Vissen én vissen in de Noordzee
De vooruitgang in de 21ste eeuw laat ook de Belgische visserij niet onberoerd : grotere en krachtigere boten veroveren de sector en dit brengt bijgevolg ook grotere nadelen met zich mee. Strenge normen over de ‘juiste vis’ dicteren wat er uiteindelijk in de havens terechtkomt.
De Noordzee is en blijft de belangrijkste visgrond voor ons land ; de gehele Belgische kustlijn is er immers mee verbonden. Van de vele verschillende vissoorten zijn de platvissen, met name de tong en de schol, het meest vertegenwoordigd in de vangsten. Dit komt doordat de meest gebruikte vistechniek van België, namelijk de boomkor, uitermate geschikt is voor de vangst van deze platvissen.
De boomkor bestaat uit een sleepnet dat opengehouden wordt door een grote metalen buis. Het sleepnet wordt zo over de bodem getrokken. Platvissen zijn echte bodembewoners. Ze dienen eerst opgeschrikt te worden door middel van kettingen en worden zo de netten ingedreven. De boomkor is echter een niet-selectieve visserijtechniek ; dit houdt in dat naast platvissen er ook andere vissoorten mee gevangen worden. Indien deze bijvangst niet aan de (grootte)normen voldoet verdwijnt deze weer in zee. Sterfte onder de teruggegooide vis is echter een reëel probleem en is samen met de fysische impact op de zeebodem en op de bodembewoners zelfs hét grote probleem van de boomkor.
Een variant van de klassieke boomkor is deze die zich focust op de vangst van garnalen. Het principe is gelijk aan dat van de boomkor op platvis maar met het verschil dat er geen kettingen worden gebruikt om de garnalen te doen opschrikken. Door het ontbreken van de kettingen wordt het tuig uiteraard minder zwaar en bijgevolg zijn de gevolgen op de bodem beperkter in vergelijking met die van de boomkor op platvis. Ondanks de mindere ecologische impact op de bodem is de bijvangstproblematiek bij de garnalenboomkor nog groter dan deze bij de boomkor op platvis. Garnalen zijn kleine zeeorganismen : om deze te kunnen vangen worden er fijnmazige netten gebruikt. Waar er bij de boomkor op platvis voor de kleinere soorten nog de mogelijkheid bestaat om door de mazen heen te zwemmen, is dit bij de garnalenboomkor onmogelijk. Niet enkel grote bestanden aan vis gaan hierdoor verloren, ook garnalen die niet voldoen aan de juiste afmetingen worden terug overboord gegooid .
Door de grote nadelen van de boomkor is het niet verwonderlijk dat er intens gezocht wordt naar alternatieven en verbeteringen. In deze literatuurstudie worden er drie verbeteringen aan de boomkor voor platvis en één verbetering aan de boomkor voor garnalen aangehaald. Deze verbeteringen zijn echter nog niet algemeen in gebruik, maar kunnen zeker in de toekomst als een goede leidraad dienen.
Niettegenstaande dat de boomkor de meest gebruikte techniek is in België worden ook de minder gebruikte technieken beschreven. De techniek die naast de boomkor de meeste impact heeft op de zeebodem is de ‘bordenvisser’. Hierbij wordt het sleepnet niet opengehouden door een metalen buis, maar door een paar borden. Deze borden zijn zo gericht dat ze door de waterstroom van elkaar weg worden geduwd en zo het net openhouden. De borden veroorzaken een stofwolk die de vissen doet opschrikken en zo in het net doen belanden. Een modernere vorm van de bordenvisser, namelijk de ‘Twin Rigger’ wordt ook beschreven: bij de Twin Rigger worden er niet één maar twee netten begeleid door de borden.
Naast bovenbeschreven actieve methodes wordt in deze literatuurstudie ook de passieve methodes besproken. Kieuw- en warrelnetten zijn gebaseerd op het principe dat een vis door een maas van het net zwemt, vast komt te zitten met z’n kieuwen en zich zo vast worstelt in een poging om los te komen. Het verschil tussen de kieuw- en warrelnetten is dat er bij warrelnetten meerdere (meestal drie) netten achter elkaar worden gebruikt in plaats van één net bij de kieuwnetten. Een probleem met deze passieve vorm van vissen is het verloren geraken van de netten. De impact van dit zogenaamde ‘spookvissen’ op zeebewoners blijkt uit verschillende studies echter beperkt te zijn. De accidentele vangst van niet-doelwitsoorten zoals zeevogels en zeezoogdieren is het grootst bij het gebruik van deze kieuw- en warrelnetten.
Een andere passieve methode is de zegenvisserij waarbij er een stuk zeebodem wordt omsloten door lange kabels en een net. De kabels zullen naar het schip toe worden getrokken en zullen zo de vissen omsluiten.
Wegens het grote probleem van de bijvangst en sterfte van de teruggegooide vangst is er vanuit het Europees standpunt in 2014 een hervorming in het visserijbeleid tot stand gekomen, namelijk de aanlandingsverplichting of discardban. Dit houdt in dat alle vangsten aan boord moeten worden gehouden. Het effect van deze hervorming kan pas over een aantal jaren geëvalueerd worden omdat de uitvoering ervan pas ten vroegste in 2016 echt in voege komt.
De teruggooi van ondermaatse vis is samen met de ecologische impact op de zeebodem het grootste probleem van de Belgische visserij. Innovatie naar milieuvriendelijkere technieken en vooral naar methodes die de teruggooi erg verminderen zijn dus essentieel voor de toekomst van de Belgische visserij.