Het halo-effect in de Vlaamse printmedia en de rol van need for cognition

Liesbeth
Gilis

Het halo-effect in de Vlaamse printmedia en de rol van need for cognition

Het Vlaamse printmedialandschap verandert continu. De Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) is belast met de controle op de mate waarin het verschillende mediabedrijven al dan niet mogen fuseren en samenwerken. Nog niet zo lang geleden, in 2013, stond het toe dat Corelio en Concentra de samenwerking aangingen in Het Mediahuis (VRM, 2015b). Vaak wordt de focus gelegd op de mate waarin deze samenwerkingen een gevaar kunnen zijn voor het pluralistische media-aanbod. Dit is een niet te verwaarlozen en zeer belangrijke vraag. De media worden vaak de vierde macht genoemd en de rol van watchdog toebedeeld. Een mogelijk probleem om deze rol van watchdog uit te voeren is het halo-effect. Het halo-effect is een term die vooral wordt gebruikt binnen marketingonderzoek waarbij het belang van het merk centraal staat. Concreet houdt het effect in dat de aura van het merk mee zal spelen in de beoordeling van verschillende kenmerken van een product. Als men een vraag stelt over een kenmerk van een product, neemt men daartoe het algehele beeld dat men van het product heeft mee in rekening alvorens een oordeel te vellen. Zelfs indien men objectieve informatie heeft, zal het halo effect een rol spelen bij de beoordeling. De centrale vraag van dit masterproefonderzoek was of het halo-effect ook een rol kon spelen bij het beoordelen van krantenartikels. Daar door de samenwerkingen binnen verschillende mediahuizen artikels worden uitgewisseld, is het een terechte vraag of dit zonder gevolg blijft. Uit dit masterproefonderzoek blijkt dat identiek hetzelfde artikel een andere beoordeling krijgt naargelang het merk van een krantentitel verschillend is. Eenzelfde artikel wordt beter of slechter beoordeeld naargelang de krantentitel waarin het artikel zich bevindt. Het merk van de krant heeft dus een zeer grote invloed op hoe een artikel wordt beoordeeld. Dit is iets waar printmedia rekening mee moeten houden. De bedoeling van de media is om op een correcte en informatieve manier aan berichtgeving te doen, maar dit kan langs ontvangerskant op een andere manier worden bekeken. Ontvangers zullen nieuwsfeiten anders beoordelen naargelang de krant waarin ze staan, hoewel het om net hetzelfde artikel gaat. De gevolgen van artikeluitwisseling gaan dus verder dan enkel de invloed op pluralistische berichtgeving.

Er trad een halo-effect op waarbij de artikels wel degelijk anders werden beoordeeld. Echter, de populaire krant Het Laatste Nieuws werd beter beoordeeld dan de kwaliteitskrant De Morgen. De kwaliteitskrant werd een lagere journalistieke waarde toebedeeld en als minder kwaliteitsvol beschouwd dan de variant waarin enkel de tekst werd getoond. Mogelijke verklaringen voor deze vaststelling kunnen worden gezocht in de mate van vertrouwdheid met de krant. Dit houdt in dat respondenten die vaak en aandachtig een krant lezen, waardoor de krant kan worden beschouwd als ‘hun’ krant, daarom een hogere beoordeling geven aan het artikel als het in de lay-out van hun krant staat. Een andere mogelijke verstoring kan de keuze van het artikel zijn dat werd gebruikt in het experiment, in volgend onderzoek dient daarom best een pilootstudie te worden uitgevoerd om een representatief artikel te kiezen. Verder onderzoek is zeker nodig om ook beter de invloed van onder andere leeftijd op de beoordeling na te gaan.

Het is dus zeker niet onbelangrijk om verdere gevolgen van artikeluitwisseling tussen verschillende krantentitels te onderzoeken. De krantentitel bepaalt immers mee de evaluatie van het artikel, zij het mogelijk op een andere manier dan men spontaan zou verwachten.

Bibliografie

A Wall Street Journal Roundup. (13.04.2010). Washington Post

leads in Pulitzer prizes. New York Times receives three awards. Nonprofit ProPublica Service wins for investigative work. The Wall Street Journal, p. B.7.

Alder, G. S., & Quist, D. M. (2014). Rethinking love at the office:

antecedents and consequences of coworker evaluations of workplace romances. Human Resource Management, 53(3), pp. 329-351.

Allison, R. I., & Uhl, K.P. (1964). Influence of beer brand

identification on taste perception. Journalof Marketing Research, 1(3), pp. 36-39.

Arpan, L. M., & Peterson, E. M. (2008). Influence on source liking

and personality traits on perceptions of bias and future news source selection. Media Psychology, 11(2), pp. 310-329.

Beckwith, N. E., & Lehmann, D. R. (1975). The importance of halo

effects in multi-attribute attitude models. Journal of Marketing Research, 12(3), pp. 265-275.

Beckwith, N. E., Kassarjian, H. H., & Lehmann, D. R. (1978). Halo

effects in marketing research: review and prognosis. Advances in Consumer Research, 5(1), pp. 465-467.

Bogart, L. (1984). The public’s use and perception of newspapers.

Public Opinion Quarterly, 48,            pp.709-719.

Cacioppo, J. T., & Petty, R. E. (1982). The need for cognition.

Journal of Personality and Social      Psychology, 42(1), pp. 116-131.

Carneiro, J. D., Minim, V. P.R., Deliza, R., Silva. C. H. O., Carneiro,

J. C. S., & Leao, F. P. (2005). Labelling effects on consumer intention to purchase for soybean oil. Food Quality and Preference, 16(3), pp. 275-282.

CIM. (2014). Openbare resultaten. [25.11.14, CIM:

http://cim.be/media/pers/deechtverklaring/resultaten/openbare-resultaten]

Cook, G. I., Marsh, R. L., & Hicks, J. L. (2003). Halo and devil

effects demonstrate valenced-based influences on source-monitoring decisions. Consciousness and Cognition, 12(2), pp. 257-278.

Cooper, W. H. (1981). Ubiquitous halo. Psychological Bulletin,

90(2). pp. 218-244.

Corelio. (25.10.2013). Belgische Mededingingsautoriteit geeft

Corelio en Concentra goedkeuring voor de oprichting van het Mediahuis. [01.04.2015, Corelio: http://corelio.be/2013/10/belgische-mededingingsautoriteit-geeft-coreli…]

Davies, N. (2008). Flat earth news. London: Vintage.

De Bens, E., & Raeymaeckers K. (2010). De pers in België. Tielt:

Uitgeverij Lannoo.

De Keyser, J. (2012). Journalistieke autonomie in Vlaanderen. Gent:

Centre for Journalism Studies.

De Keyser, J., De Vuyst, S., & Raeymaeckers, K. (2013).

Journalistiek 2.0. Antwerpen: Nieuwsmonitor. [15.11.2014, Steunpunt Media: http://www.steunpuntmedia.be/wp-content/uploads/2013/10/Nieuwsmonitor-1…]

De Persgroep. (2015). Newsmedia. [01.04.2015, De Persgroep:

http://www.persgroep.be/nl/onze media]

Edelstein, A. S., & Tefft, D. P. (1974). Media credibility and

respondent credulity with respect to Watergate. Communication Research, 1(4), pp. 426-439.

Festinger, L. (1962). A theory of cognitive dissonance. Stanford,

Californië: Stanford University Press.

Geiselman, R. E., Haight N. A., & Lori, G. K. Context effects on the

perceived physical attractiveness of faces. (1984). Journal of Experimental Social Psychology 20(5), pp. 409-424.

Greenwald, A.G., & Banaji, M.R. (1995). Implicit social cognition:

attitudes, self-esteem, and stereotypes. Psychological Review, 102(1), pp. 4-27.

Hernandez, I., Preston, J. L., & Hepler, J. (2014). Timescale halo:

average-speed targets elicit more positive and less negative attributions than slow or fast targets. PLOS ONE, 9(1), pp. 1-8.

Hijmans, E., Buijs, K., & Schafraad, P. (2009). Nieuwsbronnen en de

kwaliteit van de journalistiek.Een verkennende analyse van binnenlandse nieuwsonderwerpen in vier Nederlandse dagbladen. Nijmegen, Nederland: Radboud Universiteit Nijmegen.

Hijmans, E., Schafraad, P., Buijs, K., & d’Haenens, L. (2011). Wie

schrijft ons nieuws? Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 39(2), pp. 77-91.

Hovland, C. I., & Weiss, W. (1951). The influence of source

credibility on communication effectiveness. Public Opinion Quarterly, 15(4), pp. 635-650.

Jacoby, J., Olson, J. C., & Haddock, R. A. (1971). Price, brand name,

and product composition characteristics as determinants of perceived quality. Journal of Applied Psychology, 55(6), pp. 570-579.

Johansson, P., Hall, L., Sikstorm, S., & Olsson, A. (2005). Failure to

detect mismatches between intention and outcome in a simple decision task. Science, 310(5745), pp. 116-119.

Kardes, F. R., Posavac, S. S., & Cronley, M. L. (2004). Consumer

inference: a review of processes, bases, and judgment contexts. Psychology, 14(3), pp. 230-256.

Kaufman, D. Q., Stasson, M. F., & Hart, J. W. (1999). Are the

tabloids always wrong or is that just what we think? Need for cognition and perceptions of articles in print media. Journal of Applied Social Psychology, 29(9), pp. 1984-1997.

Keller, K. L. (1993). Conceptualizing, measuring, and managing

customer-based brand equity. Journal of marketing, 57(1), pp. 1-22.

Klinenberg, E. (2009). Convergence. In Duffy, B. E. & Turow, J.

(Red.), Key Readings in Media Today (pp. 145-159). New York: Routledge.

Lance, L., Kohli, C. S., & Harich, K. R. (1995). Brand equity: the

halo effect measure. European Journal of Marketing, 29(4), pp. 57-66.

Landy, D., & Sigall, H. (1974). Beauty is talent: task evaluation as a

function of the performer's physical attractiveness. Journal of Personality and Social Psychology 29(3), pp. 299-304.

Leuthesser, L., Kohli, C. S., & Harich, K. R. (1995). Brand equity:

the halo effect measure. European Journal of Marketing, 29(4), pp. 57-66.

Lewis, J., Williams, A.,, & Franklin, B. (2008). Four rumours and an

explanation. A political economic account of journalists’ changing newsgathering and reporting practices. Journalism Practice 2(1), pp. 27-45.

Malouff, J.M. (2008). Bias in grading. College Teaching, 56, pp.191

192.

Malouff, J.M., Emmerton, A.J., & Schutte, N.S. (2013). The risk of a

halo bias as a reason to keep students anonymous during grading. Teaching of Psychology, 00(0), pp.1-5.

McQuail, D. (1992). Media performance. mass communication and

the public interest. London: Sage Publications.

Nisbett, R. E., & Wilson, T. D. (1977a). The halo effect: evidence

for unconscious alteration of judgements. Journal of Personality and Social Psychology, 35(4), pp.250-256.

Nisbett, R. E., & Wilson, T.D. (1977b). Telling more than we can

know: verbal reports on mental processes. Psychological Review, 84(3), pp. 231-259.

Petitmengin, C., Remillieux, A., Cahour, B., & Carter-Thomas, S.

(2013). A gap in Nisbett and Wilson’s findings? A first-person access to our cognitive processes. Consciousness and Cognition, 22(2), pp. 654-669.

Pieters, R. G., Verplanken, B., & Modde, J. M. (1987). “Neiging tot

nadenken”: samenhang met beredeneerd gedrag. Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie en haar Grensgebieden, 42(2), pp. 62-70.

Priester, J. R., & Richard, E. (1995). Source attributions and

persuasion: perceived honesty as a determinant of message scrutiny. Personality and social psychology bulletin, 21(6), pp. 637-654.

Roe, B., Levy, A., & Derby, B. (1999). The impact of health claims

on consumer search and product evaluation outcomes: Results from FDA experimental data. Journal Of Public Policy & Marketing, 18(1), pp.89-105.

Steunpunt Media. (17.10.2014). Inhoudelijke convergentie van de

Vlaamse kranten. Paper gepresenteerd op de Studiedag van het Steunpunt Media van 17.10.2014 in Antwerpen.

Thorndike, E. L. (1920). A constant error in psychological ratings.

Journal of Applied Psychology,1920(4), pp. 25-29.

Van den hove, Valerie. (2015). Het ‘halo-effect’ en de beoordeling

van de kwaliteit van krantenberichtgeving [Masterproef]. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven.

VRM. (2014a). Mediaconcentratie. [25.11.14, VRM:

http://www.vlaamseregulatormedia.be/nl/mediaconcentratie.aspx]

VRM. (2014b). Over VRM. [25.11.14, VRM:

http://www.vlaamseregulatormedia.be/nl/over-vrm.aspx]

VRM. (2015a). Convergentietendensen. [01.04.2015, VRM:

http://www.vrmrapporten.be/rapporten/mediaconcentratie-2014/152-converg…]

VRM. (2015b). Mediaconcentratie 2013. [01.04.2015, VRM:

http://www.vrmrapporten.be/rapporten/mediaconcentratie-2013]

Wauters, R. (13.03.2015). Openbare sector gaat plat op 22 april. De

Morgen, p.3.

Wedell, D.H., Parducci, A., & Geiselman, R. E. (1987). A formal

analysis of ratings of physical attractiveness: successive contrast and simultaneous assimilation. Journal of Experimental Social Psychology, 23(3), pp. 230-249

Wilkie, W. L., & Pessemier, E. A. (1973). Issues in marketing’s use

of multi-attribute attitude models. Journal of Marketing Research, 10(4), pp. 428-441.  

Download scriptie (1.71 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015