door Nienke Van Hecke, Evi Neven, Hannelore Helsen en Lore Hermans.
Al ooit gehoord van het syndroom van Down? Waarschijnlijk wel. Kinderen met Downsyndroom worden vaak beschouwd als lief en aanhankelijk of zelfs schattig. Over schoolse vaardigheden zoals bijvoorbeeld rekenen wordt er meestal niet gesproken. 'Daar moet je niet aan beginnen.'. 'Rekenen? Dat is voor sommige "normale" kinderen al zo moeilijk.'. En toch, in tegenstelling tot wat gezegd wordt, kunnen ook kinderen met Downsyndroom leren rekenen. Aangepaste programma's die afwijken van de standaard leermethodes spelen in op de sterktes van een kind met Downsyndroom. Jazeker, je leest het goed, ze hebben ook sterktes, net als jij en ik!
Sinds lange tijd wordt er veel aandacht besteed aan de taal- en spraakontwikkeling van een kind met Downsyndroom. Zo is bekend dat deze vertraagd loopt, maar dat leren praten en lezen mogelijk is. Over rekenen wordt er nog niet vaak gesproken. De scriptie 'Welke problemen ondervinden kinderen met Downsyndroom tijdens het leren rekenen?' bracht daar verandering in. Binnen deze scriptie komen de moeilijkheden en vooral de sterktes van kinderen met het syndroom van Down tijdens het leren rekenen aan bod. De methode 'De Rekenlijn' wordt besproken en biedt een nieuwe kijk op het aanleren van het rekenen, waardoor kinderen met Downsyndroom niet langer 'niet' kunnen rekenen.
Het algemene rekenen wordt opgesplitst in enkele fasen. Het voorbereidend rekenen en aanvankelijk rekenen zijn de fasen waarin de basisvaardigheden aangeleerd worden. Denk maar aan het ordenen van voorwerpen van klein naar groot, kleine aantallen herkennen zonder te tellen, het tellen zelf en maatbegrippen zoals liter, centimeter en kilogram begrijpen. Bij het onder de knie krijgen van al deze handelingen speelt ons geheugen een belangrijke rol. Als kind moet je begrippen als plus, min en maal, inclusief de symbolen begrijpen en formules onthouden en kunnen oproepen. Je moet weten dat het symbool '+' staat voor 'plus' en dat de betekenis daarvan is 'er iets bij doen'. Dit geldt voor elke nieuwe formule. Nadien moet je, afhankelijk van het rekenkundig probleem, de juiste formule oproepen en kunnen gebruiken. Al deze voorbeelden zorgen ervoor dat rekenen zo complex is.
Voor een kind met Downsyndroom vraagt leren rekenen een extra inspanning. Om tot rekenen te komen moet een kind eerst getalbegrip hebben. Door de reeds gekende vertraagde taal- en spraakontwikkeling bij kinderen met Downsyndroom zal dit meer tijd in beslag nemen. De betekenis van verwerkingstekens als plus en min moet al vroeg aangeboden worden om deze vertraagde ontwikkeling tegemoet te komen. Het kind moet de betekenis ervan horen in dagelijks situaties om zich de begrippen eigen te maken. Zo kan het kind de functionele betekenis ervan te weten komen. Als mama gaat winkelen en het kind mee in de kar zit, kan mama benoemen dat ze al 5 appels heeft, maar dat ze er nog 2 nodig heeft. Ze kan de formule '5 + 2' benoemen zodat het kind ziet wat hiermee bedoeld wordt. Naast deze vertraagde begripsontwikkeling ervaart een kind met Downsyndroom ook een beperking in het auditief korte termijngeheugen. Wanneer rekentaken via spraak aangeboden worden zal het kind moeilijkheden ervaren met het verwerken hiervan. Hun korte termijngeheugen is beperkt tot 3 eenheden, in plaats van 6 of 7 bij een normale ontwikkeling. Dit maakt dat er vaak geen oplossing zal komen als de juf een som als 'Hoeveel is 5 + 2 -1?' uitspreekt. Om aan deze beperking tegemoet te komen moet informatie ook visueel aangeboden worden. De juf kan dan de som ook op het bord schrijven of laten uitvoeren met voorwerpen. Zo wordt er ingespeeld op de sterkte van een kind met Downsyndroom, hun goed ontwikkeld visueel systeem. De som opdelen in kleine deelstappen zorgt ervoor dat het kind minder moet onthouden en geen elementen van de som vergeet op te lossen. Als laatste is het van groot belang te weten dat kinderen met het syndroom van Down niet automatisch linken leggen tussen de schoolse sommen en de producten bij elkaar zoeken in de winkel. Dit moet dan ook intensief en langdurig geoefend worden. Alleen op die manier zal het rekenen ook betekenis krijgen in dagelijkse situaties. Het idee 'oefening baart kunst' geldt ook in deze situatie. Om tot automatisatie of beter het 'kennen en kunnen' te komen moet elke deelstap langdurig ingeoefend worden. Het is dus van groot belang dat er zowel op school als thuis gerekend wordt.
'Leren rekenen lijkt toch een hele en langdurige klus, hoe moet ik daar aan beginnen?' De methode 'De Rekenlijn' van Stichting Scope kan jou, het kind zelf, en de hele entourage van het kind daarbij helpen. De 'Rekenlijn' is een rekenmethode voor kinderen met Downsyndroom die opgedeeld is in 2 programma's: De 'Rekenvoorbereiding' en de 'Rekenlijn'. In de 'Rekenvoorbereiding' worden 10 deelgebieden van het voorbereidend rekenen overlopen en dit kan al vanaf de leeftijd van 3 jaar. Vaardigheden als kleine aantallen herkennen, ruimtelijke begrippen begrijpen en het tellen komen hierin aan bod. Als het kind 80% van deze vaardgiheden beheerst kan het starten met de 'Rekenlijn'. De 'Rekenlijn' speelt in op de gekende rekenvaardigheden zoals het maken van sommen, splitsen van getallen en het schrijven van cijfers.
De sterkte van deze methode zit in de zeer kleine deelstappen per leerlijn en in het visueel aanbieden van de informatie. Aan de hand van prenten en materialen leert het kind eerst de plussommen om daarna over te gaan naar het splitsen. Doordat het optellen in kleine stapjes wordt aangeboden blijft de hoeveelheid van te verwerken informatie beperkt. Pas als de eerste sommen gekend zijn wordt overgegaan naar de volgende. Zo kan het kind op zijn of haar eigen tempo leren. Binnen de 'Rekenlijn' worden stappen als automatiseren en rekenen in dagelijkse situaties ook aangeboden en concreet uitgelegd. Hierdoor kan de 'Rekenlijn' zowel op school als thuis gebruikt worden.
Kortom, kinderen met Downsyndroom kunnen ook leren rekenen. Met de 'Rekenlijn' wordt er ingespeeld op de sterktes van het kind en niet langer op 'wat ze niet kunnen'. Stappen zetten, kansen grijpen en mogelijkheden zien om zo toch te komen tot wat ze noemen 'het onmogelijke'.
Aerts, R. & Deckers, M. (2005). Kinderen rekenen, rekendidactiek voor de lagere school.
Wolters Plantyn.
American Psychiatric Association (2014). Handboek voor de classificatie van psychische
stoornissen: DSM-V. (5 ed.).
American Psychiatrich Association (2000). Handboek voor de classificatie van psychische
stoornissen: DSM-IV. (4 ed.).
Bird, G. & Buckley, S. (1997). Onderwijskundige behoeften van kinderen met
Downsyndroom: een handboek voor leerkrachten. V&V-Producties, Amersfoort.
Bosch, H. (2004a). Reken maar van Yes! (1) - Positieve houding eerste stap naar leren
rekenen. Down+up 65, 20-23.
Bosch, H. (2004b). Reken maar van Yes! (2) - 15 principes van het leren rekenen. Down+up
66, 26.
Bosch, H. (2004c). Reken maar van Yes! (3) - Voorbereiden op het rekenen: oefenen met 8
vaardigheden. Down+up 67, 27-31.
Bosch, H. (2004d). Reken maar van Yes! (4) - De Rekenlijn. Down+up 68, 36-40.
Bosch, H. (2007a). De Rekenlijn - Band 1. Stichting Scope.
Bosch, H. (2007b). De Rekenlijn - Band 2. Stichting Scope.
Bosch, H. (2007c). De Rekenvoorbereiding. Stichting Scope.
Bosch, H. (2009). Op weg met kleine stapjes. Down+up 87, 40-45.
Buckley, S. (2007). Teaching numeracy. Down Syndrome Research and Practice, 12, 11-14.
de Graaf, E. (2005). Kinderen met Downsyndroom, hoe krijgen we ze aan de praat? Logopedie en foniatrie, 368-372.
de Graaf, G. (2010). Gewoon of speciaal, effecten van en voorwaarden voor inclusief onderwijs aan leerlingen met Downsyndroom. Stichting Downsyndroom.
de Graaf, G. & Borstlap, R. (2009). Downsyndroom vademecum. Stichting Downsyndroom. de Graaf, G. & de Graaf, E. (2009). Downsyndroom leidraad onderwijs. Stichting
Downsyndroom.
Desoete, A., Vanderswalmen, R., De Bondt, A., Van Vreckem, C., Van Vooren, V., Vander
Beken, I. et al. (2013). Dyscalculie. Academia Press.
Feuerstein, R., Rand, Y., & Rynders, J. E. (1997). Laat me niet zoals ik ben, een baanbrekende methode om de cognitieve en sociale ontwikkeling te stimuleren. Lemniscaat Rotterdam.
Galle, K. (2013). Downpas.
Downsyndroom Vlaanderen. Gravemeijer, K. (2003). Betekenisvol rekenen. Willem Bartjens, 22, 5-8.
Horner, V. (2007). Teaching number skills and concepts with Stern Structural Arithemtic Materials. Down Syndrome Research and Practice, 12, 27-31.
Lauteslager, P., van den Heuvel, M., & Bakker, B. (2008). Fysiotherapie voor jonge kinderen met Downsyndroom. Signaal, 4-26.
le Granse, M., van Hartingsveldt, M., & Kinébanian, A. (2012). Grondslagen van de ergotherapie. Reed Business.
Oxford University (2010). Developing skills in numeracy and mathematics. Downs ability. Peerlings, W. (2013). Remedial teaching en psychomotoriek. LannooCampus.
Pieterse, M. & Treloar, R. (1996). Kleine Stapjes, een early intervention-programma voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand. V&V Producties, Amersfoort.
Ruijssenaars, A. J. J. M., van Luit, J. E. H., & Van Lieshout, E. C. D. M. (2004). Rekenproblemen en dyscalculie. Lemniscaat.
Specifieke onderwijsbehoeften. (2014). Nieuw M-decreet voor meer inclusie in het onderwijs. Ref Type: Online Source
Stichting Artsen voor Kinderen (2004). Downsyndroom, heb ik dat?
Testerink, G., Derks, E., Pepping, B., van Venrooij, K., van der Toorn, A., & Lauteslager, P. (2009). Een literatuurstudie naar karakteristieken in de ontwikkeling van spel en fijne motoriek bij kinderen met het syndroom van Down. Wetenschappelijk tijdschrift voor ergotherapie, 14-17.
Timperman, M. (2013). Workshop 7: Kinderen met Downsyndroom leren rekenen. In Downsyndroom - medisch doorgelicht (pp. 59-64).
van der Poel, L. & Blokhuis, A. (2008). Wat je speelt ben je zelf. Bohn Stafleu van Loghum. Van Hooste, A., Kúti, K., Maes, B., & De Munter, A. (2008). Kinderen met Down, een kind
met een verstandelijke handicap in je gezin. Lannoo.
Wieser, B. (2004a). Rechnen lernen mit links und rechts, teil 2. Leben Lachen Lernen, 4-7.
Wieser, B. (2004b). Rechnen lernen mit links und rechts, teil 3. Leben Lachen Lernen, 19-22.
Wing, T. & Tacon, R. (2007). Teaching number skills and concepts with Numicon materials. Down Syndrome Research and Practice, 12, 22-26.