Strafwaardigheid van cyberpesten

Lara
schupp

Cyberpesten en het strafrecht

Op 13 december 2012 staat er een artikel in Het Laatste Nieuws over een meisje van 16 jaar uit Florida, Jessica Laney, dat zelfmoord pleegde nadat ze verschillende haatberichten via de website ask.fm kreeg toegestuurd.
Dit is slechts één voorbeeld van een geval van cyberpesten. Het is een fenomeen dat zich over heel de wereld voordoet. Door de toename van het internetgebruik is het een zeer actueel thema en er worden talloze studies gepubliceerd over de persoonlijke en maatschappelijke gevolgen, over de preventieve rol van sociale netwerken en over de rol van preventiecampagnes.

Dat cyberpesten veel voorkomt lijdt geen twijfel, maar hoe gaat men er strafrechtelijk mee om? Hoe worden deze pestkoppen strafrechtelijk aangepakt en is daar een specifieke strafwet voor nodig? De masterproef ‘Strafwaardigheid van cyberpesten’ tracht op basis van een grondige analyse antwoord te geven op deze vragen.
Cyberpesten kan gedefinieerd worden als “pesten door middel van informatica- en communicatietechnologie”. Het Belgische Strafwetboek kent het begrip ‘cyberpesten’ niet als apart misdrijf. Er bestaat nochtans wel een wet voor pesten op het werk en recent werd er een wetsvoorstel ingediend om gewoon pesten strafbaar te stellen. Tussen het klassieke pesten en cyberpesten bestaan tal van verschillen, waardoor slachtoffers deze laatste vaak als “erger” aanvoelen. Daarom rijst de vraag naar de strafrechtelijke aanpak van cyberpesten.

Het Strafwetboek bevat heel wat misdrijven die men op de meeste vormen van cyberpesten kan toepassen. Denk maar aan stalking, belediging of openbare zedenschennis. De tabel toepasbaarheid van bestaande strafwetten op cyberpesten geeft een overzicht van bruikbare misdrijven en geeft ook wat of men deze misdrijven rechtstreeks op het voorval kan toepassen of dat er een specifieke interpretatie door de rechter nodig is.
Uit de tabel blijkt dat er voor verschillende artikels een verdere interpretatie nodig is. Een veel gehanteerde techniek door rechters is de teleologische interpretatie, dat wil zeggen dat ze de strafwet interpreteren in het licht van het doel dat de wetgever voor ogen had bij het opstellen van de wet: waar dient de wet eigenlijk voor, wat moet het voorkomen of wat moet het net stimuleren?

Uit talloze arresten blijkt dat dat voor de meest relevante wetsartikelen voor cyberpesten, met name stalking, belediging, laster en eerroof, hacking, informaticasabotage, valsheid in informatica en openbare zedenschennis, een teleologische interpretatie bestaat. Zo oordelen rechters bijvoorbeeld dat het herhaaldelijk versturen van berichten op facebook het misdrijf stalking is. De rechtspraak aanvaardt dus de toepassing van stalking op het internet. De wetgever wou namelijk met deze wet zoveel mogelijk vormen van stalken omvatten.

Een van de belangrijkste pijlers van het strafrecht is het legaliteitsbeginsel. Dit wil zeggen dat er geen straffen of strafbaarstellingen mogen zijn die niet door of krachtens de wet werden opgelegd. Daarbij is het lex-certabeginsel zeer belangrijk. Strafbaarstellingen moeten duidelijk en nauwkeurig omschreven zijn zodat iedereen op voorhand kan weten welke handelingen bestraft kunnen worden. Maar de ruime interpretaties die rechters aan een misdrijf geven kunnen dit legaliteitsbeginsel in het gedrang brengen. Creëren ze zo geen misdrijven die niet in de wet voorzien werden?
Het Grondwettelijk Hof heeft vijf voorwaarden ontwikkeld om de legaliteit te beoordelen. Na een toetsing van de verschillende interpretaties aan de voorwaarden van het lex-certabeginsel, blijkt dat er zich geen problemen voordoen.

