Het financieel plan als alibi?

Valéry
Leën
  • Valéry
    Leën

De kranten staan nog dagelijks vol met berichten aangaande de economische crisis. De oorzaak van deze wereldwijde crisis moet gezocht worden in de hebzucht van sommige vennootschappen, waaronder banken. Deze hebzucht vertaalt zich in een zieke vennootschap, ook wel een 'lege vennootschap' genoemd.

Een lege vennootschap is een onderneming die in het maatschappelijk en economisch leven actief is, zonder dat zij beschikt over een voldoende maatschappelijk kapitaal. Zij wordt ofwel gefinancierd door kredieten allerlei of beschikt enkel over vaste activa waarvan de waarde niet vast staat. Het grote probleem is dat zij wel beschikt over een juridische beperkte aansprakelijkheid waardoor haar oprichters en bestuurders geen persoonlijke aanspraak moeten vrezen.

Inderdaad, hoeveel bankiers hebben hun eigen vermogen zien aangetast worden door de crisis? De Belgische wetgever heeft hier echter reeds in de jaren 70' op gereageerd met de Wet  van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering. In deze scriptie wordt dan ook besproken hoe deze heeft kunnen zorgen dat de beperkte aansprakelijkheid wordt doorbroken, zodat oprichters van een vennootschap toch verantwoordelijk gesteld kunnen worden.

De uitkomst is soms verbazingwekkend in die zin dat er mogelijkheden bestaan om zich in te dekken, onder meer door het vooraf opstellen van een financieel plan. Ook wordt besproken hoe het zit met de eventuele rol van bestuurders, de notaris of de accountant. Deze scritpie poogt dan ook een omvattend beeld te geven van de oprichtersaansprakelijkheid die reeds vanaf haar oorsprong in de jaren 70 tot heden aanleiding gaf tot veel rechtspraak.

Bibliografie

Bibliografie

1.1. Rechtsleer

BENOIT-MOURY, A., CAPRASSE, O., THIRION, N., TILLEMAN, B. (eds.), Recht en onderneming, De oprichting van vennootschappen en de opstartfase van ondernemingen, Brugge, die Keure, 2003, 575-589.

BRAECKMANS, H., HOUBEN, R., Handboek vennootschapsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2012, 924 p.

De CLIPPEL, F., DEVOS, J., LAURIJSSEN, J., MESSIAEN, R., VANDAMME, H., VAN DER GUCHT, G.-J., VAN HEMELEN, R., VERMOESEN, B., VERSCHELDEN, P., Modellen voor het vennootschapsleven 2012, Mechelen, Kluwer, 1324 p.

De GRAEVE, A., ROODHOOFT, J., WINDEY, B., Praktisch vennootschapsrecht, Antwerpen, De Boeck, 2012, 251 p.

DIRIX, E., STEENNOT, R., VANHEES, H., Handels- en economisch recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 520 p.

GEENS, K., WYCKAERT, M., Verenigingen en vennootschappen, Deel II- De vennootschap, A. Algemeen deel, in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, IV, Mechelen, Kluwer, 2011, 2052 p.

STIJNS, S., Verbintenissenrecht, Boek 1bis, Brugge, die Keure, 2008, 74 p.

TILLEMAN, B., BENOIT-MOURY, A. (eds.), Geannoteerde Wetboek van Vennootschappen met bijzondere wetgeving, Brugge, die Keure, 2000, 870 p.

BRAECKMANS, H., GEENS, K., WYMEERSCH, E. (eds.), Commentaar Vennootschappen en verenigingen, Mechelen, Kluwer, 2013, afl. 11 en 19.

VAN GERVEN, D., Rechtspersonen, Deel I, in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2007, 688 p.

VAN GERVEN, W., Algemeen deel, Antwerpen, Scriptoria, 1969, 519 p.

31

2.2. Wetgeving

Wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen, BS 6 augustus 1999.

Wet van 4 augustus 1978, BS 17 augustus 1978, www.ejustice.just.fgov.be .

Parl. St. Senaat, 1977-78, nr. 415 /2 (senaatsrapport of verslag Vernimmen), 142 e.v. , http://www.senate.be/lexdocs/S0660/S06600600.pdf

2.3. Rechtspraak

Brussel 20 december 1983, TBH 1984, 525.

Brussel 7 november 2008, TBH 2010, 357, noot A. Coibion.

Bergen 13 september 1989, JLMB 1990, 9.

Luik 4 april 2000, JLMB 2002, 825.

Kh. Charleroi 30 mei 1995, JLMB 1997, 640.

Kh. Dendermonde (afd. Aalst) 4 oktober 1996, http://www.juracampus.be/secure/documentview.aspx?id=rn84474 .

Cass. 10 november 2006, AR C060274N, nr. 554, www.cass.be, http://justitie.belgium.be/nl/binaries/AC%202006%2011_tcm265-210347.pdf , 2288.

Luik 10 september 2007, JLMB 2009, 301.

Brussel 20 april 2010, TBH 2010, 692.

Brussel 2 maart 2005, TRV 2006, 249, met referenties.

Gent 17 maart 2003, TRV 2005, 501.

Kh. Hasselt 15 november 1990, TRV 1991, 231.

Luik 5 mei 1994, TBH 1996, 196.

Kh. Kortrijk 23 juni 1983, T.B.H. 1985, 406, bevestigd door Gent 16 januari 1985, TBH 1985, 405.

Gent 5 oktober 1994, TBH 1996, 210.

Kh. Hasselt, 5 april 1990, TBH 1995, 171.

32

Luik 4 april 2000, JLMB 2002, 824.

2.4. Tijdschriften:

VAN HOORENBEECK, W., "Het financieel plan", RW 1978-1979, 1453-1465.

VAN BOVEN, R., "Het financieel plan: de juridische aspecten", Accountancy & Tax nr. 3/2005, 14-22.

HAUSTRAETE, J., "Het financieel plan: wie is verantwoordelijk?", Pacioli 30 september 2000, afl. 83, 4, http://www.bibf.be/Index.asp?Idx=1567 .

GEENS, K. en LAGA, H., "Overzicht van rechtspraak - Vennootschappen 1986-1991", TPR 1993, 1022-1027.

VAN GERVEN, D., en WYCKAERT, M., "Kroniek vennootschapsrecht 1996-1997", TRV 1997, 376-377.

GEENS, K., DENEF, M., HELLEMANS, F., TAS, R. en VANANROYE, J., "Overzicht van rechtspraak - Vennootschappen 1992-1998", TPR 2000, 246-256.

RONSE, J., NELISSEN-GRADE, J.M. en VAN HULLE, K., "Overzicht van Rechtspraak- Vennootschappen 1978-1985, TPR 1986, 989.

VAN BRUYSTEGEM, B.,"Oprichtersaansprakelijkheid wegens kennelijk ontoereikend kapitaal", TBH 1982, 139.

PERMENTIER, C., "La responsabilité des dirigeants d’entreprises en cas de faillite", TBH 1986, 762.

WINDEY, J.,"Incidence du concordat et de la faillite sur la responsabilité des administrateurs et des fondateurs", TBH 2001, 320.

____________________

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2014