An analysis of ancient Egyptian chordophones and their use

Toon
Sykora

Muziek uit de tijd van de Egyptische piramiden

               Ongeveer vier en een half millennium geleden liet de Egyptische prinses Meresankh twee harpspelers uitbeitelen in haar grafkapel in Giza, niet ver van de piramide van haar vader. Deze zouden de eerste voorbeelden zijn van de honderden harpisten, lierspelers en luitspelers die de volgende tweeëneenhalf duizend jaar de muren van Egyptische tombes en tempels zouden vullen. Samen met versteende fluitisten, percussionisten en zangers zijn ze nog altijd stille getuigen van de belangrijke rol die muziek in het tijdperk van de farao’s bekleedde. Het is dan ook niet verwonderlijk dat verschillende Oudegyptische muziekinstrumenten de tand des tijds hebben doorstaan. Ze geven ons de unieke kans om de klanken die ze ooit voortbrachten te reconstrueren en zo het lied van de zwijgende Egyptische muzikanten te doen herleven.

Vreemd genoeg waren er slechts een handvol Egyptologen en musicologen die zich waagden aan deze grote schat aan informatie. De weinige onderzoekers die dat wel deden waren ook eerder geïnteresseerd in de afgebeelde muzikanten dan in de bewaarde muziekinstrumenten zelf. Hierdoor staat het onderzoek van Oudegyptische muziekarcheologie nog in haar kinderschoenen, en moeten haar bronnen hun grootste geheimen nog prijsgeven.

Een zoektocht naar gebruikssporen

            Er zijn een negentigtal snaarinstrumenten uit het faraonische tijdperk bewaard gebleven en te bezichtigen in musea van over de hele wereld. Om een beeld te krijgen van het vroegere gebruik van deze instrumenten kunnen we kijken naar hun laatste rustplaats. Hierbij is het opvallend dat de Egyptische snaarinstrumenten met een bekende opgravingscontext allemaal in graven werden ontdekt. Blijkbaar was muziek dus niet enkel belangrijk in het leven, maar ook in het hiernamaals van de Oude Egyptenaar.

Hierbij zou je je kunnen afvragen of de overgeleverde muziekinstrumenten echt bespeelbaar waren of slechts een puur symbolisch ‘modelinstrument’. En inderdaad zien we enkele harpen, maar ook een lier en een luit, die er ongewoon uitzien. Sommige van deze instrumenten zijn uitzonderlijk klein, andere overdadig versierd. Een aantal zijn zelfs ronduit onspeelbaar, doordat je er geen snaren op kan spannen, deze niet kan stemmen, of ze te zwak zijn om de spanning van gestemde snaren te dragen. Deze muziekinstrumenten lijken bijgevolg symbolische ‘modellen’ die in het Egyptische hiernamaals ritueel terug tot leven konden worden gebracht.

Zulke modelinstrumenten waren echter niet de enige die in graven werden meegegeven. Op veel van de harpen kan je drieduizend jaar later nog de sporen van hun oorspronkelijke snaren zien. Een luit uit het museum van Cairo draagt zelfs nog stukjes van haar oorspronkelijke snaar. Bij enkele instrumenten geven deze snaarsporen aan dat de instrumenten meerdere keren besnaard en gestemd werden. Andere werden hersteld tijdens hun gebruik of aangepast voor een volgende gebruiker. Hieruit kunnen we afleiden dat een aantal instrumenten echt werden gebruikt voordat ze in het graf van hun eigenaar, niet zelden een muzikant, eindigden. Deze muziekinstrumenten zijn van onschatbare waarde als we de Oudegyptische muziek willen achterhalen.

Sprekende muziekinstrumenten

            Naast de afdrukken van hun originele snaren zijn er nog sporen op de instrumenten die als het ware een venster aanbieden naar hun gebruik. Zo staat er op de klankkast van een lier in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden een Oudegyptisch gedicht. Bijzonder is de positie van de tekst, die niet horizontaal is geplaatst, maar verticaal. Zo zou de tekst enkel leesbaar zijn voor de muzikant terwijl de lier werd bespeeld. Waarschijnlijk is de tekst dus niets meer dan een spiekbriefje voor een vergeetachtige zanger, die het voor de zekerheid snel op zijn instrument krabbelde.

Een andere tekst, in veel zorgvuldiger geschreven hiërogliefen, zien we op de harp van Amenmes uit het Louvre. Op de harp verschijnt eerst een offerformule van de god Amon, in wiens dienst Amenmes blijkbaar muzikant was. Veruit de meest interessante lijn is echter de laatste, waarop niet enkel de tekst van een korte hymne aan Amon staat gegraveerd, maar mogelijk ook aanwijzingen voor de harpbegeleiding van het lied zijn bijgevoegd. Als dit klopt hebben we hier misschien wel te maken met de oudst bekende muzikale partituur van de wereldgeschiedenis, en het enige bekende muziekschrift van het Oude Egypte.

De faraonische muziek herleeft

            De muziek van de farao’s liet ons niet enkel een groot aantal muziekinstrumenten na, maar ook een breed scala aan instrumentsoorten. Vooral bij de Egyptische harpen bestaan er heel wat verschillen in de vorm en speelwijze van het instrument, die het mogelijk maken om hun klanken te kunnen reconstrueren. In het Oude Rijk en Middenrijk (ca. 2650 - 1750 v.Chr.) is er slechts een soort harp, een boogharp met een klankkast in de vorm van een spade. In de volgende twee eeuwen splitst deze zich op in verschillende nieuwe vormen, die het Egyptische Nieuwe Rijk (ca. 1550 – 1050 v.Chr.) vervult van verfrissende klanken. Naast de nieuwe types van boogharpen verschijnen ook de hoekharp, de luit en de lier op het muzikale toneel. Elk instrument brengt nu haar specifieke bijdrage in het Egyptische ensemble, van lage begeleidende basnoten tot hoge melodieuze glissando’s.

Om de Oudegyptische klanken te doen herleven werd er een reconstructie gemaakt van een hoekharp uit de tijd van Ramses II. De harp werd zo exact mogelijk nagebouwd met cederhout en besnaard met zelfgemaakte darmsnaren. Door deze reconstructie kunnen we in de praktijk bepaalde aspecten van snaarinstrumenten, zoals de manier van stemmen, uittesten. Bovendien geeft ze ons de kans om klankkleuren van het Oude Egypte te doen herklinken en een glimp op te vangen van de muziek uit het faraonische tijdperk.

Bibliografie

ANDERSON, R. D., Musical Instruments (Catalogue of Egyptian antiquities in the British Museum 3; London, 1976).

ARROYO, R. P., Egypt: Music in the age of the pyramids (Madrid, 2003).

BARBOTIN, Christophe, La voix des hiéroglyphes, promenade au département des antiquités égyptiennes du musée du Louvre (2005, Paris).

BOESER, Pieter A. A., De monumenten van den tijd tusschen het Oude en het Middelrijk en van het Middelrijk. 2: Grafbenoodigdheden, beelden, vaatwerk en andere voorwerpen (BEVRMOL III; s’ Gravenshage, 1910).

BUDGE, Wallis E. A. (ed), A guide to the fourth, fifth and sixth Egyptian rooms, and the Coptic room: a series of collections of small Egyptian antiquities, which illustrate the manners and customs, the arts and crafts, the religion and literature, and the funeral rites and ceremonies of the ancient Egyptians and their descendants, the Copts, from about B.C. 4500 to A.D. 1000 (London, 1922).

BRENNER, Klaus-Peter, Bestandskatalog, Musikinstrumentensammlung  des Musikwissenschaftlichen Seminars  der Georg-August-Universität Göttingen (Göttingen, 2015).

BRUYÈRE, Bernard, Rapport sur les fouilles de Deir el Médineh (1924-1925) (FIFAO 10/1; Cairo, 1926).

BRUYÈRE, Bernard, Rapport sur les fouilles de Deir el Médineh (1931-1932) (FIFAO 3/3; Cairo, 1934).

BRUYÈRE, Bernard, Rapport sur les fouilles de Deir el Médineh (1934-1935): 2. La nécropole de l’Est (FIFAO 15; Cairo, 1937).

BURNEY, Charles, General history of music, from the earliest ages to the present period (New York, 1776).

CARNARVON, George H., and Howard CARTER, Five years’ explorations at Thebes: A record of work done 1907-1911 (London, 1912).

COLLINS, Lydia, ‘The Private Tombs of Thebes: Excavations by Sir Robert Mond 1905 and 1906’, JEA 62 (London, 1976), 18-40.

DAVIES, Nina M., Ancient Egyptian Paintings (Chicago, 1936).

DAVIES, Norman d. G., ‘The Rock Tombs of El Amarna – Part VI. – Parannefer, Tutu, and Ay’, Archaeological Survey of Egypt (MEES 15; London, 1908).

D’AURIA, Sue, ‘The Princess Baketamūn’, JEA 69 (1983), 161-162.

DORMAN, Peter F., The tombs of Senenmut. The architecture and decoration of tombs 71 and 353 (PMMA 24; New York, 1991).

DUMBRILL, Richard J., The archeomusicology of the Ancient Near East (London, 1998).

EICHMANN, Ricardo, ‘Zwei Schalen-Spiesslauten aus einer spätzeitlichen Nekropole bei Abusir el-Meleq’, Jahrbuch der Berliner Museen 29/30 (Berlin, 1987-1988), 7-36.

EICHMANN, Ricardo, Koptische Lauten. Eine musikarchäologische Untersuchung von sieben Langhalslauten des 3.-9. Jh. n. Chr. aus Ägypten (DAIK S 27; Mainz, 1994).

EICHMANN, Ricardo, ‘Strings and Frets’, in E. Hickmann and R. Eichmann (eds), Studien zur Musikarchäologie I (Orient-Archäologie 6; Rahden, 2000), 35-46.

EICHMANN, Ricardo, ‘The design of Ancient Egyptian Spike Lutes’, in E. Hickmann and R. Eichmann (eds), Studien zur Musikarchäologie IVa (Orient-Archäologie 14; Rahden, 2004), 363-371.

EICHMANN, Ricardo, ‘Neuaufnahme einer Schalen-Spiesslaute von Deir el-Medina (Grab 1389)/Ägypten’, in E. Hickmann and R. Eichmann (eds), Studien zur Musikarchäologie IVb (Orient-Archäologie 14; Rahden, 2004), 551-568.

EMERIT, Sibylle, ‘Le vocabulaire de la musique égyptienne ancienne et ses particularités’, in A. A. Both, R. Eichmann and E. Hickmann (eds), Studien zur Musikarchäologie VI, (Orient-Archäologie 22; Rahden, 2008), 429-438.

EMERIT, Sibylle, ‘Une représentation de harpe dans la scène de marché de la chaussée d’Ounas’, in L. Gabolde (ed.), Hommages à Jean-Claude Goyon (BdE 143; Cairo, 2008), 127-137.

EMERIT, Sibylle, ‘Un métier polyvalent de l’Égypte ancienne : le danseur instrumentiste’, in M. H. Delavaud-Roux (ed.), Musiques et danses dans l’Antiquité, Actes du colloque de Brest, (Rennes, 2011), 45-65.

EMERIT, Sibylle, ‘Le statut du "chef des chanteurs-hesou" (imy-ra hesou) dans l’Égypte ancienne de l’Ancien Empire à l’époque romaine’, in S. Emerit (ed.), Le statut du musicien dans la Méditerranée ancienne : Égypte, Mésopotamie, Grèce, Rome (BdE 159; Cairo, 2013), 87-124.

EMERIT, Sibylle, ‘Carl Engel and the Earliest Research into Ancient Egyptian Music’, in A. A.  Both (ed.), Carl Engel, The Music of the Most Ancient Nations, particularly of the Assyrians, Egyptians, and Hebrews (1864 / 1929) (Antiquarian Writings in Music Archaeology, Vol. 1; 2014), 41-50.

ENGEL, Carl, The Music of the most ancient nations, particularly of the Assyrians, Egyptians, and Hebrews: with special reference to recent discoveries in western Asia and in Egypt (London, 1864).

FISCHER-ELFERT, Hans-W., ‘Amun als Harfner’, GM 127 (1992), 38-40.

FORKEL, Johann N., Algemeine Geschichte der Musik, Erster Band (Leipzig, 1788).

FRANKE, Detlef, ‘The Middle Kingdom Offering Formulas: A Challenge’, JEA 89 (2003), 39-57.

GARSTANG, John, Burial customs of ancient Egypt: as illustrated by tombs of the Middle Kingdom being a report of excavations made in the necropolis of Beni Hassan during 1902-3-4 (Liverpool, 1907).

GRAJETZKI, Wolfram, Burial customs in ancient Egypt: life in death for rich and poor (London Duckworth, 2003),

HAYES, William C., The Scepter of Egypt, A background for the study of the Egyptian Antiquities in the Metropolitan Museum of Art, I. From the Earliest Times to the End of the Middle Kingdom (New York, 1953).

HAYES, William C., The Scepter of Egypt, A background for the study of the Egyptian Antiquities in the Metropolitan Museum of Art, II. The Hyksos Period and the New Kingdom (1675-1080 B.C.) (New York, 1959).

HICKMANN, Hans, ‘Miscelanea musicologia I. Note sur une harpe au musée du Caire’, ASAE 48a (1948), 639-645.

HICKMANN, Hans, ‘Miscelanea musicologia II. Sur l’accordage des instruments à cordes’, ASAE 48b (1948), 646-663.

HICKMANN, Hans, ‘Miscelanea musicologia III. Sur les survivances de la chironomie Égyptienne dans le chant liturgique Copte’, ASAE 49 (1949), 417-444.

HICKMANN, Hans, Instruments de Musique (CGC Nos 69201-69852; Cairo, 1949).

HICKMANN, Hans, ‘Miscelanea Musicologia XI. Les luths aux frettes du nouvel empire’, ASAE 52 (Cairo, 1952), 161-183.

HICKMANN, Hans, ‘La musique polyhponique dans l’Egypte ancienne’, BIE 34 (1952), 229-244.

HICKMANN, Hans, ‘Quelques nouveaux documents concernant le jeu de la harpe et l’emploi de la chironomie dans l’Egypte pharaonique’, Kongress-Bericht : Internationale Gesellschaft für Musikwissenschaft Utrecht (1952), 233-240.

HICKMANN, Hans, ‘Miscellanea: A new type of Egyptian harp’, Acta Musicologica 26 (1954), 127-128.

HICKMANN, Hans, ‘Les harpes de l’Égypte pharaonique, essai d’une nouvelle classification’, BIE 35 (1954), 309-376.

HICKMANN, Hans, 45 siècles de musique dans l'Egypte ancienne: à travers la sculpture, la peinture, l'instrument (Paris, 1956).

HICKMANN, Hans, ‘La scène musicale d’une tombe de la VIE dynastie à Guîzah (Idou)’, ASAE 54 (1956), 213-237, plate I-XII.

HICKMANN, Hans, Musicologie pharaonique: études sur l’évolution de l’art musical dans l’Égypte ancienne (Collection d’études musicologiques 34; Kehl am Rhein Heitz, 1956)

HICKMANN, Hans, ‘L'essor de la musique sous l'ancien empire de l'Egypte pharaonique (2778-2423 av J.C.)’, Miscelánea de estudios dedicados al Dr. Fernando Ortiz por sus disípulos, colegas y amigos (La Habana, 1956), 832-836. 

HICKMANN, Hans, ‘La chironomie dans l’Egypte pharaonique’, ZÄS 83 (1958), 97-127.

HICKMANN, Hans, ‘Ein neuentdecktes Dokument zum Problem der altägyptischen Notation’, Acta Musicologica 33 (1961), 15-19.

HICKMANN, Hans, Musikgeschichte in Bilderen, Band II, Musik des Altertums, Ägypten (Leipzig, 1961).

ILIN-TOMICH, Alexander, ‘Changes in the Htp-di-nsw formula in the Late Middle Kingdom and the Second Intermediate Period’, ZÄS 138 (2011), 20-34.

JAMES, Thomas, G. H., Corpus of hieroglyphic inscriptions in the Brooklyn Museum (Wilbour monographs 6; New York, 1974).

JÉQUIER, M. Gustave, Les Frises d’objets des sarcophages du Moyen Empire, (MIFAO 47; Cairo, 1921).

KAPER, Olaf, ‘… En je trommelt maar op je buik. Ritme en recitatie in het oude Egypte’, Ta-mery 1 (2008), 2-12.

KRAH, Karen, Die Harfe im pharaonischen Ägypten, Ihre Entwicklung und Funktion (Göttingen, 1991).

LANSING, Ambrose, ‘The Egyptian Expedition 1916-1919: II. Excavations in the Asasif at Thebes. Season of 1918-19.’, BMMA 15 (7) (1920), 11-24.

LANSING, Ambrose and William C. Hayes, ‘The Egyptian Expedition 1935-1936: II. The Museum’s Excavations at Thebes’, BMMA 32 (1) (1937), 4-39.

LAWERGREN, Bo, ‘Reconstruction of a shoulder harp in the British Museum’, JEA 66 (1980), 165-168.

LICHTHEIM, Miriam, ‘The Songs of the Harpers’, JNES 4 (3) (1945), 178-212.

LYTHGOE, Albert M., Ambrose Lansing and Norman de G. Davies, ‘The Egyptian Expedition 1915-16’, BMMA 12 (5) (1917), 1-31.

MANNICHE, Lise, Ancient Egyptian musical instruments (MAeS 34; Berlin, 1975).

MANNICHE, Lise, Musical instruments from the tomb of Tut’ankhamūn (TTSO 6; Oxford, 1976).

MANNICHE, Lise, Music and musicians in ancient Egypt (London, 1991).

MANNICHE, Lise, ‘Musical practices at the court of Akhnaten and Nefertiti’, in E. Hickmann, I. Laufs and R. Eichmann (eds), Studien zur Musikarchäologie II (Orient-Archäologie 7; Rahden, 2000), 233-238.

MANNICHE, Lise, ‘Angular harps in the Amarna Period’, JEA 92 (2006), 248-249.

MANNICHE, Lise, and J. OSING, ‘An Egyptian lyre in Leiden’, in E. Hickmann, A. A. Both and R. Eichmann (eds), Studien zur Musikarchäologie V (Orient-Archäologie 20; Rahden, 2006), 129-142.

MATCHINSKY, A, A propos de la gamme musicale égyptienne (Publications du Musée de l’Hermitage II; Sint Petersburg, 1935).

MINIACI, Gianluca, Rishi coffins and the funerary culture of the Second Intermedate Period (GHP 17; London, 2011).

MÖLLER, Georg, Hieratische Paläographie, in ihrer Entwicklung von der fünften Dynastie bis zur Römischen Kaiserzeit (Leipzig, 1909-1936).

MOORS, Celien, Analyse van de Oud-Egyptische harpenaarsliederen (unpublished Master’s thesis; Leuven, 2013).

NEWBERRY, Percy E., Beni Hasan I (ASE 1; London, 1893)

NORD, Del, ‘The Term ḫnr: ‘Harem’ or ‘Musical Performers’?’ In: Simpson William K. and Whitney M. Davis (eds), Studies in Ancient Egypt, the Aegean, and the Sudan, Essays in honor of Dows Dunham on the occasion of his 90th birthday, Juni 1, 1980 (Boston, 1981), 137-145.

PANUM, Hortense and Jeffrey Pulber (tr.), The Stringed Instruments of the Middle Ages, their evolution and development (London, 1940).

PETRIE, Flinders and Guy Brunton, Sedment II (BSAE, ERA 27; London, 1921).

PORTER, Bertha and Rosalind L. B. Moss, Topographical bibliography of Ancient Egyptian hieroglyphic texts, reliefs, and paintings, I. The Theban necropolis, Part 1. Private tombs (Oxford, 1970).

PORTER, Bertha and Rosalind L. B. Moss, Topographical Bibliography of Ancient Egyptian hieroglyphic texts, reliefs, and paintings, I. The Theban necropolis, Part 2. Royal tombs and smaller cemeteries (Oxford, 1973).

QUIBELL, James E., Excavations at Saqqara (1906-1907) (Cairo, 1908).

RANDALL-MACIVER, David and Arthur C. Mace, El Amrah and Abydos 1899-1901 (MEEF 23; London, 1902).

SACHS, Curt, Altägyptische Musikinstrumente (AO 21/3-4; Leipzig, 1920).

SACHS, Curt, Die Musikinstrumente des Alten Ägyptens (MaeSB; Berlin, 1921).

SACHS, Curt, ‘Eine ägyptische Winkelharfe in der Berliner Musikinstrumentensammlung’, ZAes 69 (1933), 68-70.

SACHS, Curt, The History of Musical Instruments (London, 1942).

SEILER, Anne. Tradition & Wandel, die Keramik als Spiegel der Kulturentwicklung Thebens in der Zweiten Zwischenzeit (DAIK 32; Mainz, 2005).

SMITH, Stuart Tyson, ‘Intact Tombs of the Seventeenth and Eighteenth Dynasties from Thebes and the New Kingdom Burial System’, MDAIK 48 (1992), 193-231.

SYKORA, Toon, ‘Tradition & Wandel?’ Een methodologische evaluatie van Seilers interpretatie van de Egyptische Thebaanse funeraire cultuur in de Tweede Tussenperiode. (Unpublished Master’s Thesis; Leuven, 2014).

TAYLOR, John H., Egyptian Coffins (Aylesbury, 1989).

TIRADRITTI, Francesco, ‘Luigi Vassalli and the archaeological season at western Thebes (1862-3)’, in: M. Marée (ed.), The Second Intermediate Period (Thirteenth-seventeenth dynasties), Current Research, Future Prospects (OLA 192; Leuven, 2010), 329-342.

VAN SICLEN, Charles, C., ‘The Musician Amenmose from Paiuenhut’, GM 85 (1985), 59-66.

VASILJEVIC, Vera, ‘Die Herstellung einer Harfe in den Szenen des HOlzhandwerks auf Pfeiler XVI des Grabes des Anchtifi in Moalla’, SAK 24 (1997), 313-326.

VILLOTEAU, Guillaume A., ‘Dissertation sur les diverses espèces d'instruments de musique que l'on remarque parmi les sculptures qui décorent les antiques monuments de l'Égypte, et sur les Noms que leur donnèrent, en leur langue propre, les premiers peuples de ce pays’, in: Description de l’Égypte, Vol. 6 (Paris, 1809), 181-206.

VON LIEVEN, Alexandra, ‘Musical notation in Roman Period Egypt’, in E. Hickmann, A. D. Kilmer and R. Eichmann (eds), Studien zur Musikarchäologie IIIa (Orient-Archäologie 10; Rahden, 2002), 497-512.

VON LIEVEN, Alexandra, ‘zur Deutung der Miniaturlaute aus Grab 37 in Deir el-Bahari’, in E. Hickmann, A. D. Kilmer and R. Eichmann (eds), Studien zur Musikarchäologie IIIb (Orient-Archäologie 10; Rahden, 2002), 527-538.

VON LIEVEN, Alexandra, ‘Music archaeology – music philology. Sources on Ancient Egyptian music and their inherent problems’, in E. Hickmann and R. Eichmann (eds), Studien zur Musikarchäologie IV (Orient-Archäologie 14; Rahden, 2004), 99-106.

VON LIEVEN, Alexandra, review of R. P. ARROYO, Egypt: Music in the age of the pyramids (Madrid, 2003), WdO 35 (2005), 209-212.

VON LIEVEN, Alexandra, ‘The social standing of musicians in ancient Egypt’, in E. Hickmann, A. A. Both and R. Eichmann (eds), Studien zur Musikarchäologie V (Orient-Archäologie 20; Rahden, 2006), 355-360.

VON LIEVEN, Alexandra, ‘Native and Foreign Elements in the Musical Life of Ancient Egypt’, in A. A. Both, R. Eichmann, E. Hickmann, L-C. Koch (eds), Studien zur Musikarchäologie VI (Orient-Archäologie 22; Rahden, 2008), 155-162.

WILKINSON, John G. and Samuel BIRCH (ed.), The manners and Customs of the Ancient Egyptians I; A new edition, revised and corrected by Samuel Birch (New York, 1878).

WILLEMS, Harco, ‘Food for the dead: remarks on the structure of the offering formula’, in: W. H. van Soldt, Pap Uit Lemen Potten, Papers in Memoriam of Mia Pollock (Schap Publications XI; Leiden, 1991), 98-108.

WINLOCK, Herbert E., ‘The Egyptian Expedition 1920-21: Excavations at Thebes’ BMMA 17 (12.2) (1922), 19-49.

ZIEGLER, Christiane, Catalogue des instruments de musique égyptiens (Paris, 1979).

Online sources

Bibliotheca Alexandrina, Antiquities Museum (BAAM), Ancient Egyptian Antiquities <http://antiquities.bibalex.org/Collection/Detail.aspx?a=604&lang=en&gt; accessed 3.10.2015.

The British Museum (BM), Collection online < http://www.britishmuseum.org/research/collection_online/search.aspx&gt; accessed 31.07.2015.

Institut Français d’Archéologie Orientale (IFAO) – Le Caire, Chercheurs, <http://www.ifao.egnet.net/ifao/recherche/chercheurs/>&nbsp; accessed 31.07.2015

Medelhavet, Databasen för museisamlingar <http://collections.smvk.se/carlotta-mhm/web&gt; accessed 8.08.2015

Museum of Fine Arts Boston (MFAB), The Giza archives <http://www.gizapyramids.org&gt; accessed 12.08.2015.

Society for the Promotion of the Egyptian Museum Berlin (SPEMB), Otto Rubensohn in Ägypten - Vergessene Grabungen: Funde und Archivalien aus den Grabungen der Königlichen Museen zu Berlin (1901-1907/08) <http://www.egyptian-museum-berlin.com/f05.php&gt; accessed 31.07.2015.

The Metropolitan Museum of Art (MMA), The Collection Online <http://www.metmuseum.org/
collection/the-collection-online> accessed 26.07.2015

The Oriental Institute (OI), Museum Collection <http://oi-idb.uchicago.edu&gt; accessed 31.07.2015

The Yorck Project: 10.000 Meisterwerke der Malerei (DVD-ROM; 2002) < https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:PD-Art_(Yorck_Project)&gt; accessed 12.08.2015.

Download scriptie (9.73 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015