Deze situatie in België kan men vergelijken met de situatie in de Verenigde Staten. Daar is cyberpesten een zeer actueel debat en ook voor België is het relevant omdat de meeste websites, zoals facebook, opgericht werden in de Verenigde Staten. De meeste staten hebben een specifieke wet omtrent cyberpesten, maar die blijken niet altijd even gemakkelijk toe te passen. Daarom moeten veel slachtoffers terugvallen op het algemene recht, zodat de situatie vergelijkbaar is met België.

Dat cyberpesten strafbaar is, betekent niet dat de dader altijd een straf krijgt. De vrijheid van meningsuiting is een zeer belangrijk grondrecht in België. Wanneer iemand bijvoorbeeld een belediging post op het internet, is dat een mening. Dat wil echter niet zeggen dat de dader de vrijheid van meningsuiting kan inroepen. Soms kan de mening een misdrijf uitmaken, zoals laster en eerroof. Dan kan de dader zich niet beroepen op het grondrecht. In België bestaat ook het drukpersmisdrijf. Dit komt voor wanneer een persoon een idee of mening via de drukpers bekendmaakt. De rechtspraak is van mening dat dergelijk misdrijf ook via het internet kan, waardoor er veel kans is dat deze belediging een drukpersmisdrijf uitmaakt. Veelal zullen rechters het recht op vrije meningsuiting ook afwegen tegenover de grondrechten van het slachtoffer zoals het recht op eerbiediging van het privéleven.

In het huidige Belgische strafrecht zijn er wel degelijk voldoende mogelijkheden om een cyberdader te straffen, zodat er geen nood is aan een nieuwe specifieke  strafwet.
 

Bibliografie

Bibliografie
Wetgeving
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 4 november 1950, B.S. 19 augustus 1955.
Richtlijn Europees parlement en de Raad nr. 95/46/EG, 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, Pb.L. 23 november 1995, 0031 – 0050.
Besluit Europees parlement en de Raad Nr. 1351/2008/EG, 16 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken, Pb.L. 24 december 2008, 118-127.
18 USC §2261A, aangenomen op 25 juni 1948.
Gecoördineerde Grondwet 17 februari 1994, B.S. 17 februari 1994.
Strafwetboek 8 juni 1867, B.S. 9 juni 1867.
Wet 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, B.S. 22 juni 2002.
Wet 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, B.S. 20 juni 2005.
Voorstel van de wet ter bestraffing van happy slapping, Parl.St. Kamer 2007, nr. 0497/001.
Wetsontwerp inzake informaticacriminaliteit, Parl.St., Kamer 1999-2000, nr. 213/I en 214/II, 74p.
Wetsvoorstel tot wijziging van het Strafwetboek wat betreft de strafbaarstelling van pesterijen, Parl.St., Kamer 2014-2015, nr. 463/I, 6p.
Wetsontwerp betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, Parl.St., Kamer 2001-2002, nr. 1583/I, 93p.
Wetsontwerp tot aanvulling van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wat de preventie van psychosociale risico’s op het werk betreft, waaronder inzonderheid geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, Parl.St., kamer 2013-2014, nr. 3101/I, 353p.
 

