Overkwalificatie: hoogopgeleid, hoge verwachtingen?

Mattias
Van Hulle

Ongeveer 21% van de Belgische beroepsactieve bevolking is vandaag overgekwalificeerd voor de job die hij of zij uitoefent (bron: Eurostat). Het is niet enkel een actueel en terugkerend thema in de media, maar voor meer dan 1/5 van de jonge hoogopgeleide werknemers is het ook een dagdagelijkse realiteit. Het hoeft weinig betoog dat voor velen van hen deze situatie leidt tot ontevredenheid en toenemende vatbaarheid voor een depressie. Ander onderzoek toont echter aan dat een overgekwalificeerde job eveneens kansrijke posities biedt en zeker niet altijd negatieve gevolgen teweegbrengt. Wat valt er te maken van deze tegenstelling? Of anders gezegd: wanneer wordt overkwalificatie daadwerkelijk een precaire en ongezonde situatie?

Eerst en vooral is het belangrijk om scherp te stellen waarover we spreken. Overkwalificatie wordt in vakspecifieke literatuur ook wel omschreven als verticale mismatch. Er wordt naar gerefereerd wanneer het niveau van het diploma van de werknemer het vereiste diplomaniveau voor de job overstijgt. Deze situatie is potentieel stressvol en kan bijgevolg negatieve implicaties hebben voor het mentaal welzijn van de werknemer. Of zo’n situatie ook daadwerkelijk als negatief ervaren wordt, hangt in zeer grote mate af van bepaalde kenmerken die eigen zijn aan het werk en aan de werkomgeving. Deze kenmerken worden coping resources genoemd en zullen uitmaken in hoeverre sociale stress – stress als gevolg van een onvoorziene gebeurtenis in de levenssfeer – tegengegaan of net aangewakkerd wordt.

In de specifieke situatie van jonge, overgekwalificeerde werknemers blijken drie werkkenmerken van groot belang te zijn om de werkpositie niet als een negatieve en stressvolle situatie aan te voelen. Eerst en vooral is een gevoel van verbondenheid zeer belangrijk. Wie aangeeft creativiteit kwijt te kunnen in de job of merkt dat de creativiteit gestimuleerd wordt omwille van de aard van het werk, voelt zich verbonden met de job en bijgevolg minder overgekwalificeerd.

In de context van verbondenheid wordt het eveneens als positief ervaren wanneer de job de persoonlijkheid verrijkt, bijvoorbeeld omdat het werk de assertiviteit stimuleert of andere vaardigheden helpt te ontwikkelen. Als de werknemer het gevoel heeft dat hij een deel van de persoonlijkheid kwijt kan in de job, zal dit een gevoel van verbondenheid vergroten en wordt dit eveneens geëvalueerd als een positieve ervaring.

Betekenisvol werk

Naast verbondenheid is een gevoel van betekenis ook een zeer belangrijke factor. Werknemers die het gevoel hebben van betekenis te zijn voor hun bedrijf voelen zich nuttig. Het blijkt belangrijk dat ze hun functie op adequate manier kunnen invullen en dat ze aanvoelen een significante rol te spelen in de algemene functionering van het bedrijf. Als ze via het uitoefenen van hun job een belangrijke schakel vormen in het geheel, leidt dit tot een positieve evaluatie van de werkervaring.

Maar dit gevoel van betekenis kan de werkvloer ook overstijgen. Wanneer werknemers niet enkel in hun functie binnen het bedrijf van belang zijn, maar ook in de job op zich een maatschappelijke meerwaarde terugvinden, wordt dit als uitermate positief ervaren. Dit komt voornamelijk naar voren bij personen wiens werk erin bestaat anderen te helpen, bijvoorbeeld in de interim-sector of bij een sociale vzw.

