PARASIETEN IN ZANDBAKKEN: OOK BIJ ONS?
Buiten spelen is gezond, of toch niet helemaal? Meer en meer studies uit het buitenland tonen aan dat zandbakken, stadsparken en speeltuinen besmet zijn met parasieten. Meer nog, ze zouden mee aan de oorzaak liggen van allergieën en astma bij kinderen. Voor het eerst wordt nu ook onderzocht hoe het in België gesteld is met de besmettingsgraad van openbare plaatsen.Men zegt vaak dat we niet te proper moeten leven om zo een goed immuunsysteem te kweken. Zo laten we onze kinderen bijvoorbeeld ravotten in de tuin en spelen in de zandbak. Toch blijkt dit niet helemaal zonder gevaar, want in een zandbak kunnen zich namelijk eitjes van parasieten bevinden die er terechtkomen via de uitwerpselen van hond en kat. Zo blijkt het toch uit vele buitenlandse studies, zoals bijvoorbeeld bij onze noorderburen. Daar zou 10 tot 30 % van de parken en 30 tot 70 % van de zandbakken besmet zijn.
Wat ligt aan de basis van dit probleem?Hond en kat zijn drager van verschillende parasieten, waaronder ook van de spoelworm “Toxocara”. De eitjes van deze spoelworm worden via de uitwerpselen in de omgeving verspreid. Helaas zijn uitwerpselen een vast beeld in de straat geworden en vind je ze regelmatig in stadsparken, op speelpleinen en zelfs in zandbakken. Veel hondeneigenaars die op wandel zijn met hun hond, ruimen nog steeds de hondenpoep niet op. Een groeiend aantal steden en gemeenten neemt het voortouw met de uitwerking van een heus hondenbeleid. Dit zijn maatregelen die men neemt om de bevolking te sensibiliseren. Men zal bijvoorbeeld plakkaten zetten, brochures rondsturen, hondentoiletten installeren enzovoort. Helaas hebben nog steeds niet alle steden en gemeenten een dergelijk beleid.Een bijkomend probleem is dat ook katten verantwoordelijk zijn voor de besmetting van speelruimtes met spoelwormeitjes, vooral in regio’s met veel zwerfkatten. Aangezien je katten weinig beperkingen kunt opleggen, is dit minder makkelijk aan te pakken. De enige mogelijke manier om deze tegen te houden is om plaatsen fysiek af te sluiten en onbereikbaar te maken voor katten. Praktisch is dit bijna onmogelijk, behalve misschien bij zandbakken die met een deksel kunnen worden afgedekt.
Wat zijn de gevolgen?Vooral uitwerpselen in zand vormen een probleem aangezien dit makkelijker kan opgenomen worden door kinderen. De spoelwormeitjes die zich in de drollen bevinden, worden verspreid over de bodem. Bij opname van een deel van deze bodem kunnen kinderen namelijk Toxocariasis ontwikkelen. Dit betekent zoveel als een infectie met de honden- of kattenspoelworm. Uit deze eitjes komt een larve die migreert doorheen het lichaam. De migrerende larven kunnen zich weliswaar niet ontwikkelen in de darm om uit te groeien tot een volwassen spoelworm, maar in plaats daarvan blijven ze steken in een orgaan zoals het oog of de lever. Veelal veroorzaakt dit geen noemenswaardige problemen, maar in sommige gevallen kunnen ze schade aanrichten die kan leiden tot ernstige ziektesymptomen. Daarnaast gaan er ook meer en meer stemmen op dat er een verband zou bestaan tussen een Toxocara infectie en het voorkomen van allergieën en astma bij kinderen.
Hoe zit het in België?Wereldwijd werden al talrijke studies uitgevoerd om de besmettingsgraad van openbare plaatsen met deze parasiet te onderzoeken, waarbij de resultaten sterk variëren. De vraag is hoe het nu zit bij ons. Het Expertisecentrum Agro- en biotechnologie van de Hogeschool Vives wil hier een antwoord op bieden. De eerste voorbereidende studies zijn reeds achter de rug. De technieken om de parasieteneitjes in de bodem terug te vinden, werden door studenten en onderzoekers van Vives op punt gesteld en ook de manier van staalname in zandbakken werd onder de loep genomen. Hiervoor werden al enkele zandbakken in Roeselare onderzocht.Bij het nemen van de stalen werd al snel duidelijk dat zandbakken niet enkel door kinderen worden bezocht maar ook door honden en katten. Zo zagen we bij 1/3e van de staalnames uitwerpselen liggen in de zandbak. In een aantal van deze uitwerpselen werden effectief spoelwormeitjes gevonden. Bij een aantal staalnames werd ook de dader zelf gespot (zie foto) of een pootafdruk er van.
Wat kunnen we er aan doen?Om besmetting van de omgeving tegen te gaan, kunnen op verschillende niveaus maatregelen worden genomen. Zo moeten honden en katten regelmatig ontwormd worden. Dierenartsen kunnen hier een belangrijke rol in spelen door de mensen voldoende te informeren over het belang voor de volksgezondheid. Door te ontwormen, zijn minder honden en katten drager van de parasieten en zal er dus minder uitscheiding zijn van parasieteneitjes in de omgeving. Een andere manier om besmetting van de omgeving te vermijden, is de uitwerpselen steeds opruimen, of beter nog, de toegang voor honden en katten tot openbare speelruimten beperken.Uiteraard blijft ook hygiëne een belangrijk aandachtspunt. Kinderen die buiten hebben gespeeld, moeten steeds hun handen wassen.
BesluitOok in België zijn openbare plaatsen zoals zandbakken en speeltuinen ongetwijfeld besmet met parasieteneitjes. Hoe groot die besmettingsgraad precies is, zullen toekomstige studies moeten uitwijzen. De aanzet is alvast gegeven.
ArtikelsABE, N., YASUKAWA, A., ‘Prevalence of Toxocara spp. eggs in sandpits of parks in Osakaa city, Japan, with notes on the prevention of egg contamination by fence construction’, Journal veterinary medical science, 1997, 59, p. 79-80. BLASZKOWSKA, J., WOJCIK, A., KURNATOWSKI, P., SZWABE, K., ‘Geohelminth egg contamination of children’s play areas in the city of Lodz (Poland)’, Veterinary Parasitology, 2013, 192, p. 228-233. CHILDS, J. E., ‘The prevalence of Toxocara species ova in backyards and gardens of Baltimore, Maryland’, Public health, 1985, 75, p. 1092-1094. CLAEREBOUT, E., CASAERT, S., DALEMANS, A., -C., DE WILDE, N., LEVECKE, B., VERCRUYSSE, J., GEURDEN, T., ‘Giardia and other intestinal parasites in different dog populations in Northern Belgium’, Veterinary parasitology, 2009, 161, p.41-46. DUBNA, S., LANGROVA, I., JANKOVSKA, I., VADLEJCH, J., PEKAR, S., NAPRAVNIK, J., FECHTNER, J., ‘Contamination of soil with Toxocara eggs in urban (Prague) and rural areas in the Czech Republic’, Veterinary parasitology, 2006, 144, p. 81-86. DUPONT, S., BUTAYE, P., CLAEREBOUT, E., THEUNS, S., DUCHATEAU, L., VAN DE MAELE, I., DAMINET, S., ‘Enteropathogens in pups from pet shops and breeding facilities’, Journal of small animal practice, 2013, 54, p. 475-480. DURANT, J., IRENGE, L., FOGT-WYRWAS, R., DUMONT, C., DOUCET, J., MIGNON, B., LOSSON, B., GALA, J., ‘Duplex quantitative real-time PCR assay for the detection and discrimination of the eggs of Toxocara canis and Toxocara cati (Nematoda, Ascaridoidea) in soil and fecal samples’, Parasites & Vectors, 2012, 5, 288. FAHRION, A.S., SCHNYDER, M., WICHERT, B., DEPLAZES, P., ‘Toxocara eggs shed by dogs and cats and their molecular and morphometric species-specific identification: Is the finding of T. cati eggs shed by dogs of epidemiological relevance?,’ Veterinary parasitology, 2011, 177, p. 186-189. FERRE, P., DORCHIES, PH., ‘Recherche des oeufs de Toxocara dans le sable des aires de jeux de huit jardins publics de Toulouse’, Revue