Rechtspraak
EHRM 27 maart 1996, AM 1996, 351.
EHRM 15 december 2005, AM 2006, afl. 1, 71.
EHRM, S.W. v. Verenigd Koninkrijk, http://www.echr.coe.int.
EHRM, Huhtamäki v. Finland , TVW 2012, afl. 2, 119.
EHRM, Soros v. Frankrijk, TVW 2012, afl. 1, 47.
EHRM, Del Rio Prada v. Spanje, TVW 2012, afl. 4, 291.
Arbitragehof 14 mei 2003, TBP 2004, afl. 6, 371.
Arbitragehof 24 maart 2004, Jur. 2004, afl. 90, 1.
Arbitragehof 6 oktober 2004, TBP 2004, afl. 10, 637.
Arbitragehof 11 mei 2005, TBP 2006, afl. 6, 367.
Arbitragehof 30 juni 2005, RW 2006-07, afl. 4, 133.
Arbitragehof 10 mei 2006, 71/2006.
Arbitragehof 18 april 2007, Jur. 2007, afl. 148, 20.
GwH 22 december 2011, A.GrwH 2011, afl. 5, 3327.
GwH 6 juni 2013, TVW 2013, afl. 3, 272.
Cass. 9 december 1981, Arr. Cass. 1981, 493-496.
Cass. 15 juni 1982, Arr. Cass. 1981-82, 1279.
Cass. 19 april 1983, Arr. Cass. 1982-1983, 988.
Cass. 13 april 1988, Arr.Cass. 1987-88, 1018.
Cass. 25 november 1992, Arr. Cass. 1991-92, 1350.
Cass. 25 november 1997, Arr. Cass. 1997, 1212.
Cass. 5 januari 1999, Arr. Cass. 1999, 3.
Cass. 14 januari 2004, Arr. Cass. 2004, 20.
Cass. 3 februari 2004, Arr. Cass. 2004, afl. 2, 169.
Cass. 1 december 2004, Arr. Cass. 2004, afl. 12, 1932.
Cass. 14 januari 2005, Arr. Cass. 2005, afl. 1, 95.
Cass. 21 juni 2005, Arr. Cass. 2005, 360.
Cass. 27 september 2006, Pas. 2006, 443.
Cass. 18 april 2006, RW 2006-07, 1273.
Cass. 2 juni 2006, Arr. Cass. 2006, afl. 6-7-8, 1297.
Cass. 27 april 2007, Arr. Cass. 2007, afl. 4, 903.
Cass. 25 november 2008, Pas. 2008, afl. 11, 2647.
Cass. 8 juni 2009, Arr.Cass. 2009, afl. 6-7-8, 1579.
Cass. 15 september 2009, Arr. Cass. 2009, afl. 9, 2036.
Cass. 24 november 2009, Pas. 2009, afl. 11, 2752.
Cass. 9 december 2009, Pas. 2009, afl. 12, 2931.
Cass. 1 juni 2010, NC 2011, afl. 5, 324.
Cass. 8 september 2010, JTT 2011, afl. 1094, 162.
Cass. 26 oktober 2010, Pas. 2010, afl. 10, 2790.
Cass. 11 mei 2011, Pas. 2011, afl. 5, 1324.
Cass. 23 mei 2011, Pas. 2011, afl. 5, 1404.
Cass. 24 mei 2011, Pas. 2011, afl. 5, 1449.
Cass. 29 november 2011, JT 2012, afl. 6481, 463.
Cass. 22 februari 2012, Pas. 2012, afl. 2, 414.
Cass. 6 maart 2012, RW 2012-13, afl. 4, 144.
Cass. 6 maart 2012, NJW 2012, afl. 262, 342.
Cass. 17 april 2012, Pas. 2012, afl. 4, 808.
Cass. 24 april 2012, APT 2012, afl. 3, 693.
Cass. 22 mei 2012, RW 2012-13, afl. 21, 819.
Cass. 21 november 2012, JLMB 2013, afl. 11, 984.
Cass. 22 januari 2013, Pas. 2013, afl. 1, 137.
Cass. 24 september 2013, www. cass.be.
Cass. 29 oktober 2013, juristenkrant 201, afl. 278, 3.
Cass. 18 december 2013, Rev. dr. Pén. 2014, afl. 4-5, 555.
Cass. 29 oktober 2013, T.Strafr. 2014, afl. 2, 142.
Antwerpen 23 juni 2010, AM 2011, afl. 2, 223.
Antwerpen 9 februari 2006, AM 2006, afl. 2, 204.
Antwerpen 13 december 1984, RW 1985-86, 244.
Antwerpen 7 oktober 2003, AM 2004, afl. 2, 164.
Antwerpen 8 november 2006, Jur. 2006, afl. 140, 12.
Antwerpen 14 september 2010, NC 2013, afl. 1, 74.
Antwerpen 22 januari 2014, NC 2014, afl. 4, 327.
Brussel 27 juni 2000, AM 2001, afl. 1, 142.
Brussel 23 januari 2009, AM 2009, afl. 6, 639.
Brussel 17 maart 2010, JT 2010, afl. 6405, 506.
Brussel 19 maart 2010, AM 2010, afl. 3, 297.
Gent 28 maart 2002, AM 2003, afl. 2, 131.
Gent 24 februari 2011, TGR-TWVR 2012, afl. 2, 138.
Hasselt 13 februari 2007, NC 2007, 438.
Luik 7 maart 2001, RRD 2001, 185.
Luik 7 november 2001, JLMB 2004, afl. 18, 760.
Luik 28 mei 2002, JLMB 2004, 605.
Luik 18 januari 2007, JLMB 2007, afl. 19, 804.
Corr. Bergen 13 februari 2007, AM 2007, afl. 1-2, 177.
Corr. Turnhout 16 mei 2012, T. Strafr. 2012, afl. 6, 474.
Corr. Leuven 8 november 2010, AM 2011, afl. 1, 115.
Corr. Antwerpen 9 september 2003, RW 2004-05, 268.
Corr. Antwerpen 15 april 2005, AM 2005, afl. 5, 452.
Corr. Antwerpen 20 juni 2008, T.Strafr., 2009, 173.
Corr. Antwerpen 4 mei 2012, AM 2012, afl. 5, 481.
Corr. Brussel 8 november 1990, JT 1991, 11.
Corr. Dendermonde 25 mei 2007, TGR-TWVR 2007, afl. 5, 351.
Corr. Dendermonde 14 november 2008, T. Strafr. 2009, afl. 2, 114.
Corr. Hasselt 17 november 2000, AM 2001, afl. 1, 161.
Corr. Gent 21 september 2011, T. Strafr. 2012, afl. 5, 103.
Corr. Gent 12 oktober 2011, TGR-TWVR 2012, afl. 2, 132.
Corr. Marche-en-Famenne 6 mei 1992, JLMB 1993, 1066.
Corr. Neufchâteau 13 mei 1993, JLMB 1993, 965.
Rb. Kortrijk 27 oktober 2009, AM 2010, afl. 2, 216.
Rb. Brussel 11 januari 2011, AM 2013, afl. 3-4, 263.
Rb. Mechelen 15 januari 2013, Jur. 2013, afl. 262, 12.

Rechtsleer – België
DELVIGNE, A. et al., Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Garant, Antwerpen, 2005, 269p.
BAUWENS, J., PAUWELS, C., LOBET-MARIS, C., POULLET, Y., WALRAVE, M.,Cyberteens, cyberrisks, cybertools: tieners en ICT, risico’s en opportuniteiten, Gent, Academia Press, 2009, 275p.
BOCIJ, P., Cyberstalking: Harassment in the Internet Age an how to protect your family, Westport, Greenwood Publishing Group, 2004, 268p.
BRUGGEMAN, W., What’s in a name? Identiteitsfraude en –diefstal, Antwerpen, Maklu, 2012, 214p.
BUTTARELLI, G., Data protection legislation in Europe, preventing cyberharassment by protecting personal data and privacy, Bratislava, European Data Protection Supervisor, 2010, 8p.
CLAES, E., Legaliteit en rechtsvinding in het strafrecht: een grondslagentheoretische benadering, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2003, 525p.
CLOUGH, J., Principles of cybercrime, Cambridge, Cambridge University Press, 2010, 370p.
DEENE, J., NERINCKX, G., Praktijkboek Recht en Internet: Computercriminaliteit, Brugge, Vanden Broele, 2007, 65p.
 DE JONGHE, I., Jeugd- en strafrecht: kritische zoektocht doorheen federale en decretale wetgeving, getoetst aan de praktijk, Antwerpen, Intersentia, 2012, 299p.
DELVER, B. en HOP, L., Pesten is laf! Cyberpesten is laffer, Haarlem, Vives Media, 2007, 157p.
DE NAUW, A., Inleiding tot het bijzonder strafrecht, Mechelen, Kluwer, 2010, 265-266.
DE NAUW, A., Inleiding tot het algemeen strafrecht, Brugge, Die Keure, 2010, 220p.
DE NAUW, A., Nieuwe wendingen inzake het lex certa beginsel, in VERBRUGGEN, F., VERSTRAETEN, R., VAN DAELE, D., SPRIET, B., Strafrecht als roeping. Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005, 757-773.
DE SMET, B., Jeugdbeschermingsrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2007, 487p.
D’HAESE, W., Politionele jeugdzorg, Antwerpen, Maklu, 2008, 231p.
DIRECTOR OF PUBLIC PROSECUTIONS, Interim guidelines on prosecuting cases involving communications sent via social media, Londen, Crown Prosecution Service, 2012, 23p.
DUFRAING D., Herstelbemiddeling in de fase van strafuitvoering en het herstelfonds, onuitg., rapport Suggnomè vzw, 2001, 6p.
HENRION, T., Outrages publics aux bonnes moeurs, in X., Droit pénal et procédure pénale, Brussel, Kluwer, 2013, 1-26.
HUYBRECHTS, L., Straffen, in VERBRUGGEN, F., VERSTRAETEN, R., VAN DAELE, D., SPRIET, B., Strafrecht als roeping. Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005, 419-431.
KOOLS, L., Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, Die Keure, Brugge, 2005, 162p.
LEMMENS, P., Vrijheid van meningsuiting. Een grondrecht ingebed in plichten en verantwoordelijkheden, Deventer, Kluwer, 2005, 103p.
LIEVENS, E., Risico’s voor jongeren op sociale netwerken vanuit een juridisch perspectief, Antwerpen, Intersentia, 2013, 285p.
LIEVENS, E., VALCKE, P., STEVENS, D., Praktijkboek Recht en Internet: Vrijheid van meningsuiting, Brugge, Vanden Broele, 2005, 77p.
MEYVIS, W., MARTIN, D., ET AL., Alternatieve maatregelen en straffen: penologisch vademecum, Heule, UGA, 1998, 388p.
RIZZA, C. EN GUIMARAES PEREIRA, A., JRC Scientific en Policy Reports: Social Networks and Cyber-bullying among Teenagers, Luxemburg, Publications Office of the European Union, 2013, 184p.
SPRIET, B. en MARLIER G., Aanranding van de eerbaarheid en verkrachting in het begin van de 21ste eeuw (2000-2012), in X., Straf- en strafprocesrecht, 81-154.
STEVENS, L., Strafrecht en seksualiteit : de misdrijven inzake aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, ontucht, prostitutie, seksreclame, zedenschennis en overspel, Antwerpen, Intersentia, 2002, 601p.
THOELEN, N., Geweld, pesterijen en ongewenst sexueel gedrag op het werk: stand van zaken na de Wet-Onkelinx, Mechelen, Ced.samsom, 2002, 111p.
THYS, A., Preventie van de psychosociale belasting op het werk: stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag, Kortrijk, UGA, 2010, 235p.
VALCKE, P., VALGAEREN, P.J. en LIEVENS, E., Sociale media. Actuele juridische aspecten, Antwerpen, Intersentia, 2013, 286p.
VANDEBOSH, H. et al., Zes jaar onderzoek naar cyberpesten in Vlaanderen, België en daarbuiten: een overzicht van de bevindingen, Antwerpen, IWT, 2012, 17p.
VANDEBOSCH, H., VAN CLEEMPUT, K., MORTELMANS, D. en WALRAVE, M., Cyberpesten bij jongeren in Vlaanderen, studie in opdracht van het viWTA, Brussel, 2006, 210p.
VAN DER HULST, R.C. en NEVE, R.J.M., High-tech crime, soorten criminaliteit en hun daders: een literatuurinventarisatie, Meppel, Boom Distributiecentrum, 2008, 224p.
VAN DYCK, S., Valsheid in geschriften en gebruik van valse geschriften, Antwerpen, Intersentia, 2007, 746p.
VAN DEN WYNGAERT, C. Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2006, 1317p.
VAN DEN WYNGAERT, C., Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2009, 1340p.
VAN DYCK, S., Valsheid in geschriften: misdrijf tegen het openbaar vertrouwen?, in VERBRUGGEN, F., VERSTRAETEN, R., VAN DAELE, D. en SPRIET, B., Strafrecht als roeping. Liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2005, 141-157.
VERBRUGGEN F. en FRANSSEN, V., Recente ontwikkelingen in het algemeen strafrecht, in X., Straf(proces)recht, Brugge, Die Keure, 2007, 5-30.
VERBRUGGEN, F. en VERSTRAETEN, R., Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors: deel I, Antwerpen, Maklu, 2012-2013, 369p.
VRIELINK, J., Van haat gesproken?, Antwerpen, Maklu, 2010, 770p.
WALRAVE, M., DEMOULIN, M. HEIRMAN, W. en VAN DE PERRE, A., Cyberpesten: Pesten in Bits & Bytes, Universiteit van Antwerpen, Observatorium van de Rechten op het Internet, 2009, 68p.
WEBER, A., Manual on hate speech, Strasbourg, Council of Europe, 2009, 96p.
WILLEMSEN, J., DECLERQ, F. en DAUTZENBERG, M., Het effect van alternatieve gerechtelijke maatregelen, Antwerpen, Maklu, 2006, 221p.

Rechtsleer – Verenigde Staten
ACCARDI, K., Is Violating an Internet Service Provider's Terms of Service an Example of Computer Fraud and Abuse? An Analytical Look at the Computer Fraud and Abuse Act, Lori Drew's Conviction and Cyberbullying. 37 W. St. U. L. Rev. 67 (2009).
AUDAL, J., LU, Q. and ROMAN, P., Computer Crimes, 45 Am. Crim. L. Rev. 233 (2008), 233-274.
BECKSTROM D.C., State legislation mandating school cyberbullying policies and the potential threat to students’ free speech rights, 33 Vt. L. Rev. 283 (2008-2009), 283-321.
BRENNER S. and REHBERG M., Kiddie crime? The utility of criminal law in controlling cyberbullying, 8 First Amend. L. Rev. 1 (2009), 1-85.
COX C., “Protecting victims of cyberstalking, cyberharassment, and online impersonation trough prosecutions and effective laws”, 54 Jurimetrics J. 277 (2014), 277-302.
DOERING, S., Tinkering with School Discipline in the Name of the First Amendment: Expelling a Teacher's Ability to Proactively Quell Disruptions Caused by Cyberbullies at the Schoolhouse. 87 Neb. L. Rev. 630 (2009), 630-674.
DONEGAN, R., Bullying and cyberbullying: history, statistics, law, prevention and analysis, 3 The Elon Journal of Undergraduate Research in Communications 33 (2012). 33-42.
ELLISON, L., AKDENIZ, Y., “Cyber-stalking: The Regulation of Harassment on the Internet”, Criminal Law Review 29 (1998), 29-48.
GOODNO N. H., Cyberstalking, a new crime: evaluating the effectiveness of current state and federal laws, 72 Missouri Law Review 125 (2007), 125-197.
FUKUCHI, A., A balance of convenience: the use of burden-shifting devices in criminal cyberharassment law, 52 Bosten College Law Review 289 (2011), 289-338.
HAYWARD, J., Anti-cyber bullying statutes: Threat to student free speech, 59 Clev. St. L. Rev. 85 (2011), 85-126.
KING, V., Constitutionality of Cyberbullying Laws: Keeping the Online Playground Safe for Both Teens and Free Speech., 63 Vand. L. Rev. 845 (2010), 845-884.
KRETZNER D. en HAZAN F. K., Freedom of speech and the incitement against democracy, Boston, Kluwer Law International, 2000, 285p.
LIDSKY, L. and GARCIA, A., How not to criminalize cyberbullying, 77 Missouri Law Review 693 (2012), 693-726.
MOY, J. Beyond the ‘schoolhouse gates’ and into the virtual playground: moderating student cyberbullying and cyberharassment after Morse v. Frederick, 37 Hastings Const. L.Q. 565 (2010), 565-590.
OTTENWELLER, C., Cyberbullying: The Interactive Playground Cries for a Clarification of the Communications Decency Act. 41 Val. U. L. Rev. 1285 (2007), 1285-1334.
SERVANCE R., Cyberbullying, cyber-harassment, and the conflict between school and the first amendment, 2003 Wis. L. Rev. 1213 (2003), 1213-1244.
THAW D., Criminalizing hacking, not dating: reconstructing the CFAA intent requirements, 103 Journal of Criminal Law and Criminology 907 (2013), 907-948.
TODD, D., A Case for Strengthening School District Jurisdiction to Punish Off-Campus Incidents of Cyberbullying, 40 Ariz. St. L.J. 257, 277 (2008), 257-287.
WHEELER T., Facebook fatalities: student, social networking, and the first amendment, 31 Pace L. Rev. 182 (2011), 182-227.
WHILLOCK, R. K., SLAYDEN, D., Hate speech, Californië, Thousend Oaks, 1995, 294p.
X., Vagaries of Vagueness: Rethinking the CFAA as a Problem of Private Nondelegation, 127 Harv. L. Rev. 751 (2013-2014), 751-772.
 

Eindwerken
VAN POUCKE, K., Cybercrime: analyse en evaluatie van Belgische regelgeving, Masterproef Criminologische Wetenschappen UGent, 2001-2002, 156p.
VAN RAEMDONCK, S., Cyberbullying and the law: Examination of the legal framework of Belgium and the United States, and the utility of law in regulating cyberbullying, Masterscriptie HUB, 2013-2014, 79p.

Tijdschriften
AERTSEN, I. AND PETERS, T., “Mediation and restorative justice in Belgium”, European Journal on Criminal Policy and Research 1998, Afl. 6, 507–525.
BAEYENS, E., “Een vals profiel op facebook: de strafrechter “vindt niet leuk””, T. Strafr. 2012, afl. 5, 104-107.
BERAN, T. en LI, Q., The Relationship between Cyberbullying and School Bullying, Journal of Student Wellbeing 2007, afl 1(2), 15-33.
BORTELS, H. en HEYVAERT, P., “Het legaliteitsbeginsel in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof: een variërende intensiteit van de toetsing”, TBP 2011, afl. 6, 334-364.
BRADT, L. En BOUVERNE-DE BIE, M., “Herstelbemiddeling als sociaal werk-praktijk: Bemiddelaars in Vlaanderen aan het woord”, Tijdschrift voor Herstelrecht 2014, Afl. 3, 47-58.
BREWAEYS, E., “Van Gutenberg tot internet”, T. Strafr. 2011, afl. 6, 448-451.
BURSSENS D., JONCKHEERE A. en MINCKE C., “Bemiddeling in strafzaken in België: Een blik op een gediversifieerde praktijk”, Tijdschrift voor Herstelrecht 2014, afl. 1, 13-28.
CLAES, E., “Het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel en de rechtspraak van het Arbitragehof. Erosie van legaliteit?”, TBP 2006, afl. 8, 451-469.
CONINGS, C., “Reeële valsheid vs. Virtuele valsheid”, NJW 2013, afl. 279, 238-243.
DE HERT, P., MILLEN, J. en GROENEN, A., “Het delict belaging in wetgeving en rechtspraak. Bijna tot redelijke proporties gebracht”, T. Strafr. 2008, afl. 1, 3-10.
DELBROUCK, I., “Openbare schennis van de goede zeden”, Postal Memorialis 2013, afl. 155, 27p.
DELBROUCK, I., “Aanranding van de eer of de goede naam van personen”, Postal Memorialis 2007, afl. 5, 53p.
DE PAUW, E., “Sociale controle in onlinegemeenschappen: een taak voor de overheid of volstaat zelfregulering?”, Orde 2012, afl. 49, 9-14.
DHONT, F., “Belaging”, OSS 2004, afl. 47, 147-166.
DREESEN, A. en PLETS, I., “Pestwetgeving. Kritische analyse van de belangrijkste wijzigingen”, NJW 2008, afl. 176, 98-114.
HUMBLET, P., “Schiet pestwet doel voorbij?”, Jur. 2003, afl. 77, 1 en 5.
JANSSENS, F., “Pleidooi voor een herstelrechtelijk jeugdsanctierecht”, Orde 2000, afl. 11, 35-38.
KERKHOFS, J. en VAN LINTHOUT, P., “Cybercriminaliteit doorgelicht”, T. Strafr. 2010, afl. 4, 179-199.
KEUSTERMANS, J.; MOLS, F. en DE MAERE, T., “Informaticacriminaliteit”, OSS 2010, afl. 63, 65-103.
KOWALSKI R., GIUMETTI G., SCHROEDER A. en LATTANNER M., Bullying in the Digital Age: A Critical Review and Meta-Analysis of Cyberbullying Research Among Youth, Psychological Bulletin 2014, Vol. 140, No. 4, 1073–1137.
LEMBRECHTS, L., “Cyberpesten: als de grenzen van de echte en de virtuele wereld vervagen”, Panopt. 2011, afl. 6, 21-35.
LEMMENS, K., “Misbruiken van de meningsvrijheid via internet: Is het recht Web 2.0-compatibel?”, Orde 2010, afl. 49, 15-22.
MAPLE, C. en LANG, R., “Vulnerability, Victims and Free Movement: The case of cyberstalking”, New Journal of European Criminal Law 2012, afl. 3, 208-221.
MORALES, M., “Cyberbullying”, Journal of Consumer Health on the Internet 2011, afl. 5, 406-419.
REYNEBEAU, M., “Happy slapping is rage geworden”, De Standaard, 25 maart 2006.
ROZIE J., “Beklaagde Alwetend. Over het criterium van de redelijke voorzienbaarheid als maatstaf van het lex certa-principe in strafzaken”, RW 2012-2013, afl. 21, 802-817.
SCOTTIAUX, S., “Het Arbitragehof herwaardeert de vrijheid van meningsuiting”, RW 2001-2002, afl. 6, 185-187.
STICCA, F. en PERREN, S., Is Cyberbullying Worse than Traditional Bullying? Examining the Differential Roles of Medium, Publicity, and Anonymity for the Perceived Severity of Bullying, Journal of Youth and Adolescence 2013, Vol. 42(5), 739–750p.
THEUNIS, J., “Toetsing aan de grondrechten door het Grondwettelijk Hof – Overzicht van rechtspraak 2010”, TBP 2012, afl. 1, 3-37.
VAN DER KELEN, D., “Wetgever herleidt strafmaat telefonische overlast, na arrest Grondwettelijk Hof”, RABG 2008, afl. 1, 69.
VANDENBERGHE, H., “Over persaansprakelijkheid. De specifieke context”, TPR 2010, afl. 4, 1814-1827.
VANDEVELDE, M., “Belaging via telecommunicatie te zwaar bestraft”, Juristenkrant 2007, afl. 148, 20.
VANFRAECHEM I., “Herstelrecht in België: een stand van zaken”, Tijdschrift voor Herstelrecht 2011, Afl. 1, 54-62.
VERHELST, I., “De nieuwe pestwet legt de nadruk op preventie”, Oriëntatie 2007, afl. 8, 204-221.
VERHELST, I. en RAETS, S., “10 jaar pestwet: grensoverschrijdend of baanbrekend?”, Oriëntatie 2012, afl. 9, 236-256.
VERHELST, I., “Twee en een half jaar Pestwet: een analyse van de rechtspraak”, Orientatie 2005, afl. 2, 25-38.
VROMAN, F., “Stalking (belaging)”, Postal Memorialis 2013, 1-21.
X, “Filmpje van speelplaatsgevecht van geen happy slapping”, Klasse 2006, afl. 169, 9.
X, “Meisje (14) pleegt zelfmoord na aanhoudend cyberpesten”, HLN, 12 februari 2014.

Online bronnen
Convention on Cybercrime, 23 november 2001, http://conventions.coe.int.
http://www.cyberpesten.be/cyberpestensite/.
 

Download scriptie (1.47 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2015