Domeingoederen: actualia inzake openbaar en privaat domein

Thomas Poppe
Persbericht

Het recht inzake domeingoederen: wanhopig verouderd?

In deze masterproef wordt er onderzoek gevoerd naar de actualiteit van de regeling inzake domeingoederen. Vooraleer over te gaan tot een korte samenvatting van mijn eindwerk en zijn onderzoeksobject, wordt er eerst een korte omschrijving gegeven van wat domeingoederen zijn.

Domeingoederen zijn goederen van de publiekrechtelijke rechtspersonen. Dit nogal vaag klinkend begrip zegt de modale lezer misschien niet veel, maar hierbij kan er onder andere gedacht worden aan de Staat, de Gemeenschappen en Gewesten, de provincies en gemeenten, OCMW’s, de NMBS, OVAM, enzovoort.

Deze domeingoederen worden op hun beurt ingedeeld in private en openbare domeingoederen. Dit onderscheid tussen deze twee categorieën van domeingoederen komt niet voort uit de hoek van de wetgever, maar het is reeds in de negentiende eeuw ontstaan vanuit rechtspraak en rechtsleer. In zeer grote lijnen kan er gesteld worden dat private domeingoederen in principe aan het gemeen recht onderworpen zijn, terwijl openbare domeingoederen de bescherming van een bijzonder rechtsstatuut genieten, in principe bevinden deze goederen zich namelijk buiten de handel. Het feit dat een goed zich buiten de handel bevindt betekent op zijn beurt dan weer dat het bijvoorbeeld niet vervreemd kan worden.           Zo dadelijk wordt er verduidelijkt waarom dit onderscheid relevant is en verregaande gevolgen heeft.

Wie zich nog geen al te duidelijk beeld kan vormen van concrete toepassingsgevallen van domeingoederen, kan een uitgebreide lijst aan voorbeelden terugvinden in mijn masterproef. Zeer kort wordt er hier ter illustratie verwezen naar de openbare weg, havens, bibliotheken, ziekenhuizen, gerechtsgebouwen, enzovoort.

Het feit dat een goed tot het openbaar domein behoort, heeft zeer verregaande gevolgen in de praktijk. Dergelijke kwalificatie leidt er immers toe dat dit goed niet langer verkocht kan worden aan een particulier, of dat dit goed niet langer bezwaard kan worden met een zakelijk recht (bijvoorbeeld een recht van opstal) ten voordele van een particulier. Deze gevolgen brengen dan ook met zich mee dat goederen van het openbaar domein moeilijk aan te wenden zijn bij het vervullen van een economische rol voor de overheid.

Het is dan ook op dit punt dat deze masterproef op de voorgrond treedt, aangezien er dieper wordt ingegaan op vraagstukken zoals de onbeschikbaarheid van het openbaar domein, beslag op domeingoederen, enzovoort. Er wordt niet alleen voorzien in een bespreking van deze deelgebieden, maar er wordt bijzondere aandacht besteed aan recente ontwikkelingen, zowel op het vlak van rechtspraak als op het vlak van wetgeving.

Desondanks het feit dat deze masterproef in het teken staat van actuele ontwikkelingen, komen ook de klassieke rechtsfiguren van de domeinconcessies en domeinvergunningen aan bod. Deze figuren blijven in de praktijk namelijk nog steeds zeer relevant, ongeacht recente ontwikkelingen in de verhouding tussen de overheid en zijn openbaar domein. Men merkt namelijk een evolutie naar meer flexibiliteit wat betreft de mogelijke instrumenten waarover de overheid beschikt bij het valoriseren van zijn openbaar domein.

Een laatste deelonderwerp dat in deze masterproef wordt besproken betreft de publiek-private samenwerking, misschien beter bekend onder zijn afkorting als ‘PPS’. Er wordt voorzien in een bespreking van de wisselwerking tussen domeingoederen en PPS, en de rol van het recente PPS-Decreet op dat vlak.

Afsluitend wordt er voorzien in een kritische bespreking van de pijnpunten van de leer van het domeingoederenrecht. De lezer van deze scriptie zal namelijk merken dat er heel wat negatiefs te vertellen valt, niet alleen over het domeingoederenrecht zelf, maar ook over de onzekerheid die gepaard gaat met de recente evoluties in dit verband. Daarom wordt er niet enkel kritiek gegeven, maar wordt er ook gezocht naar oplossingen aan de hand van een overzicht van verschillende strekkingen uit de rechtsleer.

Tot zover een zeer bondige samenvatting van mijn thesis. Hopelijk ben ik er in geslaagd om enige interesse op te wekken voor het onderwerp in kwestie, zodanig dat men wil overgaan tot een lezing van de masterproef zelf.

 

Thomas Poppe,

Journalistiek artikel bij de masterproef met als titel “Domeingoederen: actualia inzake openbaar en privaat domein”.

Bibliografie

Brijs, S., “Nieuwe wetgeving: de absolute uitvoeringsimmuniteit doorbroken”, RW 1994-95, 625-633.

Brijs, S., “Over beslag op de reserves van een openbaar museum” (noot onder Beslagr. Brussel 3 maart 2000), RW 2000-01, 1208-1208.

Dambre, M., Handelshuur, Brugge, die Keure, 2012, 469 p.

De Boel, L., “Dan toch zakelijke rechten op het openbaar domein?” (noot onder Cass. 18 mei 2007), T.Gem. 2008, 72-75.