Tenslotte is ook directe sociale steun van de collega’s een belangrijk kenmerk. Wanneer men aangeeft informatieve ondersteuning te ervaren op de werkvloer, zal sociale stress worden tegengaan. Idealiter wordt er een op maat gemaakt takenpakket samengesteld voor de overgekwalificeerde werknemer. Dit kan een gevoel van verantwoordelijkheid aanwakkeren en zal de werkevaluatie op zeer positieve wijze beïnvloeden.

Prestatiemaatschappij

Er kan dus geconcludeerd worden dat een gevoel van verbondenheid met het werk, het gevoel betekenisvol werk uit te voeren en het ondervinden van sociale steun op de werkvloer uiterst belangrijke elementen zijn. Deze criteria zullen sociale stress als gevolg van een overgekwalificeerde werkpositie tegengaan en zullen in bepaalde gevallen zelfs het gevoel overgekwalificeerd te zijn volledig wegnemen. Wanneer deze kenmerken niet aanwezig zijn, zo blijkt uit het onderzoek, ervaart de werknemer stress, voelt hij zich niet op zijn plaats en geeft hij aan op zoek te willen gaan naar ander werk.

Deze arbeidskenmerken ten spijt zijn er echter eveneens aanwijzingen van een sociaal stigma verbonden aan overkwalificatie. In onze prestatiemaatschappij worden individuen beoordeeld op hun prestaties – of het uitblijven ervan. Het idee heerst namelijk dat iemands prestatie steeds zijn of haar eigen verdienste is. In lijn met dit gedachtegoed gaan we onszelf dan ook vaak vergelijken met een referentiegroep. Dit zijn meestal personen met wie we bepaalde socio-economische kenmerken delen. Presteren deze “gelijken” beter dan wijzelf, bijvoorbeeld door meer geld te verdienen, dan ervaren we stress.

Deze meritocratische vergelijkingsreflex vinden we ook terug bij overgekwalificeerde werknemers. Wanneer men collega’s heeft die eveneens overgekwalificeerd zijn, zal men beter kunnen omgaan met de eigen situatie. Maar wanneer personen die als gelijken beschouwd worden – bijvoorbeeld ex-klasgenoten met eenzelfde diploma – een betere functie toegewezen krijgen, zal de overgekwalificeerde werknemer zijn eigen situatie plots wel percipiëren als frustrerend en problematisch.

Filosofische houding

Daarom is het aan te raden om de soms impliciet maar vaak nadrukkelijk aanwezige prestatiedruk ietwat te relativeren. Een filosofische houding aannemen tegenover gelijken die schijnbaar beter presteren, zou de druk ietwat kunnen verminderen. Op een meer concreet niveau is het aan te raden om tijdens het zoeken naar een job rekening te houden met de jobinhoud en de eigen interesses. Een goede overeenstemming zal een gevoel van verbondenheid versterken.

Ook de werkgever kan een belangrijke rol spelen in de context van overkwalificatie. Zo is het nuttig om enerzijds maximaal in te zetten op de algemene arbeidskwaliteit en anderzijds overgekwalificeerde werknemers te machtigen met meer verantwoordelijkheid en meer uitgebreide taken. Ook extra trainingen en vormingen op de werkvloer zijn geen overbodige luxe.

Tenslotte kan het vanuit een beleidsvisie zinvol zijn om te reflecteren over het nut of de nutteloosheid van een aantal hedendaagse jobs. Hervormingen die een job betekenisvoller maken, voor het bedrijf of voor de samenleving, zullen positief onthaald worden door zowel werknemer als werkgever. Vooreerst is het noodzakelijk om overkwalificatie uitgebreider te onderzoeken. Inzicht en kennis vormen de eerste stappen naar oplossingen.

 

Bibliografie

Literatuurlijst

Acemoglu, D. (1998), ‘Why do new technologies complement skills? Directed technical change and wage inequality’, Quarterly journal of Economics, Vol. 113(4), pp. 1055 - 1089

Baert, S., Cockx, B. & Verhaest, D., (2012), ‘Overeducation at the start of the career: Stepping stone or trap?’, Discussion Paper series, Forschungsinstitut zur Zukunft der Arbeit, No. 6562, http://nbn-resolving.de/urn:nbn:de:101:1-201301213232

Ballou, N.S. (2013), ‘The Effects of Psychosocial Contract Breach on Job Outcomes’, San Jose State University, 39 p.

Berg, I. (1970), ‘Education and jobs: the great training robbery’, New York, Praeger Publishers, 219 p.

Bosch, G. (2004), ‘Towards a New Standard Employment Relationship in Western Europe’, British Journal of Industrial Relations, Vol. 42(4), pp. 617 - 636

Bosmans, K., Hardonk, S., De Cuyper, N. & Vanroelen, C. (2014), ‘Explaining the relation between precarious employment and mental well-being: A qualitative study among temporary agency workers for publication’, A Journal of Prevention, Assessment & Rehabilitation, 34 p.

Bracke, P., Pattyn, E. & von dem Knesebeck, O. (2013), ‘Overeducation and depressive symptoms: diminishing mental health returns to education’, Sociology of Health & Illness, Vol. 35, pp. 1242 - 1259

Braverman, H. (1974), ‘Labor and Monopoly Capital: The Degradation of Work in the Twentieth Century’, Monthly Review Press, 360 p.

Berg, I.E. (1970), ‘Education and Jobs: the Great Training Robbery’, Beacon Press, 200 p.

Brynin, M. (2002), ‘Overqualification in Employment’, University of Essex; Work, employment and Society, Vol. 16(4), pp. 637 - 654

Büchel, F. (2001), ‘Overqualification: Reasons, Measurement Issues and Typological Affinity to Unemployment’, Luxembourg, Office for Official Publications of the European Communities, pp. 451 – 560

De Botton, A. (2004), ‘Status Anxiety’, Hamish Hamilton, 335 p.

De Cuyper, N. & De Witte, H. (2006), ‘The Impact of Job Insecurity and Contract Type on Attitudes, Well-Being and Behavioral Reports: A Psychological Contract Perspective’, Journal of Occupational and Organizational Psychology, Vol. 79, pp. 395 - 409

De Vogli, R. & al. (2007), ‘Unfairness and Health: Evidence From the Whitehall II Study’, J. Epidemiol Community Health, Vol. 61(6), pp. 513 – 518

De Witte, H. & al. (2010), ‘Associations between Quantitative and Qualitative Job Insecurity and Well-Being: a Test in Belgian Banks’, International Studies of Management and Organisation, Vol. 40(1), pp. 40 - 56

35

Ellemers, J.E. (1977), ‘Functionele Analyse’, Sociologische Stromingen, Utrecht, Het Spectrum, pp. 27 – 39.

Erdogan, B. & Bauer, T.N. (2009), ‘Perceived Overeducation and its Outcomes: The Moderating Role of Empowerment’, Journal of Applied Psychology, Vol. 94(2), pp. 557 - 565

Erdogan, B., Bauer, T.N., Peirό, J.M., & Truxillo, D.M. (2011), ‘Overqualified employees: Making the best of a potentially bad situation for individuals and organizations’, Industrial and Organizational Psychology: Perspectives on science and practice, Vol. 4(2), pp. 215 - 232

European Commission (2013), ‘Commission Staff Working Document: Employment and Social Developments in Europe 2012’, Vol. 8(9), Brussels, 72 p.

Eurostat (2006) ‘Labour Force Survey’, http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/employment_unemploy… n_tables, 11/12/2014

Feldman, D.C., Leana, C.R. & Turnley, W.H. (1997), ‘A Relative Deprivation Approach to Understanding Underemployment’, in : Cooper, C. L. & Rousseau, D. M., ‘Trends in Organizational Behavior’, Vol. 4, pp. 43 - 59

Fine, S. & Nevo, B. (2008), ‘Too smart for their own good? A study of perceived cognitive overqualification in the workforce’, The International Journal of Human Resource Management, Vol. 19(2), pp. 346 - 355

Fittousi, J.P., Sen, A. & Stiglitz, J.E. (2009), ‘Report by the Commission on the Measurement of Economic Performance and Social Progress’, http://www.stiglitz-sen- fitoussi.fr/documents/rapport_anglais.pdf, 23/02/2015, 92 p.

Graeber, D. (2013), ‘On the Phenomenon of Bullshit Jobs’, Strike Magazine, 2013, http://strikemag.bigcartel.com/bullshit-jobs/

Hartog, J. (2000a), ‘On returns to Education: Wandering along the Hills of Oru Land’, H. Heijke and J. Muyskens (Eds.), Education and training in a knowledge based economy, London, MacMillan, pp. 3 – 45

Hartog, J. (2000b), ‘Over-education and earnings: Where are we, where should we go?’, Economics of Education Review, Vol. 19(2), pp. 131 – 147

Humblet, S. (2009), ‘Meting van horizontale mismatch bij jongeren in Vlaanderen’, Steunpunt SSL, 135 p.

Johnson, G.J. & Johnson W.R. (2000), ‘Perceived Overqualification and Dimensions of Job Satisfaction: A Longitudinal Analysis, The Journal of Psychology, Vol. 134(5), pp. 537 - 555

Jovanovic, B. (1979), ‘Job Matching and the Theory of Turnover’, The Journal of Political Economy, Vol. 87(5), Part 1. (Oct., 1979), pp. 972 – 990

Kalleberg, A.L. (2009), ‘Precarious Work, Insecure Workers: Employment Relations in Transition’, American Sociological Review, Vol. 74(1), pp. 1 – 22

36

Khan, L.J. & Morrow, P.C. (1991), ‘Objective and Subjective Underemployment Relationships to Job Satisfaction’, Journal of Business Research, Vol. 22, pp. 211 - 218

Livingstone, D. (1998), ‘The Education-Job Gap: Under-employment or Economic Democracy’, Oxford, Westview Press, 345 p.

Maynard, D.C. & Parfyonova, N.M. (2013), ‘Perceived Overqualification and Withdrawal Behaviours: Examining the Roles of Job Attitudes and Work Values’, Journal of Occupational and Organizational Psychology, Vol. 86, pp. 435 - 455

Mirowsky, J. & Ross, C.E. (1986), ‘Social Pattern of Distress’, Annual Review of Sociology, Vol. 12, pp. 23 – 45

OECD (1998), ‘Getting Started, Settling In: The Transition from Education to the Labour Market’, in: OECD (eds.), the OECD Employment Outlook, Paris, pp. 81 - 120

Oosterbeek, H. & Leuven, E. (2011), ‘Overeducation and Mismatch in the labor Market’, Handbook of the Economics of Education, 47 p.

Piore, M.J. (2008), ‘Second Thoughts: On Economics, Sociology, Neoliberalism, Polanyi’s Double Movement and Intellectual Vacuums, Massachusetts Institute of Technology, 22 p.

Ritti, R. (1970), ‘Underemployment of Engineers’, Industrial Relations, Vol. 9, pp. 437 - 452

Sattinger, M. (1993), ‘Assignment Models of the Distribution of Earnings’, Journal of Economic Literature, Vol. 31, pp. 831 - 880

Sattinger, M. (2012), ‘Qualitative Mismatches’, Foundations and Trend in Microeconomics, Vol. 8, pp. 1 - 168

Scherer, S. (2004), ‘Stepping-stones or traps? The Consequences of Labour Market Entry Positions on Future Careers in West-Germany, Great Britain and Italy’, University of Milano- Bicocca; Work, Employment and Society, Vol. 18(2), pp. 369 – 394

Sicherman, N. (1991), ‘Overeducation in the Labor Market’, Journal of Labor Economics, Vol. 9(2), pp. 101 - 122

Siegrist, J. (1996), ‘Adverse Health Effects of High-Effort/Low-Reward Conditions’, Journal of Occupational Health Psychology, Vol. 1(1), pp. 27 - 41

Sloane, P.J. (2002), ‘Much ado about nothing? What does the over- education literature really tell us?’ F. Büchel, A. de Grip, & A. Mertens (Eds.), Northampton, MA: Edward Elgar, Overeducation in Europe, Current issues in theory and policy, pp. 11 – 45

Snower, D. (1995), ‘The Low-Skill, Bad-Job Trap’, In: Booth, A. and Snower, D. (Eds.), Acquiring Skills, Cambridge: CEPR and Cambridge University Press, pp. 109 – 124

Soskice, D. & Hall, P.A. (2001), ‘Varieties of Capitalism: The Institutional Foundations of Comparative Advantage’, Oxford University Press, 540 p.

37

Spreitzer, G.M. (1995), ‘Psychological Empowerment in the Workplace: Dimensions, Measurement and Validation’, Academy of Management Journal, Vol. 38, pp. 1442 - 1465

Thoits, P.A. (1995), ‘Stress, Coping, and Social Support Processes: Where Are We? What Next?’, J Health Soc Behav, Extra Issue: Forty Years of Medical Sociology: The State of the Art and Directions for the Future, Vol. 35, pp. 53 – 79

Thompson, K.W., Shea, T.H., Sikora, D.M., Perrewé, P.L., & Ferris, G.R. (2013), ‘Rethinking underemployment and overqualification in organizations: The not so ugly truth’, Business Horizons, Vol. 56, pp. 113 - 121

Van den Brand, E. (2014), ‘Overkwalificatie en Geluksbeleving bij Jongere Werknemers’, Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit van Utrecht, 59 p.

Vandenbrande, T. & al. (2012), ‘Quality of Work and Employment in Belgium’, KULeuven, 164 p.

Verhaest, D. & Omey, E. (2002), ‘Overeducation in the Flemish Youth Labour Market’, Universiteit Gent, Faculteit Economie en Bedrijfskunde, 39 p.

Verhaest D. & Omey E. (2004), ‘The impact of overeducation and its measurement’, Universiteit Gent, Faculteit Economie en Bedrijfskunde, 26 p.

Verhaest, D. & Omey, E. (2009), ‘The Determinants of Overeducation: Different Measures, Different Outcomes?’, Universiteit Gent, Faculteit Economie en Bedrijfskunde, 32 p.

Verhaest D. & Omey, E. (2012), ‘The relationship between formal education and skill acquisition in young workers’ first jobs’, Universiteit Gent, Faculteit Economie en Bedrijfskunde, 32 p.

Verhaest, D., Sellami, S. & Van der Velden, R. (2013), ‘Differences in Horizontal and Vertical Mismatches across Countriess and Fields of Study’, (In Review), Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen, 3 p.

Verhaest, D. & Van der Velden, R. (2010), ‘Cross-Country Differences in graduate overeducation and its persistence’, Research Centre for Education and the Labour Market, Maastricht University, 28 p.

Verhaest, D. & Van der Velden, R. (2013), ‘Cross-country Differences in Graduate Overeducation’, European Sociological Review, Vol. 29(3), 642 – 653.

Wallace, M. & Brady, D. (2001), ‘The Next Long Swing: Spatialization, Technocratic Control and the Restructuring of Work at the Turn of the Century’, Sourcebook of Labor Markets, Evolving Structures and Processes, Kluwer Academics/Plenum Publishers, New York, pp. 101 - 133

Young, M. (1958), ‘The Rise of the Meritocracy’, London, 180 p. 

Download scriptie (837.08 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2015
Promotor(en)
Christophe Vanroelen