De nationale parlementen na het Verdrag van Lissabon

Michel De Vadder
Persbericht

De nationale parlementen na het Verdrag van Lissabon

De Europese Unie lijkt alomtegenwoordig. Het scala van domeinen waarin de Unie het beleid van haar 28 lidstaten reguleert of minstens tracht te sturen is verscheiden. De veelheid aan Uniebevoegdheden gaat echter ten koste van de klassieke wetgevende hegemonie van de nationale parlementen die in het Europese integratieproces ondergesneeuwd dreigt te raken.

Die vaststelling is niet zonder belang voor de legitimiteit van Uniehandelingen. Lange tijd leek de Unie ter verantwoording van haar optreden te kunnen bogen op haar probleemoplossend vermogen. De financieel-economische crisis die Europa in het najaar van 2008 als het ware vanuit de Middellandse Zee overspoelde en waarvan de Unie zich maar met moeite weet te herstellen, heeft pijnlijk duidelijk gemaakt dat de Europese outputlegitimiteit haar grenzen heeft bereikt. Het mag bijgevolg niet verbazen dat legitimiteit voor Europese wetgevingshandelingen steeds meer gezocht wordt aan de inputzijde. Democratische inbreng in het Europese besluitvormingsproces is echter niet vanzelfsprekend. Hoewel het Europees Parlement de burgers van de Unie in principe rechtstreeks vertegenwoordigt, kan de Europese Unie vooralsnog niet worden beschouwd als een parlementair regime in de strikte zin van het woord. De nationale parlementen hebben bijgevolg een wezenlijke rol te spelen in de democratische verankering van Uniehandelingen, maar ook dat ligt niet voor de hand. In tegenstelling tot de regeringen, wier afgevaardigden zetelen in de Raad van de Europese Unie, worden de nationale parlementen in Europa immers niet als dusdanig vertegenwoordigd in een formeel besluitvormingsorgaan.

Het Verdrag van Lissabon, de meest recente etappe in het Europese integratieproces, toont zich bewust van het democratische deficit waarmee de Unie lijkt te kampen. Niet enkel worden de nationale parlementen voor het eerst in het acquis communautaire vermeld, ook inhoudelijk lijken ze wel te varen bij de bepalingen van het Verdrag. Het meest in het oog springt het nieuwe vroegtijdige waarschuwingsmechanisme, dat de nationale parlementen aanduidt als toezichthouders op de naleving van het subsidiariteitsbeginsel. Zo beschikken de nationale parlementen vanaf de toezending van de tekst van een voorgenomen Europese wetgevingshandeling over acht weken om een gemotiveerd advies uit te brengen.

Alle goede bedoelingen ten spijt, worden de parlementsvriendelijke bepalingen van het Verdrag van Lissabon in de literatuur doorgaans eerder koel onthaald, als zouden ze weinig meer zijn dan een symbolische geste. Die vaststelling lijkt steun te vinden in de concrete uitwerking van het vroegtijdige waarschuwingsmechanisme. In de eerste plaats rijst de vraag in hoeverre een periode van acht weken voldoende is voor de nationale parlementen om een voldragen advies te formuleren. Bovendien sorteert het vroegtijdige waarschuwingsmechanisme slechts gevolgen voor zover een voldoende aantal parlementen een advies heeft uitgebracht én zijn die gevolgen in beginsel weinig dwingend voor de betrokken Europese instellingen. Hoewel de kritiek op het Verdrag van Lissabon niet uit de lucht komt vallen, dringt zich toch enige nuance op. De verdienste van het Verdrag ligt inderdaad niet zozeer in zijn toegevoegde, als wel in zijn katalytische waarde. De nationale parlementen zijn altijd al in staat geweest om tot op zekere hoogte te wegen op het Europese besluitvormingsproces. De regeringsafgevaardigden, werkzaam in de Raad van Ministers kunnen over het door hen gevoerde beleid – of het gebrek daaraan – immers steeds in het nationale parlement ter verantwoording worden geroepen en alvast in theorie zelfs wandelen worden gestuurd. Welnu, het is op zijn minst niet ondenkbaar dat de parlementsvriendelijke bepalingen van het Verdrag van Lissabon, met name het versterkte en rechtstreekse informatierecht vanwege de Europese instellingen en de formele aanduiding van de parlementen als toezichthouders op het subsidiariteitsbeginsel, de nationale parlementen zouden kunnen stimuleren om hun controletaken ook in een Europese context ten volle op te nemen.

