Schrijfvaardigheid universiteitsstudenten teleurstellend
“Studenten kunnen niet meer spellen.” “18-jarige schrijft meer dt-fouten dan 12-jarige.” “Studenten worstelen met taal.” Het zijn maar enkele van de vele taalgerelateerde krantenkoppen die al jaren opduiken in de media. Voor haar masterproef als studente Taal- en Letterkunde aan de KU Leuven zocht Karen Tahon uit hoe het vandaag nu echt staat met de schrijfvaardigheid van de beginnende universiteitsstudent. Haar onderzoek naar de meest voorkomende types taalfouten in papers van eerstejaarsstudenten bevestigt de problematiek, maar nuanceert de (veelal frequente) klachten over spelling.
Structuur, stijl en leestekens
Uit de analyse van honderd papers uit tien verschillende opleidingen aan de KU Leuven blijkt dat de meeste studenten vooral problemen ondervinden op het gebied van tekstopbouw. Ze slagen er niet in hun werk te structureren en te presenteren als een mooi opgebouwd geheel. Hun papers bevatten vaak onlogische gedachtesprongen, onnodige herhalingen of onsamenhangende alinea’s. Bovendien kiezen ze regelmatig voor de verkeerde stijl: sommigen schrijven te persoonlijk, anderen te archaïsch. Heel wat studenten lijken dus moeite te hebben met het ‘academische register’. Verder hebben velen onder hen ook niet genoeg aandacht voor het gebruik van leestekens. Het valt op dat ze er eerder te weinig dan te veel plaatsen, vaak met erg lange zinnen tot gevolg. In vergelijking met deze drie grootste probleemgebieden is het aantal teruggevonden fouten op het gebied van spelling en woordenschat eerder klein. De belangrijkste struikelblokken voor eerstejaarsstudenten bevinden zich met andere woorden (in de eerste plaats) op het macroniveau van hun teksten. Op zich is dat geen onverwacht resultaat; het gaat hier immers om talige vaardigheden die moeilijk aan te leren en te remediëren zijn.
Lagere cijfers
Een laag schrijfvaardigheidsniveau zal voor de student in veel gevallen ook leiden tot een lager cijfer. Hoewel docenten in de eerste plaats op de inhoud van een tekst letten, zullen ze in hun beoordeling (al dan niet bewust) eveneens rekening houden met de manier waarop de student zijn antwoord verwoordt. Dat wordt bevestigd door het onderzoek: er bestaat wel degelijk een relatie tussen taalfouten en de beoordeling van de opdracht door de vakdocent. Zowel het aantal als het type van de fouten speelt daarbij een rol. Vooral slordigheidsfoutjes (zoals fouten tegen hoofdlettergebruik of tikfouten), structurele fouten (zoals onlogische zinnen) en fouten die de leesbaarheid bemoeilijken of het academische karakter verstoren (zoals vaag taalgebruik), lijken gevolgen te hebben voor de totaalscore. Ook spelfouten blijven een grote bron van ergernis voor heel wat docenten. Hun frustratie is echter in grote mate te begrijpen, wanneer men weet dat zulke fouten deels vermeden kunnen worden door een aandachtige houding van de student en meer (zelf)controle.
Dubbele oorzaak
In de zoektocht naar een verklaring voor het lage taalvaardigheidsniveau halen onderzoekers en docenten doorgaans twee hoofdoorzaken aan. Ten eerste zou er een ‘attitudeprobleem’ bestaan bij de hedendaagse student. Heel wat studenten lezen hun teksten niet (goed) na en gebruiken de spellingscontrole op hun computer niet wanneer ze er de kans toe hebben. Veel fouten zijn op die manier te verklaren. Bovendien schatten de studenten hun eigen taalvaardigheid vaak heel wat hoger in dan hun omgeving en beseffen ze onvoldoende dat ook de vorm van hun tekst belangrijk is. Ten tweede wijzen zowel docenten als studenten op de aansluitingsproblemen bij de overgang van het secundair naar het hoger onderwijs. Studenten voelen zich onzeker en niet voldoende voorbereid; (veel) docenten beamen dat er een te grote breuk bestaat tussen het schoolvak Nederlands in het secundair onderwijs en de academische taal en vaardigheden die verwacht worden van een universiteitsstudent. Heel wat eerstejaars slagen er daarom niet (of slechts bijzonder langzaam) in om zich aan te passen aan de nieuwe context.
