What’s Your Move? Een esthetische en maatschappelijke analyse van de ‘Choreographic Objects’ van William Forsythe

Luce Moelans
Persbericht

What’s Your Move? Een esthetische en maatschappelijke analyse van de ‘Choreographic Objects’ van William Forsythe

Ode aan het experiment

De ‘Choreographic Objects’ van William Forsythe

Door Luce Moelans

 

Soms wanneer ik doorheen de stad wandel, voel ik een plotse opwelling om een radslag te doen. Of om al fietsend in grote slalombewegingen een heuvel af te dalen. Maar wat zullen mensen denken: zullen ze me aanstaren, of naar me wijzen in afkeuring? Misschien zal ik zelfs een berisping krijgen van de stadswachters. Wanneer we ons doorheen de stedelijke ruimte verplaatsen, doen we dat allemaal volgens min of meer dezelfde normen en regels; een massa in conformiteit. Zijn we onze verbeelding kwijt wanneer het aankomt op onze bewegingen en verplaatsingspatronen? Weten we niet meer hoe in vrijheid te bewegen, ondanks de voorgehouden maatschappelijke ‘vrijheid van bewegen’?

 

De masterthesis What’s your move? bespreekt een reeks participatieve installaties van William Forsythe; beeldende kunstwerken die hij benoemt als ‘choreographic objects’. Voor dansliefhebbers is Forsythe een bekende naam: de choreograaf wordt alom geroemd om zijn innovatieve omgang met het klassieke dansvocabulaire. Minder geweten (en ook minder besproken in publicaties) is dat Forsythe sinds een twintigtal jaren eveneens beeldende kunst produceert, waarbij hij gebruik maakt van inzichten uit de danswereld. Deze ‘choreografische objecten’ zijn meestal grootschalige installaties, die een ervaringsgerichte omgeving scheppen waarin de toeschouwer kan binnentreden. Vervolgens wordt de kijker uitgenodigd om ‘op een danserlijke manier’ te experimenteren met het lichaam en de individuele bewegingsmogelijkheden.

Een vroeg voorbeeld hiervan is White Bouncy Castle uit 1997: een gigantisch wit springkasteel geplaatst in een voormalige treindepot in Londen. Deelnemers kunnen acrobatische sprongen uitproberen, tegen muren opbotsen, ter plaatse blijven stuiteren, aan de zijmuren zitten om rond te kijken of in het midden gaan liggen om de Victoriaanse dakstructuur te bewonderen. Er kan onmogelijk voorspeld worden hoe mensen zullen reageren, hoewel de meesten kinderlijke neigingen krijgen. Dit wordt nog versterkt door een gedeeltelijk verlies van controle over het eigen lichaam. De met lucht gevulde ondergrond verandert onze relatie met de zwaartekracht, waardoor bewegingen overdreven en onwennig worden. Het eigen lichaam en de uitgevoerde bewegingen worden veel nadrukkelijker beleefd.

In andere choreografische objecten beoogt Forsythe een rechtstreekse interventie in de publieke ruimte. City of Abstracts (première in 2000) is een video-installatie die al op verschillende openbare plaatsen te zien was. Voorbijgangers worden onbewust gefilmd, waarna de beelden met een klein tijdsverschil terug geprojecteerd worden op een scherm. Tegelijk worden hun acties langzaam vervormd: lichamen lijken uitgerekt, spiraalsgewijs in elkaar gevouwen, of gaan golven vanuit eender welk lichaamsdeel. Door de vervormingen hebben sommigen niet eens door dat ze kijken naar hun eigen spiegelbeeld. Eens dit besef daagt, kan de toeschouwer kiezen om de interactie met zijn alter ego (en die van andere aanwezigen) aan te gaan, als in een dansante pas de deux.  Anderzijds heeft men de vrijheid om gewoon stil te blijven staan of verder te wandelen. De situatie activeert in de deelnemers een vorm van bewegingsimprovisatie, waarbij men zelf spelregels gaat ontwikkelen om de eigen lichaamsvormen te wijzigen. Maar door de locatie waar het werk geplaatst wordt, bijvoorbeeld op een plein of in een station, wordt de nadruk gelegd op hoe mensen zich verhouden tot en verplaatsen in de stedelijke ruimte. Dagelijkse situaties worden behandeld als dansperformances, met ‘gewone’ stedelingen in de hoofdrol.

 

Het hoge pretpark-gehalte van deze voorbeelden biedt veel voer voor criticasters: het lijken slechts naïeve, kinderlijke pogingen tot entertainment voor een zo breed mogelijk publiek. Het is makkelijk verteerbare ‘kunst’ voor de massa. Dit thesisonderzoek, dat in eerste instantie vertrekt vanuit geschriften van en interviews met Forsythe zelf, toont echter aan dat de artistieke intenties van de kunstenaar meer gelaagd zijn.

Een belangrijke notie uit de danswereld, om de diepere betekenis van deze werken te begrijpen, is de term choreografie. Forsythe benadert choreografie als “een organisatie van lichamen in een ruimte”. Deze definiëring roept echter ook vragen op. Wie organiseert wie en op welke manier? Impliciet is er dus steeds een spanning tussen macht en onderdanigheid aanwezig. Het organiseren van lichamen in de wereld gebeurt doorgaans niet spontaan, maar wordt vaak — bewust of onbewust — van buitenaf opgelegd. Maar kan dit ook anders? Kan het lichaam zichzelf organiseren op een autonome manier? De onderzochte kunstwerken blijken te dienen als aanzet tot exploratie van en experimenteren met deze zelforganiserende mogelijkheden van het individuele lichaam. Forsythe stelt dat we allemaal op onze eigen manier de capaciteiten hebben om onszelf te choreograferen, via een in iedereen aanwezige lichamelijke intelligentie. Bewijs hiervan ziet de kunstenaar in het feit dat deelnemers van White Bouncy Castle er instinctief in slagen botsingen te vermijden.

De werken roepen tevens vragen op over de wijze waarop lichamen een ruimte delen; vragen die onvermijdelijk sociaal-maatschappelijk van aard zijn. Dat wijst erop dat het concept ‘choreografie’ nuttig kan zijn in het bespreken van de beleidsmatige organisatie van de publieke sfeer. In het onderzoek wordt aan de hand van een aantal filosofische theorieën besproken hoe de stedelijke ruimte een choreograferende werking heeft. We worden onbewust aangezet tot een genormeerde, conforme manier van handelen en bewegen. Hierdoor blijkt onze verbeelding over wat kan en mag, over mogelijke bewegingen sterk beknot.

Forsythes choreografische objecten overhalen ons om die opgelegde ordening tijdelijk te verbreken. City of Abstracts kan gezien worden als een vrijhaven binnen het stedelijke weefsel voor het speels in vraag stellen van bestaande regels en normen. Volgens die denkwijze kunnen in een verder stadium, een park of plein — ruimtes waarin we geacht worden te circuleren, in plaats van voor langere tijd te blijven ‘hangen’ — zelfs het toneel van politiek verzet worden. Dit werd recent op grote schaal aangetoond in bijvoorbeeld de Arabische Lente of Occupy Wall Street; acties waarin mensen hun lichaam op een niet-conformerende manier inzetten voor maatschappelijke verandering.

Forsythe creëert een artistieke ruimte voor lichamelijk experimenteren, om ons te inspireren tot ideeën over hoe het ook anders zou kunnen. Deze installaties tonen daarmee aan dat het lichaam een belangrijk politiek instrument kan zijn, door (op een geweldloze manier) de bestaande regels in de publieke ruimte niet te volgen.

Are we only human, or can we also be dancer?

Bibliografie

A       Werken

Banes, Sally, Greenwich Village 1963. Avant-Garde Performance and the Effervescent Body. Durham/London: Duke University Press, 1993.

— , Terpsichore in Sneakers. Post-Modern Dance. 2de verb.uitg., Middletown: Wesleyan University Press, 1987.

Bishop, Claire, Artificial Hells. Participatory Art and the Politics of Spectatorship. London/New York: Verso, 2012.

— , Installation Art. A Critical History. London: Tate Publishing, 2005.

Burt, Ramsay, Judson Dance Theater. Performative Traces. London/New York: Routledge, 2006.

Forti, Simone, Handbook in Motion. Halifax/New York: Press of the Nova Scotia College of Art and Design / New York University Press, 1974.

Foster, Susan Leigh, Choreographing Empathy. Kinesthesia in Performance. London/New York: Routledge, 2011.

Foucault, Michel, Discipline, Toezicht en Straf. De Geboorte van de Gevangenis. Vert. uit Frans door Vertalerscollectief, 2de uitg., Groningen: Historische Uitgeverij, 1997.

Fried, Michael, Art and Objecthood. Essays and Reviews. Chicago: University of Chicago Press, 1998.

Gehm, Sabine, Pirkko Husemann en Katharina von Wilcke (eds.), Knowledge in Motion. Perspectives of Artistic and Scientific Research in Dance. Verlag: Transcript, 2007.

Hall, Edward T., The Dance of Life. The Other Dimension of Time. Garden City (New York): Anchor Press/Doubleday, 1984.

Hewitt, Andrew, Social Choreography. Ideology as Performance in Dance and Everyday Movement. Durham/London: Duke University Press, 2005.

Lee, Carol, Ballet in Western Culture. A History of its Origins and Evolution. New York/London: Routledge, 2002.