Méd. Vét., 2000, 151, p. 501-506. FISHER, M., ‘Toxocara cati: an underestimated zoonotic agent’, Trends in parasitology, 2003, 19, p. 167-170. HABLUETZEL, A., TRALDI, G., RUGGIERI, S., ATTILI, A.R., SCUPPA, P., MARCHETTI, R., MENGHINI, G., ESPOSITO, F., ‘An estimation of Toxocara canis prevalence in dogs, environmental egg contamination and risk of human infection in the Marche region of Italy’, Veterinary parasitology, 2003, 113, p.243-252. JANSEN, J., VAN KNAPEN, F., SCHREURS, M., VAN WIJNGAARDEN, TH., ‘Toxocara eieren in parken en zandbakken in de stad Utrecht’, Tijdschrift voor diergeneeskunde, 1993, deel 118, aflevering 19, p. 611-614. KHAZAN, H., KHAZAEI, M., SEYYED TABAEE, SJ, MEHRABI, A., ‘Prevalence of Toxocara spp. eggs in public parks in Tehran city Iran’, Iranian journal parasitology, 2012, vol. 7, nr. 3, p. 38-42. LESCANO, AZ., S., CHIEFFI, P.P., A PERES, B., O DE MELLO, E., NAQUIRA VELARDE, C., APAZA SALNIAS, A., ESTACIO ROJAS, C., ‘Soil contamination and human infection by Toxocara sp. In the urban area of Lima, Peru’, Mem inst oswaldo cruz, 1998, vol. 93, nov/dec, p. 733-734. MORGAN, E.R., AZAM, D., PEGLER, K., ‘Quantifying sources of environmental contamination with Toxocara spp. eggs’, Veterinary parasitology, 2013, 193, p. 390-397.Optimalisatie van een staalnameprocedure voor detectie van Toxocara eitjes in zandbakken VIII OVERGAAUW, P., VAN KNAPEN, F., ‘Veterinary and public health aspects of Toxocara spp’, Veterinary parasitology, 2013; 193, p. 398-403. SPRENGER, L.K., GREEN, K.T., MOLENTO, M.B., ‘Geohelminth contamination of public areas and epidemiological risk factors in Curitiba, Brazil’, Veterinairy parasitology, 2014, 23, nr. 1, p. 69-73. SURGAN, M. H., PHD, COLGAN, K. B., KENNETT, S. I., PAFFMANN, J. V., ‘A survey of canine toxocariasis and Toxocara soil contamination in Essex Country, New Jersey’, Public health, 1980, 70, p 1207-1208. BoekenHOLLAND, C.V., SMITH, H.V., 'Toxocara the enigmetic parasite', Cabi Publishing, 2006, p. 211-227. THIENPONT, D., ROCHETTE, F., VANPARIJS, O.F.J., ‘Diagnosing helminthiasis by coprological examination’, Janssen animal health, Beerse, 2003, 215 p. VANDENBERGHE, F., DEPUYDT, L., ‘Hondenpoep in Vlaanderen: alternatieven voor preventie en verwerking’, OVAM, Mechelen, 2010, 289 p. VANDENBERGHE, F., ‘Infectieziekten en zoönosen’, Vives HIVB, Roeselare, 2012, 147 p. VANHEE, M., ‘Diagnostische labotechnieken’, Vives HIVB, Roeselare, 2013, 52 p. VIAENE, J. Parasitologie, Vives HIVB, Roeselare, 2011, 161 p. InternetIAA, ‘Pollenatlas’, internet, 22-04-2014, (http://www.polleninfo.org/SE/se/allergy-infos/aerobiologics/pollen-atla…, ‘Toxocara’, internet, 19-04-2014, (http://www.ncbi.nlm.nih.gov/Taxonomy/Browser/wwwtax.cgi?mode=Info&id=62…, ‘Expertisecentrum dier-en-zorg’, internet, 24-05-2012, (http://www.katho.be/page.aspx?smid=773).Verslagen VANLERBERGHE, A., TIMMERMAN, M., DIERICK, W., DEMEERSSEMAN, T., ‘Optimaliseren van de zeeftechniek voor het opsporen van Toxocara eitjes in bodemstalen’, Vives HIVB, Roeselare, 2014, 45 p.