De Belgische praktijk toont evenwel aan dat het voor de nationale parlementen geenszins eenvoudig is om de kansen die het Verdrag van Lissabon hen biedt ook daadwerkelijk te benutten. Zes staatshervormingen hebben België omgeturnd tot een federale staat met verschillende echelons – het federale niveau, respectievelijk de Gemeenschappen en de Gewesten – die wetgevend volstrekt nevengeschikt zijn aan elkaar. De logica, maar ook de grondwet respecterend, zouden de deelstaatparlementen bijgevolg evenzeer als hun nationale tegenhangers moeten kunnen genieten van de parlementsvriendelijke bepalingen van het Verdrag van Lissabon. Nochtans blinken de regionale parlementen in het Unierecht uit in afwezigheid, hetgeen de Unie in het verleden het enigszins overtrokken predicaat ‘regioblind’ heeft opgeleverd. Uit de reeks samenwerkingsakkoorden die de regio-onverschilligheid van de Unie moet rijmen met de grondwettelijk verankerde autonomie van de Belgische deelgebieden, mag alvast blijken dat een en ander aanleiding geeft tot bijzonder complexe en vanuit juridisch oogpunt twijfelachtige constructies, hetgeen de rechtszekerheid beslist niet ten goede komt.

De Europa 2020-strategie, het socio-economische en ecologische tienjarenplan dat de Unie op een slimme, duurzame en inclusieve manier moet wegleiden uit de crisis, biedt ten slotte een inkijk in de positie van de nationale parlementen in de Europese realiteit. De thematische kern van de nieuwe groeistrategie beperkt zich als gevolg van het attributiebeginsel hoofdzakelijk tot een politiek bindende agenda. Dat geldt echter niet voor het geheel van maatregelen voor macro-economisch budgetbeheer dat via het Europees Semester – te begrijpen als het halfjaarlijks werkrooster van de Europese groeistrategie – aan het thematische luik van de groeistrategie werd toegevoegd. De lidstaten worden verondersteld om jaarlijks bij monde van hun regering een nationaal hervormingsprogramma en een stabiliteits- en convergentieprogramma in te dienen. Dat moet de Commissie toelaten om te beoordelen of de Europese begrotingsnormen al dan niet werden nageleefd. De rol die de nationale parlementen in de Europa 2020-strategie en met name in het Europese begrotingstoezicht innemen, is eerder beperkt en dat terwijl het vaststellen van de begroting en het toezicht op de naleving daarvan van oudsher parlementaire prerogatieven zijn. Het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur, het meest recente Europese begrotingsinstrument dat op intergouvernementele en dus extra-Verdragsrechtelijke wijze tot stand kwam, is wat dat betreft exemplarisch.

Hoewel het nog relatief vroeg is om een definitief oordeel te vellen over de deugdelijkheid van de parlementsvriendelijke bepalingen van het Verdrag van Lissabon, lijkt onderhand duidelijk dat het in de eerste plaats aan de nationale parlementen zelf is om zich in het Europese institutionele kluwen als volwaardige spelers te profileren.

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE

Verdrag van Rome tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van 25 maart 1957, in België goedgekeurd bij wet van 2 december 1957, BS 25 december 1957.

Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 23 mei 1969, BS 25 december 1993.

Europese Akte van 28 februari 1986, Pb.L. 169, 29 juni 1987.

Verdrag van Maastricht betreffende de Europese Unie van 7 februari 1992, Pb.C. 191, 29 juli 1992.

Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van 13 december 2007, Pb.C. 306, 17 december 2007.

Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid van 13 december 2007, Pb.C. 83, 30 maart 2010.                                                  

Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie van 13 december 2007, Pb.C. 83, 30 maart 2010.

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van 25 maart 1957, Pb.C. 83, 30 maart 2010, err., Pb.C. 181, 6 juli 2010.

Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie van 2 maart 2012, http://www.european-council.europa.eu/media/639170/15 tscg.nl.12.pdf.

Verordening van de Raad nr. 1466/97, 7 juli 1997 over de versterking van het toezicht en de coördinatie van het economisch beleid, , Pb.L. 13 december 1997.

Verordening van de Raad nr. 1467/97, 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten, Pb.L. 209, 2 augustus 1997.

Interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie inzake “Beter wetgeven” van 31 december 2003, Pb.C. 31 december 2003, afl. 321.

Mededeling van de Commissie aan de Europese Voorjaarsraad, Samen werken aan werkgelegenheid en groei. Een nieuwe start voor de Lissabon-strategie, 2 februari 2005, COM(2005) 24, 38 p.

Verklaring van het Koninkrijk België inzake de nationale parlementen, Pb.C. 9 mei 2008, 115/355.

Werkdocument van de diensten van de Commissie houdende evaluatie van de Lissabonstrategie, 2 februari 2010, SEC(2010) 114, 22 p.

Mededeling van de Commissie, Europe 2020: a strategy for smart, sustainable and inclusive growth, 3 maart 2010, COM(2010) 2020, http://ec.europa.eu/europe2020/index_nl.htm.

Toespraak nr. 10/128, 25 maart 2010 naar aanleiding van de persconferentie volgend op de Tripartiete Sociale Top van 25 maart 2010, http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-10128_en.htm

Voorstel van de Commissie, 27 april 2010 voor een Besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. Deel II van de geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020, COM(2010) 193, 12 p.

Persmededeling van de Commissie nr. IP/10/561, 15 mei 2010, Mastering economic interdependence. Commission proposes reinforced economic governance in the EU, 3 p.

