Niet communiceren? Onmogelijk!

Vicky
De Wilde

Niet communiceren? Onmogelijk!               

Vicky De Wilde – Pedagogie van het jonge kind (Arteveldehogeschool – Sint Amandsberg)              

 “De mensheid is een kudde stekelvarkens, die zo dichtbij komen dat ze kunnen genieten van elkaars warmte, en zo ver van elkaar blijven dat ze geen last hebben van elkaars stekels.” (Schopenhauer)

Maar het is zo dat we wél last hebben van elkaars stekels. Hiermee omgaan gaat makkelijker als we bekend zijn met de elementen die bij samenwerking belangrijk zijn.

Dit artikel gaat over geweldloze communicatie en de factoren die hierop van invloed zijn in samenwerking.

GEWELDLOZE COMMUNICATIE
We kunnen niet niét communiceren. Communicatie is overal aanwezig, wat we ook doen, met wie, waarom, hoe, enzovoort. Het is een begrip dat niet weg te denken is uit onze maatschappij. In je privéleven kan je lastige of irritante mensen nog ontlopen, maar op het werk gaat dit al moeilijker. En laat het nu zo zijn dat we vaak meer tijd spenderen met collega’s dan met onze levenspartner. Door goede communicatie kan een groot deel van de ergernissen, misverstanden en ruzies voorkomen worden.

De grondlegger van geweldloze communicatie is Marhall B. Rosenberg. Hij omschrijft dit soort communicatie als het ‘contact maken met onze eigen gevoelens en behoeften, waarbij we deze trachten bevredigen én respect en empathie hebben voor de gevoelens en behoeften van een ander’. Daarbij staat het maken van verbinding centraal: verbinding met jezelf,  maar ook met de ander, en dit op een empathische manier. Zo kan op een andere manier in contact worden getreden met elkaar dan ‘juist’ of ‘fout’.

Het maken van verbinding lijkt eenvoudig, maar jezelf openstellen voor een ander is heel wat moeilijker. Een eerste stap is om als persoon te ontdekken wie je bent als mens, medewerker, leidinggevende, enzovoort. Daardoor ontstaat immers ruimte om diezelfde verscheidenheid aan gevoelens en behoefte van een ander te (h)erkennen.

PERSOONLIJKHEID EN KARAKTER
Iedereen is anders. Naast iemands persoonlijke capaciteiten en persoonlijkheidskenmerken staan zijn waarden en doelen. Om goed met anderen te kunnen samenwerken, moeten verschillen tussen elkaars waardepatronen worden genuanceerd. In een organisatie werken immers verschillende mensen die moeten samenwerken, maar ook hun waarden en doelen moeten onrechtstreeks op dezelfde lijn komen te staan. Indien niet, gaat iemand vanuit zijn eigen waarden het gedrag en de waarden van een ander beoordelen en dan kunnen spanningsvelden ontstaan.

Daarnaast vinden we eveneens onze persoonlijke behoeften en gevoelens die ons maken tot wie we zijn.

Als we geen aandacht meer hebben voor de behoeften van onszelf en anderen worden angst, schuld en schaamte gecreëerd. We gaan dan in feite onze waarden en behoeften gaan vergelijken met die van een ander, waarbij we idee van ‘goed’ of ‘fout’ gaan gebruiken die mensen classificeert en beoordeelt. Hierdoor valt open communicatie en een goede samenwerking weg.

OPEN COMMUNICATIE
Cruciaal om geweldloze communicatie en samenwerking tot stand te brengen is om open met elkaar te communiceren. Hiermee wordt bedoelt dat iemand kan benoemen waar hij of zij mee zit, waarbij men niet veroordeeld wordt. Respect voor elkaars mening en ruimte om een mening te geven is hierbij cruciaal.

Door op een open en positieve manier met elkaar te communiceren, met respect voor elkaar, kan er worden ingezet op bewust werken, groei en zelfreflectie. Verder kan worden gewerkt aan een kwalitatieve en effectieve werking, waarbij men elkaar kan versterken. Inzetten op samenwerking, verbinding en de groepsgeest waarbinnen sfeer, begrip en ondersteuning te vinden zijn is hierbij belangrijk. Daarnaast is het cruciaal om bekommernissen, gevoelens, ideeën, gedachten, bedenkingen en dergelijke te kunnen benoemen, zodat deze bespreekbaar worden.

Verder is het geven, vragen en ontvangen van informatie erg belangrijk.

De signalen naar elkaar toe moeten duidelijk zijn en er moet voldoende gecommuniceerd worden. Openstaan voor elkaar is hierbij belangrijk. Als iemand zich afsluit of in de tegenaanval gaat, houdt wisselwerking en open communicatie op.

Uit literatuuronderzoek blijkt dat de beste contacten diegene zijn waarin mensen elkaar onvoorwaardelijk accepteren en vertrouwen. Maar ‘vriendschappelijkheid’ is niet gelijk aan grenzeloosheid. Rekening houden met elkaars grenzen is dus erg belangrijk om goede samenwerking en communicatie mogelijk te maken en houden. Het willen bespreken is belangrijk om open communicatie mogelijk te maken. Er moet een wisselwerking zijn binnen een team, waarbij men bereid is om vragen te stellen, maar ook om deze te beantwoorden.

Vaak slikken we onze ergernissen in en doen alsof het minder erg was, waardoor we onszelf tot slachtoffer maken. Volgende quote van Perlow (2003) maakt het belang van open communicatie duidelijk:

“We moeten onze gedachten en gevoelens zo kunnen duiden dat de anderen ons begrijpen, terwijl we tegelijkertijd inspanningen moeten doen om te begrijpen waar anderen vandaan komen en waarom.’

MANIER WAAROP IETS GEZEGD WORDT
Niet enkel de inhoud is van belang, ook de manier van iets overbrengen (volume, mimiek, lichaamstaal en dergelijke) is hierbij van toepassing.

Lachen, een hoog stemvolume of net een laag, een strenge ondertoon, vrij agressief of assertief, speels, net niet reageren op elkaar en dergelijke zijn dingen die aan bod zijn gekomen. Dit zijn dan ook de dingen waar we onszelf bewust van moeten zijn in een gesprek, want soms wordt dit anders geïnterpreteerd dan de bedoeling was en kunnen conflicten ontstaan.

De non-verbale taal (lichaamshouding, mimiek, gebaren en dergelijke) wordt ook bijna altijd opgevat als de ‘ware’. Maar deze signalen moeten dan wel worden geïnterpreteerd binnen de context waarin het gedrag plaatsvindt. Lichaamstaal bestaat immers uit een geheel van losse signalen, die pas betekenis krijgen in samenhang.

CONCLUSIE
Wanneer we bekend zijn met de elementen die belangrijk zijn in samenwerking, kunnen we al gemakkelijker omgaan met elkaars stekels (naar het citaat van Schopenhauer), namelijk:

        1. Het doel van de organisatie,

        2. De groep: gevormd door individuen met elk hun behoeften en gevoelens

        3. De persoonlijke doelen van deze verschillende individuen: waarden en normen

        4. En als laatste ‘overleg’: communicatie!

Als we dit in ons achterhoofd houden, komen we al een heel eind binnen communicatie en samenwerking.

Bibliografie

ALTUS-werkgroep van de Associatie K.U.Leuven. (2011, oktober 13). 'Focusgroepen'. Opgehaald van Associatie K.U. Leuven: https://associatie.kuleuven.be/altus/seminaries/1112/131011/focusgroepe…

Clement, J. (2008). Inspirerend coachen: de kunst van dynamisch en uitdagend communiceren. LannooCampus.

Coffey, A., & Atkinson, P. (1996). Making sense of qualitative data. Complementary research strategies. Thousand Oaks, CA: Sage.

Cuyvers, G. (sd). Organisatiekunde. Leuven: Uitgeverij Wolters.

d'Ansembourg, T. (2013). Stop met aardig zijn! Wees echt, wees jezelf, wees eerlijk (8e druk). Utrecht: Uitgeverij Ten Have.

De Bruïne, E., Everaert, H., Harinck, F., Riezebos-de Groot, A., & Van De Ven, A. (2011). Bronnenboek onderzoeksstrategieën. Landelijk Expertisecentrum Onderwijs en Zorg (LEOZ).

Denzin, N. K. (1989). The Research Act: A Theoretical Introduction to Sociological Methods. New Yrok: Prentice-Hall: Eaglewood Cliffs.

Derison, B., & Slangen, N. (2012). Help, er ligt een weg in mijn tuin! Communiceren over wegenwerken. Op zoek naar draagvlak en participatie. Tielt: Lannoo.

Dijkstra, P. (2011). Op dezelfde golflengte: 101 tips om soepeler te communiceren. Zaltbommel: Thema.

Drost, D. (1996). Mensen onder elkaar. Psychologie van sociale interacties. Utrecht: Uitgeverij De Tijdstroom.

Goossens, F. (2008). Gedrag onder de loep. Methodisch observeren in theorie en praktijk. Bussum: Coutinho.

Gührs, M., & Nowak, C. (2001). Het constructieve gesprek: een praktische leidraad voor overleg, onderwijs en leidinggevenden vanuit de transactionele analyse. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Hulshof, M. (2013). Leren interviewen. Groningen/Houten: Noordhoff uitgevers bv.

Jobat. (2014, 10 6). Wat is een landingsbaan? Opgehaald van Jobat.be. Voor de job van je leven: http://www.jobat.be/nl/artikels/wat-is-een-landingsbaan/

Kinderdagverblijf Patjoepelke - Wistik. (2014). Basisprofiel voor (nieuwe) collega's en stagiairs. Lokeren: KDV Patjoepelke.

Masi, I., & Smaling, A. (1998). Kwalitatief onderzoek. Praktijk en theorie. Amsterdam: Boom Uitgeverij.

Mol, J. (2007). De giraf en de jakhals in ons. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Oomkes, F. R. (2013). Communicatieleer: een inleiding. Den Haag: Boom Lemma.

Opleidingsteam pedagogie van het jonge kind. (2012). Communicatie en samenwerking in team. [cursustekst]. Sint-Amandsberg: Arteveldehogeschool .

Perlow, L. (2003). When you say yes but mean no. New York: Crown Business.

Plenter, B. (2000). Naar een goede samenwerking: hoe te functioneren als collega? Alphen aan den Rijn: Samsom.

Professioneel zijn. Make a difference being you. (2015). De kracht van verbinding. Opgehaald van Professioneel zijn. Make a difference being you.: http://www.professioneelzijn.nl/index.php/inspiratie/25-downloads

Reulink, N., & Lindeman, L. (2005, november 23). Kwalitatief onderzoek: interviewen [onuitgegeven college]. Dictaat kwalitatief onderzoek.

Rhode, R., & Meis, M. S. (2009). Wie schreeuwt heeft verloren. Over de rol van lichaamstaal bij communicatie en conflicten. Katwijk aan Zee: Panta Rhei.

Rosenberg, M. B. (1998). Geweldloze communicatie: ontwapenend en doeltreffend. Rotterdam: Lemniscaat.

Schmookler, A. (1988). Out of weakness. Healing the wounds that drive us to war. New York: Bantam Books.

Schuman, H., Montesano Montessori, N., & de Lange, R. (2011). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Antwerpen: Garant.

Slocum, N. (2006, januari). Methode: focusgroep. Participatieve methoden. Een gids voor gebruikers. Brussel: Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek, Vlaams Parlement.

Swanborn, P. (2010). Case study's? Wat, wanneer en hoe? . Den Haag: Boom Onderwijs.

Van de Braak, I. (2011). Inspireren tot medeverantwoordelijkheid. Themagecentreerde Interactie (TGI) als methodiek voor effectieve leiderschap. Amsterdam: Uitgeverij Boom/nelissen.

Van der Heijden, A. (2009). Lichaamstaal: non-verbaal gedrag spreekt. De Wereld van het Jonge Kind, 37(4), pp. 8-10.

Van der Meer, M. (2007). De invloed van Leiderschap en Teamontwikkeling op teamprestaties. Utrecht: Onuitgegeven doctoraalonderzoek organisatiepsychologie.

Van Leest, P. (2001). Samenwerken of tegenwerken? Over het belang van waarden bij het omgaan met collega's. Lisse: Swets en Zeitlinger.

Van Meer , K., Van Neijenhof, J., & Bouwens, M. (2001). Elementaire sociale vaardigheden. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Van Staa, A., & Evers, J. (2010). ‘Thick analysis’: strategie om de kwaliteit van kwalitatieve data-analyse te verhogen. Kwalon, 15(1), 5-12.

Vandenbroeck, M. (2011). Pedagogisch management in de kinderopvang. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Werkgroep Prodia. (2014). Protocol diagnostiek bij gedrags- en/of emotionele problemen en het vermoeden van een (ontwikkelings)stoornis. Bijlage 5: observeren. Opgehaald van Prodiagnostiek: http://www.prodiagnostiek.be/downloads/GEDRAG%20EN%20EMOTIE%20_Hulpmidd…

Download scriptie (1.67 MB)
Universiteit of Hogeschool
Arteveldehogeschool Gent
Thesis jaar
2015
Thema('s)