À la recherche d’une langue perdue: het Lislakh

Isabelle
de Meyer

Germaans en Semitisch zijn verwant. Een groot geheim of je reinste onzin?

In enkele Noord-Afrikaanse en Zuid-West-Aziatische talen, die de Afro-Aziatische talen worden genoemd, bestaat er een woord ‘hot’, dat ‘vuur’ betekent. Een grappig toeval, denk je dan, want het begrip lijkt wel heel erg op ‘heet’ in het Nederlands. Als ze ‘boos (zijn)’ willen zeggen, maken ze gebruik van de term ‘fus’. Op zich niet zo bijzonder, ware het niet dat wij de woorden ‘furie’ en ‘furieus’ kennen, die ook ‘razen(d)’ betekenen. Het Nederlandse begrip is afkomstig van het Latijnse ‘furia’, maar waar deze term op haar beurt vandaan komt, weet niemand. Misschien heeft het Latijn het dus wel ontleent van de Afro-Aziatische talen. Evenzo vind je onder andere de woorden ‘kan’ en ‘mag’ terug in de Afro-Aziatische taalfamilie, die respectievelijk ‘hond’ en ‘groot’ betekenen. Ze lijken wel heel hard op bijvoorbeeld ‘canis’ (hond; waar het Nederlandse woord ‘cynisch’ dan weer vandaan komt) in het Latijn en ‘megas’ (groot, lang; verwant aan het Nederlandse ‘mager’) in het Grieks. Is er nog steeds sprake van toeval/ontlening, of zou er meer aan de hand zijn?

Indo-Europese taalfamilie

Je wist vast wel al dat het Frans verwant is aan onder andere het Spaans en het Italiaans, en dat deze talen afstammen van eenzelfde oertaal, namelijk: het Latijn. Evenzo had je misschien al vermoed dat het Nederlands een zustertaal is van bijvoorbeeld het Duits en het Zweeds, en dat deze talen op hun beurt afkomstig zijn van één prototaal, die het Proto-Germaans wordt genoemd.

Wat je waarschijnlijk nog niet opgevallen was, is dat de Germaanse talen bovendien niet alleen verwant zijn aan het Latijn, maar ook aan het Grieks, het Keltisch, het Oudindisch, het Oudslavisch en zo goed als iedere andere taal die ergens tussen Europa en India werd of wordt gesproken. En zoals men wel al kon vermoeden, stammen ook al deze talen af van eenzelfde voorouder, genaamd: het Proto-Indo-Europees. Of anders gezegd: net zoals het Frans en het Spaans, zijn het Romaans en Germaans zustertalen van elkaar. Het geheel van alle dochtertalen waarin het Proto-Indo-Europees zich heeft in opgesplitst, noemen taalkundigen de Indo-Europese taalfamilie.

Afro-Aziatische taalfamilie

Vrijwel onbekend echter is het idee dat het Proto-Indo-Europees op haar beurt ook zustertalen zou hebben, of had, en dat ze deel uitmaakt van een nog grotere taalfamilie, die op haar beurt opnieuw van één prototaal afstamt.

Zo vonden verscheidene wetenschappers honderden overeenkomstige woorden tussen de Indo-Europese en Afro-Aziatische taalgroep. Deze laatstgenoemde taalfamilie bestaat op haar beurt uit verscheidene taaltakken, waarvan de bekendste het Egyptisch en de Semitische talen zijn. Aangezien deze twee families zich bovendien geografische naast elkaar bevinden, lijkt het niet onlogisch om aan te nemen dat ze waarschijnlijk verwant zijn aan elkaar. Maar hoewel het niet van de minste linguïsten (zoals Joseph Greenberg) zijn, die deze hypothese verdedigen, weigert het overgrote merendeel van wetenschappers de stelling te aanvaarden. Nader onderzoek wijst echter uit dat al hun doorslaggevende tegenargumenten onterecht en slechts gebaseerd op een mentaliteitsprobleem zijn.

Probleem

De allereerste taalkundigen die zich met deze hypothese bezighielden, hadden immers - in de hoop de stelling te bewijzen - hun fantasie eerder dan wetenschappelijke methodes toegepast. Ze werd dus een beetje terecht afgewezen door de critici. Sommige recentere onderzoekers zijn echter wel wetenschappelijk te werk gegaan en hebben zeer interessante resultaten aan het licht gebracht. Maar wat blijkt nu? Niemand wil hun werk nog lezen of objectief beoordelen, omdat de tegenpartij – op basis van onder andere die oudste, slechte werken – ervan uitgaat dat al de recentere bevindingen ook op niets trekken. Bijgevolg staat niemand nog open voor de verwantschapstheorie aangezien iedereen er - onterecht - van uitgaat dat ze terecht in het hokje ‘je reinste onzin’ is gestoken.

Nut

Je zou je nu kunnen afvragen wat het nut is van het vergelijken van talen, en of het eigenlijk enigszins uitmaakt of de twee taalfamilies al dan niet verwant zijn aan elkaar. Wel, net zoals de archeologie, geologie en genetica is ook de historisch vergelijkende taalkunde, dus de wetenschap waarin men de verwantschap van talen onderzoekt, een ultiem middel om ons prehistorisch verleden mee te doorgronden. Met dit verschil dat deze laatste een onderschatte en zo goed als onbekende onderzoeksmethode is. Toch kan zij ons details vertellen die de andere wetenschappen onmogelijk kunnen opsporen.

Hoe gaat dit dan precies zijn gang? Heel eenvoudig: als een taalkundige gelijkenissen ontdekt tussen twee talen, die niet het gevolg kunnen zijn van toeval of ontlening, concludeert die dat de talen verwant zijn en dat die gelijkenissen ook al aanwezig moeten geweest zijn in de prototaal waar die twee talen vanaf stammen. Vervolgens reconstrueert de linguïst die taal. Ten slotte gaat de taalgeleerde ervan uit dat de prototaal ooit werd gesproken door een volk binnen een bepaalde periode en binnen bepaalde omstandigheden. Deze historische context zou zijn weerslag vinden in de woordenschat. Met andere woorden: door de prototaal te reconstrueren, herontdek je tegelijkertijd de levensomstandigheden van het bijhorende volk.

Door dit systematisch toe te passen op alle talen, komen aldus duizenden jaren geschiedenis van de sprekende mens aan het licht. De evolutie van ideologische en sociologische aspecten van volkeren, die we met behulp van andere wetenschappen niet altijd kunnen blootleggen.

Voeg hier bovendien aan toe dat het vergelijken van talen ook baat kan hebben indien de talen niet verwant blijken te zijn aan elkaar, en het hek is al helemaal van de dam. Ook leenwoorden vanuit de ene taal(familie) naar de andere taal(familie), kunnen ons immers heel veel bijleren over het contact en de invloed tussen twee volkeren.

De onderzoeker dient uiteraard met vele valkuilen rekening te houden: zo zijn er een heleboel woorden verloren gegaan in de loop der tijd, waardoor we niet alles kunnen reconstrueren. Toch kunnen we concluderen dat het al bij al zeker de moeite waard is om de verwantschap tussen meerdere talen/taalfamilies te onderzoeken.

Oplossing

Kortom, indien we meer wensen te weten te komen over onze voorouders, de loop der geschiedenis, en die elementen die er uiteindelijk voor hebben gezorgd dat we heden ten dage een welbepaalde identiteit met ons meedragen, is het nodig dat er een grondig en objectief onderzoek plaatsvindt naar de verhoudingen tussen de Indo-Europese taalgroep en de andere taalfamilies, zoals de Afro-Aziatische.

Bibliografie

Bibliografie

 

 

Albert, C., Invitation à l'étude comparative des langues indo-européennes et des langues chamito

sémitiques. Bordeaux 1946.

 

Bomhard, A.R., Toward Proto-Nostratic, A New Approach to the Comparison of Proto-Indo-European and Proto-Afroasiatic. Amsterdam 1984.

 

Bomhard, A.R., Nostratic, Eurasiatic, and Indo-European, in: Salmons, J.C., Joseph, B.D. (edd), Nostratic, sifting the evidence. Amsterdam 1998, 17-50.

 

Bomhard, A.R., A Critical Review of Aharon Dolgopolsky’s Nostratic Dictionary, (2008).

 

Bomhard, A.R., A Comprehensive Introduction to Nostratic Comparative Linguistics, With Special Reference to Indo-European. Charleston 2014.

 

Campbell, L., Nostratic, A Personal Assessment, in: Salmons, J.C., Joseph, B.D. (edd), Nostratic, sifting the Evidence. Amsterdam 1998, 107-152.

 

Campbell, L., How to show Languages are Related: Methods for Distant Genetic Relationship, in: Joseph, B.D., Janda, R.D. (edd), The Handbook of Historical Linguistics. Blackwell 2003, 262-282.

 

Campbell, L., Poser, W.J., Language Classification, History and Mehtod. Cambridge 2008.

 

Cohen, M, Essai comparatif sur le vocabulaire et la phonétique du Chamito-Sémitique. Parijs 1947.

 

Coleman, R.A., Nostratic, Quo Vadis?, in: Hegedũs, I., Sidwell, P. (edd.), Nostratic Centennial Conference: the Pécs Papers. Pécs 2004, 63-84.

 

Clackson, J., Indo-European Linguistics, An Introduction. Cambridge 2011.

 

Croft, W., Editor’s Introduction, in: Croft, W. (ed.), Genetic Linguistics, Essays on Theory and Method. Oxford 2005, xi-xxxvi.

 

Dolgopolsky, A.B., A Probalistic Hypothesis Concerning the Oldest Relationships among the Language Families of Northern Eurasia, in: Shevoroshkin, V.V., Markey, T.L. (edd.), Typology, Relationship and Time. Karoma 1986, 27-50.

 

Diakonoff, I.M., Semito-Hamitic Languages. Moskou 1965.

 

Diakonoff, I.M., Afrasian Languages. Moskou 1988.

 

Dolgopolsky, A.B., A Probalistic Hypothesis Concerning the Oldest Relationships Among the Language Families of Northern Eurasia, in: Markey, T.L., Shevoroshkin, V.V. (edd.) Typology, Relationship and Time. Karoma 1986, 27-50.

 

Dolgopolsky, A.B., The Nostratic Macrofamily and Linguistic Palaeontology. Cambridge 1998.

 

Dolgopolsky, A.B., Nostratic Dictionary. Cambridge 2008.

 

Ehret, C., Reconstructing Proto-Afroasiatic (Proto-Afrasian), Vowels, Tone, Consonants, and Vocabulary. Berkeley 1995.

 

Greenberg, J.H., Some Problems of Indo-European in Historical Perspective, in: Lamb, S.M., Mitchell, E.D. (edd.), Sprung from Common Source, Investigation into the Prehistory of Languages. Stanford 1991, 125-140.

 

Greenberg, J.H., The Convergence of Eurasiatic, and Indo-European, in: Salmons, J.C., Joseph, B.D. (edd.), Nostratic, sifting the evidence. Amsterdam 1998, 51-60.

 

Greenberg, J.H., Historical Linguistics and Unwritten Languages, in: Croft, W. (ed.) Genetic Linguistics, Essays on Theory and Method. Oxford 2005, 3-32.

 

Greenberg, J.H., Genetic Relationships among Languages, in: Croft, W. (ed.) Genetic Linguistics, Essays on Theory and Method. Oxford 2005, 33-46.

 

Greenberg, J.H., The Problem of Linguistic Subgroupings, in: Croft, W. (ed.) Genetic Linguistics, Essays on Theory and Method. Oxford 2005, 47-58.

 

Greenberg, J.H., The Principles of Genetic Linguistic Classification, in: Croft, W., (ed.) Genetic Linguistics, Essays on Theory and Method. Oxford 2005, 73-113.

 

Greenberg, J.H., The Concept of Proof in Genetic Linguistics, in: Croft, W., (ed.) Genetic Linguistics, Essays on Theory and Method. Oxford 2005, 119-134.

 

Greenberg, J.H., Revieuw of Hamito-Semitic Etymological Dictionary: Materials for a Reconstruction, by vladimir E. Orël and Olga V. Stolbova, in: Croft, W., (ed.) Genetic Linguistics, Essays on Theory and Method. Oxford 2005, 135-142.

 

Greenberg, J.H., The Convergence of Eurasiatic and Nostratic, in: Croft, W., (ed.) Genetic Linguistics, Essays on Theory and Method. Oxford 2005, 331-340.

 

Hamp, E.P., Some Draft Principles for Classification, in: Salmons, J.C., Joseph, B.D. (edd.), Nostratic, sifting the evidence. Amsterdam 1998, 13-16.

 

Harrison, S.P., On the Limits of the Comparative Method, in: Joseph, B.D., Janda, R.D. (edd.), The Handbook of Historical Linguistics. Blackwell 2003, 213-243.

 

Hegedũs, I., On Grammaticalization in Nostratic, in: Hegedũs, I., Michalove, P.A., Ramer, A.M. (edd.), Indo-European, Nostratic, and Beyond: Festschrift for Vitalij V. Shevoroshkin. Washington 1997, 106-115.

 

Helimski, E., Toward Proto-Nostratic: A New Approach to Comparison of Proto-Indo-European and Proto-Afroasiatic by Allen R. Bomhard, JAOS 107 (1987), 97-100.

 

Hodge, C.T., The role of Egyptian within Afroasiatic (/Lislakh), in: Baldi, P. (ed.), Linguistic Change and Reconstruction Methodology. Den haag 1990, 639-660.

 

Hodge, C.T., Indo-European and Afroasiatic, in: Lamb, S.M., Mitchell, E.D. (edd.) Sprung from Some Common Source, Inverstigations into the Prehistory of Languages. Stanford 1991, 141-165.

 

Hodge, C.T., The Implications of Lislakh for Nostratic, in: Salmons, J.C., Joseph, B.D. (edd.), Nostratic, Sifting the Evidence. Amsterdam 1998a, 237-256.

 

Hodge, C.T., Semitic and Indo-European: The Principal Etymologies, with Observations on Afro-Asiatic by Saul Levin, Anthropological Linguistics 40 (1998b), 318-332.

 

Illič-Svityč, V.M., Opyt sravnenija nostratičeskix jazykov (semitoxamitskij, kartvel’skij, indoevropejskij, ural’skij, dravidijskij, altajskij). Vvedenie. Sravnitel’nyj slovar’ (b-K). Moskou 1964.

 

Ivanov, V.V., Proto-Languages as Objects of Scientific Description, in: Markey, T.L., Shevoroshkin, V.V. (edd.) Typology, Relationship and Time. Karoma 1986, 1-26.

 

Kaiser, M., Shevoroshkin, V., On Recent Comparisons between Language Families, the Case of Indo-European and Afro-Asiatic, General linguistics 27 (1987), 34-46.

 

Kaiser, M., Rigor or Vigor: Whither Distant Linguistic Comparison?, in: Hegedũs, I., Michalove, P.A., Ramer, A.M. (edd.), Indo-European, Nostratic, and Beyond: Festschrift for Vitalij V. Shevoroshkin. Washington 1997, 183-197.

 

Lamb, S.M., Mitchell, E.D., Introduction, in: Lamb, S.M., Mitchell, E.D. (edd.), Sprung from Common Source, Investigation into the Prehistory of Languages. Stanford 1991, 1-8.

 

Levin, S., Semitic and Indo-European: The Principal Etymologies, with Observation on Afro-Asiatic. Amsterdam (1995).

 

Leroy, M., Albert Cuny. Invitation à l'étude comparative des indo-européennes et des langues chamito-sémitiques, L'antiquité classique 15 (1946), 348-350.

 

Lieberman, S.J., The Regularity of Sound Change: A Semitistic Perspective, in: Baldi, P. (ed.), Linguistic Change and Reconstruction Methodology. Den haag 1990, 697-721.

 

Mákkay, J., Before Indo-European and Uralic, in: Hegedũs, I., Sidwell, P. (edd.), Nostratic Centennial Conference: the Pécs Papers. Pécs 2004, 143-164.

 

Markey, T.L., Shevoroshkin, V.V., Foreword, in: Markey, T.L., Shevoroshkin, V.V. (edd.) Typology, Relationship and Time. Karoma 1986, vii-xliv.

 

Mottausch, KH, Nostratisch – ein Phantom? Ein Plädoyer für eine verschmähte Sache, IF 110 (2005), 127-151.

 

Nichols, J., Diversity and Stability in Languages, in: Joseph, B.D., Janda, R.D. (edd.), The Handbook of Historical Linguistics. Blackwell 2003, 283-210.

 

Orel, V.E., Stolbova, O.V., Hamito-Semitic Etymological Dictionary, Materials for a Reconstruction. Leiden 1995.

 

Oswalt, R.L., A Method for Assessing Distant Linguistic Relationships, in: Lamb, S.M., Mitchell, E.D. (edd.), Sprung from Common Source, Investigation into the Prehistory of Languages. Stanford 1991, 389-404.

 

Peiros, I., Macro Families: Can a Mistake be Detected?, in: Hegedũs, I., Michalove, P.A., Ramer, A.M. (edd.), Indo-European, Nostratic, and Beyond: Festschrift for Vitalij V. Shevoroshkin. Washington 1997, 265-292.

 

Ramer, A.M., Review Article on Illič-Svityč’s Nostratic Theory, StudLang 17 (1993), 205-237.

 

Ramer, A.M., Michalove, P.A., Baertsch, K.S., Adams, K.L., Exploring the Nostratic Hypothesis, in: Salmons, J.C., Joseph, B.D. (edd.), Nostratic, Sifting the Evidence. Amsterdam 1998, 61-84.

 

Rankin, R.L., The Comparative Method, in: Joseph, B.D., Janda, R.D. (edd.), The Handbook of Historical Linguistics. Blackwell 2003, 183-212.

 

Renfrew, C., Introduction: the Nostratic Hypothesis, Linguistic Macrofamilies and Prehistoric Studies, in: Dolgopolsky, A. (ed.), The Nostratic Macrofamily and Linguistic Palaeontology. Cambridge 1998, vii-xxii.

 

Rhodes, R.A., On pronominal Systems, in: Hegedũs, I., Michalove, P.A., Ramer, A.M. (edd.), Indo-European, Nostratic, and Beyond: Festschrift for Vitalij V. Shevoroshkin. Washington 1997, 293-319.

 

Ringe, D.A., ‘Nostratic’ and the Factor of Chance, Diachronica 12 (1995), 55-74.

 

Shields, K., Nostratic Theory and New Image Morphology: A Study in the Compatibility of Reconstructions, JIES 29 (2001), 367-378.

 

Shields, K., The “New Image” of Indo-European and the Nostratic Hypothesis: a Possible Reconciliation of Reconstructions, SEC 16 (2011), 129-139.

 

Saul, L., Semitic and Indo-European, Volume 1: The Principal Etymologies, With Observations on Afro-Asiatic. Amsterdam 1995.

 

Saul, L., Semitic and Indo-European, Volume 2: Comparative Morphology, Syntax and Phonetics. Amsterdam 2002.

 

Stachowski, M., Teoria nostratyczna i szkoła moskiewska, LingVaria 11 (2011), 241-274.

 

Takács, G., Recent Problems of Egyptian Historical Phonology at the Present Stage of Comparative-Historical Afroasiatic Linguistics, in: Lecarme, J., Lowenstamm, J., Shlonsky, U. (edd.), Research in Afroasiatic Grammar, Papers from the Third Conference on Afroasiatic Languages. Amsterdam 2000, 345-378.

 

Takács, G., A. Dolgopolsky’s Nostratic Dictionary and Afro-Asiatic (Semito-Hamitic), Lingua Posnaniensis 53 (2011), 109-119.

 

 

Internetbronnen:

 

http://www.britannica.com/EBchecked/topic/8488/Afro-Asiatic-languages/2…;

Download scriptie (907.17 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2014