Het strafrechtelijke beleid in de Kasselrij Ieper in de vroege 18e eeuw.

Charlotte
Vanmoerkerke

Het voeren van een rechtshistorisch onderzoek in het kader van een masterscriptie is des te interessanter wanneer het een onderwerp kan betreffen uit je eigen streek. Ieper is een duizendjarige stad met een rijke geschiedenis op het vlak van krijgskunde, handel, kunst en justitie. Als lokale hoofdplaats was het de zetel van kazernes, een bisdom, abdij en de Kasselrij. Aldus mogen we veronderstellen dat hier rechtsgeschiedenis werd geschreven op militair vlak, door kerkelijke rechtbanken en burgerlijke en strafrechtbanken allerhande. Het zeer rijke Ieperse stadsarchief ging grotendeels verloren in de wereldbrand van 14-18 maar grote gedeelten overleefden toch. Een omvangrijke verzameling stukken in verband met de Kasselrij Ieper werd enkele jaren terug voor een periode van dertig jaar opnieuw door het Algemeen Rijksarchief ter beschikking gesteld van het Ieperse stadsarchief. Uit dit rijke bronnenmateriaal kwam een bepaald stuk bovendrijven, met name een register met handgeschreven ‘criminele sententiën’ uit de periode 1694 – 1727 (register nr. 216).

Dit is het vertrekpunt voor deze masterscriptie. Het register telt 146 folia of 290 bladzijden wat overeenkomt met 139 sententies. Deze werden allen (soms letterlijk) met de grote loepe gelezen en gecatalogeerd. Tot 1713 zijn de vonnissen in het Frans, daarna werden ze in het Oud-Nederlands opgetekend.

Een uitermate boeiende periode, aangezien dit register tot stand kwam in de tijd van een machtswissel tussen Frankrijk en Oostenrijk, met als scharnierpunt het Verdrag van Utrecht in 1713.

De overgang van de 17e naar de 18e eeuw was een woelige en onstabiele periode. Met deze masterscriptie werd getracht een inzicht te verkrijgen in het strafrechtelijke beleid van deze periode in de Kasselrij Ieper.

Na een eerste theoretisch vooronderzoek bestaande uit de weergave van een algemeen historisch overzicht, de organisatie van het gerechtelijk apparaat in de Ieperse Kasselrij en het strafrecht in de Kasselrij Ieper, richtte ik mij praktisch op een onderzoek van een register originele criminele sententiën uit de periode 1694-1727. Aan de hand van de kwantitatieve methode wenste ik cijfermatig de invloed van de machtswissel op het strafrechtelijke beleid in onze contreien te analyseren. De Vrede van Utrecht in 1713 is een mijlpaal in onze geschiedenis en maakt een einde aan de Franse overheersing in onze gewesten. In een laatste fase vergeleek ik aldus op basis van de resultaten beide periodes, respectievelijk de Franse periode tot 1713 en de Oostenrijkse periode na 1713.

Met een volledig register handgeschreven strafvonnissen werd aan de slag gegaan om het strafrecht in de Kasselrij Ieper transparant in kaart te brengen hoewel fundamentele wetgeving onder de vorm van gecodificeerd strafrecht ontbrak. De Vrede van Utrecht vormt op meerdere vlakken een duidelijke scheidingslijn tussen de Franse en Oostenrijkse periode. Zowel op het vlak van de productiviteit van justitie, het aantal personen die berecht werden, het aantal gepleegde misdrijven en het aantal opgelegde straffen is een opmerkelijke toename vast te stellen na de machtswissel in 1713 (cf. figuur 4.13, bijlage).

In vergelijking met de periode na 1713, waren de criminaliteitscijfers zeer laag onder Frans bewind. Opvallend is dat bijna alle veroordeelde criminelen slechts één misdrijf op hun kerfstok hadden. Niet alleen de uitbouw van de nieuwe Franse instellingen maar ook de Spaanse Successieoorlog met onder meer de Slag van Ramilles hebben een hand gehad in de instabiele werking van het gerechtelijk apparaat.

De stijging van het aantal gepleegde misdrijven (ook per berecht persoon) na 1713 verklaart de verhoging van het aantal straffen. Om de criminaliteit een halt toe te roepen, werd de veroordeelde bovendien zwaarder gestraft en kreeg deze meerdere straffen opgelegd, als afschrikking en ‘ter exempel van andere’.

Van de in totaal 322 gepleegde straffen, werden er 59 voor en 263 na 1713 uitgesproken. Meer geconcretiseerd betekent dit dat in de eerste ‘Franse’ periode, van 1694 tot 1713, slechts 18% van het totaal aantal straffen wordt uitgesproken. 82% van de straffen wordt onder Oostenrijks bewind uitgesproken. Net zoals bij het aantal misdrijven, verdachten en sententies zien we dus ook het aantal straffen aanzienlijk stijgen na de Vrede van Utrecht.

De zoektocht naar enig legaliteitsbeginsel ruim 300 jaar geleden vormde de rode draad doorheen dit werk. Het antwoord op de vraag of doorheen de lectuur van de sententiën een legaliteitsbeginsel waarneembaar was, kan zoals werd aangetoond het best beantwoord worden met ‘neen, niet in de welomschreven vorm zoals we dat heden ten dage kennen, maar toch wel herkenbaar aanwezig’.

In tijden van hedendaagse strafrechtelijke hervormingen, was het bijzonder interessant een masterscriptie te schrijven over een periode waarin straftoemeting eerder nattevingerwerk was en strafrecht in zijn geheel zo goed als arbitrair was. Het strikt toepassen van de strafwet was pas een creatie van de Franse Revolutie. Toch was het niet alleen kommer en kwel. De snelle procesgang en de strafuitvoering de dag na de veroordeling waren alvast lovenswaardig. 300 jaar later, in tijden waar de gerechtelijke achterstand nooit groter was, kan niet ontkend worden dat de procesvoering alsook de strafuitvoering in de vroege 18e eeuw een stuk vlotter verliepen dan vandaag.

Dat strafrecht geen vast gegeven is en ook aan evolutie onderhevig is, maakte van dit thesisonderwerp een zeer interessante en boeiende rechtshistorische studie. Het cliché dat rechtsgeschiedenis saaie, droge of oubollige materie zou zijn, is bij deze volledig verworpen. Door de theorie aan de praktijk te koppelen, trachtte ik van de Rechtsgeschiedenis opnieuw een aantrekkelijk en springlevend onderzoeksdomein te maken! Rotsvast ben ik ervan overtuigd dat (strafrechtelijke) bronnen moeten blijven bestudeerd worden om een betere kennis over het verleden te krijgen. Want Zonder verleden, geen toekomst!

 

 

 

Bibliografie

 

BRONNEN:

  1. Handschriftelijke bronnen

     

  • Ieper, Stadsarchief: KAS 1 216: Register van de Criminele Sententiën van de Zaal en de Kasselrij van Ieper, 1694-1727.

     

     

  1. Gedrukte bronnen

     

  • Ordonnances de Louis XIV. Roi de France et de Navarre. Donnée à S. Germain en Lay au mois d’avril 1667 (touchant la réformation de la justice), au mois d’août 1669, au mois d’août 1670 (pour les matières criminelles), au mois de mars 1673 (commerce des marchands), Paris, chez les associez choisis par ordre de sa majesté pour l’impression de ses nouvelles ordonnances, 1673, 1667 (227p.), 1669 (122p.), 1670 (123p.- 7), 1673 (101p.)

     

  • de Ferriere, C.-J., Dictionnaire de Droit et de Pratique, Paris, chez Joseph Saugrain, I, 1754, 739 p.

     

  • de Ferriere, C.-J., Dictionnaire de Droit et de Pratique, Paris, chez Joseph Saugrain, II, 1754, 765 p.

     

  • Gilliodts-Van Severen, L., Coutumes des Pays et Comté de Flandre. Quartier d’Ypres : Coutume de la salle et Châtellenie d’Ypres, Tome 1 : Coutumes de la ville d’Ypres (643 p.), Tome 2 : Sources et développement de la coutume d’Ypres, Bruxelles, J. Goemaere, 1911, 687 p.

     

  • Stallaert, K.-F., Glossarium van verouderde rechtstermen, kunstwoorden en andere uitdrukkingen uit vlaamsche, brabantsche en limburgsche oorkonden, III dln., Leiden, E.J. Brill, 1890, 1370 p.

     

  • Vanden Hane, L., Costumen, wetten ende statuten der stede ende poorterye van ipre, Gendt, Petrus de Goesin, 1769, 306 p. + XXVIj, Wetten, costumen, keuren ende usantien van de Zale ende Casselrye van Ipre, ibidem, 192 p.

     

     

     

     

     

 

 

LITERATUUR:

  • Allaeys, L., Het westland in den Franschen tijd, Ieper, Callewaert-De Meulenaere, 1898, 332 p. 

     

  • Augustyn, B., “Het graafschap Vlaanderen en zijn territorium” in W. Prevenier en B. Augustyn,  De gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Vlaanderen tot 1795, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1996, 17-23.

     

  • Blok, D.P., Prevenier, W. en Roorda, D., Algemene Geschiedenis der Nederlanden, VIII, Haarlem, Fibula-Van Dishoeck, 1979, 474 p. 

     

  • Blom, J.C.H. en Lamberts, E., Geschiedenis van de Nederlanden, Amsterdam, Agon, 1994, 549 p.

     

  • Boumans, R., “De Ambtenaren. Wethouders en stedelijke functionarissen in de 16de, 17de en 18de eeuw” in J.P. Broeckx, C. De Clercq, J. Dhondt, M. Nauwelaerts (eds.), Flandria Nostra. Ons land en ons volk zijn standen en beroepen door de tijden heen, V, Antwerpen, V. Van Dieren, 1960, 395-424.

     

  • Buntinx, J., De audiëntie van de graven van Vlaanderen. Studie over het centraal grafelijk gerecht in Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België, Brussel, Paleis der Academiën, 1949, 458 p.

     

  • Cannaert, J.B., Bydrage tot de kennis van het oude strafrecht in Vlaenderen, Gent, Gyselynck, 1835, 535 p.

     

  • Cappelle, K., Analyse van de criminele sententies van de kasselrij Ieper: 18e eeuw, onuitg. Masterproef Rechten UGent, 2013, 147 p.

     

  • Carbasse, J.M., Histoire du droit pénal et de la justice criminelle, Paris, Press universitaire de France, 2006, 486 p.

     

  • Cornillie, J., Ieper door de eeuwen heen, Ieper, uitgegeven onder de auspiciën van het stadsbestuur, 1950, 376 p.

     

  • De damhouder, J., Practycke ende handbouck in criminele zaeken. Heruitgegeven en toege-licht door Jozef Dauwe en Jos Monballyu, Roeselare, Den wijngaert, 1981, 292 p.

     

  • Demars-Sion, V., “Le parlement de Flandre: Une institution originale dans le paysage judiciaire français de l’Ancien Régime’’, Revue du Nord 2009, 687-725.

     

  • De Win, P., De schandstraffen in het wereldlijk strafrecht in de Zuidelijke Nederlanden van de Middeleeuwen tot de Franse Tijd bestudeerd in Europees perspectief, Brussel, Koninklijke academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, 1991, 276 p.

     

  • De Win, P., Inventaris van de feodale schandpalen op Belgisch grondgebied: provincies Oost- en West-Vlaanderen in Iuris Scripta Historica X, Brussel, Koninklijke academie voor Wetenschappen, Letteren en schone Kunsten van België, 1996, 209 p.

     

  • Du Rousseaud de la combe, G., Traité des matières criminelles, suivant l’ordonnance du mois d’août 1670 & les édits, déclarations du Roi, arrêts et règlements intervenus jusqu’a à présent, Paris, chez Theodore le Gras au Palais Paris, 1741,  I – III (584 p.), IV (239 p.)

     

  • Fermey, R., “Le bailliage royal et siège présidial de Flandres: composition et activités (1693-1798)”, Revue du Nord 1998, 619-635.

     

  • Fréger, L., “The ‘Baillage et siège présidial’ of Ypres. A French intermediate institution in ‘Flemish Flanders’ (1693-1713)” in G. Martyn, R. Vermeir, C. Vancoppenolle, Intermediate institutions in the County of Flanders in the Late Middle Ages and the Early Modern Era, Brussel, Algemeen rijksarchief, 2012, 155-165.

     

  • Ganshof, F.L., Recherches sur les Tribunaux de Châtellenie en Flandre avant le milieu du XIII siècle, Antwerpen, De Sikkel, 1932, 103 p.

     

  • Kesteloot, S., “Van GAS-boete tot het galgenveld”, Gidsenkroniek Ieper-Poperinge-Westland 2015, afl. 2, 38-42.

     

  • Koch, A.F.C., De rechterlijke organisatie van het graafschap Vlaanderen tot in de 13e eeuw, Antwerpen, Standaard, 1955, 209 p.

 

  • Maddens, N., “Kasselrij Ieper” in W. Prevenier en B. Augustyn, De gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Vlaanderen tot 1795, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1996, 375 -380.

     

  • Maes, L. TH., Vijf eeuwen stedelijk strafrecht. Bijdrage tot de rechts- en cultuurgeschiedenis der Nederlanden, Antwerpen, De Sikkel, 1947, 830 p.

                                                                                                                       

  • Martinage, R., Geschiedenis van het strafrecht in Europa, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2002, 110 p.

     

  • Monballyu, J., “Het onderscheid tussen de civiele en de criminele en de ordinaire en de extraordinaire strafrechtspleging in het Vlaamse recht van de 16e Eeuw”, in H.A. Diederiks en H.W. Roodenburg (eds.), Misdaad, zoen en straf. Aspekten van de middeleeuwse strafrechtsgeschiedenis in de Nederlanden, Hilversum, Verloren, 1991, 120-132.

     

  • Monballyu, J., “De hoofdlijnen van de criminele strafprocedure in het graafschap Vlaanderen (16e tot 18e Eeuw)” in C.H. van Rhee, F. Stevens en E. Persoons (eds.), Voortschrijdend procesrecht. Een historische verkenning, Leuven, Universitaire Pers, 2001, 63-108.

     

  • Monballyu, J., Zes eeuwen strafrecht. De geschiedenis van het Belgisch strafrecht (1400-2000), Leuven, Acco, 2010, 382 p.

     

  • Nowé, N., Les baillis comtaux de Flandre. Des origines à la fin du XIVième siècle in Académie Royale de Belgique. Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, Bruxelles,  Maurice  Lamertin, 1929, 633 p.

 

  • Ronse de Craene, H., De volkstelling 1698 in de Kasselrij Ieper, s.l.n.d, 120 p.

     

  • Opsommer, R., Ieper en de Frans-Belgische Grens (17e – 18e eeuw). 300 jaar vredesverdragen van Utrecht en Rastatt, uitgave door Ieperse archief, 2013, 94 p.

     

  • Papin, K., “De Kasselrij Ieper. Groei en evolutie van een instelling, onuitg. artikel, s.l.n.d., 34 p.

     

  • Papin, K., “Misdaad in de kasselrij Ieper tijdens de 18de eeuw”, Westhoek 2005, 105-121.

     

  • Papin, K., “Criminele rechtspraak in de kasselrij Ieper. Analytische inventaris van de losse procesbundels (17de en 18de eeuw) op het Stadsarchief Ieper”, Westhoek 2005, 123-172.

     

  • Serruys, M.-W., “Ypres, la Flandre rétrocédée et la politique de transit au XVIIIe siècle” in O. Ryckebusch en R. Opsommer (eds.), Guerre, frontière, barrière et paix en Flandre, Ieper, Stadsarchief Ieper, 2014, 187-231.

     

  • Souilliart, F., “Le Parlement de Flandre, parlement de Louis XIV” in O. Ryckebusch en R. Opsommer (eds.), Guerre, frontière, barrière et paix en Flandre, Ieper, Stadsarchief Ieper, 2014, 107-123.

     

  • Stabel, P., “Stedelijke instellingen” in W. Prevenier en B. Augustyn,  De gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Vlaanderen tot 1795, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 1996, 247-276.

     

  • Van Caenegem, R.C., Geschiedenis van het strafrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw, Brussel, Koninklijke Vlaamse academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België, 1954, 399 p.

     

  • Van Caenegem, R.C., Geschiedenis van het strafprocesrecht in Vlaanderen van de XIe tot de XIVe eeuw in Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België, Brussel, Paleis der Academiën, 1956, 370 p.

     

  • Vandekerckhove, L., De bestraffing van zelfdoding in het oude Europa, Tielt, Lannoo, 1985, 176 p.

     

  • Vandenpeereboom, A., Le conseil de Flandre à Ypres: des Cours de Justice qui ont exercé juridiction souveraine sur la ville d’Ypres et la West-Flandre, Ieper, 1874, 324 p + CLXXXIII.

     

  • Van de Vrugt, M., De criminele ordonnantiën van 1570: enkele beschouwingen over de eerste strafrechtcodificatie in de Nederlanden, Zutphen, De Walburg Pers, 1978, 209 p.

     

  • Vanhemelryck, F., Ellendelingen voor galg en rad 1400-1800, Antwerpen, Nederlandsche Boekhandel, 1984, 206 p.

     

  • Vanhemelryck, F., Misdadigers voor rechter en beul 1400-1800, Antwerpen, Nederlandsche Boekhandel, 1984, 207 p.

     

  • Vanhemelryck, F., Marginalen in de geschiedenis. Over beulen, joden, hoeren, zigeuners en andere zondebokken, Leuven, Davidsfonds, 2004, 302 p.

     

  • Vanmoerkerke, C., Lijst van de geanalyseerde sententiën (1694-1727) in de Kasselrij Ieper: de concrete inhoud, onuitg. bijlage bij Masterproef Rechten KU Leuven, 2015, 59 p.

     

  • Van Roosbroeck, R., Vlaanderen in de zeventiende en de achttiende eeuw onder Spaans en Oostenrijks bewind in Geschiedenis van Vlaanderen, V, Antwerpen, Standaard, 1936-1949, 370 p.

     

  • Vereecke, J.J.J., Histoire militaire de la ville d’Ypres, Ieper, 1996, 458 p.

     

  • Vermeir, R., Een inleiding tot de geschiedenis van de vroegmoderne tijd, Wommelgem, Van In, 2008, 317 p.

     

  • De Vrede van Utrecht. De vorming van West-Vlaanderen, Jaarboek van de Koninklijke West-Vlaamse Gidsen, 2013 , 172 p.

     

 


Download scriptie (1.95 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015