Het geheimschrift van de tolk

Laura
Theys

Het geheimschrift van de tolk

Heb je je ooit al eens afgevraagd hoe het komt dat onze Belgische koning en de Russische president met elkaar kunnen praten ondanks dat ze een andere taal spreken? Of heb je je ooit al eens afgevraagd hoe Syrische vluchtelingen die geen Nederlands spreken, hun verhaal kunnen vertellen aan onze Nederlandstalige ambtenaars? Wel, dan kan dit artikel en bijhorende scriptie een antwoord bieden op uw vragen want de sleutelpersoon achter al die ontmoetingen is de tolk. De tolk maakt communicatie mogelijk tussen mensen die een andere taal spreken. Om die belangrijke rol te vervullen, maakt hij gebruik van een “geheimschrift”, de notitietechniek.

De taak van de tolk

Afbeelding verwijderd.

Figuur  SEQ Figuur \*
ARABIC 1:
De notities die een tolk maakt aan de hand van de notitietechniek en
waarmee hij alle informatie volledig, correct en nauwkeurig overbrengt van
de ene in de andere taal.

Afbeelding verwijderd.De tolk is de persoon die een mondelinge boodschap vanuit de ene taal overbrengt in de andere taal. Die taak kan de tolk op verschillende manieren uitoefenen. Een van die manieren is consecutief tolken. Dan wacht de tolk tot de spreker volledig is uitgesproken om vervolgens zijn vertolking in de andere taal te brengen. Aangezien de spreker dan lang aan het woord is, soms wel bijna tien minuten, maakt de tolk gebruikt van een speciale techniek, de notitietechniek. De notitietechniek helpt de tolk om de boodschap van de spreker zo nauwkeurig, volledig en snel mogelijk te noteren. Aangezien alles (voluit) noteren te lang duurt, noteert de tolk bepaalde informatie aan de hand van symbolen, lijnen, afkortingen, etc. en andere informatie ook weer niet. Hierdoor zijn de tolknotities enkel nog leesbaar voor de tolk die ze maakte. Bovendien dienen de tolknotities alleen maar als geheugensteun. Het belangrijkste werkinstrument van de tolk is immers zijn geheugen waarmee hij zich de boodschap kan herinneren en zijn notities kan ontcijferen.

Regels en richtlijnen

De notitietechniek werd in de jaren 70 opgesteld door een aantal professionele tolken. De richtlijnen van de notitietechniek die zij opstelden, worden vandaag nog steeds gevolgd en aangeleerd aan tolkstudenten. Daar knelt juist het schoentje want de tolken die de richtlijnen van de notitietechniek hebben gemaakt, benadrukken dat de tolk de richtlijnen niet moet volgen en dat het geen regels zijn. Volgens hen zijn de tolken vrij om te kiezen of ze de richtlijnen volgen of niet. Ondanks die belangrijke opmerking leren de tolkstudenten toch vaak om de richtlijnen te volgen. Die tegenstrijdigheid tussen de theorie (de notitietechniek bestaat uit richtlijnen die je mag volgen) en de praktijk (de notitietechniek bestaat uit regels die je moet volgen) gaf aanleiding tot het onderzoek in de scriptie of masterproef. Aan de hand van het onderzoek wil men te weten komen welke aanpak van de studenten, namelijk ‘ik volg strikt de richtlijnen in de notitietechniek’ versus ‘ik volg de richtlijnen niet en noteer zoals ik denk dat het beste is’, de beste vertolking oplevert.

Het onderzoek

Om te kunnen onderzoeken welke aanpak van de tolkstudenten de beste vertolking oplevert, werd één element uit de notitietechniek nader onderzocht, namelijk de verbindingswoorden. Verbindingswoorden zijn de afkortingen of symbolen die de tolk noteert om een verband tussen ideeën weer te geven. Bijvoorbeeld, het idee van vuur en het idee van rook zijn met elkaar verbonden door een oorzakelijk verband: vuur veroorzaakt rook. Om dat verband weer te geven noteert de tolk een verbindingswoord (volgens de richtlijnen of zoals hij denkt dat het beste is). Een voorbeeld van zo’n verbindingswoord aan de linkerkant van de tolknotities in figuur 1, is de afkorting ‘MA’ die het een tegenstelling tussen twee ideeën weergeeft.

In het totaal werden de tolknotities en vertolkingen van dertien tolkstudenten onderzocht in drie fases. In de eerste fase werd er in de tolknotities gekeken hoe elke student het verbindingswoord genoteerd had: volgens de richtlijnen, niet volgens de richtlijnen of helemaal niet. In de tweede fase werd er in de vertolking gekeken hoe het verband uit de oorspronkelijke tekst (bijvoorbeeld het oorzakelijk verband tussen vuur en rook) werd overgebracht in de vertolking. Studenten kunnen het verband niet overbrengen, fout overbrengen, goed overbrengen of een extra verband toevoegen. Ten slotte werd in de derde fase de eerste en tweede fase samengebracht en gekeken hoe de verbindingswoorden in de tolknotities en de manier waarop de student ze genoteerd had, gekoppeld kunnen worden aan de manier waarop de student het verband mondeling getolkt heeft.

