Rond de eeuwwisseling las N-VA-voorzitter Bart De Wever een artikel in de Engelse krant The Sunday Times: "Ik stond perplex. Niet alleen was dit een afwijkende mening in de linkse pensée unique die het Europese publieke debat rond de eeuwwenteling typeerde, het was een pijl recht in het hart van de sociale premisse van Paars." De tekst was van de hand van Theodore Dalrymple, een Engelse dokter die in zijn essays en boeken ten strijde trekt tegen de moderne welvaartsstaat. Sindsdien heeft Bart De Wever zijn appreciatie voor Dalrymple niet onder stoelen of banken gestoken. Maar hoe rechtvaardig is het wereldbeeld van Dalrymple?
Dalrymple bekritiseert de welvaartsstaat omdat deze de mensen niet langer de verantwoordelijkheid zou laat dragen voor hun gemaakte keuzes en zo een onderklasse in stand zou houden. Dalrymple baseert zich hiervoor op twee premissen. De eerste stelling is dat elke mens, dankzij zijn vrije wil, verantwoordelijk is voor de handelingen die hij stelt. Wanneer een mens een bepaalde keuze maakt, is hij volgens Dalrymple verantwoordelijk voor die keuze en de gevolgen ervan omdat hij ook iets anders kon kiezen. De tweede premisse van Theodore Dalrymple luidt dat mensen domineren over hun omstandigheden. Elke mens heeft volgens hem de mogelijkheid om zijn omstandigheden te overwinnen en iets van zijn leven te maken. Pas door de handen uit de mouwen te steken en zelf levensbeslissingen te nemen, kan een mens zijn levenssituatie verbeteren. Maar de sociale voorzieningen in de welvaartsstaat stimuleren de apathie, en ontnemen de mensen de motivatie om hun leven te verbeteren.
De eerste stelling van Dalrymple is dat een mens dankzij de vrije wil verantwoordelijk gehouden kan worden voor zijn keuzes. Het probleem met deze redenering is dat ze impliceert dat alle genomen keuzes oprecht vrij genoemd kunnen worden. Dit is echter niet zo. De oprechtheid van een keuze wordt immers beïnvloed door de zelfkennis van de persoon. Een mens kan pas oprecht een vrije levenskeuze maken als hij ten volle weet waar hij met zijn leven naartoe wil. Ook moet er gekeken worden naar de alternatieven die aangeboden werden tijdens de keuzevorming. Pas als iemand met voldoende keuzeopties in contact is gekomen, kan hij oprecht kiezen voor een bepaald levenspad. Ten slotte speelt ook het karakter van de persoon een rol. Als iemand niet sterk genoeg is om het ingeslagen pad te blijven bewandelen, is het onrechtvaardig om hem verantwoordelijk te houden voor de gevolgen die voortvloeien uit deze zwakte. Dalrymple houdt geen rekening met het feit of de keuze oprecht gemaakt werd of niet. Volgens hem zijn mensen verantwoordelijk voor alle gemaakte keuzes; of deze oprecht waren of niet. Daardoor legt hij ook de verantwoordelijkheid voor onoprechte keuzes bij de mens. Dit is onrechtvaardig omdat een mens zo gestraft wordt voor keuzes die hij niet in volledige vrijheid heeft kunnen nemen.
Volgens de tweede premisse van Dalrymple domineren mensen over hun omstandigheden en kunnen deze dus niet als excuus kunnen worden ingeroepen om het gedrag van de mensen goed te praten. De denkfout die Dalrymple maakt is dat hij de invloed van omstandigheden op een mens zijn leven minimaliseert. De omstandigheden hebben wel degelijk een invloed op ons leven en de keuzes die een mens maakt. Maar een mens heeft vaak geen invloed gehad op de omstandigheden waarin hij leeft. Zo hebben sommige het "geluk" om geboren te worden in een rijke familie en anderen het "ongeluk" om op te groeien in een arme omgeving. Maar deze omgeving heeft wél een invloed op de kansen die een mens in zijn latere leven zal krijgen. Dit is een vorm van onrecht omdat mensen benadeeld worden door keuzes die ze zelf niet hebben gemaakt. Vandaar dat het onrechtvaardig is om, zoals Dalrymple, een mens volledig verantwoordelijk te houden voor de omstandigheden waarin hij leeft.
Volgens De Wever is Dalrymple "een van de meest onverschrokken pleitbezorgers voor de vrijheid". Maar de vrijheid die Dalrymple promoot is er een waardoor mensen ten onrechte verantwoordelijk gehouden worden voor alle keuzes die ze hebben gemaakt. In de wereld van Dalrymple worden mensen ten onrechte verantwoordelijkheid gehouden voor hun omstandigheden. De goeroe van Bart De Wever is als een leraar die met een liniaal op de handen van de leerlingen slaat die zijn hulp het meeste nodig hebben.
Abbeloos, J-F. (13-05-2014). N-VA en Open VLD viseren 72.500 werklozen. De Standaard, p. 6.
Abbeloos, J-F. (20-05-2014). De Wever in nieuwe mediastorm na uithaal naar werklozen. De Standaard, p. 6.
An Interesting Life. (2013). Geraadpleegd op 2 februari 2014, via http://www.skepticaldoctor.com/life/
Anciaux, B. (16-06-2011). Anti-dalrypmlecrème. De Standaard, p. 26.
Anderson, E. (1999). What Is the Point of Equality? Ethics, 99(2), pp. 287-337.
Arneson, R.J. (1989). Equaltiy and Equal Opportunity for Welfare. In L. P. Pojman (Eds.), Equality: Selected readings (pp. 229-237). New York: Oxford University Press.
Barry, B. (1991). Liberty and Justice. Essays in Political Theory 2. Oxford: Clarendon Press.
Brinckman, B. (01-02-2014). Is het confederalisme een voorwaarde voor regeringsdeelname? De Standaard, p.14.
Burley, J. (2004). Dworkin and His Critics: With Replies by Dworkin. Oxford: Blackwell.
Cohen, G.A. (1989). On the Currency of Egalitarian Justice. Ethics, 99(4), pp. 906-944.
Crombez, J. (18-05-2011). Rock is een zegen voor de mensheid. De Standaard, p. 24.
Dalrymple, T. (11-08-2011). De generatie van Amy Winehouse. De Standaard, p. 20.
Dalrymple, T. (2004). Leven aan de onderkant. Het systeem dat de onderklasse in stand houdt. Utrecht: Uitgeverij Het Spectrum.
Dalrymple, T. (2006a). Beschaving, of wat ervan over is. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.
Dalrymple, T. (2006b). Drugs. De mythes en de leugens. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.
Dalrymple, T. (2007). De filantroop. Testament van een seriemoordenaar. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.
Dalrymple, T. (2008). Leve het vooroordeel! De noodzaak van vooropgezette ideeën. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.
Dalrymple, T. (2011). Door en door verwend. Kritiek op de sentimentele samenleving. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.
Dalrymple, T. (2012a). Andermans rotzooi. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.
Dalrymple, T. (2012b). Hoe de elite verzuimt haar rol te spelen. Izegem: Uitgeverij iD.
Dalrymple, T. & De Wever, B. (2011). Vrijheid en oprechtheid. Kapellen: Uitgeverij Pelckmans.
De Ceulaer, J. (07-09-2013). Geert Wilders is de politieke avant-garde. De Standaard, p. 40.
De Ceulaer, J. (2011). Als we niet uitkijken, komt er weer oorlog in Europa. Knack, 41(19), p. 10.
De Decker, L. (2006). Ik mag slaan, stelen en zuipen ('t is de schuld van de maatschappij). Trends, 32(18), p. 94.
Desmet, Y. & Geysels, J. (2010). Doeners en denkers. Vlaamse politici en hun inspiratiebronnen. Amsterdam: De Bezige Bij.
Dworking, R. (2002). Sovereign Virtue. The Theory and Practice of Equality. Cambridge: Harvard University Press.
Eckert, M. (18-06-2014). Ouden en zieken moeten lijden. De Standaard, p. 6.
Farrelly, C. (2004). An Introduction to Contemporary Political Theory. London: Sage Publications.
Goethals, M. (30-04-2014). Werklozen klusjes laten klaren, levert gemeenschap pakken geld op. De Standaard, p. 10.
Hayek, F. A. (1963). The Constitution of Liberty. London: Routledge & Kegan Paul.
Hinton, T. (2001). Must Egalitarians Choose between Fairness and Respect? Philosophy and Public Affairs, 30(1), pp. 72-87.
Horsten, T. (8-2-2008). De menslievende moordenaar. De Standaard, p. 37.
Johnston, D. (1994) The Idea of a Liberal Theory. A Critique and Reconstruction. New Jersey: Princeton University Press.
Jongejan, D. (24-01-2014). Klijnsma verzacht bijstandswet. Het Parool, p. 6.
Justaert, M. (27-11-2013). Veel mensen met uitkering verdienen die eigenlijk niet. De Standaard. Geraadpleegd op 9 februari 2014, via http://www.standaard.be/cnt/dmf20131127_00859220
Koolen, E. (28-11-2013). Zwoegen als vuilnisman voor een uitkering. Algemeen Dagblad, p. 17.
Kymlicka, W. (2002). Contemporary Political Philosophy. An Introduction. Oxford: Oxford University Press.
Lippert-Rasmussen, K. (1999). Debate: Arneson on Equality of Opportunity for Welfare. The Journal of Political Philosophy, 7(4), pp. 478-487.
Minten, D. (24-01-2014). Werkloze moet zich leren kleden. De Standaard, p. 18.
Nozick, R. (1974). Anarchy, State, and Utopia. New York: Basic Books.
Ossenblok, K. (2013). Herverdeling als logisch gevolg van het libertaire vrijheidsargument. Ethiek & Maatschappij, 15(1), pp 1-19.
Parys, L. (2013). Open VLD heeft ons in de steek gelaten. Knack. Geraadpleegd op 9 februari 2014, via http://www.knack.be/nieuws/belgie/lorin-parys-open-vld-heeft-ons-in-de-steek-gelaten/article-normal-119300.html
Peuteman, A. (2011). Prijs voor Dalrymple. Knack, 41(12), p. 24.
Phillips, A. (2004). Defending Equality of Outcome. The Journal of Political Philosophy, 12(1), pp. 1-19.
Post, P. (30-06-2012). Troep op straat, bord op schoot. Trouw, p. 58.
Reynebeau, M. (27-08-2011). Ik ben als boer Leo: wat brengt het op? De Standaard, p. c4.
Roemer, J. (1993). A Pragmatic Theory of Responsibility for the Egalitarian Planner. Philosophy and Public Affairs, 22(2), pp. 146-166.
Roemer, J. (1999). Egalitarian Strategies. Dissent, pp. 64-74.
Sabbe, H. (29-09-2007). Miserie van vandaag is schuld van linkse intellectuelen. Het Laatste Nieuws, p. 16.
Schaller, W. E. (1997). Expensive Preferences and the Priority of Right: A Critique of Welfare-Egalitarianism. The Journal of Political Philosophy, 5(3), pp. 254-273.
Schmidtz, D. & Goodin, R. E. (1998). Social Welfare and Individual Responsibility. Cambridge: Cambridge University Press.
Schoofs, N. (19-11-2011). Frank Vandenbroucke doorprikt Theodore Dalrymple. De Tijd, p. 18.
Shiffrin, S. (2000). Paternalism, Unconscionability Doctrine, and Accommodation. Philosophy and Public Affairs, 29(3), pp. 205-250.
Sioen, L. (07-05-2011). Weg met de bijstandscultuur. De Standaard, p. 42.
Somers, M. (07-05-2014). Als je hard genoeg werkt, kom je er wel. De Standaard, p. 33.
Steiner, H. (1997). Choice and Circumstance. Ratio, 10(3), pp. 296-312.
Strawson, G. (1994). The Impossibility of Moral Responsibility. Philosophical Studies: An International Journal for Philosophy in the Analytic Tradition, 75(1/2), pp. 5-24.
Tobback, B. (2013). Congresspeech 7-12-2013. Geraadpleegd op 9 februari 2014, via http://www.s-p-a.be/artikel/speech-bruno-tobback/
Van Cauwelaert, R. (2006). Het mes ging erin dokter. Knack, 36(17), p. 106.
Van de Cloot, I. (19-11-2013). Leefloners doen werken kost geld. De Standaard, p. 37.
Van Houten, M. (18-09-2013). Nederlanders zijn sterk genoeg. Trouw, p. 1.
Van Parijs, P. (1991). Why Surfers Should Be Fed: The Liberal Case for an Unconditional Basic Income. Philosophy and Public Affairs, 20(2), pp. 101-131.
Van Parijs, P. (1997). Interview. Imprints: a Journal of Analytical Socialism, 1(3), pp. 5-22.
Walschaerts, R. (25-02-2014). Bedelen. De Standaard Avond, zp.
Wansink, H. (16-02-2013). Leven aan de onderkant. De Volkskrant, p. 92.
White, S. (2003). Fair Reciprocity and Basic Income. In A. Reeves & Williams, A. (Eds.), Real Libertarianism Assessed: Political Theory after Van Parijs (pp. 136-155). Basingstoke: Palgrave Macmillan.
Wiilem-Alexander (2013). Troonrede. Geraadpleegd op 9 februari 2014, via http://www.standaard.be/cnt/dmf20130917_039
Wolff, J. (1998). Fairness, Respect, and the Egalitarian Ethos. Philosophy and Public Affairs, 27(2), pp. 97-122.
Wolff, J. (2010). Fairness, Respect and the Egalitarian Ethos Revisited. Journal of Ethics, 14(3), pp. 335-350.
Zuidervaart, B. (04-02-2014). Regels bijstandswet versoepeld. Trouw, p. 4.