Krachten bundelen
Eerder dan de schuld voor het probleem te leggen bij een bepaalde onderwijssector of instantie, lijkt het interessanter om te zoeken naar oplossingen. Zo is er in de eerste plaats duidelijk nood aan remediëring, voldoende oefening en opvolging. Aangezien taalgevoel en taalbeheersing altijd nog verbeterd kunnen worden en die ontwikkeling niet stopt op een bepaalde leeftijd, lijkt het aangewezen zowel in het secundair als in het hoger onderwijs te voorzien in een vorm van ondersteuning. Het is immers door concrete feedback en een voortdurend bijsturen dat de student zijn eigen tekortkomingen zal leren herkennen en verbeteren. Het spreekt voor zich dat een dergelijke begeleiding explicieter zal zijn in het secundair onderwijs dan aan de universiteit. Van studenten in het hoger onderwijs wordt immers een zekere zelfstandigheid (en een reeds verworven (taal)maturiteit) verwacht. Het is dan misschien ook niet onterecht dat docenten ervan uitgaan dat hun studenten in staat zijn om ‘al doende’ te leren en zelf in hun ervaring met academische teksten te groeien. Toch kan ook op dit niveau het belang van feedback niet worden weggedacht. Projecten zoals ‘TaalVaST’ en ‘Academisch Nederlands’ aan de KU Leuven verdienen dan ook alle aanmoediging.
Sensibiliseren
Het is belangrijk dat studenten ook zelf beseffen dat een verzorgde en correcte taal van hen verwacht wordt, zowel binnen hun studies als in het werkveld. Op dit moment lijken heel wat studenten niet in te zien dat de (taalkundige) ‘verpakking’ van hun boodschap evenzeer de nodige aandacht verdient. Algemene infosessies over academisch taalgebruik en het belang van taal in het algemeen zouden de studenten misschien wakker kunnen schudden. Taal is tenslotte het noodzakelijk middel om de inhoud tot bij de lezer te brengen.
Bibliografie
BERCKMOES, D. & ROMBOUTS, H., Intern rapport verkennend onderzoek naar knelpunten taalvaardigheid in het hoger onderwijs, Antwerpen, Linguapolis/Universiteit Antwerpen, 2009
BOCHARDT, I.M., Taalvaardigheid in het hoger onderwijs: een enquête-onderzoek onder eerstejaars studenten, Amsterdam, SVO, 1985
BONSET, H., ‘Nederlands in voortgezet en hoger onderwijs: hoe sluit dat aan? Deel 1’, in: Levende Talen, 97 (2010), nr. 3, p. 16-20
BONSET, H., ‘Nederlands in voortgezet en hoger onderwijs: hoe sluit dat aan? Deel 2’, in: Levende Talen, 97 (2010), nr. 4, p. 4-8
BONSET, H. & BRAAKSMA, M., Het schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht, Enschede, SLO, 2008
BONSET, H. & DE BOER, M., Doorlopende leerlijnen voor taal in het onderwijs, Enschede, SLO, 2008, p. 40-42
BONSET, H. & DE VRIES, H., Talige startcompetenties hoger onderwijs, Enschede, SLO, 2009
DAEMS, F., RYMENANS, R. & LEROY, G., Taalvaardigheid van afgestudeerden van het secundair onderwijs: wat vindt “men” ervan? Interimrapport 1, Antwerpen, Universitaire Instelling Antwerpen, 1990
DAEMS, F. & VAN DER WESTEN, W., ‘Doorlopende leerlijn taal? Dan ook in het hoger onderwijs! Conceptuele uitgangspunten voor een taalbeleid in het hoger onderwijs’, in: Tweeëntwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands, Gent, Academia Press, 2008, p. 100-104
DECLERCQ, K. & VERBOVEN, F., Slaagkansen aan Vlaamse universiteiten: tijd om het beleid bij te sturen?, Leuven, Vives, 2010, p. 10
DE WACHTER, L., ‘Een begeleidingsinitiatief ‘Academisch Nederlands’ voor eerstejaarsstudenten aan de K.U.Leuven’, in: Tweeëntwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands, Gent, Academia Press, 2008, p. 105-110
DE WACHTER, L., ‘Hoe de K.U.Leuven de ‘academische taalvaardigheid’ ondersteunt: twee projecten toegelicht’, in: Taalbeleid in het hoger onderwijs: de hype voorbij?, Leuven, Acco, 2010, p. 153-164
DE WACHTER, L. (e.a.), Nota: taalbeleidsplan, Leuven, Associatieraad voor Onderwijs, 2010
DE WACHTER, L. & HEEREN, J., Taalvaardig aan de start. Een behoefteanalyse rond taalproblemen en remediëring van eerstejaarsstudenten aan de KU Leuven, Leuven, ILT (KUL), 2011
DE WACHTER, L. & VAN SOOM, C., Academisch schrijven. Een praktische gids, Leuven/Den Haag, Acco, 2008
GREZEL, J.E., ‘“Taalvaardigheid kun je slechts marginaal beïnvloeden”. Interview met hoogleraar retorica Antoine Braet’, in: Onze Taal, 70 (2001), nr. 2/3, p. 50-52
HUIZING, K., ‘Attitudes van leerlingen over de onderdelen van het vak Nederlands’, in: Levende Talen, (1989), nr. 438, p. 112-117
KUIKEN, F., ‘Taalbeleid in het hoger onderwijs : verslag van werk in uitvoering’, in: Taalbeleid in het hoger onderwijs: de hype voorbij?, Leuven, Acco, 2010, p. 195-200
KUIPER, C., Effectieve ondersteuning van studieschrijfvaardigheid, Deventer, Promotievoorstel, 2012
LIVENS, J., ‘Naar een taalbeleid dat het verschil maakt’, in: Vijfentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands, Gent, Academia Press, 2011, p. 142-146
PHILIPS, I., ‘«Gelaarsd, gespoord en geletterd » is ook geGOKt!’, in: Maatschappelijke taalvaardigheid in duet (conferentiebundel), Schaarbeek, Vlaamse Overheid, 2012, p. 151
RAIJMAKERS-VOLAART, C., ‘Adviezen voor taalbeleid in het hoger onderwijs’, in: Levende Talen, 3 (2002), nr. 4, p. 26-35
RIJLAARSDAM, G., RAEDTS, M. & VAN DER WESTEN, W., ‘Academisch schrijven in voortgezet en hoger onderwijs : effectieve didactiek’, in: Vijfentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands, Gent, Academia Press, 2011, p. 39-41
RYMENANS, R. & DAEMS, F., Geletterdheid op achttien jaar. Peiling naar de lees- en schrijfvaardigheid aan het einde van het secundair onderwijs. Deel 5: Attitudes tegenover lezen en schrijven, Wilrijk, UIA, 1991
SIMONS, M., ‘Taalbeleid en taalproblemen op de Hogeschool van Utrecht’, in: Levende Talen, 6 (2005), nr. 3, p. 18-24
SPEELMAN, D., Informatiekunde voor taal- en literatuurstudenten (Syllabus), Leuven, 2011, module 3-4
VAN DEN BRANDEN, K., ‘Leesonderwijs in Vlaanderen: van hoera! naar aha!’, in: Vonk, 32 (2003), nr. 3, p. 12-29
VAN DEN BRANDEN, K., ‘Taalbeleid in het hoger onderwijs’, in: Taalbeleid in het hoger onderwijs: de hype voorbij?, Leuven, Acco, 2010, p. 213-223
VAN DER WESTEN, W., ‘Van nul tot platform; Taalbeleid in het hoger onderwijs’, in: Eenentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands, Gent, Academia Press, 2007, p. 58-65
VAN ES, M., Docenten in het hoger onderwijs over taalvaardigheid van eerstejaars studenten, Amsterdam, SVO, 1986
VAN HOGEN, R. & MELISSEN, M., Studeren in het hoger onderwijs. Ervaringen van studenten, Utrecht, Nederlands Centrum Buitenlanders, 2002
VANMAELE, L., ‘Hoe leren beginners informatieve teksten schrijven? Op zoek naar een scenario voor didactische ondersteuning in de klas.’, in: Vonk, 34 (2005), nr. 5, p. 3-28
Genootschap Onze Taal, internet, (http://www.onzetaal.nl/taaladvies). (Toegang 26 februari 2013)
Taalunieversum, internet, (http://taaladvies.net/). (Toegang 29 januari 2013)
Taaltelefoon, internet, (http://taaltelefoon.vlaanderen.be). (Toegang 29 januari 2013)
Onderwijs Vlaanderen, internet, (http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/derde-graad…). (Toegang 27 oktober 2012)
VRT Taalnet, internet, (http://www.vrt.be/taal). (Toegang 29 januari 2013)