Persmededeling van de Commissie nr. IP/10/859, 30 juni 2010, EU economic governance: the Commission proposes a reinforced macro-economic, budgetary and structural surveillance, 2 p.

Conclusions of the heads of state or government of the euro area of 11 March 2011, Brussel, 11 maart 2011, http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/ 119810.pdf., 15 p.

COSAC SECRETARIAAT, Fifteenth biannual report: developments in European Union. Procedures and practices relevant to parliamentary scrutiny, gepresenteerd tijdens de 45ste Conferentie van de commissies voor Europese aangelegenheden van de parlementen van de Europese Unie, Boedapest, 29-31 mei 2011, 40 p.

Reglement van de Conferentie van de Commissies voor EU-aangelegenheden van de parlementen van de Europese Unie van 4 augustus 2011, Pb.C. 229.

Verordening van het Europees Parlement en van de Raad nr. 1174/2011, 16 november 2011 betreffende handhavingsmaatregelen voor de correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied, Pb.L. 306, 23 november 2011.

Verordening van het Europees Parlement en de Raad nr. 1176/2011, 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden, Pb.L. 306, 23 november 2011.

Toespraak nr. 12/125, 27 februari 2012 inzake Europa 2020, Bouwen aan een basis voor toekomstige welvaart, http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-12-125_en.htm.

Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten van 26 oktober 2012, Pb.C. 326, 26 oktober 2012.

Toespraak nr. 13/684, 11 september 2013 State of the Union, http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-13-684_nl.htm.

Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, Taking stock of the Europe 2020 strategy for smart sustainable and inclusive growth, COM(2014) 130, 24 p.

Constitutión Portuguesa del 2 de abril de 1976, http://centros5.pntic.mec.es/ies.manuela. malasana/  otros_servicios/ampliacion/ue25/portugal/portugal.pdf.

Gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994, BS 17 februari 1994.

Act on the autonomy of Åland van 16 augustus 1991, nr. 1991/1144, http://www.finlex.fi/ fi/laki/kaannokset/1991/en19911144.pdf.

Samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, met betrekking tot de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België in de Ministerraad van de Europese Unie, BS 17 november 1994.

Samenwerkingsakkoord van 13 februari 2003 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten met betrekking tot de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België in de Ministerraad van de Europese Unie, BS 25 februari 2003.

Samenwerkingsakkoord van 15 december 2013 tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies betreffende de uitvoering van artikel 3, §1 van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Monetaire Unie, BS 18 december 2013.

Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, BS 15 augustus 1980.

Bijzondere wet van 5 mei 1993 betreffende de internationale betrekkingen van de Gemeenschappen en de Gewesten, BS 8 mei 1993.

Bijzondere wet van 10 juli 2003 tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, om de vertegenwoordiging van de gemeenschappen en de gewesten door de Raden in en buiten rechte te regelen, BS 22 augustus 2003.

Samenwerkingsakkoord van 19 december 2005 tussen de Federale Wetgevende Kamers, de parlementen van de Gemeenschappen en de parlementen van de Gewesten ter uitvoering van het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid gehecht aan het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, geparafeerd te Brussel op 19 december 2005, Parl.St. Vlaams Parlement 2005-06, nr. 628/1.

Voorstel van resolutie (Z. GENOT et al.) van 14 maart 2012 betreffende de organisatie van een volksraadpleging over het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische monetaire unie, Parl.St. Kamer 2011-12, nr. 2105/001.

Voorstel van resolutie (G. GILKINET, S. VAN HECKE en M. GERKENS) van 9 mei 2012 over het Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de Economische en Monetaire Unie, Parl.St. Kamer 2011-12, nr. 2180/001.

Advies van de Hoge Raad van Financiën (Afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid) van maart 2014 inzake het begrotingstraject ter voorbereiding van stabiliteitsprogramma 2014-2017, http://www.docufin.fgov.be/intersalgnl/hrfcsf/adviezen/hrf_fin_2014.pdf, 94 p.

IGH 11 juni 1998, Land and maritime boundary between Cameroon and Nigeria, Preliminary objections, ICJ Reports 1998, 275.

HvJ 5 februari 1963, Van Gend en Loos, C-26/62, Jur. 1963.

HvJ 15 juli 1964, Costa t. ENEL, C-6/64, Jur. 1964.

HvJ 4 december 1974, Van Duyn, C-41/74, Jur. 1974, 1337.

HvJ 9 maart 1978, Simmenthal; C-106/77, Jur. 1978.

HvJ 16 juni 1993, Frankrijk t. Commissie, C-325/91, Jur. 1993, 3283.

HvJ 1 oktober 2009, Commissie t. Raad, C-370/07, C-370/07, Jur. 2009, 8917.

HvJ 27 november 2012, Pringle, C-370/12, Jur. 2012, 5548, r.o. 155-177.

BVerfG 30 juni 2009, NJW 2009, 2267, r.o. 248 e.v., 252 en 256.

Conseil constitutionnel, décision n° 2012-653 DC, 9 août 2012, r.o. 20-24.

GwH 18 november 2010, nr. 130/2010.

Adv.RvS 44.028/AV bij het wetsontwerp van 29 februari 2008 houdende instemming met het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met de Slotakte, gedaan te Lissabon op 13 december 2007, Parl.St. Senaat 2007-08, nr. 568/1.

Adv.RvS 44.238/3 bij het Ontwerp van Decreet van 21 april 2008 houdende instemming met het Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en de Slotakte ondertekend in Lissabon op 13 december 2007, Parl.St. Vlaams Parlement 2007-08, nr. 1653/1.

Adv.RvS 51.725/VR van 18 september 2012 bij het wetsontwerp van 22 januari 2013 houdende instemming met het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de

Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, en met de Notulen van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie, gedaan te Brussel op 2 maart 2012, Parl.St. Kamer 2012-13, nr. 1939/1.

ALBI, A. en ZILLER, J. (eds.), The European Constitution and national constitutions: ratification and beyond, Den Haag, Kluwer Law International, 2007, 308 p.

ALEN, A., “Opmerkingen en commentaar bij de procedure tot herziening van de Grondwet” in F. DELPÉRÉE (ed.), La procédure de révision de la Constitution, Bruylant, Brussel, 2003, 165-168.

ALEN, A., DELMARTINO, F. en BEAUFAYS, J. (eds.), Federalisme. Staatkundig, politiek en economisch, Antwerpen, Maklu, 1994, 193 p.

ALEN, A. en MUYLLE, K., Handboek van het Belgisch Staatsrecht, Mechelen, Kluwer, 2011, 1055 p.

ALEN, A., SPREUTELS, J., PEREMANS, E. en VERRIJDT, W., De samenwerking tussen de grondwettelijke hoven in Europa. Huidige toestand en perspectieven, Verslag van het Grondwettelijk Hof voorgesteld aan het XVIde congres van de conferentie van de Europese grondwettelijke hoven, Wenen, 12-14 mei 2014, 51 p.

ALLEN, F., CARLETTI, E. en SIMONELLI, S. (eds.), Governance for the Eurozone: integration or disintegration, Philadelphia, FIC Press, 2012, 230 p.

AUEL, K., “Democratic accountability and national parliaments: redefining the impact of parliamentary scrutiny in EU-affairs”, European Law Journal 2007, 487-504.

AUEL, K. en BENZ, A., “The politics of adaptation: the Europeanisation of national parliamentary systems”, Journal of Legislative Studies 2005, 372-393.

AUEL, K. en RAUNIO, T. (eds.), National parliaments, electorates and EU-affairs, Institut für Höhere Studien, Wenen, 2012, 220 p.

AUEL, K., ROZENBERG, O. en THOMAS, A., “Lost in transaction? Parliamentary reserves in EU bargains”, OPAL online paper, 2012, http://www.opal-europe.org, 30 p.

AUEL, K. en TACEA, A., “Fighting back and if yes, how? Measuring parliamentary strength and activity in EU affairs”, paper gepresenteerd tijdens de derde biënnale van de European Union Studies Association, Baltimore, 9-11 mei 2013, 32 p.

BAGEHOT, W., The English Constitution, Oxford, Oxford University Press, 2001, 219 p.

BAKKER, C., Europees recht. Een inleiding, Amsterdam, Pearson Education, 2007, 202 p.

BARCEVICIUS, E., WEISHAUPT, J.T.  en ZEITLIN, J. (eds.), Assessing the open method of coordination. Institutional design and national influence of EU social policy coordination, Basingstoke, Palgrave Macmillan, 2014, 269 p.

BARRETT, G., “The king is dead, long live the king: the recasting by the treaty of Lisbon of the provisions of the Constitutional Treaty concerning national parliaments”, European Law Review 2008, 66-84.

BECKER, S., The role of national parliaments in the open mtehod of coordination, SWP working paper, augustus 2009, 45 p., http://www.swp-berlin.org/fileadmin/contents/products/ arbeitspapiere/national_parliaments_KS.pdf.

BENZ, A., “Decline or resilience of parliamentary democracies in multilevel governments: Canada and Europe compared”, gepresenteerd tijdens de 82ste conferentie van de Canadian Political Science Association, Montréal, 2010, 16 p., http://www.cpsa-acsp.ca/papers-2010/benz.pdf.

BENZ, A., “Path-dependent institutions and strategic veto-players. National parliaments in the European Union”, West European Politics 2004, 875-900.

BERGLUND, S., “Europa 2020. Een betere strategie voor economische groei?”, Internationale Spectator 2010, 536-541.

BEYERS, J. en BURSENS, P., Europa is geen buitenland. Over de relatie tussen het federale België en de Europese Unie, Leuven, Acco, 2006, 217 p.

BONGARDT, A. en TORRES, F., “The Competitiveness rationale, sustainable growth and the need for enhanced economic coordination”, Intereconomics 2010, 136-141.

BONNE, E. en DE BLAUWER, J., “Vlaanderen en de Europa 2020-strategie. Multilevel governance in de praktijk?”, OM 2012, 23-41.

BONGARDT, A. en TORRES, F., “The Competitiveness rationale, sustainable growth and the need for enhanced economic coordination”, Intereconomics 2010, 136-170.

BORGER, V. en CUYVERS, A., “Het Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de Economische en Monetaire Unie: de juridische en constitutionele implicaties van de eurocrisis”, SEW 2012, 370-390.

BORRÁS, S. en RAEDELLI, C.M. (eds.), The politics of the Lisbon Agenda. Governance architectures and domestic usages of Europe, New York, Routledge, 2012, 160 p.

BURRET, H.T. en SCHNELLENBACH, J., Implementation of the Fiscal Compact in the Euro Area member states, Walter Eucken Institute working paper nr. 08/2013, november 2013, 9, http://www.sachverstaendigenratwirtschaft.de/fileadmin/dateiablage/download/publikationen/ arbeitspapier_08_2013_engl.pdf, 51 p.

BURNS, T.R., “The evolution of parliaments and societies in Europe: challenges and prospects”, European Journal of Social Theory 1999, 167-194.

CARREAU, D., Droit international, Paris, Pedone, 1997, 664 p.

CLERC, O., “Les Traités SCG et MES et la participation des parlements nationaux à la gouvernance économique de l’Union : déclin confirmé ou potentiel renouveau”, R.A.E. 012, 759-772.

CLOOTS, E., DE BAERE, G. en SOTTIAUX, S. (eds.), Federalism in the European Union, Oxford, Hart Publishing, 2012, 414 p.

COMMITTEE OF THE REGIONS, Delivering on the Europe 2020 strategy. Handbook for local and regional authorities, second edition, 2014, http://cor.europa.eu/en/documentation/ brochures/Pages/delivering-europe-2020-strategy.aspx, 80 p.

COMMITTEE OF THE REGIONS, Financing Europe 2020: a consolidated view, februari 2014, http://cor.europa.eu/en/documentation/studies/Documents/2014-Financing-Europe2020/2014 -FinancingEurope-2020.pdf, 65 p.

COMMITTEE OF THE REGIONS, On the role of the local and regional authorities in the Europe 2020 National Reform Programmes: analysis of the 2013 National Reform Programmes, februari 2014, 12 p.

COSAC SECRETARIAAT, Eighth biannual report: developments in the European Union . Procedures and practices relevant to parliamentary scrutiny, gepresenteerd tijdens de 38ste Conferentie van de commissies voor Europese aangelegenheden van de parlementen van de Europese Unie, Estoril, 14-15 oktober 2007, 43 p.

COSAC SECRETARIAAT, Fourteenth biannual report: developments in European Union. Procedures and practices relevant to parliamentary scrutiny, gepresenteerd tijdens de 44ste Conferentie van de commissies voor Europese aangelegenheden van de parlementen van de Europese Unie, Brussel, 26-26 oktober 2010, 37 p.

COSAC SECRETARIAAT, Nineteenth biannual report: developments in European Union. Procedures and practices relevant to parliamentary scrutiny, gepresenteerd tijdens de 49ste Conferentie van de commissies voor Europese aangelegenheden van de parlementen van de Europese Unie, Dublin, 23-25 juni 2013, 34 p.

COSAC SECRETARIAAT, Twentieth biannual report: developments in European Union. Procedures and practices relevant to parliamentary scrutiny, gepresenteerd tijdens de 50ste Conferentie van de commissies voor Europese aangelegenheden van de parlementen van de Europese Unie, Vilnius, 27-29 oktober 2013, 29 p.

CRAIG, P., “The Stability, Coordination and Governance Treaty: principle, politics and pragmatism”, European Law Review 2012, 231-248.

CRAIG, P. en DE BURCA, G. (eds.), The evolution of EU law, Oxford, Oxford University Press, 2011, 917 p.

CURTIN, D., Postnational democracy. The European Union in search of a political philosophy, Den Haag, Kluwer, 1997, 62 p.

DAVIES, N., Europe. A history, Oxford, Oxford University Press, 1996, 1365 p.

DELVA, J., “De impact van het Europese verdragsrecht op de rechtspraak van het Arbitragehof. Een poging tot kritische doorlichting”, TBP 1995, 637-646.

DE SAEDELEER, N., “The new architecture of the European economic governance: a Leviathan or a flat-footed colossus?”, MJ 2012, 354-382.

DE WILDE, P., “Why the early warning mechanism doesn’t alleviate the democratic deficit”, OPAL online paper, 2012, http://www.opal-europe.org, 23 p.

DE WITTE, B., [“Opening statement on the Fiscal Compact”] in A. KOCHAROV (ed.), Another legal monster? An EUI debate on the Fiscal Compact Treaty, EUI Working Paper, 2012, 31 p.

EUROPEAN PARLIAMENT (DIRECTORATE-GENERAL FOR INTERNAL POLICIES) (ed.), Challenges of multi-tier governance in the European Union. Effectiveness, efficiency and legitimacy, Europees Parlement, Brussel, 2013, http://www.europarl.europa.eu/committees/ en/studies.html, 188 p.

EUROPESE COMMISSIE (DG COMM), Eurobarometer. Publieke opinie in de Europese Unie, rapport nr. 56, april 2002, 41, http://ec.europa.eu/public_opinion/index_en.htm.

EUROPESE COMMISSIE (DG COMM), Standaard Eurobarometer 79. Publieke opinie in de Europese Unie, Brussel, lente 2013, http://ec.europa.eu/public opinion/index_en.htm, 33 p.

EUROPESE COMMISSIE (DG COMM), Standaard Eurobarometer 80. Publieke opinie in de Europese Unie, Brussel, herfst 2013, http://ec.europa.eu/public_opinion/index_en.htm, 11 p.

EUROPESE RAAD, Conclusies van het voorzitterschap, 20 mei 2008, 7652/1 REV 1, 22 p.FOLLESDAL, A. en HIX, S., “Why there is a democratic deficit in the EU: a response to Majone and Moravcsik”, JCMS 2006, 533-562.

GENNART, M., “Les parlements nationaux dans le Traité de Lisbonne: évolution ou révolution?”, CDE 2010, 17-46.

GÉRARD, P., “Liebe auf Distanz. Het BVerfG en het Verdrag van Lissabon”, Tijdschrift voor bestuurswetenschappen & publiekrecht 2010, 3-26.

GEUDENS, G. en JUDO, F. (eds.), Internationale betrekkingen en federalisme, Gent, Larcier, 2006, 308 p.

GOETZ; K.H. en MEYER-SAHLING, J.H., “The Europeanisation of national political systems: parliaments and executives”, Living Rev. Euro. Gov. 2008, 1-30.

GOLDONI, M., The role of national parliaments in European Union lawmaking: a republican approach, proefschrift voorgedragen tot het behalen van de graad van Doctor in de Rechten, Universiteit Antwerpen, 2013, 381 p.

GRAZIANO, P. en VINK, M.P. (eds.), Europeanisation. New Research agendas, Basingstoke, Palgrave Macmillan, 2007, 419 p.

GROS, D. en ROTH, F., The Europe 2020 strategy. Can it maintain the EU’s competitiveness in the world?, Centre for European Policy Studies, Brussel, 2012, 111 p.

HABERMAS, J., Over de constitutie van Europa. Een Essay, Zoetermeer, Klement/Pelckmans, 2011, 127 p.

HALLERBERG, M., MARZINOTTO, B. en WOLFF, G.B., How effective and legitimate is the European Semester? Increasing the role of the European Parliament, Bruegel working paper nr. 2011/09, 2011, 39 p.

HEIPERTZ, M. en VERDUN, A., Ruling Europe. The politics of the Stability and Growth Pact, New York, Cambridge University Press, 2010, 314 p.

HERMANS, J., HARRYVAN, A.G. en VAN DER HARST, J., Uitgerekend Europa. Geschiedenis van de Europese integratie, Amsterdam, Het Spinhuis, 2004, 238 p.

HEUSE, P. en ZIMMER, H., “The Europe 2020 strategy”, Economic Review 2011, 21-45.

HOBOLT, S.B., SPOON, J.J. en TILLEY, J., “A vote against Europe? Explaining defection at the 1999 and 2004 European Parliament elections”, British Journal of Political Science 2009, 93-115.

HÖING, O. en NEUHOLD, C., Nationale parlementen in de financiële crisis, Montesquieu policy paper, 2013, http://www.montesquieu-instituut.nl/9353262/d/policypaper/policy_ paper_02.pdf, 11 p.

HOOGHE, L. en MARKS, G., “A postfunctionalist theory of European integration: from permissive consensus to constraining dissensus”, British Journal of Political Science 2006, 1-23.

HOOGHE, L. en MARKS, G., Multi-level governance and European integration, Lanham, Rowman and Littlefield, 2001, 251 p.

IPSEN, H.P., “Als Bundesstaat in der Gemeinschaft” in VON CAEMMERER, E., SCHLOCHAUER, H.J. en STEINDORFF, E. (eds.), Probleme des europäischen Rechts: festschrift für Walter Hallstein, Frankfurt am Main, Klostermann, 1966, 580 p.

KESENNE, S. en REYNS, C. (eds.), Kwantitatief bekeken. Liber amicorum Robert Van Straelen, Antwerpen, Garant, 2004, 309 p.

KEYAERTS, D., “De wetgevingsprocedure en de rechtshandelingen na het Verdrag van Lissabon”, TVW 2010, 187-194.

KIIVER, P., “Europe in parliament. Towards targeted politization”, Webpublicatie Scientific Council for Government Policy, Den Haag, 2007, niet gepagineerd, http://www.oapen.org.

KIIVER, P. (ed.), National and regional parliaments in the European Constitutional Order, Groningen, Europa Law Publishing, 2006, 132 p.

KIIVER, P., “The Treaty of Lisbon, the national parliaments and the principle of subsidiarity”, MJ 2008, 77-84.

LENAERTS, K. en VAN NUFFEL, P., European Union Law, Londen, Sweet and Maxwell, 2011, 1083 p.

LENAERTS, K. en VAN NUFFEL, P., Europees recht, Antwerpen, Intersentia, 2011, 753 p.

LORD, C. en MAGNETTE, P., “E pluribus unum? Creative disagreement about legitimacy in the EU”, JCMS 2004, 183-202.

LOUGHLIN, J., “Europe of the regions and the federalization of Europe”, Publius: The Journal of Federalism 1996, 141-162.

MANCINI, G.F., “Europe. The case of statehood”, European Law Journal 1998, 29-42.

MANIN, P., Droit constitutionnel de l’Union européenne, Parijs, Pedone, 2004, 555 p.

MARTIN, L.L., Democratic Commitments. Legislatures and democratic cooperation, Princeton, Princeton University Press, 2000, 256 p.

MATILLA, M. en RAUNIO, T., “Cautious voters, supportive parties. Opinion congruence between voters and parties on the EU dimension”, European Union Politics 2006, 427-449.

MAURER, A. en WESSELS, W. (eds.), National parliaments on their ways to Europe: losers or latecomers?, Baden-Baden, Nomos, 2001, 521 p.

MILLER, V. en WARE, R., “Keeping national parliaments informed: the problem of European legislation”, The Journal of Legislative Studies 1996, 184-197.

MOERENHOUT, R. en SMETS, J., De samenwerking tussen de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten, Antwerpen, Kluwer, 1994, 276 p.

MOLONEY, N., “EU financial market regulation after the global financial crisis: “more Europe or more risks?”, CML Rev. 2010, 1317-1383.

NATALI, D., The Lisbon Strategy, Europe 2020 and the crisis in between, European Social Observatory, 2010, http://www.ose.be/files/publication/2010/Natali_2010_Lisbon%20 StrategyEU2020&Crisis.pdf, 26 p.

O’BRENNAN, J. en RAUNIO, T. (eds.), National parliaments within the enlarged European Union: from victims of integration to competitive actors?, New York, Routledge, 2007, 312 p.

PANARA, C. en DE BECKER, A. (eds.), The role of the regions in EU governance, Berlijn, Springer, 2011, 346 p.

PAPADOPOULOS, Y., “Accountability and multi-level governance. More accountability, less democracy?”, West European Politics 2010, 1030-1049.

PELKMANS, J., HANF, D. en CHANG, M. (eds.), The EU internal market in comparative perspective, Brussel, Peter Lang, 2008, 314 p.

PERTEK, J., Droit des institutions de l’Union européenne, Parijs, Presses Universitaires de France, 2011, 478 p.

PISANI-FERRI, J. en SAPIR, A., “Last exit to Lisbon”, Bruegel working paper, maart 2006, http://www.bruegel.org/publications/publication-detail/publication/29-l…, 22 p.

POSNER, P. en PARK, C.K., “Role of the legislature in the budget process: recent trends and innovations”, OECD Journal on Budgetting 2007, 1-26.

RAUNIO, T., “Always one step behind? National legislatures and the European Union”, Government and Opposition 1999, 180-202.

RAUNIO, T., “National parliaments and European integration. What we know and what we should know”, ARENA Working Paper, Centre for European Studies, Oslo, 2009; 25 p.

RAUNIO, T. en WIBERG, M., “How to measure the Europeanisation of a national legislature?”, Scandinavian Political Studies, 2010, 74-92.

REESTMAN, J.H., “Het ESM- en het Stabiliteitsverdrag voor de constitutionele rechters in Estland, Frankrijk en Duitsland”, SEW 2013, 103-113.

REESTMAN, R.H. en BESSELINK, F.M., “On the Lissabon-Urteil: democracy and a democratic paradox”, ECL Rev. 2009, 341-344.

RIALS, S., Destin du fédéralisme, Parijs, LGDJ, 1986, 78 p.

ROBSON, J.M. (ed.), The collected works of John Stuart Mill. Volume XIX. Essays on politics and society, part II, Toronto, Toronto University Press, 1977, http://oll.libertyfund.org, 780 p.

ROZENBERG, O., “The emotional Europeanisation of national parliaments. Roles played by the EU committee chains at the Commons and at the French National Assembly”, OPAL online paper, 2012, http://www.opaleurope.org, 30 p.

RUFFERT, M., “The European debt crisis and European Union Law”, CML Rev. 2011, 1777-1806.

SAALFELD, T., “Deliberate delegation or abdication? Government backbenchers, ministers and European Union legislation”, Journal of Legislative Studies 2005, 343-371.