Het geheim ‘ontrafelt’

Uit de resultaten konden de volgende drie conclusies worden afgeleid:

  1. Als studenten de verbindingswoorden volgens de richtlijnen noteren, levert dat de beste vertolking op. 
  2. Als studenten de verbindingswoorden niet volgens de richtlijnen noteren maar op hun eigen manier, levert dat ook nog vaak een goede vertolking op. 
  3. Als de studenten geen verbindingswoorden noteren, tolken ze meestal slecht.

Met die conclusies weten we weer iets meer over de notitietechniek van de tolk maar nog lang niet alles. De speciale techniek die de tolk gebruikt, maakt deel uit van een heel complex proces en vele factoren in dat proces bepalen wat en hoe een tolk iets zal noteren en tolken. Een belangrijke factor die in dit onderzoek bijvoorbeeld niet onderzocht is, is het complexe beslissingsproces in het hoofd van de tolk. Waarom besluit een tolk bijvoorbeeld om het ene verbindingswoord volgens de richtlijnen te noteren en het andere niet? Daarom werd er met dit onderzoek al een klein tipje van de sluier opgelicht maar zal, zoals u zelf kunt ontdekken in de scriptie, nog veel verder onderzoek nodig zijn om het geheimschrift van de tolk en zijn cruciale taak volledig te doorgronden.

 

 

 

Bibliografie

Albl-Mikasa, M. (2008). (Non-)Sense in Note-Taking for Consecutive Interpreting. In Interpreting:, 10(2), 197-231.

Alexieva, B. (1994). On teaching note-taking in consecutive interpreting. In C. Dollerup & A. Lindegaard (Eds.), Teaching Translation and Interpreting 2 (pp.199-206). Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins Publishing Company.

Allioni, S. (1989). Towards a Grammar of Consecutive Interpreting. In L. Gran & J. Dodds (Eds.), The theoretical and practical aspects of teaching conference interpretation (pp.191-197). Udine: Campanotto Editore.

Barik, H.C. (1971). A description of various types of omissions, additions and errors of translation encountered in simultaneous interpretation. Meta, 16, 199.

Barik, H.C. (1975). Simultaneous interpretation: qualitative and linguistic data. In Newsletter, 8, 107-121

Bühler, H. (1989). Discourse Analysis and the Spoken Text – a Critical Analysis of the Performance of Advanced Interpretation Students. In L. Gran & J. Dodds (Eds.), The theoretical and practical aspects of teaching conference interpretation (pp.131-136). Udine: Campanotto Editore.

Campbell, K. Sydow (1995). Coherence, Continuity, and Cohesion: Theoretical Foundations for Document Design. Hillsdale, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates.

Carell, L. Patricia (1982). Cohesion Is Not Coherence. Geraadpleegd via http://www.jstor.org/stable/3586466

Chmiel, A. (2010). How effective is teaching note-taking to trainee interpreters?. The interpreter and translator trainer, 4(2), 233-205.

Crevatin, F. (1989). Directions in Research towards a Theory of Interpretation. In L. Gran & J. Dodds (Eds.), The theoretical and practical aspects of teaching conference interpretation (pp.21-22). Udine: Campanotto Editore.

Dam, H.V. (2004). Interpreters’ notes: On the choice of language. In Interpreting, 6(1), 3-17.

Dam, H.V. (2007). What makes interpreters’ notes efficient? Features of (non-) efficiency in interpreters’ notes for consecutive. In Y. Gambier, M. Schlesinger & R. Stolze, Doubts and directions in Translation Studies: selected contributions from the EST Congress, Lisbon 2004 (pp. 183-198). Amsterdam: John Benjamins.

Dam, Helle V., Engberd, Jan & Schjoldager, Anne. 2005. “Modelling semantic networks on source and target texts in conference interpreting: a contribution to the study of interprerters’ notes.” In H. V. Dam, J. Engberg & H. Gerzymisch-Arbogast (Eds.), Knowledge Systems and Translation (pp. 227-254). Berlin: de Gruyter.

De Beaugrande, R-A. & Dressler, W.U. (1981). Introduction to text linguistics. London: Longman.

Falbo, C. (1998). Analyse des erreurs en interpretation simultanée. The Interpreters’

Fang, Z.& Cox, Beverly E. (1999). At-risk readers developing expertise in register switching: evidence from cohesion analysis. Journal of Research in Reading, 22(2), 143-153.

Feldweg, E. (1989). The Significance of Understanding in the Process of Interpreting. In L. Gran & J. Dodds (Eds.), The theoretical and practical aspects of teaching conference interpretation (pp.139-140). Udine: Campanotto Editore.

Giambagli, A. (1998). La prise de notes peut-elle détourner d’une bonne qualité de l’écoute en interprétation consécutive?. The Interpreters’ Newsletter, 8, 121-134.

Gile, D. (1989). Perspectives de la recherché dans l’enseignement de l’inteprétation. In L. Gran & J. Dodds (Eds.), The theoretical and practical aspects of teaching conference interpretation (pp.27-33). Udine: Campanotto Editore.

Gile, D. (1995). Basic Concepts and Models for Interpreter and Translator Training. Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins.

Gillies, A. (2005). Note-taking for Consecutive Interpreting – A short Course. Manchester: St. Jerome Publishing.

Hale, S. & Napier, J. (2013). Research Methods in Interpreting. A Practical Resource. London: Bloomsbury.

Hatim, B., & Mason, I. (1990). Discourse and the translator. London: Longman.

Pöchhacker, F. & Schlesinger, M. (2008) (Eds.), The Interpreting Studies Reader (pp.79-91). Oxon: Routledge Language Readers.

Jones, R. (2002). Conference Interpreting Explained. Manchester: St. Jerome.

Kalina, S. (1994). Analyzing interpreters’ performance: methods and problems. In Dollerup & A. Lindegaard (Eds.), Teaching Translation and Interpreting 2 (pp. 225-232). Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins Publishing Company.

Kopczynski, A. (1980). Conference interpreting : some linguistic and communicative problems. Poznan: Uniwersytet im. Adama Mickiewicza w Poznaniu.

Matyssek, H. (2006). Handbuch der Notizentechnik für Dolmetscher – Teil 1. Tübingen: Julius groos Verlag.

Napier, J. (2004). Interpreting omissions, a new perspective. Interpreting, 6(2), 117-142.

Nolan, J. (2005). Interpretation. Techniques and Exercices. Great Britain: Cromwell Press. Reeks: Professional Interpreting in the Real World. Diane Teichman.

Palazzi Gubertini, M.C. (1998). Des ajouts en interprétation. Pourquoi pas ? The Interpreters’ Newsletter, 8, 135-151.

Pöchhacker, F. (2004). Introducing Interpreting Studies. London and New York: Routledge.

Pym, A. (2008). On Omissions in Simultaneous Interpreting: Risk Analysis of a Hidden Effort. In G. Hansen et al. (Eds.); Efforts and Models in Interpreting and Translation Research: A tribute to Daniel Gile (pp. 83-105). Amsterdam and Philadelphia: John Benjamins.

Rozan, J.-F. (1956). La prise de notes en interprétation consécutive. Genève : George & Cie S.A., Librairie de l’Université.

Seleskovitch, D. (1968). L’interprète dans les conférences internationales. Paris : Minard Lettres Modernes.

Seleskovitch, D. (1975). Langage, langues et mémoire : étude de la prise de notes en interprétation consécutive. Paris : Minard Lettres Modernes.

Seleskovitch, D. (1975). Language and memory: a study of note-taking in consecutive interpreting. In F. Pöchhacker & M. Schlesinger (Eds.), The Interpreting Studies Reader (pp.120-130). Oxon: Routledge Language Readers.

Seleskovtich, D. & Lederer, M. (1989). Pédagogie raisonnée de l’interprétation. Paris : Didier Erudition.

Shlesinger, M. (1991). Interpreter Latitude vs. Due Process. Simultaneous and Consecutive

Interpretation in Multilingual Trials. In S. Tirkkonen-Condit (red.), Empirical Research in

Translation and Intercultural Studies
(pp. 147-155). Tübingen: Gunter Narr.

Stenzl, C. (1989). From Theory to Pratice and from Practice to Theory. In L. Gran & J. Dodds (Eds.), The theoretical and practical aspects of teaching conference interpretation (pp.23-26). Udine: Campanotto Editore.

Szabó, C. (2006). Language choice in note-taking for consecutive interpreting. In Interpreting, 8(2), 129-147.

Theys, L. (2015). Analyse van afkortingen in tolknotities van Spaanse en Vlaamse studenten volgens de theorie van Rozan, Gillies en Matyssek. Unpublished doctoral dissertation. Katholieke Universiteit Leuven, Antwerpen.

Van Hoof, H. (1962). Théorie et pratique de l’interprétation. Munich : max Hueber.

Weintraub, E., Lederer, M., & Clarens, J. (1973). Enseigner l’interprétation. In Etudes de Linguistique appliqué («Exégèse et traduction»), 12, (pp. 111-126). Paris : Didier.

Geraadpleegd via : ProQuest PAO Periodicals Archive Online Collection 4 Update

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Heidi Salaets