Multimodale uitdrukkingen van "vanzelfsprekendheid". Een empirische corpusstudie

Annelies
Jehoul

Vanzelfsprekendheid? Dat is niet vanzelfsprekend!

Heeft u er al eens over nagedacht hoe u tijdens een gesprek duidelijk maakt dat u iets vanzelfsprekend vindt? Nee, natuurlijk niet, dat is toch evident! Toch levert een studie van de uitdrukkingsmogelijkheden van vanzelfsprekendheid interessante resultaten op.

We drukken tijdens gesprekken namelijk niet alleen met woorden uit dat we dingen vanzelfsprekend vinden, maar ook met zinsconstructies en gebaren. Meestal gebruiken we zelfs een combinatie van verschillende woorden en gebaren die vanzelfsprekendheid uitdrukken, in vakjargon evidentiemarkeerders genoemd. Zo zei een proefpersoon in het onderzoek bijvoorbeeld allee, ja, ge kunt ni alles snappen hè! In die zin drukt hij niet alleen met de woorden allee en ja de vanzelfsprekendheid uit, maar ook door zijn schouders op te halen en zijn hoofd te schudden. Bovendien doet hij alsof de uiting op iedereen van toepassing is, door het woord ge te gebruiken in plaats van ik.

Woorden, zinsconstructies, gebaren, …
Woorden die regelmatig terugkomen in evidente uitingen zijn ja, natuurlijk, gewoon en allee. Ook bepaalde zinsconstructies drukken evidentie uit. Zo maken sprekers hun uitspraken algemeen geldend voor iedereen, zoals in het voorbeeld hierboven, of maken ze hun zin niet af. Mensen gebruiken tot slot erg vaak het woord dus of de combinatie dus ja na een onvolledige zin om duidelijk te maken dat ze het vervolg evident vinden, zoals in de zin De faculteit sprak mij echt niet aan in Gent en in Leuven wel, dus ja. De spreker verwacht dat zijn gesprekspartner de zin zelf wel kan aanvullen. Naast die woorden en constructies gebruiken sprekers ook gebaren om de evidentie van hun uitingen aan te duiden. Ze openen bijvoorbeeld één of beide handen tijdens de uiting, halen hun schouders op of schudden hun hoofd.

Welk woord in welke zin?
Er zijn dus verschillende manieren waarop je de vanzelfsprekendheid duidelijk kan maken, maar de grote vraag is natuurlijk welke omstandigheden bepalen welke evidentiemarkeerders we gebruiken. Het speelt hierbij een rol of de zin een mededeling, vraag of korte reactie is. Het valt op dat sprekers in vragende zinnen nooit de evidentiemarkeerders natuurlijk, ja en allee gebruiken, dat doen ze enkel in mededelingen en in reacties op uitingen van hun gesprekspartner. Ook de rol van de spreker in het gesprek heeft een invloed op de keuze voor bepaalde evidentiemarkeerders. Het woord natuurlijk wordt bijvoorbeeld het vaakst gebruikt door hoorders. Bovendien worden in positieve zinnen andere evidentiemarkeerders gebruikt dan in negatieve zinnen. Het schudden van het hoofd, een gebaar dat meestal geassocieerd wordt met een negatie, komt echter ook vaak voor in positieve uitingen.

Samen of alleen
Soms gebruiken sprekers maar één woord, constructie of gebaar om de vanzelfsprekendheid uit te drukken, maar vaak zetten ze meerdere evidentiemarkeerders in bij dezelfde uiting. Interessant is dat enkele woorden en gebaren opvallend vaak samen gebruikt worden. Een voorbeeld: in wel 52% van de uitingen met ja als evidentiemarkeerder, openen sprekers ook hun handen om op de vanzelfsprekendheid te wijzen. In 50% van de onderzochte uitingen met gewoon als evidentiemarkeerder, schudden de sprekers bovendien ook hun hoofd. Wat die samenhang kan betekenen, is helaas nog niet duidelijk, maar hopelijk kan verder onderzoek opheldering bieden.

Je zou kunnen denken dat hoe evidenter de uiting is, hoe meer woorden en gebaren de spreker gebruikt om die vanzelfsprekendheid uit te drukken. Dat is echter niet het geval, integendeel! Meerdere evidentiemarkeerders wijzen er net op dat de spreker onzekerder is over de vanzelfsprekendheid van zijn uiting. Wanneer de uiting namelijk duidelijk voor iedereen vanzelfsprekend is, zou hij weinig markeerders moeten gebruiken om die vanzelfsprekendheid over te brengen naar zijn gesprekspartner. Als hij daarentegen onzeker is en de uiting enkel voor hem evident is, moet hij alle middelen inzetten om de uiting ook vanzelfsprekend te doen lijken voor zijn gesprekspartner.

Het uitdrukken van vanzelfsprekendheid is dus niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Er zijn verschillende factoren die een rol spelen in de keuze voor bepaalde woorden en gebaren om evidentie uit te drukken. Deze studie licht al een tipje van de sluier op, maar veel blijft nog onduidelijk. Ik kijk alvast uit naar verdere onderzoeken, die het handelen van de mens in gesprekken verder kunnen verhelderen!

Bibliografie

Aoki, H. (2011). "Some functions of speaker head nods." In: Streeck, J., Goodwin, C., & LeBaron, C. (eds.), Embodied interaction. Language and body in the material world. Cambridge: Cambridge University Press, 93-105.

Audi, R. (1999). "Self-Evidence." Noûs, 33, 205-228.

Bavelas, J. B., Chovil, N., Lawrie, D. A., & Wade, A. (1992). "Interactive gestures." Discourse Processes, 15.4, 469-489.

Bednarek, M. (2006). "Epistemological positioning and evidentiality in English news discourse: A text-driven approach." Text & Talk, 26.6, 635-660.

Byloo, P., Kastein, R., & Nuyts, J. (2006). "On certainly and zeker." Belgian Journal of Linguistics, 20.1, 45-72.

Calbris, G. (2011). Elements of Meaning in Gesture. Amsterdam: John Benjamins.

Cerrato, L. (2007). Investigating Communicative Feedback Phenomena across Languages and Modalities. Phd thesis. Stockholm: Universitetsservice US AB.

Chindamo, M., Allwood J., & Ahlsén, E. (2012). "Some suggestions for the study of stance in communication." 2012 ASE/IEEE International Conference on Social Computing and 2012 ASE/IEEE Conference on Privacy, Security, Risk and Trust, 617-622.

Cimpian, A., Brandone, A. C., & Gelman, S. A. (2010). "Generic statements require little evidence for acceptance but have powerful implications." Cognitive Science, 34.8, 1452-1482.

Croft, W. (2001). Radical Construction Grammar. Oxford: Oxford University Press.

Debras, C., & Cienki, A. (2012). "Some uses of head tilts and shoulder shrugs during human interaction, and their relation to stancetaking." 2012 ASE/IEEE International Conference on Social Computing and 2012 ASE/IEEE International Conference on Privacy, Security, Risk and Trust, 932-937.

DeCarlo, D., Stone, M., Revilla, C., & Venditti, J. J. (2004). "Specifying and animating facial signals for discourse in embodied conversational agents." Computer Animation and Virtual Worlds, 15.1, 27-38.

Degand, L. (2011). "Connectieven in de rechterperiferie. Een contrastieve analyse van dus en donc in gesproken taal." Nederlandse Taalkunde, 16.3, 333-348.

Den Boon, C. A., & Geeraerts, D. (2013a). "allee2 (tw)." Dikke Van Dale. 14e uitgave als downloadproduct 2010-2013, s.d.,  <http://vowb.vandale.be/zoeken/zoeken.do&gt;, [toegang 25.03.2014].

Den Boon, C. A., & Geeraerts, D. (2013b). "gewoon2 (bw)." Dikke Van Dale. 14e uitgave als downloadproduct 2010-2013, s.d.,  <http://vowb.vandale.be/zoeken/zoeken.do&gt;, [toegang 25.03.2014].

Den Boon, C. A., & Geeraerts, D. (2013c). "ja1 (tw)." Dikke Van Dale. 14e uitgave als downloadproduct 2010-2013, s.d.,  <http://vowb.vandale.be/zoeken/zoeken.do&gt;, [toegang 25.03.2014].

Den Boon, C. A., & Geeraerts, D. (2013d). "natuurlijk." Dikke Van Dale. 14e uitgave als downloadproduct 2010-2013, s.d.,  <http://vowb.vandale.be/zoeken/zoeken.do&gt;, [toegang 25.03.2014].

Den Boon, C. A., & Geeraerts, D. (2013e). "sowieso." Dikke Van Dale. 14e uitgave als downloadproduct 2010-2013, s.d.,  <http://vowb.vandale.be/zoeken/zoeken.do&gt;, [toegang 25.03.2014].

Dendale, P., & Tasmowski, L. (2001). "Introduction: Evidentiality and related notions." Journal of Pragmatics, 33.3, 339-348.

Deppermann, A. (2006). "Construction Grammar – Eine Grammatik für die Interaktion?" In: Deppermann, A., Fiehler, R., & Spranz-Fogasy, T. (eds.), Grammatik und Interaktion. Radolfzell: Verlag für Gesprächsforschung, 43-65.

De Ruiter, J. P., Bangerter, A., & Dings, P. (2012). "The interplay between gesture and speech in the production of referring expressions: Investigating the tradeoff hypothesis." Topics in Cognitive Science, 4.2, 232-248.

De Vriendt, S. (1995). "Hoe gewoon is ‘gewoon’?" In: De Vriendt, S. (ed.), Van geen kleintje vervaard. Brussel: VUBpress, 179-188.

Dougherty, M. V. (2006). "Thomas Aquinas on the manifold senses of self-evidence." Review of Metaphysics, 59.3, 601-630.

Douglas, M. (1972). "Self-Evidence." Proceedings of the Royal Anthropological Institute of Great Britain and Ireland, 1972, 27-43.

Ernestus, M. (2013). Halve woorden. Inaugurele rede. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen.

Evers-Vermeul, J. (2010). "Dus vooraan of in het midden? Over vorm-functierelaties in het gebruik van connectieven." Nederlandse Taalkunde, 15.2, 149-175.

Ferré, G. (2011). "Functions of three open-palm hand gestures." Multimodal Communication, 1.1, 5-20. 

Fillmore, C. J., Kay, P., & O'Connor, M. C. (1988). "Regularity and idiomaticity in grammatical constructions: The case of let alone." Language, 64.3, 501-538.

Flecha-García, M. L. (2010). "Eyebrow raises in dialogue and their relation to discourse structure, utterance function and pitch accents in English." Speech Communication, 52.6, 542-554.

Foolen, A. (1993). De betekenis van partikels. Proefschrift. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen.

Fricke, E. (2007). Origo, Geste und Raum. Lokaldeixis im Deutschen. Berlin: De Gruyter.

Fricke, E. (2012). Grammatik multimodal. Wie Wörter und Gesten zusammenwirken. Berlin: De Gruyter.

Ginet, C. (2009). "Self-evidence." Veritas, 54.2, 9-31.

Glück, H. (1993). Metzler Lexikon Sprache. Stuttgart: Metzler.

Goldberg, A. E. (1995). Constructions. Chicago: University of Chicago Press.

Goldberg, A. E. (2003). "Constructions: A new theoretical approach to language." Trends in Cognitive Sciences, 7.5, 219-224.

Guaïtella, I., Santi, S., Lagrue, B., & Cavé, C. (2009). "Are eyebrow movements linked to voice variations and turn-taking in dialogue? An experimental investigation." Language and Speech, 52.2/3, 207-222.

Günthner, S. (2009). "Konstruktionen in der kommunikativen Praxis – zur Notwendigkeit einer interaktionalen Anreicherung konstruktionsgrammatischer Ansätze." Gidi Arbeitspapierreihe, 25.

Haeseryn W., Romijn K., Geerts G., De Rooij J., & Van den Toorn, M. C. (1997). Algemene Nederlandse spraakkunst. Groningen: Martinus Nijhoff.

Haselow, A. (2012). "Subjectivity, intersubjectivity and the negotiation of common ground in spoken discourse: Final particles in English." Language & Communication, 32, 182-204.

Heath, C. (1992). "Gesture’s discreet tasks: Multiple relevancies in visual conduct and in the contextualization of language." In: Auer, P., & Di Luzio, A. (eds.), The contextualization of language. Amsterdam: John Benjamins, 101-127.

Heritage, J. (2013). "Turn-initial position and some of its occupants." Journal of Pragmatics, 57, 331-337.

Heylen, D. (2006). "Head gestures, gaze and the principles of conversational structure." International Journal of Humanoid Robotics, 3.3, 1-27.

Holler, J. (2010). "Speakers' use of interactive gestures as markers of common ground." In: Kopp, S., & Wachsmuth, I. (eds.), Gesture in Embodied Communication and Human-Computer Interaction, Lecture Notes in Artificial Intelligence Vol. 5934. Berlin Heidelberg: Springer, 11-22.

Imo, W. (2011). "Cognitions are not observable – but their consequences are: Mögliche Aposiopese-Konstruktionen in der gesprochenen Alltagssprache." Gesprächsforschung, 12, 265-300.

Imo, W. (2012). "Zwischen Construction Grammar und Interkationaler Linguistik." Gidi Arbeitspapierreihe, 44.

Ishi, C. T., Ishiguro, H., & Hagita, N. (2014). "Analysis of relationship between head motion events and speech in dialogue conversations." Speech Communication, 57, 233-243.

Jeshion, R. (2001). "Frege's notions of self-evidence." Mind, 110.440, 937-976.

Juszczyk, K. (2012). "Catch it, fold it, put it, turn it – multimodal construction grammar of Polish transitive verbs." Lezing bij de 43rd Poznań Linguistic Meeting.

Kendon, A. (1986). "Some reasons for studying gesture." Semiotica, 62.1/2, 3-28.

Kendon, A. (²1987 (1978)). "On gesture: Its complementary relationship with speech." In: Siegman, A. W., & Feldstein, S. (eds.), Nonverbal Behavior and Communication. Second Edition. Hillsdale: Lawrence Erlbaum, 65-97.

Kendon, A. (1997). "Gesture." Annual Review of Anthropology, 26, 109-128.

Kendon, A. (2000). "Language and gesture: Unity or duality?" In: McNeill, D. (ed.), Language and Gesture. Cambridge: Cambridge University Press, 47-63.

Kendon, A. (2002). "Some uses of the head shake." Gesture, 2.2, 147-182.

Kendon, A. (2004). Gesture. Visible Action as Utterance. Cambridge: Cambridge University Press.

Kim, H. R. S., & Kuroshima, S. (2013). "Turn beginnings in interaction: An introduction." Journal of Pragmatics, 57, 267-273.

Kirsner, R. S., & Van Heuven, V. J. (1996). "Boundary tones and the semantics of the Dutch final particles , hoor, zeg and joh." Linguistics in the Netherlands, 1996, 133-146.

Koivisto, A. (2012). "Discourse patterns for turn-final conjunctions." Journal of Pragmatics, 44.10, 1254-1272.

Langacker, R. W. (1987). Foundations of Cognitive Grammar. Vol. 1. Stanford: Stanford University Press.

Langacker, R. W. (2008). Cognitive Grammar: A basic introduction. Oxford: Oxford University Press.

McClave, E. Z. (2000). "Linguistic functions of head movements in the context of speech", Journal of Pragmatics 32.7, 855-878.

McNeill, D. (1992). Hand and Mind: What Gestures Reveal about Thought. Chicago: University of Chicago Press.

McNeill, D. (2005). Gesture and Thought. Chicago: University of Chicago Press.

McNeill, D. (2012). How Language Began. Gesture and Speech in Human Evolution. Cambridge: Cambridge University Press.

  • , N. (2012). "Logic, Indispensability and Aposteriority." In: Trobok, M., Miščević, N., & Žarnić, B. (eds.), Between Logic and Reality, 135-157, Logic, Epistemology, and the Unity of Science, Vol. 25. Dordrecht/Heidelberg/London/New York: Springer.

Mulder, J., & Thompson, S. A. (2006). "The grammaticization of but as a final particle in English conversation." In: Allan, K. (ed.), Selected Papers from the 2005 Conference of the Australian Linguistic Society, 01.09.2006, < http://www.als.asn.au/proceedings/als2005.html&gt;, [toegang 26.03.2014].

Müller, C. (2004). "Forms of the uses of the Palm Up Open Hand. A case of a gesture family?" In: Posner, R., & Müller, C. (eds.), The semantics and pragmatics of everyday gestures. Berlin: Weidler Buchverlag, 234-256.

Norrick, N. R. (2009). "Interjections as pragmatic markers." Journal of Pragmatics, 41.5, 866-891.

Nuyts, J. (2001). "Subjectivity as an evidential dimension in epistemic modal expressions." Journal of Pragmatics, 33.3, 383-400.

Nuyts, J. (2004). Over de (beperkte) combineerbaarheid van deontische, epistemische en evidentiële uitdrukkingen in het Nederlands. Antwerpen: Universiteit Antwerpen.

Pander Maat, H., & Sanders, T. (1996). "Perspectief in coherentie-relaties en connectieven? Over het gebruik van dus, daarom en daardoor." Gramma/TTT, 5.3, 191-207.

Poggi, I., D’Errico, F., & Vincze, L. (2010). "Types of nods. The polysemy of a social signal." In: Calzolari, N. et al. (eds.), Proceedings of the Seventh conference on International Language Resources and Evaluation (LREC’10), 2570 - 2576.

Rosch, E. H. (1973). "Natural categories." Cognitive Psychology, 4.3, 328-350.

Schegloff, E. A. (1987). "Recycled turn beginnings: a precise repair mechanism in conversation’s turn-taking organization." In: Button, G., & Lee, J. R. E. (eds.), Talk and Social Organization. Clevedon: Multilingual Matters Ltd., 70-85.

Schönefeld, D. (2006). "Constructions." Constructions SV1-1/2006, 1-39.

Schoonjans, S. (2012). "Die Modalpartikeln des Deutschen." Presentatie voor Duitse Taalkunde III: synchrone systeemlinguïstiek. Leuven: KU Leuven.

Schoonjans, S. (2014). Modalpartikeln als multimodale Konstruktionen. ms. diss. Leuven: KU Leuven.

Schoonjans, S., Brône, G., & Feyaerts, K. (2013). Multimodalität in der Konstruktionsgrammatik: Eine kritische Betrachtung illustriert anhand einer Gestikanalyse der Partikel einfach. ms.

Sloetjes, H., & Wittenburg, P. (2008). “Annotation by category – ELAN and ISO DCR.” Proceedings of the 6th International Conference on Language Resources and Evaluation (LREC 2008), s.d., <http://tla.mpi.nl/tools/tla-tools/elan/&gt;, [toegang 26.03.2014].

Stefanowitsch, A. (2011). "Keine Grammatik ohne Konstruktionen: Ein logisch-ökonomisches Argument für die Konstruktionsgrammatik." In: Engelberg, S., Holler, A., & Proost, K. (eds.), Sprachliches Wissen zwischen Lexikon und Grammatik. Berlin: De Gruyter, 181-210.

Stivers, T. (2008). "Stance, alignment, and affiliation during storytelling: when nodding is a token of affiliation." Research on Language and Social Interaction, 41.1, 31-57.

Streeck, J. (2009). Gesturecraft : The manu-facture of meaning. Amsterdam: John Benjamins.

Thurmair, M. (1989). Modalpartikeln und ihre Kombinationen. Tübingen: Niemeyer.

Turner, M. B., & Steen, F. F. (2012). "Multimodal Construction Grammar.", 29.10.2012, <http://ssrn.com/abstract=2168035&gt;, [toegang 26.03.2014].

Van Bergen, G., Van Gijn, R., Hogeweg, L., & Lestrade, S. (2011). "Discourse marking and the subtle art of mind-reading: The case of Dutch eigenlijk." Journal of Pragmatics, 43.15, 3877-3892.

Van der Wouden, T. (2000). "Over zeker zeker? Zeker!" Tabu, 30.1, 63-89.

Verhagen, A. (2005). "Constructiegrammatica en 'usage based' taalkunde." Nederlandse Taalkunde, 10.3/4, 197-222.

Wagner, P., Malisz, Z., & Kopp, S. (2014). "Gesture and speech in interaction: An overview." Speech Communication, 57, 209-232.

Whitehead, K. A. (2011). "Some uses of head nods in “third position” in talk-in-interaction." Gesture, 11.2, 103-122.

Zhang, Q. (1998). "Fuzziness – vagueness – generality – ambiguity." Journal of Pragmatics, 29.1, 13-31.

Zifonun, G., Hoffmann, L., & Strecker, B. (1997). Grammatik der deutschen Sprache. Berlin: De Gruyter.

Zima, E. (2013). Gibt es multimodale Konstruktionen? Eine Studie zu englischen und deutschen Bewegungskonstruktionen. ms.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2014