SCHARPF, F., Governing in Europe: effective and democratic?, Oxford, Oxford University Press, 1999, 243 p.

SCHMITT, P., RUYS, T. en MARX, A., The subsidiarity early warning system of the Lisbon Treaty. The role of regional parliaments with legislative powers and other subnational authorities, Leuven Centre for Global Governance Studies, 2013, 241 p.

SCHMITTER, C., “If the nation-state were to wither away in Europe, what might replace it?” in GUSTAVSSON, S. en LEWIN, L. (eds.), The future of the nation state, New York, Routledge, 1996, 304 p.

STREECK, W., “The crisis in context. Democratic capitalism and its contradictions” in SCHÄFER , A. en STREECK, W. (eds.), Politics in the age of austerity, Cambridge, Polity Press, 240 p.

TANS, O.J., “Parlementaire controle op Europese besluitvorming”, Tijdschrift voor Constitutioneel Recht 2013, 256-265.

TANS, O., ZOETHOUT, C. en PETERS, J. (eds.), National Parliaments and European democracy: a bottom-up approach to European constitutionalism, Groningen, Europa Law Publishing, 2007, 253 p.

 

VAN DAMME, M., Overzicht van het grondwettelijk recht, Brugge, die Keure, 2008, 467.

VANDAMME, T.A.J.A. en REESTMAN, J.H. (eds.), Ambiguity in the rule of law. The interface between national and international legal systems, Groningen, Europa Law Publishing, 175 p.

VANDEN BOSCH, X., De Belgische parlementen en EU-aangelegenheden: de redenen waarom ze weinig betrokken zijn, European policy brief, maart 2014, 14 p.

VANDENBOSSCHE, E. en VAN DROOGHENBROECK, S. (eds.), Europese voorschriften en staatshervorming, Brugge, Die Keure, 2013, 436 p.

VAN GERVEN, W., The European Union. A polity of States and Peoples, Oxford and Portland, Oregon, Hart Publishing, 2003, 397 p.

VAN HECKE, A., Het Europese begrotingskader en de interne verdeling van de begrotingsinspanningen binnen een federale staat, VIVES beleidspaper, 11 maart 2013, http://www.econ.kuleuven.be/VIVES/publicaties/beleidspapers/BP/bp2013/vivesbeleidspapermaart.pdf, 19 p.

VAN LOOY, L., “Het Vlaams Parlement als ‘nationaal parlement’ in de Europese Unie (Ceci n’est pas une fiction)”, Tijdschrift voor Wetgeving 2007, 28-49.

VAN OOIK, R.H. en WESSEL, R.A., De Europese Unie na het Verdrag van Lissabon, Deventer, Kluwer, 2009, 210 p.

VELAERS, J., “Vijftien jaar Vlaams buitenlands beleid: 1993-2008. Terugblik en toekomstperspectief”, colloquium Vlaams Steunpunt Buitenlands Beleid, 20 oktober 2008, 34 p.

VERHOEVEN, J., Droit international public, Brussel, 2000, 856 p.

VERMEULEN, G., “De groeiende impact van het Europees recht op het Belgisch materieel strafrecht” in X. (ed.), XXVIIIste Postuniversitaire cyclus Willy Delva. Invloed van het Europees recht op het Belgische recht 2001-2002, Mechelen, Kluwer, 2003, 846 p.

VERO, J., “From the Lisbon Strategy to Europe 2020: the statistical landscape of the education and training objectives through the lens of the capability approach”, Social Work and Society 2012, 1-16.

VLAAMSE REGERING, Europa 2020. Vlaams Hervormingsprogramma 2014, http://www.vlaandereninactie.be/sites/default/files/vlaams_hervormingsprogramma.pdf, 140 p.

VLIEBERGH, H., De Belgische Grondwet, Antwerpen, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, 1973, 369 p.

VOS, H., “Het Vlaams Parlement en Europa: over democratie en de Europese rol van regionale parlementen” in DE BATSELIER, N., Levende democratie. De kracht van een parlement in de 21ste eeuw, Tielt, Lannoo, 2004, 264 p.

WELLER, J.H.H., “The case against the case for statehood”, European Law Journal 1998, 43-62.

WINZEN, T., “National parliamentary control of European Union affairs: a cross-national and longitudinal comparison”, West European Politics 2012, 657-672.

WOUTERS, J., “De toekomst van Europa. Een bijdrage aan het debat”, s.l.n.d., 11 p., http://www.law.kuleuven.be/iir/nl/onderzoek/opinies/JWopToekEur.pdf

WOUTERS, J., VERHEY, L. en KIIVER, P. (eds.), European constitutionalism beyond Lisbon, Antwerpen, Intersentia, 2009, 306 p.

X., Facing the challenge. The Lisbon strategy for growth and employment, rapport van de High Level Group, november 2004, http://europa.eu.int/comm/lisbon_strategy/index_en.html, 52 p.

Universiteit of Hogeschool
Master in de Rechten
Publicatiejaar
2014
Kernwoorden
Share this on: