Kan het ouderlijk tuchtigingsrecht (nog) gerechtvaardigd worden? De plaats van de pedagogische tik binnen het strafrecht

Aïda Verstappen
Persbericht

Kan het ouderlijk tuchtigingsrecht (nog) gerechtvaardigd worden? De plaats van de pedagogische tik binnen het strafrecht

Pedagogische tik? Naar de strafrechter! Of toch niet?

“Ikke gisteren slaag gekregenvan ons moeke hare slofIkke borstelke gevegenheb in haren tulpenhof”

Uit Moeke Medelij

Urbanus

Urbanus bezong nostalgisch zijn kinderstreken en het noodzakelijk volgend kwaad: een tik van zijn moeke hare slof… Ouders die hun kind(eren) slaan is een onderwerp dat regelmatig opduikt. De meningen zijn verdeeld en onderzoeken zijn talrijk aanwezig. Deze thesis onderzoekt de plaats van de pedagogische tik binnen het strafrecht van België, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Kunnen ouders die hun kind een pedagogische tik geven strafrechtelijk vervolgd worden? En nog belangrijker: hebben ouders een verweer als ze zich voor de strafrechter moeten verantwoorden?

Als eerste stap wordt de pedagogische tik gedefinieerd. In mijn scriptie wordt de volgende definitie gebruikt; “de pedagogische tik is de lichte fysieke handeling, beperkt in tijd, gesteld met de intentie het (gedrag van het) kind te controleren of te corrigeren”. Vervolgens wordt onderzocht of de pedagogische tik wel een misdrijf uitmaakt.

In België wordt de toepassing van het misdrijf opzettelijke slagen of verwondingen onderzocht. Hiervoor moet voldaan zijn aan het materieel en het moreel element.

Het materieel element is het toebrengen van de slagen en/of verwondingen. Wanneer de dader het menselijk lichaam met geweld in contact brengt met een voorwerp van harde aard valt de handeling onder de notie slag. Deze hoeft niet te resulteren in een verwonding. Er is sprake van een verwonding wanneer een materieel spoor wordt nagelaten op het lichaam. Of de verwonding een resultaat moet zijn van een slag is niet zeker. Er zijn twee strekkingen te onderscheiden. Een eerste strekking ziet de slag en de verwonding volledig los van elkaar. Dit maakt het mogelijk de verwonding te vervolgen die veroorzaakt is zonder fysiek contact tussen de dader en het slachtoffer. De tweede strekking eist dat de verwonding het gevolg is van een slag. Deze discussie is heel relevant voor de pedagogische tik. Ook een ouder die zijn kind een fysieke inspanning laat leveren die resulteert in een verwonding geeft een pedagogische tik. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een kind met de handen boven het hoofd in de hoek moet staan. De eerste strekking maakt het mogelijk deze handeling te vervolgen, de tweede strekking niet.

Een pedagogische tik wordt toegebracht met de intentie het gedrag van het kind te corrigeren of te controleren. Dit is een subjectieve intentie waarmee in het strafrecht geen rekening wordt gehouden. De ouders willen hun kind corrigeren door een tik toe te brengen. Hierdoor stellen ze wetens en willens de strafbaar gestelde daad. Dit is het vereiste moreel element.

De pedagogische tik beantwoordt aan het moreel en het materieel element van opzettelijke slagen of verwondingen, ze kan in België dus strafrechtelijk vervolgd worden. In Nederland kan de pedagogische tik enkel vervolgd worden wanneer deze pijn of letsel veroorzaakt. In het VK wordt licht fysiek geweld, dus ook de pedagogische tik, vervolgd.

Vaak wordt de pedagogische tik toegebracht door een ouder. Zowel in Nederland, België als in het VK is dit een specifiek element dat de handeling verzwaart. Ouders, en andere personen die deze rol opnemen zoals bv. stiefouders, kunnen dus zwaarder bestraft worden.

Nu besloten is dat de pedagogische tik strafrechtelijk vervolgd kan worden, belanden we bij de tweede vraag: heeft de ouder een verweer, kan de ouder zijn gedrag rechtvaardigen?

Rechtvaardigingsgronden zijn gronden die een principieel strafrechtelijk gedraging rechtvaardigen. Als een ouder zich hierop kan beroepen zal er geen sprake zijn van een misdrijf.

Traditioneel wordt ter rechtvaardiging van de pedagogische tik het ouderlijk tuchtigingsrecht ingeroepen. De wetgever zou impliciet het gebruik van een pedagogische tik toelaten. Dit is volgens mij niet correct. Op basis van de Belgische regelgeving kan hoogstens worden gesproken van een plicht tot opvoeden. Ook de Nederlandse invulling sluit hierbij aan. Een andere mogelijke rechtvaardigingsgrond is het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid. Dit betekent dat de dader door het schenden van de wet juist heeft gehandeld zoals door de maatschappelijke opvattingen werd verwacht. Deze maatschappelijke opvattingen kunnen afgeleid worden uit de gewoonte. In België wordt de pedagogische tik maatschappelijk aanvaard. Een beroep op deze rechtvaardiging is dus theoretisch mogelijk. In praktijk wordt de figuur van het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid echter niet aanvaard. Wel kan de pedagogische tik gerechtvaardigd worden o.b.v. de noodtoestand. Wanneer de niet-naleving van de wet de enige manier is om de lichamelijke of geestelijke gezondheid van de minderjarige te vrijwaren, wanneer het kind beschermd moet worden, is een pedagogische tik gerechtvaardigd. Het gebruik van fysiek geweld was immers het laatste redmiddel, bijvoorbeeld een peuter die een gevaarlijke baan dreigt over te steken.

Tot slot kan gewezen worden op de situatie in het Verenigd Koninkrijk. Hierover bestaat immers een grote misvatting. Hoewel het ouderlijk tuchtigingsrecht een uitdrukkelijke wettelijke rechtvaardigingsgrond is, wordt dit verweer niet makkelijk aanvaard. Er heerst een grote onduidelijkheid over de specifieke toepassing. België en het Verenigd Koninkrijk hebben dus meer gemeenschappelijk dan op het eerste gezicht lijkt.

Wanneer deze conclusies toegepast worden op de situatie van kleine Urbanus zou het liedje minder onschuldig kunnen eindigen. Een tik met een slof is immers een slag, waardoor het moeke strafrechtelijk vervolgd kan worden. Bij de strafrechter zou ze dan maar weinig verweer hebben. De tik was immers duidelijk een reactie op de kwajongensstreken van Urbanus, er was geen enkele dreiging aanwezig. Hierdoor is een alternatief einde misschien aan de orde: “moeke zich heel groot vervelen, moeke mag niet buiten gaan, kindje slaan doet meer dan wenen, moeke achter tralies staan”. De gevolgen van een strafrechtelijke kwalificatie zijn echter niet onderzocht in deze scriptie. Verder onderzoek, met inbegrip van de vraag of een verbod op de pedagogische tik nuttig dan wel noodzakelijk is, is dan ook nodig om een totaalbeeld te schetsen.

Bibliografie

Adams, M. en Van Hoecke, M., “Enkele rechtstheoretische en civielrechtelijke bedenkingen bij ‘voetbal en aansprakelijkheid’” (noot onder Gent 6 februari 1992), RW 1992-93, 574-579.

 

Arnou, P., “Niet afgeven van kinderen en (putatieve) noodtoestand”,  RW 2007-08, 412- 415.

 

Arnou, P.,  “Onwil van de minderjarige en de houding van de beide ouders bij het misdrijf niet-afgifte van een kind (art. 396bis Sw.)” (noot onder Corr. Brugge 30 september 1991), RW 1992-93, 196-199.

 

Beltjens, G., Le code pénal et les lois pénales spéciales, Brussel, Bruylant, 1901, 1363p.

 

Berbuto, S. en Pevée, Chr., “La loi du 28 novembre 2000 relative à la protection pénale des mineurs”, JDJ 2001, 3-21.

 

Bunting, L., Webb, M.A. en Healy, J., “In Two Minds? – Parental Attitudes toward Physical Punishment in the UK”, Children & Society 2010, vol. 24, 359-370.

 

Cédié, R., “Ordre de la loi”, Encyclopédie Dalloz 1969, losbl., 1p.

 

Cleiren, C.P.M., “Mishandeling” in Cleiren, C.P.M., Verpalen, M.J.M. en Crijns, J.H., (eds.), Strafrecht : tekst & commentaar: de tekst van het Wetboek van Strafrecht en enkele aanverwante wetten voorzien van commentaar, Deventer, Kluwer, 2010, 1329-1347.

 

CODE, Point de vue de la CODE sur les châtiments corporels, Brussel, Wolters Kluwer, 2011, 13p., www.lacode.be

 

Cornelis, L.  en Claeys, I., “Sport en aansprakelijkheid-Een stand van zaken”, TBBR 2003, 568-596.

 

CRC, Consideration of reports submitted by States parties under article 44 of the Convention – Concluding observations Belgium, 11 juni 2010, 20p., www2.ohchr.org.

CRC, Consideration of reports submitted by states parties under article 44 of the Convention -  Concluding observations United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland, oktober 2008, 21p., www2.ohchr.org.

 

CRC, Algemene commentaar nr.8, 2006, 4, 15p.

 

CRC, Algemene Commentaar nr. 13, 2011, 8, 29p.

 

De Herdt, J. en Verhulst, S., “De aanpak van strafrechtelijke problemen in de sport door private organisaties: de Koninklijke Belgische Voetbalbond als casestudy”, NC 2012, 19-28.

 

de Hullu, J., Materieel strafrecht: over algemene leerstukken van strafrechtelijke aansprakelijkheid naar Nederlands recht, Deventer, Kluwer, 2009, 585p.

 

Delannay, A., “Les homicides et lésions corporelles volontaires” in Bosly, H.D. en De Valkeneer, C. (eds.), Les infractions Volume 2 – Les infractions contre les personnes, Brussel, Larcier, 2010, 86-545.

 

De Nauw, A., Inleiding tot het Algemeen Strafrecht, Brugge, die Keure, 2010, 220 p.

 

De Nauw, A., Inleiding tot het Bijzonder Strafrecht, Brugge, die Keure, 2005, 380p.

 

De Nauw, A., “Is de materiële wederrechtelijkheid een nuttig begrip in het Belgisch strafrecht?”, Panopticon 1992, 135-156.

 

De Nauw, A., “La consécration jurisprudentielle de l’état de nécessité”, (noot onder Cass. 13 mei 1987), RCJB 1989, 593-630.

 

Department for Children, schools and families, Review of Section 58 of the Children Act 2004, Norwich, TSO, 2007, 20p.,  http://www.official-documents.gov.uk.

 

De Roy, C., “Bestrijding van overlast blijkt een lastige juridische klus: over de wijziging van de gemeentelijke administratieve sancties”, RW 2005-06, 441-455.

 

De Ryck, K.,  “Het ouderlijk tuchtigingsrecht”, TJK 2009, 19-23.

 

De Smet, B., “Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van minderjarigen, TORB 2011-2012, 69-82.

 

De Smet, B., Jeugdbeschermingsrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2010, 415 p.

 

De Smet, B., “Recht van kinderen op bescherming tegen geweld” in Dewulf, S. en Pacquée, D. (eds.), 60 jaar Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, 1948-2008, Antwerpen, Intersentia, 2008, 213-245.

 

De Smet, B., Juridische aanpak van problemen rond opvoeding. Begeleiding van kinderen in nood en onbuigzame pubers, Antwerpen, Intersentia, 2008, 179 p.

 

De Smet, B. en Dekoninck, K., “Reflectie: de aanslepende controverse over het ouderlijk kastijdingsrecht”, TJK 2009, 24 – 34.

 

Dewandeleer, D., “Homicide volontaire et lésions corporelles volontaires”, DPPP 2001, losbl.,

 

De Wolf, K., “ ‘Pedagogische tik’ lokt tegenspraak en debat uit”, Tertio 2010, 13.

 

Dierickx, A., “Over de (putatieve) noodtoestand”, NC 2007, 395-403.

 

Dierickx, A., Toestemming en strafrecht, Antwerpen, Intersentia, 2006, 561p.

 

Doucet, J.P., La protection pénale de la personne humaine, Luik, Université de Liège, 1979, 269p.

 

Dupont, L. en Verstraeten, R.,  Handboek Belgisch strafrecht, Leuven, Acco, 1990, 913p.

 

Dupont, L., “De situering van het begrip wederrechtelijkheid in de theorie van het misdrijf” in d’ Haenens, J., Liber Amicorum Jules d’Haenens, Gent, Mys & Breesch, 1993, 127-145.

 

Ember, C.R. en Ember, M., “Explaining Corporal Punishment of Children: A Cross-Cultural Study”, American Anthropologist 2005, Vol. 107, No. 4,  609-619.

 

Enschedé, Ch. J., Beginselen van strafrecht, Deventer, Kluwer, 2000, 232p.

 

Fierens, J., “Pas panpan cucul papa! Les châtiments corporels et le droit applicable en Belgique”, JDJ 2010, 14-24.

 

Finch, E. en Fafisnki, S., Criminal Law, Edingburgh, Pearson Education Limited, 2009, 271p.

 

Fortin, J., Children’s Rights and Developing Law, Cambridge, Cambridge University Press, 2009, 804p.

 

Fransen, H.,  “Rechtvaardiging”, Postal Memorialis 2001, losbl., R65, 14p.

 

Freeman, M., “Upholding the dignity and best interests of children: international law and the corporal punishment of children’, Law and Contemporary Problems 2010, Vol.73, 211-251.

 

Geurts, E. en Ince, D., Factsheet van pedagogische tik tot kindermishandeling - de culturele diversiteit in Nederland, Utrecht, NJi, 2006, 16p., www.kindermishandeling.info.

 

Goffin, T., “Toestemming in het medisch recht. Een nieuwe lezing van een oud probleem.”, RW 2007-08, 1306-1317.

 

Goossens, F. en Hutsebaut, F., “De wet van 28 november 2002 betreffende de strafrechtelijke bescherming van minderjarigen”, RW 2002-03,1361-1381.

 

Haus, J., Principes généraux du droit pénal belge, Gent, Hoste, 1879, I., 572p.

 

Hazewinkel-Suringa, D., Inleiding tot de studie van het Nederlandse Strafrecht, Alphen, H.D. Tjeenk Willink, 1981, 738p.

 

Hennau-Hublet, chr., L'activité médicale et le droit pénal : les délits d'atteinte à la vie, l'intégrité physique et la santé des personnes, Brussel, l'Université catholique de Louvain, 1987, 475p.

 

Heps, R., De Hondt, N., “Time-out na kindermishandeling door uithuisplaatsing van de geweldpleger”, TJK 2010, 20-38.

 

Heps, R., “Proportionele maatregelen ter beëindiging van kinderverwaarlozing en kindermishandeling”, TJK 2007, 221-237.

 

Hoefmans, A. en Niedlispacher, I., “Het nationaal en internationaal instrumentarium ter bevordering van het verbod op lijfstraffen”, TJK 2009, 10-18.

 

Huygens, H., “Persoonlijk gezag over minderjarige kinderen: quo vadis?”, TBBR 2006, 567-588.

 

Kinderrechtencommissariaat, “Advies: Nultolerantie voor geweld op minderjarigen. Een expliciet verbod op lijfstraffen in de wet”, TJK 2006, 171-172.

 

Kinderrechtencommissariaat, “Is driemaal scheepsrecht, of toch weer niet? – De Belgische wetgever en lijfstraffen tegen kinderen”, TJK 2001, 232-234.

 

Kuty, F., “L’élément moral de l’infraction de coups ou blessures volontaires” (noot onder Cass. 19 oktober 2011), RCJB 2012, 152 – 184.

 

Levasseur, G., “Coups et Blessures”, Encyclopédie Dalloz 1986,  losbl., 20p.

 

Machielse, A.J., “Artikel 300” in Noyon, T.J., Langemeijer, G.E. en Remmelink, J. (eds.), Het wetboek van strafrecht, Arnhem, losbl., 2011, suppl. 154,11p.