Lepecki, André (ed.), Dance, Documents of Contemporary Art. London/Cambridge (Massachusetts): Whitechapel Gallery/The MIT Press, 2012.

— (ed.), Of the Presence of the Body. Essays on Dance and Performance Theory. Middletown: Wesleyan University Press, 2004.

Meyer, James, Minimalism. Art and Polemics in the Sixties. New Haven: Yale University Press, 2001.

Morris, Robert, Continuous Project Altered Daily. The Writings of Robert Morris, October Books. Cambridge (Massachusetts): The MIT Press, 1995.

Rainer, Yvonne, Work 1961-1973. Halifax/New York: Press of the Nova Scotia College of Art and Design/New York University Press, 1974.

Rancière, Jacques, The Emancipated Spectator. Vert. uit Frans door Gregory Elliott, 2de uitg., London/New York: Verso, 2011.

— , The Politics of Aesthetics. The Distribution of the Sensible. Vert. uit Frans door Gabriel Rockhill, 8e uitg., London/New York: Continuum International Publishing Group, 2011.

— , Dissensus. On Politics and Aesthetics. Vert. uit Frans door Steven Corcoran, London/New York: Continuum International Publishing Group, 2010.

Spier, Steven (ed.), William Forsythe and the Practice of Choreography. It Starts from Any Point. London/New York: Routledge, 2011.

Van Gelder, Hilde, Temporality and the Experience of Time in Art of the 1960s. Ongepubliceerde doctoraatsverhandeling, Leuven: Katholieke Universiteit Leuven, 2000.

 

B       Artikels

Allsopp, Ric en André Lepecki, ‘Editorial. On Choreography’, Performance Research, 13, 1 (2008): 1-6.

Banes, Sally, ‘Democracy’s Body. Judson Dance Theatre and Its Legacy’, Performing Arts Journal, 5, 2 (1981): 98-107.

Barrios Solano, Marlon, ‘William Forsythe on his interactive online project Synchronous Objects’, Contact Quarterly, 35, 2 (2010): 28-30.

Brandstetter, Gabriele, ‘Defigurative Choreography. From Marcel Duchamp to William Forsythe’, The Drama Review, 42, 4 (1998): 37-55.

De Laet, Timmy, ‘Het is theater zoals te verwachten maar niet te voorzien is. Over het nut en nadeel van re-enactment voor de kunsten’, Etcetera, 26, 114 (2008): 3-8.

Deleuze, Gilles, ‘Postcript on the Societies of Control’, October, 59 (1992): 3-7.

Dempster, Elizabeth, ‘The Choreography of the Pedestrian’, Performance Research, 13, 1 (2008): 23-28.

Driver, Senta, ‘A Conversation with William Forsythe’, Ballet Review, 18, 1 (1990): 86-97.

Franko, Mark, ‘Archaeological choreographic practices. Foucault and Forsythe’, History of Human Sciences, 24, 4 (2011): 97-112.

— , ‘Dance and the Political. States of Exception’, Dance Research Journal, 38, 1-2 (2006): 3-18.

Gardner, Sally, ‘Notes on Choreography’, Performance Research, 13, 1 (2008): 55-60.

Hirsch, Nikolaus en William Forsythe, ‘Planning the Unpredictable. William Forsythe talks to architect Nikolaus Hirsch about the temporarity of body, space and dance’, Ballet-tanz. Das Jahrbuch: Forsythe, Bill's Universe (2004): 20-25.

Kaiser, Paul en William Forsythe, ‘Dance Geometry. William Forsythe in dialogue with Paul Kaiser’, Performance Research, 4, 2 (1999): 64-71.

Kolb, Alexandra, ‘Current Trends in Contemporary Choreography. A Political Critique’, Dance Research Journal, 45, 3 (2013): 29-52.

Laermans, Rudi, ‘'Dance in General' or Choreographing the Public, Making Assemblages’, Performance Research, 13, 1 (2008): 7-14.

Lambrechts, An-Marie, ‘Een hoofd vol sneeuw. Het denkend dansen van William Forsythe’, Etcetera, 11, 41 (1993): 11-15.

Lepecki, André, ‘Choreopolice and Choreopolitics: or, the task of the dancer’, TDR/The Drama Review, 57, 4 (2013): 13-27.

Manning, Susan, ‘Modernist Dogma and Post-modern Rhetoric. A Response to Sally Banes' Terpsichore in Sneakers’, TDR/The Drama Review, 32, 4 (1988): 32-39.

Morris, Robert, ‘Notes on Dance’, The Tulane Drama Review, 10, 2 (1965): 179-186.

Siegmund, Gerald, ‘Op afstand bestuurde dansers, choreografie zonder lichamen. Over nieuwe ontwikkelingen in het werk van William Forsythe’, Etcetera, 32, 136 (2014): 23-28.

Spier, Steven, ‘Dancing and Drawing, Choreography and Architecture’, The Journal of Architecture, 10, 4 (2005): 349-364.

— , ‘'Tight Roaring Circle': Organizing the Organization of Bodies in Space’, NTQ/New Theatre Quarterly, 14, 55 (1998): 202-209.

— , ‘Engendering and Composing Movement. William Forsythe and the Ballett Frankfurt’, The Journal of Architecture, 3, 2 (1998b): 135-146.

Spivey, Virginia B., ‘The Minimal Presence of Simone Forti’, Woman's Art Journal, 30, 1 (2009): 11-18.

Stanger, Arabella, ‘The Choreography of Space. Towards a Socio-Aesthetics of Dance’, NTQ/New Theatre Quarterly, 30, 1 (2014): 72-89.

Sulcas, Roslyn, ‘William Forsythe. The poetry of Disappearance and the great tradition’, Dance Theatre Journal, 9, 1 (1991): 4-7, 32-33.

Van Imschoot, Myriam, ‘'De natuur is mijn richtsnoer'. Een gesprek met Anna Halprin’, Etcetera, 26, 114 (2008): 8-12.

Weinstein, Beth, ‘Performing Architectures. Closed and open logics of mutable scenes’, Performance Research, 18, 3 (2013): 161-168.

C       Tentoonstellingscatalogi

Rosenthal, Stephanie (ed.), Move. Choreographing You. Art and Dance Since the 1960s, tent. cat. London: Hayward Gallery, Hayward Publishing, 2010.

 

D       Digitale Bronnen

Artangel, ‘Tight Roaring Circle’, http://www.artangel.org.uk/projects/1997/tight_roaring_ circle, laatste toegang 26/05/2015.

Baas, Michael, ‘Forsythe lässt Basler Bäume tanzen‘, Badische Zeitung (5 juni 2013), http://www.badische-zeitung.de/kultur-sonstige/forsythe-laesst-basler-b…, laatste toegang 05/08/2015.

Balletco, ‘Transcript of Interview William Forsythe on BBC Radio 3 by John Tusa’ (2003), http://www.ballet.co.uk/magazines/yr_03/feb03/interview_bbc_forsythe.htm, laatste toegang 26/05/2015.

Baur, Simon, ‘Wenn Bäume lernen, den ‘Harlem Shake‘ zu tanzen‘, Basellandschaftliche Zeitung (6 juni 2013), http://www.basellandschaftlichezeitung.ch/basel/basel-stadt/wenn-baeume…, laatste toegang 05/08/2015.

Brown, Ismene, ‘Q&A Special: Choreographer William Forsythe Over Time’ (2009), http://www.theartsdesk.com/print/43, laatste toegang 26/05/2015.

deSingel, ‘Forsythe Lectures / Pieter T’Jonck’ (2014), https://www.youtube.com/watch? v=PNVxbT0gnzI, laatste toegang 05/07/2015.

deSingel, ‘Forsythe Lectures / William Forsythe - Freya Vass-Rhee’ (2014), https://www. youtube.com/watch?v=jf2mIukMy9o, laatste toegang 04/07/2015.

Movement Research/ Zachary Whittenburg, ‘William Forsythe in conversation with Zachary Whittenburg’ (2012), http://www.movementresearch.org/criticalcorrespondence/blog/?p= 5213, laatste toegang 26/05/2015.

Renema, Sybren, ‘Redistributing the sensible: The culture industry under the sign of post-fordism’ (2013), http://www.artandeducation.net/paper/redistributing-the-sensible-the-cu…, laatste toegang 05/08/2015.

Staat in Groningen, ‘Stadsmarkeringen’, http://www.staatingroningen.nl/manifestatie/5/ stadsmarkeringen, laatste toegang 26/06/2015.

TATE, ‘Simon Grant interviews Robert Morris’, http://www.tate.org.uk/context-comment/ articles/simon-grant-interviews-robert-morris, laatste toegang 19/07/2015.

The Forsythe Company, ‘Choreographic Objects’, http://www.williamforsythe.de/installations. html, laatste toegang 05/08/2015.

This is Tomorrow, ‘Robert Morris: Bodyspacemotionthings’, http://thisistomorrow. info/articles/robert-morris-bodyspacemotionthings, laatste toegang 19/07/2015.

T'Jonck, Pieter, ‘The interchangeability of dance and visual art after Duchamp’ (2002), http://www.sarma.be/docs/805, laatste toegang 26/05/2015.

 

Universiteit of Hogeschool
Kunstwetenschappen
Publicatiejaar
2015
Kernwoorden
Share this on: