M-decreet is het de bedoeling dat het tegendeel bewezen kan worden.
In theorie vinden de meeste leerkrachten en leerkrachten in wording het M-decreet een bijzonder mooi gegeven. Toch nemen heel wat leerkrachten die reeds in de praktijk staan een afwachtende houding aan tegenover deze verandering in het (buitengewoon) onderwijs. Differentiëren, individualiseren … zal nog meer een noodzaak worden binnen het onderwijs. De leerkrachten die tegenwoordig al heel wat werk hebben, zullen een ‘mindshift’ dienen te maken en een nog grotere waaier aan diversiteit binnen de klas te zien krijgen.
De overheid heeft als taak extra werkingsmiddelen te voorzien voor de scholen opdat dit allemaal goed zou verlopen. Naast het feit dat leerkrachten een complete attitudeverandering moeten maken, zal er ook rekening moeten gehouden worden met de kinderen zelf. Wat willen de kinderen? Hoe voelen zij zich hierbij? Want we kunnen ons allemaal wel voorstellen dat het voor een kind niet vanzelfsprekend is om als ‘een buitengewone’ in de klas aanschouwd te worden.
In deze bachelorproef kregen we de mogelijkheid om de overgang van anderstalige nieuwkomers uit de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar te versoepelen. Dit was grotendeels ook de zorgvraag van de school. We probeerden dit te realiseren om door middel van redelijke aanpassingen de kinderen een taalbad aan te bieden. Doorheen de jaren wordt er geconstateerd dat er meer en meer anderstalige kinderen in het buitengewoon onderwijs belanden doordat ze de Nederlandse taal niet meester zijn. Door een taalbadkoffer aan te bieden, geloven wij er sterk in dat dit zowel een meerwaarde kan worden voor de taalzwakke als taalsterke leerlingen.
Als wij kunnen realiseren dat anderstalige kinderen extra gestimuleerd worden door hen een taalbad aan te bieden, waar ze al spelenderwijs de taal leren en waar hun taalontwikkeling gestimuleerd wordt, leren beheersen en verder kunnen ontplooien, hopen wij dat de kinderen een gelijke behandeling tegemoet zullen gaan.
Als eerste stap hebben wij verschillende anderstalige kinderen geobserveerd en daarna ook besproken welke kinderen de extra ondersteuning op dat moment nodig hadden. Wij hebben beslist om twee kinderen te volgen. Eén kind uit de derde kleuterklas en één kind uit het eerste leerjaar. De volgende stap was een brainstorm maken, met andere woorden: “Wat hebben deze kinderen nodig op dat moment om hun taalontwikkeling te ondersteunen?”. Wij hebben er dan ook voor gekozen om zelf een prentenboek te ontwerpen en vanuit het boek te vertrekken om verschillende uitdagende taalspelletjes te ontwikkelen. Zo konden we deze anderstalige kinderen een taalbad geven. Redelijke aanpassingen zijn essentieel binnen het M-decreet waar we dan ook zeker rekening mee gehouden hebben. Onze bedoeling was om de leerkrachten een start te geven en te tonen hoe redelijke aanpassingen kunnen toegepast worden binnen de eigen leerkrachtstijl zodat alle kinderen hiervan kunnen genieten. De taalspelletjes zijn ontwikkeld zowel voor de derde kleuterklas als het eerste leerjaar, deze kunnen tijdens hoekenwerk, klasoverschrijdend werken of als zorg ingezet worden.
Bij het uittesten van de taalbadkoffer werd er opgemerkt dat de anderstalige kinderen een grote betrokkenheid vertoonden. Door met concreet materiaal te werken werd er op een speelse manier continue gewerkt aan de taalontwikkeling. De taalontwikkeling werd door dit taalbad zeker ondersteund. De kinderen vertoonden ook een groot welbevinden. We hebben een evolutie gemerkt op vlak van gedrag, durf, welbevinden en zeker ook naar taalontwikkeling toe.
Een volgend onderdeel van onze onderzoeksvraag zijn redelijke aanpassingen. Dit onderdeel is ook geslaagd om aan de leerkrachten te duiden wat redelijke aanpassingen zijn en hoe deze kunnen aangebracht worden in de klas. De leerkrachten waren ook heel positief over hoe andere kinderen verdere ontwikkelingen konden maken in hun taalontwikkeling aan de hand van de taalbadkoffer. Alle kinderen hadden er baat bij om op deze manier te werken.
We kunnen stellen dat we een antwoord gekregen hebben op onze onderzoeksvraag, maar dit is een proces. De bedoeling is om zowel in de derde kleuterklas als in het eerste leerjaar dagelijks met de taalkoffer te werken. Pas dan zal de volledige onderzoeksvraag geëvalueerd kunnen worden. Wanneer deze koffer geïntegreerd wordt tijdens zorg, hoekenwerk, klasoverschrijdend werken … zal dit ongetwijfeld de overgang van de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar versoepelen.
Het zal een uitdaging zijn om als klasleerkracht een manier te zoeken om de taalkoffer te integreren in de dagelijkse gewoonten in de klas. Ook kunnen de leerkrachten de spelletjes aanpassen, net zoals wij hebben gedaan als we merkten dat de spelletjes aanpassingen nodig hadden om de taalontwikkeling nog meer te bevorderen. Op die manier kunnen leerkrachten zichzelf de volgende vraag blijven stellen: "Hoe kan ik dit spel en/of deze activiteit zo aanpassen om kinderen te ondersteunen in hun taalontwikkeling?" De leerkracht kan zijn/haar eigen werk evalueren en reflecteren en op die manier de kinderen begeleiden in hun taalontwikkeling.
Zie bachelorproef p. 53-56