 

Machielse, A.J., “Artikel 304” in Noyon, T.J., Langemeijer, G.E. en Remmelink, J. (eds.), Het wetboek van strafrecht, Arnhem, losbl., 2010, suppl. 150, 13p.

 

Mackay of Clashfern, J., Halsbury’s Laws of England, 2008, LexisNexis, 5ed., vol. 25, 479p.

 

 

Marchal, A., “La loi ordonne, l’autorité commande”, Rev.dr.pén. 1969-70, 195-225.

 

Masson, J-P., Hiernaux, G;, Gallus, N., Massager, N., Brouwers, J-Ch. en Degrave, S., Droit des personnes et des familles Chronique de jurisprudence 1999-2004, Brussel, Larcier, 1303p.

 

Meijer, G.H., Seuters, A. en ter Haar, R., Leerstukken Strafrecht, Deventer, Kluwer, 2010, 483p.

 

Murphy, P., Stockdale, E., Birch, D., Gunn, M.J., Hirst, M., Keane, A., Leigh, L., McMahon, R., Sprack, J., Taylor, R.D. en Wasik, M., Blackstone’s Criminal Practice 2001, Londen, Blackstone, 2001, 2540p.

 

Nypels, J.S.G, Le code pénal belge interprété, principalement au point de vue de la pratique, Brussel, Bruylant, 1896, I., 664p.

 

Nypels, J.S.G, Législation criminelle de la belgique, ou commentaire et compément du code pénal Bèlge, III, Brussel, Bruylant, 1868, 856p.

 

Nys, H.,  Geneeskunde recht en medisch handelen, Mechelen, Story-Scientia, 2005, 714p.

 

O’Riordan, J., AS Law for AQA, Oxford, Heinemann, 2002, 275p.

 

Ormerod, D., Smith & Hogan Criminal Law, Oxford, Oxford University Press, 2005, 1070p.

 

Philips, R., “Observations” (noot onder Brussel 10 december 1949), JT 1950, 208- 210.

 

Prins, A., Science pénale et droit positif, I, Brussel, Bruylant, 1899, 270p.

 

Raad van Europa, Aanbeveling Europe-wide ban on corporal punishment of children, 2004, nr. 1666, 3p.

Senaeve, P., “Ouderlijke gezag”, Personen- en familierecht: artikelsgewijze commentaar 1987, losbl., 8p.  

 

Sentencing Guidelines Council, Overarching principles: Assaults on children and Cruelty to a child – Definitive Guideline, Sentencing Guidelines Secretariat, 2008, 19p., http://sentencingcouncil.judiciary.gov.uk.

 

Simester, AP. en Sullivan, GR, Criminal Law Theory and Doctrine, Oxford, Hart, 2007, 791p.

 

Smets, S., “Over de doorwerking van het Kinderrechtenverdag in de rechtspraak van het EHRM”, TJK 2013, (82) 87.

 

Stevens, L., “Het dwarsbomen van maatregelen over de bewaring van minderjarigen (art. 369bis Sw.)” (noot onder Corr. Brugge 21 december 1992), AJT 1998-99, 642-646.

 

Straus, M.A., “Prevalence, societal causes, and trends in corporal punishment by parents in world perspective”, Law and Contemporary Problems 2010, Vol.73, 1-30.

 

Stone, R., Offences Against the Person, Londen, Cavendisch Publishing Limited, 1999, 251p.

 

Swennen, F., Het personen- en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 511p.

 

Swennen, F. en Caluwé, N., “De (vorderings)rechten van het openbaar ministerie in burgerlijke zaken” in CBR (ed.), de procesbekwaamheid van minderjarigen, Antwerpen, Intersentia, 2006, 75-102.

 

The Crown Prosecution Service, Offences against the Person, incorporating the Charging Standard, Londen, http://www.cps.gov.uk (consultatie 23 februari 2013).

 

Timmermans, H., “Standpunt: gezinsbond steunt campagne Raad van Europa tegen geweld op kinderen”, TJK 2009, 43-44.

 

Tulkens, F., “Acteur social et création de la loi. Les coups et blessures volontaires: approche historique et critique”, Panopticon 1990, 317 – 341.

 

Van Bemmelen, J.M., Ons strafrecht, Deventer, Gouda Quint, 1998, volume 1, 305p.

 

Van Bemmelen, J.M., Ons strafrecht, Groningen, Tjeenk Willink, 1971, volume 1, 362p.

 

Van Bemmelen, J.M., Ons strafrecht, Groningen, Tjeenk Willink, 1971, volume 3, 174p.

 

Vandeplas, A., “Feitelijkheid”, Strafrecht en strafvordering 2004, losbl., 9p.

 

Vandeplas, A., “Over opzettelijke slagen en verwondingen” (noot onder Antwerpen 23 maart 2001), RW 2002-2003, 626.

 

Vandenhole, W., “Children’s Rights, Parental Responsibilities and State Obligations in Van Crombrugge, H., Vandenhole, W. en Willems, C.M.  (eds.),  Shared Pedagogical Responsibility, Antwerpen, Intersentia, 2008, 37-56.

 

Van den Wyngaert, C., Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 1330 p.

 

Vanhoudt, C.J., en Calewaert, W., Belgisch strafrecht, Antwerpen, Story-Scientia, 1976-1980, I., 224p.

 

Van Grunderbeeck, D., “Plichten van de ouders tegenover hun kinderen” in Lemmens, P. (ed.), Uitdagingen door en voor het E.V.R.M., Mechelen, Kluwer, 2005, 21-47.

 

Vandekerckhove, A., “Advies: Nultolerantie voor geweld op minderjarigen. Een expliciet verbod op lijfstraffen in de wet”, TJK 2006, 171-172.

 

van Vianen, R.T., de Boer, R., de Jong, B. en van Amersfoort, P., De inzet van het strafrecht bij kindermishandeling, Woerden, WODC – adviesbureau Van Montfoort, 2010, http://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/omvang-en-vervolging-kindermishan…, 115 p.

Van Volsem, F., “Het begrip “slagen” in art. 398 e.v. Sw.”, (noot onder Brussel 22 juni 2011) RABG 2012, 910-915.

 

Verbruggen, F. en Verstraeten, R., Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors, Antwerpen, Maklu, 2012, 514p.

 

Verhaegen, M., “L’intégration des droits de l’enfant dans la Constitution: un progrès?”, JDJ 2010, afl.298, 14-23.

 

Verheylesonne, A.,  “Les causes de justification”, DPPP 2011, losbl., 108p.

 

Verstraete, K., “Ouderlijk gezag en omgangsrecht”, TPR 2007, 670-789.

 

Walsh, W., “Spankers and Nonspankers: Where They Get Information on Spanking”, Family Relations 2002, Vol. 51, No. 1, 81-88.

 

Weijers, I., “Kindermishandeling: geen wetswijziging, wel heldere criteria”, FJR 2005, 169-174.

 

Wemes, L.T., “Uitsluiting en verhoging van strafbaarheid” in Cleiren, C.P.M., Verpalen, M.J.M. en Crijns, J.H., (eds.), Strafrecht : tekst & commentaar: de tekst van het Wetboek van Strafrecht en enkele aanverwante wetten voorzien van commentaar, Deventer, Kluwer, 2010, 329-395.

 

Willems, J.C.M., “Geweld is nooit privé. Op weg naar een verbod op slaan en ander opvoedingsgeweld”, NJB 2004, 281-284.

 

X, noot onder HR 5 juli 2011, LJN BG6690, nr.15, www.rechtspraak.nl.

 

X, conclusie onder HR 2 december 2008, LJN: BF0750, www.rechtspraak.nl

 

X, conclusie onder HR 25 maart 2003, LJN AF4287, www.rechtspraak.nl

 

X., “Mededelingen en berichten”, TJK 2007, 358-360.

X, “They call it a smack”, The Lancet 2000, vol. 356, 1.

 

Zolotor, A.J  en Puzia, M.E, “Bans against Corporal Punishment: A Systematic Review of the Laws,Changes in Attitudes and Behaviours”, Child Abuse Review 2010, Vol. 19, 229–247.

Universiteit of Hogeschool
Rechten
Publicatiejaar
2013
Kernwoorden
Share this on: