Waarom willen we vervroegd met pensioen gaan? Empirische analyse van de determinanten van de vervroegde pensioneringswens van 50-plussers, op basis van de Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe

Ilke Faut
Persbericht

Waarom willen we vervroegd met pensioen gaan? Empirische analyse van de determinanten van de vervroegde pensioneringswens van 50-plussers, op basis van de Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe

De financiële haalbaarheid van het pensioensysteem is een probleem waar de meeste Europese landen reeds mee te kampen hebben of in de (zeer) nabije toekomst mee te kampen zullen krijgen. België is hierin geen uitzondering. Bij het zoeken naar de aanleiding van dit probleem dienen drie trends uitgelicht te worden: een stijgende levensverwachting, een dalende geboortegraad en een te lage effectieve pensioenleeftijd.Al beginnen we stilaan te beseffen dat we langer zullen moeten werken en al willen we steeds langer werken, toch blijft de kloof met de wettelijke pensioenleeftijd bestaan. We werken met andere woorden nog steeds niet lang genoeg. Waarom niet? Welke factoren bepalen dat 50-plussers vervroegd de arbeidsmarkt willen verlaten?Bijna 10.000 werkende 50-plussers uit vijftien Europese landen die in 2006-2007 deelgenomen hebben aan de Survey of Health, Ageing and Retirement (SHARE) geven hierop een antwoord. Aan de hand van binaire logistische regressies komen we namelijk te weten wat de financiële en niet-financiële determinanten zijn van de pensioneringswens van 50-plussers. Inzicht krijgen in de redenen waarom ouderen niet langer willen werken is belangrijk omdat we van hieruit maatregelen kunnen treffen, op zo’n manier dat ouderen zin krijgen om wel langer te werken.

Wanneer we geen aanzienlijke terugval vrezen van het pensioeninkomen ten opzichte van het arbeidsinkomen (een hoge vervangingsgraad), willen we het liefst stoppen met werken. Dit suggereert dat mensen effectief rekening houden met wat ze financieel zouden moeten inleveren in geval van pensionering. Is die inlevering niet zo veel, dan willen we met pensioen gaan. Is die wel veel, dan willen we gerust nog wat langer werken.

Ondanks het feit dat de drijfveer om langer te werken dus financieel van aard is, voert dit allerminst het lijstje van drijfveren aan. Gunstige werkomstandigheden en een goede gezondheid daarentegen zijn volgens onze onderzoeksresultaten belangrijker. Hierbij kunnen we een goede gezondheid beschouwen als een noodzakelijke, maar absoluut geen voldoende voorwaarde om de 50-plusser zin te geven om langer te werken. Wat wel noodzakelijk is, is dat organisaties vorm geven aan een leeftijdsbewust personeelsbeleid. In het lijstje van drijfveren om langer te werken staat jobtevredenheid namelijk met stip op één. Dit kunnen we concreet bereiken door twee maatregelen te treffen.

Ten eerste moet de 50-plusser waardering krijgen voor het werk dat hij uitvoert. Ten tweede moet hij voldoende mogelijkheden krijgen om zijn competenties te ontwikkelen. Door ook op latere leeftijd opleidingen of bijscholingen te volgen, zal de 50-plusser uitdaging vinden in zijn job en zal hij ongetwijfeld overtuigd kunnen worden extra inspanningen te leveren om langer te werken. Hiermee wijzen we op het belang van levenslang leren. Bovendien willen we benadrukken dat de eindeloopbaanpolitiek binnen een organisatie niet uitsluitend gericht mag zijn op uitdoven -hoewel een landingsbaan zoals halftime werken ook in zekere mate de bereidheid om langer te werken stimuleert- maar ook en vooral gericht moet zijn op stimulering en (her)waardering van talent. Enkel op deze manier kan duurzame inzetbaarheid van de 50-plusser gegarandeerd worden.

Het feit dat de bereidheid om langer te werken in de eerste plaats niet-financieel gedreven is, is positief nieuws. Het feit dat het daarenboven de door het personeelsbeleid beïnvloedbare werkkenmerken zijn die ouderen zin geven om langer te werken, is nog positiever. Door vandaag (relatief) eenvoudige maatregelen te treffen -hoewel we blijk geven van waardering geen maatregel kunnen noemen- , kunnen we ervoor zorgen dat de 50-plusser gemiddeld maar liefst 2,5 jaar langer zal werken. In de ambitie om de kloof met de wettelijke pensioenleeftijd te dichten, is dit al een belangrijke eerste stap.

Bibliografie

zie thesis 

Universiteit of Hogeschool
handelsingenieur
Publicatiejaar
2015
Kernwoorden
Share this on: