Kortcyclische arbeid in België: terug van nooit weggeweest

Sander Smouts
Persbericht

Kortcyclische arbeid in België: terug van nooit weggeweest

Artikel KUL Blogt: http://kuleuvenblogt.be/2015/04/20/repetitieve-taken-behouden-is-dweile…

DOOR SANDER SMOUTS. Repetitieve taken zijn nog steeds in verschillende sectoren alomtegenwoordig en maatregelen om dit te verbeteren lijken sterk te falen. Teamwerk, meer autonomie en verantwoordelijkheid lijken de ideale instrumenten om de kwaliteit van de arbeid te verbeteren.

Geschreven door Sander Smouts op basis van zijn masterthesis. Zijn thesis won de Ulbo de Sitter-award voor voor de beste masterproef in Vlaanderen en Nederland op het gebied van innovatieve arbeidsorganisatie.

Image removed.

Sander Smouts

Wat is repetitieve of kortcyclische arbeid?

Belangrijk bij de definiëring van repetitieve of kortcyclische arbeid is de daadwerkelijke inhoud van het werk of de functie. De arbeidstaken binnen de functies kunnen zo georganiseerd zijn dat er sprake is van een kortdurende arbeidscyclus; in elke cyclus worden de taken op dezelfde wijze en volgens eenzelfde patroon verricht, en dat is nu net de kern van dit type arbeid.

Dit is niet noodzakelijk fabriekswerk: Zo kan een arbeider die vier banden bedient sterke complexe programmeertaken uitvoeren óf dozen stapelen op paletten en eerder monotoon werk uitvoeren. Werknemers die dit laatste soort werk uitvoeren kennen weinig leermogelijkheden en dit is daarom nefast voor het welzijn op de werkvloer. Dit tekort aan leermogelijkheden staat vervolgens in sterke relatie met allerhande stressreacties zoals depressie, burn-out of fysieke reacties zoals rugklachten en anderen.

Smith en Taylor: specialisatie en controle staan centraal

Adam Smith en Frederick Taylor waren enkele van de genieën die in de 18de en 19de eeuw een sterk pleidooi voerden voor de specialisatie van arbeidstaken. Door het shiften tussen verschillende taken te beperken, konden sterke productiviteitsverhogingen worden gerealiseerd. Taylor ging nog een stapje verder door een grotere controle door te voeren op de werknemers, gecombineerd met het onderscheiden van werknemers die werk uitdenken en anderen die het werk uitvoeren.

Vanaf de jaren 70 beginnen academici en organisatiedeskundigen deze sterke specialisatie in vraag te stellen. Een belangrijke reden hiervoor is de steeds hogere scholing van werknemers en de groter wordende eis om zinvol werk. Door steeds dezelfde taken uit te voeren verliezen werknemers de kans om bij te leren en worden ze gedemotiveerd. Dit was vorige eeuw; dat type werkt zal nu toch wel verdwenen zijn denkt u? Niets is minder waar. 

Huidige statistieken tonen aan dat bijna 30 procent van de mensen repetitieve taken uitvoeren die zich om de 10 minuten herhalen, daarenboven voeren 5 procent van de werknemers in België repetitieve taken uit van korter dan 1 minuut. Vooral mannen van middelbare leeftijd en laaggeschoolden lijken dit type werk te verrichten. Met name de transport, groot- en detailhandel en bouwsector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kennen een hoge mate van repetitieve taken

Image removed.

Wat is er al gedaan om repetitieve taken te verbeteren en waarom is het niet genoeg? 

Uit eigen analyses van de European Working Conditions Survey (EWCS) van 2010 blijkt het volgende: sociale steun van collega’s of leidinggevenden lijken het negatief effect van repetitieve of eentonige taken niet volledig af te zwakken. De vraag die dan oprijst is: kan dit repetitieve werk gecombineerd worden met (deel)maatregelen om zo het welzijn van de werknemers te verbeteren? Een illusie, zo blijkt. Mensen even laten roteren en verschillende taken laten doen verhoogt zelfs het negatief effect van repetitief werk. Enkel bij de juiste opleidingen kan taakrotatie wel soelaas bieden op lange termijn. Het feit dat iemand al dan niet aan een machine werkt biedt geen verklaring voor stressreacties, vooral de perceptie van het eigen werk als al dan niet monotoon dan weer wel.

Wat kunnen werkgevers doen tegen repetitief en eentonig werk?

Kortcyclische of repetitieve taken behouden en enkele deelmaatregelen doorvoeren om het welzijn op het werk te verbeteren lijken sterk te falen. Dit artikel en m’n thesis zijn bijgevolg een pleidooi om dit type taken sterk te verminderen. Zo zullen werknemers een lagere mate van depressie en fysieke klachten melden waardoor het verzuim en verloop beperkter zal zijn. Door de arbeidsinhoud zinvol te maken, kan het bedrijf dus alleen maar voordelen creëren voor zijn interne werking en zullen werknemers op hun beurt arbeidstevredenheid extern uitdragen.

De Moderne Sociotechniek is een bedrijfskundige stroming, ontstaan in Nederland, die verschillende technieken aanleent over hoe de betrokkenheid, motivatie en leermogelijkheden van werknemers kunnen verhoogd worden. De focus van deze stroming ligt op het aanpassen of herontwerpen van werkprocessen en menselijke taken op organisatieniveau. Die moeten zo georganiseerd zijn zodat elke werknemer een grote mate van autonomie en verantwoordelijkheid kent. Teamwerk lijkt hiervoor een ideaal instrument te zijn: de talenten en kennis van medewerkers komen zo tot uiting en ze zijn breder inzetbaar over het hele bedrijf.

“Doorgedreven specialisatie kan de productiviteit misschien op korte termijn verhogen, maar weegt dat op tegen een lagere bedrijfsbinding en hoger verzuim op lange termijn?”

Een concreet voorbeeld van een bedrijf dat heeft geïnvesteerd in een herontwerp van de arbeidsorganisatie is Novy NV uit Kuurne. Het probleem bij Novy was aanvankelijk dat er een strikte opsplitsing heerste tussen instellers en bedieners van machines, de rendementsbenadering per machine werden bepaald en dat er een beperkte interactie tussen werknemers en leiding was.

De nieuwe strategie was dat werknemers in productgerichte cellen gingen werken waarin ze een compleet takenpakket met hoge mate van onderlinge afhankelijkheid en voldoende regelmogelijkheden kregen. Na een jaar was de productiviteit in de montage-afdeling gestegen met 48%, ook de doorstroming was veel sneller. Zo kon men nu binnen 3,5 uur reageren op orderwijzigingen, voorheen duurde dit maar liefst 3,5 dag. Ten slotte was er nu ook een hogere mate van flexibiliteit om om te gaan met wisselende productiehoeveelheden.

Recent onderzoek toont dat interventies in de arbeidsinhoud een veel grotere impact hebben op het arbeidswelzijn dan financiële incentives. Daarom is het cruciaal voor werkgevers om repetitieve taken terug te dringen. Doorgedreven specialisatie kan de productiviteit misschien op korte termijn verhogen, maar weegt dat op tegen een lagere bedrijfsbinding en hoger verzuim op lange termijn? Mijns inziens alvast niet.

Bibliografie

Andersson, J. (1999). Epidemiological features of chronic low-back pain. Lancet, 354, pp. 581-585.

Ashbury, D. (1995). Occupational Repetitive Strain Injuries and Gender in Ontario, 1986 to 1991. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 37(4). pp. 479-485.

Baarda, B.D., & de Goede, M.P.M. (2006). Basisboek methoden en Technieken: handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief onderzoek. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

Bakker, A.B., & Demerouti, E. (2007). The Job Demands-Resources model: state of the art. Journal of Managerial Psychology, 22(3), pp. 309-328.

Becker, G.S. (1964). Human capital: a theoretical and empirical analysis with special reference to education. Chicago: University of Chicago Press.

Benavides, F.G., Benach, J., Diez-Roux, A.V., & Roman, C. . (2000). How do types of employment relate to health indicators? Findings from the Second European. Journal of Epidemiology and Community Health, 54, pp. 494–501.

Blatter, B.M., & Bongers, P.M., Ijmker, S., & Van den Heuvel, S. (1999). Work related upper neck and limb symptoms (RSI): High risk occupations and risk factors in the dutch working population. Journal of Occupational rehabilitation, 16(3), pp. 279-302.

Blauner, R. (1964). Alienation and freedom, the factory worker and his industry. Chicago: University of Chicago Press.

Bourdeaud’hui, R., & Vanderhaeghe, S. (2007). Informatiedossier: Vlaamse Werkbaarheidsmonitor loontrekkenden 2007. Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid op de Vlaamse arbeidsmarkt, evolutie 2004-2007. Brussel: SERV.

Brouwers, A.A.F., Kanters, B., & Ekkers, L.C. (1981). Lopende band-, kort-cyclische-, machinegebonden arbeid: rapport fase 1. Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken.

Buck, H., & Pack, K. (1992). Arbeitsystemgestaltung in der Serienmontage: Bestandsauf­nahme und Gestaltungsmöglichkeiten. Düsseldorf: VDI-Verlag.

Bundervoet, J., Huys, R., Henderickx, E., & Van Hootegem, G.  (1995a). De Uitgestelde Transformatie. Leuven: RUCA-KU Leuven [28.07.2013, RUCA-KU Leuven, http://www.belspo.be/belspo/fedra/res/ssd103_nl.htm].

Bundervoet, J., Huys, R., Henderickx, E., & Van Hootegem, G. (1995b). De Uitgestelde transformatie. Leuven: Federale Diensten voor Wetenschappelijke en Culturele aangelegenheden.

Bundervoet, J., Huys, R., Henderickx, E., & Van Hootegem, G. (1999). Toward less division of labor? New production concepts in the Automative, Chemical, Clothing and Machine Tool Industries. Human Relations, 52(1), pp. 67-93.

Burridge, M., Delarue, A., Procter, S., & Van Hootegem, G. (2008). Teamworking and organizational performance: A review of survey-based research. International. Journal of management Reviews, 10(2), pp. 127-148.

Christmansson, M., Fridén, J., & Sollerman, C. (1999). Task design, psycho-social work climate and upper extremity pain disorders: effects of an organisational redesign on manual repetitive assembly jobs. Applied ergonomics, 30, pp. 463-472.

Christis, J. (1998). Arbeid, organisatie en stress: een visie vanuit de sociotechnische arbeids-en organisatiekunde. Amsterdam: Het Spinhuis.

Coetsier, P. (1966). Het werk aan de lopende band: een bedrijfspsychologische studie. Antwerpen: Standaard wetenschappelijke uitgeverij.

Cox, T. (1985). Repetitive work: Occupational stress and health. In C. Cooper & M.J. Smith (Reds.), Job stress and blue collar work (pp. 85-111). Chichester: Wiley.

Delarue, A. (2009). Teamwerk: de stress getemd? Een multilevelonderzoek naar het effect van organisatieontwerp en teamwerk op het welbevinden bij werknemers in de metaalindustrie [Doctoraatsthesis]. Leuven: KU Leuven.

Delarue, A., & Van Hootegem, G. (2007). Het effect van de arbeidsorganisatie op het psychische welzijn en de gezondheid van werknemers in de Vlaamse metaalindustrie. Een casestudie bij Volvo Cars Gent. Leuven: CeSO.

De Jonge, J., Landeweerd, J.A., & Van Breukelen, G.J. (1994). De Maastrichse autonomielijst: achtergrond, constructie en validering. Gedrag en organisatie, 7(1), pp. 27-41.

De Jonge, J., Bogma, H., Peter, R., & Siegrist, J. (2000). Job strain, effort-reward imbalance and employee well-being: a large-scale cross-sectional study. Social Science & Medicine, 50, pp. 1317-1327.

De Sitter, L.U. (1994). Synergetisch produceren, Human resources mobilization in de productie: een inleiding in de structuurbouw. Assen: Van Gorcum.

De Vos, M., & Konings, J. (2007). Van baanzekerheid naar werkzekerheid op de Belgische arbeidsmarkt: Ideeën voor een New Deal voor arbeid in België. Brussel: Itinera Institute.

De Weerdt, Y. (2008). Jobkenmerken en collectieve deprivatie als verklaring voor de band tussen sociale klasse en de economische attitudes van werknemers in Vlaanderen [Doctoraatsthesis]. Leuven: KU Leuven.

De Witte, H., & Verhofstadt, E. (2006). Komt tevredenheid met de jaren? Arbeidstevredenheid in Vlaanderen: een vergelijking van jongeren (SONAR) met de populatie (APS). Over werk, 16(1), pp. 131-136.

De Witte, H., Vets, C., & Notelaers, G. (2009). Analyse van de psychosociale arbeidsbelasting in België. Samenvatting van 10 jaar onderzoek aan de hand van de DiOVA databank. Brussel: DiOVA.

De Witte, H., Vets, C., & Notelaers, G. (2010). Werken in Vlaanderen: Vermoeiend of plezierig? Resultaten van 10 jaar onderzoek naar de beleving en beoordeling van arbeid. Leuven: Acco.

Dhondt, S., De Vroome, E., Houtman, I., Nelemans, R., & Kraan, K. (2009). Handleiding NOVA-WEBA: Een vragenlijst om arbeidsorganisatorische knelpunten op te sporen: Hernieuwde versie. Hoofddorp: TNO.

Dohse, K., Jürgens, U., & Malsch, T. (1993). Breaking from taylorism: changing forms of work in the automobile industry. Camridge: Camridge University Press.

Dhondt, S., Kraan, K., & Van Sloten, G. (2002). Work organisation, work technology and working conditions. Luxemburg: Office for Official Publications of the European Communities.

Dubovsky, M. (2000). Hard work: the making of labor history. Illinois: University of Illinois Press.

Egebelu, P.J. (1987). Pull versus push strategy for automated guided vehicle load movement in a batch manufacturing system. Journal of Manufacturing Systems, 6(3), pp. 209-221.

Eurofound (2010). European Working Conditions Survey. [29.07.2013, http://www.eurofound.europa.eu/surveys/smt/ewcs/results.htm].

Eurofound (2012). Fifth European Working Conditions Survey. Luxembourg: Publications Office of the European Union. [26.07.2013, Eurofound: http://www.eurofound.europa.eu/pubdocs/2011/82/en/1/EF1182EN.pdf].

Eurofound  (2010). Fifth European Working Conditions Survey 2010: Technical report (2010): Working document for The European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions. Belgium: Eurofound. [26.07.2013, Eurofound: http://www.eurofound.europa.eu/surveys/ewcs/2010/documents/technical.pdf].

Ford, H. (2007). My life and work. South Dakota: Nuvision Publications.

Gaskins, R.J., & Tanchoco, M.A. (1987). Flow path design for automated guided vehicles. International Journal of Production Research, 25(5), pp. 667-676.

Gilboa, S., Shirom, A., Fried, Y., & Cooper, C. (2008). A meta-analysis of work demand stressors and job performance: examining main and moderating effects. Personnel Psychology, 61(2), pp. 227-271.

Gino, F., & Staats, B.R. (2010). Specialization and Variety in Repetitive Tasks: Evidence from a Japanese Bank. Management Science, 58(6), pp.1141–1159.

Gartman, G. (2010). Economy and field in the rise of modern architecture. In H. Dahms, & L.E. Hazelrigg (Reds.), (pp. 343-359). Theorizing The Dynamics Of Social Processes. Bingley: Emerald Group Publishing Limited.

Göthe, C.J., Juhlin, L., Norbäck, D &, Wieslander, G. (1989). Carpal tunnel syndrome and exposure to vibration, repetitive wrist movements, and heavy manual work: a case-referent study. British Journal of Industrial Medicine, 46, pp. 43-47.

Green, S. B. (1991). How many subjects does it take to do a regression analysis? Multivariate Behavioral Research, 26, pp. 499-510.

Hess, D. (1997). Employee perceived stress. Relationship to the development of repetitive strain injury symptoms. AAOHN Journal, 45(3), pp. 115-123.

Huys, R., Pollet, I., Van Hootegem, G., & Wouters, L. (1998). Bouwen en schaven aan de kwaliteit van arbeid: een handboek. Leuven: Hoger instituut voor de arbeid.

Huys, R. (2001). Uit de band? De structuur van arbeidsverdeling in de Belgische autoassemblagebedrijven. Leuven: Acco.

Huys, R., & Van Hootegem, G. (2001). De lopende band in de jaren negentig: terug van nooit weg geweest. Tijdschrift voor arbeidsvraagstukken, 17(4) pp. 333-349.

Huys, R., & Van Hootegem, G. (2002). Meer mensen aan de slag in gemiddeld langere loopbanen en meer werkbare jobs. Werkdocument 4: Loopbanen van de toekomst, 4, pp. 4-15.

Gallup Europe (2010). Fifth European Working Conditions Survey: Weighting report. Brussel: Gallup Europe. [21.07.2013, Gallup Europe,  http://www.eurofound.europa.eu/surveys/ewcs/2010/documents/weighting.pdf]

International Labor Organization (2007). Resolution Concerning Updating the International Standard Classification of Occupations. [14.07.2013, http://www.ilo.org/public/english/bureau/stat/isco/docs/resol08.pdf].

Jones, D.T., Roos, D., & Womack, J.P. (1990). The machine that changed the world. New York: Simon & Schuster.

Johnson, J.H., & Hall, E.M. (1985). Job strain, workplace social support and cardiovascular disease: a cross-sectional study of a random sample of the Swedish working population. American Journal of Public Health, 78, pp. 1336-1342.

Johnson, J.H., & Hall, E.M. (1988). Job strain, workplace social support. Academy of Management review, 10, pp. 408-420.

Johnson, S., & Cooper, C. (2005). The experience of work-related stress across occupations. Journal of Managerial Psychology, 20(2), pp. 178-187.

Kern, H., & Schuman, M. (1984). Das ende der Arbeidsteilung?: Rationalisierung in der industriellen Produktion: Bestandsaufnahme, Trendbestimmung. München: Beck.

Kinnunenb, U., Ruokolainena, M., & Maunoa, S. (2007). Job demands and resources as antecedents of work engagement: A longitudinal study. Journal of Vocational behavior, 70(1), pp. 149-171.

Kramer, E.H. , Kuipers, H., & Van Amelsvoort, P. (2010). Het nieuwe organiseren: alternatieven voor de bureaucratie. Leuven en Den Haag: Acco.

Kuipers, H., & van Amelsvoort, P. (2002). Slagvaardig organiseren: Inleiding in de sociotechniek als integrale ontwerpleer. Deventer: Kluwer.

Magione, D., & Quinn, R.P, (1971). Survey of Working Conditions, Final Report on Univariate and Bivariate Tables. Washington, DC: U. S. Government Printing Office.

Kort-cyclische arbeid herkennen en verbeteren (1990). Voorburg: Directoraat-Generaal van de Arbeid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Karasek, R. (1979). Job Demands, Job Decision Latitude, and Mental Strain: Implications for Job Redisgn. Administrative Science Quarterly, 24(2), pp. 285-308.

Karasek, R., & Theorell, T. (1990). Healthy work: Stress, productivity and the reconstruction of working life. USA: Basic Books.

Lammertyn, F. (2010). Hoofdstuk 3: Van fordisme naar post-en/of neofordisme. In F. Lammertyn (Red.), Sociologische tijdsdiagnosen: Agenda’s voor onderzoek deel 2. Leuven (pp. 1-45). Leuven: Uitgeverij Acco.

Li, C.Y., & Sung, F.C. (1999). A review of the healthy worker effect in occupational epidemiology. Occupational Medicine, 49 (4), pp. 225-229.

Lin, L. (2007). Using SPSS for multiple regression: UDP lab 7. Washington: University of Washington.

Lewis, M. (07.02.2007). Running head: Stepwise versus Hierarchal Regression Stepwise versus Hierarchical Regression: Pros and Cons. Paper gepresenteerd op annual meeting of the Southwest Educational Research Association van 07.02.2007 in San Antonio.  

Loosveldt, G. (2011). Data-analyse: analyse van afhankelijkheid (draft). Leuven: KU Leuven.

Loosveldt, G., & Vannieuwenhuyze J. (2011). Data-analyse: analhyse van afhankelijkheid (oefencursus). Leuven: KU Leuven

Loosveldt, G., & Vannieuwenhuyze J. (2011). Data-analyse: analhyse van afhankelijkheid (oefencursus). Leuven: KU Leuven

Mauschner, D. (2000). Psychological work environment and depression: Epidemiologic Assessment of the Demand–Control Model. American Journal of Public Health, 90(11), pp. 1765-1770.

McMichael, A.J. (1976). Standardized Mortality Ratios and the Healthy Worker Effect: Scratching Beneath the Surface. Journal of Occupational Medicine, 18(3), pp. 165-168.

     McEachern, W.A. (2009). Economics: A Contemporary Introduction. USA: South-Western.

Melamed, S., & Ben-Avi, I. (1995). Objective and subjective work monotony: Effects on job satisfaction, psychological distress, and absenteeism in blue-collar workers. Journal of Applied Psychology, 80(1), pp. 29-42.

Monson, R. (1986). Observations on the healthy worker effect. Journal of Occupational Medicine, 28(6), pp. 425-433.

Mortelmans, D., & Dehertogh, B. (2008). Factoranalyse. Leuven: Acco

Mullins, L.J. (2007). Management van gedrag: individu, team en organisatie. Amsterdam: Pearson education Benelux.

Pelfrene, E., Vlerick, P., Kornitzer, M., & De Backer, G. (2001). Scale reliability and validity of the Karasek `Job Demand-Control-Support’ model in the Belstress study. Work & stress, 15(4), pp. 297-313.

Robbins, S.P. (2005). Gedrag in organisaties. Amsterdam: Pearson Education Benelux.

Sabel, C.F. (1982) Work and politics: the division of labor in industry. Camridge: Camridge University Press.

Schauffeli, W.(2001). The Demands-Control-Support model: locus of control and job dissatisfaction: a longitudinal study. Work and stress, 15(2), pp. 97-114.

Schaufeli, W., Bakker, A., & De Jonge, J. (2003). De psychologie van arbeid en gezondheid. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Sels, L. (1997). Het einde van de arbeidsdeling in zicht? Consequenties voor het concept ‘klasse’. Tijdschrift voor Sociologie, 18, pp. 11-36.

Sels, L. (1996). New Production Concepts in the Machine Tool Industry. Leuven: HIVA.

Sennett, R. (1998). The Corrosion of Character. New York: Norton.

Siegrist, J. (1996). Adverse Health effects of High Effort/Low-reward Conditions. Journal of Occupational Health Psychology, 1(1), pp. 27-41.

Smith, A. (2005). An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations. Pennsylvania: Pennsylvania State University [18.07.2013, Pennsylvania State University: http://pdf.thepdfportal.com/PDFFiles/36244.pdf].

Springer, R. (1999). The end of new production concepts? Rationalization and labour policy in the German auto industry. Economic and Industrial Democracy, 20, pp. 117-145.

Steijnen, B. (2004) Werken in de informatiesamenleving. Assen: Koninklijke Van Gorcum.

Sverke, M., Hellgren, J., & Näswall, K. (2002). No security: A meta-analysis and review of job insecurity and its consequences. Journal of Occupational Health Psychology, 7(3), pp. 242-264

Turner, J.A. (1980). Computers in bank clerical functions: Implications for productivity and the quality of life [Doctoraatsthesis]. New York: Columbia University.

Vandenbrande, T., Vandekerckhove, S., Vendramin, P., Valenduc, G., Huys, R., Van Hootegem, G., Hansez, I., Vanroelen, C., Puig-Barrachina, V., Bosmans, K., & De Witte, H. (2013). Kwaliteit van werk en werkgelegenheid in België. Leuven: HIVA KU Leuven.

Van Hootegem, G. (2013a). De draaglijke traagheid van het management: tendensen in het productie- en personeelsbeleid. In G. Van Hootegem (Red.), Veranderingsmanagement, (pp.43-80). Leuven: Acco.

Van Hootegem, G. (2013b). Tweemaal kijken naar organisaties. In G. Van Hootegem (Red.), Veranderingsmanagement, (pp. 1-51). Leuven: Acco.

Van Hootegem, G., Huys, R., Van Beek, H., & Beens, E. (2008). In het land van Flanders synergy: werken en ondernemen in een innovatieve economie. In G. Van Hootegem (Red.), Veranderingsmanagement, (pp. 7-55). Leuven: Acco.

Van Hootegem, G., Van Amelsvoort, P., Van Beek, G., & Huys, R. (2008). Anders organiseren en beter werken: Handboek sociale innovatie en verandermanagement. Leuven: Acco.

Van Hootegem, G., Huys, R., & Bender, J. Sociotechniek op nieuwe markten. Management en organisatie, 65(2), pp. 46-59.

Van Poppel, M.N.M, De Vet, H.C.W., Koes, B.W., Smid, T., & Bouter, L.M. (2002). Measuring sick leave: a comparison of self-reported data on sick leave and data from company records. Occupational Medicine, 52(8), pp. 485-490.

Van Tulder, M., Malmivaara, A., & Koes, B. (2007). Repetitive strain injury. Lancet, 369, pp. 1815-1822.

Visscher, K. (2002). Taylor leeft! Filosofie in Bedrijf, 14(1), pp. 2-8.

Willems, P.J. (1970). Werk ontwerpen. In P.J.D. Drenth, P.J. Willems & C.J. De Wolff (Reds.). Bedrijfspsychologie, (n.p.). Deventer: Van Loghum Slaterus.

Walker, C., & Guest, R. (1952). The man on the assembly line. Cambridge: Harvard University Press.

Wyatt, S., & Marriott, R. (1956). A study to attitudes to factory work: medical research council special report. HMSO: London.

Yassi, A. Repetitive Strain Injuries. The Lancet, 349 (9066), pp. 1700-1701.

Universiteit of Hogeschool
Sociologie
Publicatiejaar
2015
Promotor(en)
-
Kernwoorden
SanderSmouts
Share this on: