TSR 2010, 3-59.

Hendrickx, F., “De inhoud van de arbeidsovereenkomst”, TSR 1998, bijzonder nummer, 77-102.

Humblet, P., “Ius dominandi of ius variandi: what’s in a name?”, RW 1994-95, 241-247.

Koolaard, D. M., “Eenzijdige opzeggingsopties een alternatief voor eenzijdige verlengingsopties?”, TvS&R 2012, afl. 2, 52-61, http://www.uitgeverijparis.nl/scripts/read_article_pdf.php?editie=7075&id=6344.

Kruithof, R., Bocken, H., De Ly, F. en De Temmerman, B., “Overzicht van rechtspraak (1981-1992). Verbintenissen”, TPR 1994, 171-721.

Lenaerts, H. en Dubois, B., “Overzicht van rechtspraak (1961-65). Arbeidsovereenkomsten”, TPR 1967, 503-556.

Maerten, P., “De voorwaarde als modaliteit van een arbeidsrechtelijke verbintenis”, Or. 2000, 12-22.

Moerman, J., “Het vermoeden van artikel 3 van de wet betaalde sportbeoefenaars: Het enigma ontcijferd?”, Or. 2012, afl. 1, 28-34.

Palumbo, M., “La dignité de la personne humaine en droit social ou la relativité d’un concept absolu”, Soc.Kron. 2003, 1-14.

Portmann, W., “Einseitige Optionsklauseln in Arbeitsverträgen von Fussballspielern - Eine Beurteilung aus der Sicht der internationalen Schiedsgerichtsbarkeit im Sport”, CaS 2006, https://www.swisslex.ch/AssetDetail.mvc/Show?assetGuid=c63b80ad-86f2-4dd6-87b2-97ec52c6be02&source=hitlist&setOrigin=true.

Ronse, J., “Marginale toetsing in het privaatrecht”, TPR 1977, 207-222.

Samoy, I. en Maes, A., “Over het beding dat bevoegdheid verleent om een partijbeslissing te nemen en de vraag of de opname van objectieve criteria noodzakelijk is voor de rechtsgeldigheid ervan” (noot onder Gent 13 oktober 2008), TBBR 2010, 309-314.

Simont, L., De Gavere, J. en Foriers, P.-A., “Examen de jurisprudence (1981 à 1991). Les contrats spéciaux”, RCJB 1995, 107-228.

Stijns, S., Van Gerven, D. en Wery, P., “Chronique de jurisprudence. Les obligations: le régime général de l’obligation (1985-1995)”, JT 1999, 821-853. 

Stijns, S., Tilleman, B., Goossens, W., Kohl, B., Swaenepoel, E. en Willems, K., “Overzicht van rechtspraak. Bijzondere overeenkomsten: Koop en aanneming 1999-2006”, TPR 2008, 1411-1742.

Stijns, S., “De opschortende voorwaarde in de onroerende koop: de notariële praktijk tegen het licht gehouden van de recente rechtspraak en rechtsleer”, Not.Fisc.M. 2008, 77-102.

Storme, M. E., “De bepaling van het voorwerp van een verbintenis bij partijbeslissing”, TPR 1988, 1259-1297.

Van Bever, A., “Goede trouw en belangenafwegingen in het arbeidsrecht. Toepassing op de wijziging van arbeidsvoorwaarden”, TSR 2010, 469-533.

Vandekerckhove, H., “Opletten met optieclausules”, SportR. 2008, 1382-1383.

Vanderschot, K., “De sanctionering van abusieve partijbeslissingen genomen bij contractuele wanprestatie: de verschillende gedaantes van de matigende werking van de goede trouw”, TBBR 2005, 87-99.

Van Den Eeckhout, K., “Arbeidsovereenkomst of niet”, SportR. 2007, 1252-1253.

Van Eeckhoutte, W., “De goede trouw in het arbeidsovereenkomstenrecht: een aanzet tot herbronning en reïntegratie”, TPR 1990, 971-1092.

Van Eeckhoutte, W., “Het belang van de werkgever”, TSR 1994, 9-61.

Van Den Eynde, P., “La vente sous condition suspensive”, Rec.Gen.Enr.Not. 2007, 205-213.

 Van Oevelen, A., “Kroniek van het verbintenissenrecht (1993-2004)”, RW 2004-05, 1641-1670.

Van Oevelen, A., “Juridische verhoudingen en aansprakelijkheid bij onderhandelingen over (commerciële) contracten”, DAOR 1990, 43-63.

Van Ommeslaghe, P., “De opschortende voorwaarde: goede en slechte gebruiken in de praktijk”, Not.Fisc.M. 2012, afl. 4, 106-115.

Van Ommeslaghe, P., “Examen de jurisprudence (1974 à 1982). Les obligations”, RCJB 1986, 33-259.

Van Ommeslaghe, P., “Examen de jurisprudence (1974 à 1982). Les obligations”, RCJB 1988, 33-199.

Wery, P., “Partijbeslissing et règlement d’un concours” (noot onder Luik 11 juni 1996), JLMB 1997, 1525-1527. 

Wylleman, B., “Kanttekeningen bij de leer van de bindende kracht van het aanbod”,

TBBR 1994, 463-490.

Andere

Algemene directie collectieve arbeidsbetrekkingen, Wegwijs in de collectieve arbeidsovereenkomst, Brussel, FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, 2011, A. Bilic, “Contractual stability versus players mobility”, http://www.pravst.hr/dokumenti/zbornik/2011102/zb201104_875.pdf, 875-898.

F. De Weger en T. Kroese, “The unilateral extension option through the eyes of FIFA DRC and CAS”, http://sportslaw.ru/data/files/publicationunilateralextensionoptionislj2011%5B1%5D.pdf.

http://www.werk.belgie.be/publicationDefault.aspx?id=3660, 14.

http://www.uefa.com/news/newsid=19189.html#overview.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Uefa

http://www.belgianfootball.be/nl/historiek-kbvb.

http://www.voetbalcentraal.nl/nieuws/91433/sneijder-vertelt-openlijk-over-de-soapserie-bij-inter-milaan.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2013