Dekkers, R. en Dirix, E., Handboek Burgerlijk Recht, II, Zakenrecht, zekerheden, verjaring, Antwerpen, Intersentia, 2005, 589 p.

De Page, H. en Dekkers, R., Traité élémentaire de droit civil belge, V, Brussel, Bruylant, 1975, 1166 p.

Deridder, L. en Vermeir, T., Leidingen voor nutsvoorzieningen, Brugge, die Keure, 2000, 350 p.

De Staercke, J., “De valorisatie van het openbaar domein”, TBO 2005, 186-200.

De Staercke, J., Domeingoederenrecht, Antwerpen, Intersentia, 2006, 278 p.

De Staercke, J., Juridisch statuut van overheidsgoederen, Brussel, Larcier, 2007, 91 p.

De Staercke, J., “Onvervreemdbaarheid van het openbaar domein. Een rechtsvergelijkende studie”, TBP 2003, 79-97.

D’Hooghe, D. en Vandendriessche, F., Publiek-private samenwerking, Brugge, die Keure, 2003, 251 p.

Dirix, E., “Art. 1412bis Ger. W.” in Depuydt, P., Allemeersch, B., Lindemans, D. en Raes, S. (eds.), Gerechtelijk Recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, losbl., 1-15.

Dirix, E., “Beslag op goederen van de overheid”, De Gerechtsd. 1995, 139-149.

Dupont, I., “L’article 1412bis du Code judiciaire a-t-il saisi les autorités publiques? Examen de la mise en application de cet article par les personnes morales de droit public et autres tempéraments à l’immunité d’exécution”, APT 2004, 58-71.

François, A., Logghe, A. en Leenknecht, E., “Ondernemen met de overheid – Publiek-private samenwerking” in Feltkamp, R. en Janssens, E. (eds.), Ondernemingscontracten stap voor stap, Gent, Larcier, 2013, 571-607.

Kokelenberg, J., Van Sinay, T., Sagaert, V. en Jansen, R., “Overzicht van rechtspraak. Zakenrecht 2000-2008”, TPR 2009, 1123-1721.

Lagasse, D., “Remise en cause par la Cour de cassation de l’indisponibilité du domaine public?” (noot onder Cass. 18 mei 2007), RNB 2007, 638-646.

Mast, A., Dujardin, J., Van Damme, M. en Vande Lanotte, J., Overzicht van het Belgisch administratief recht, Mechelen, Kluwer, 2014, 1459 p.

Rasschaert, W., “Zakelijke rechten op openbaar domein” (noot onder Cass. 18 mei 2007), NJW 2007, 654-655.

Sagaert, V., “Erfdienstbaarheden en openbaar domein. Een recht van uitweg over een jaagpad” (noot onder Rb. Marche-en-Famenne 15 november 2007), T.Vred. 2009, 488-491.

Sagaert, V., Goederenrecht in Beginselen van Belgisch privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2014, 785 p.

Sagaert, V., “Het openbaar domein: van dijkbreuk tot doorbraak” in D’Hooghe, D., Deketelaere, K. en Draye, A. M. (eds.), Liber Amicorum Marc Boes, Brugge, die Keure, 2011, 433-443.

Sagaert, V., “Opstal en openbaar domein: een doorbraak” (noot onder Cass. 18 mei 2007), RW 2007-08, 737-740.

Snaet, S., “Domeingoederen” in Het onroerend goed in de praktijk, I, Zakenrecht, 2009, afl. 67, 40p.

Van Damme, N., “Het openbaar domein: volstaat een louter intentionele affectatie? Over de verdere labyrintisering van het Belgische domeingoederenrecht” (noot onder Cass. 17 oktober 2014), RW 2015-16, 1066-1071.

Vanden Driessche, F., Publiek-private samenwerking (PPS) in de vastgoedsector, onuitg. masterproef Notariaat UGent, 2010, 43 p.

Van Garsse, S., De concessie in het raam van publiek-private samenwerking: een analyse van het openbaar en het privaat domein, van de domeinconcessies, de concessies van openbare werken, de concessies van diensten en hun aanbesteding, Brugge, die Keure, 2007, 745 p.

Van Garsse, S., “De contractuele ingebruikname van het openbaar domein”, Huur 2004, 126-132.

Van Garsse, S., “De gemeentelijke goederen en de goederen van de extern verzelfstandigde gemeentelijke agentschappen”, T.Gem. 2007, 131-135.

Van Garsse, S., “Publiek-private samenwerking op lokaal vlak: een inleiding”, T.Gem. 2001, 225-247.

Van Heuven, D., “Zakelijke rechten op openbaar domein zijn mogelijk!” (noot onder Cass. 18 mei 2007), TBO 2008, 11-12.

Van Hooydonk, E., PPS en het statuut van de domeingoederen, studiedag omtrent PPS, 22 mei 2001, http://www.ericvanhooydonk.be/dut/media/536f6b45139b0.pdf.

Van Neste, F., Zakenrecht, 1: goederen, bezit en eigendom in Beginselen van Belgisch privaatrecht, Brussel, Story-Scientia, 1990, 507 p.

Verlinden, S., “Het vestigen van zakelijke rechten op openbaar domein bij PPS-projecten”, Notariaat 2010, 1-6.

Vranckx, A., Coremans, H. en Dujardin, J., Beheer over de onroerende goederen van openbare rechtspersonen, Brugge, Die Keure, 2005, 145 p.

Vromman, N., “De derde dimensie van het eigendomsrecht in de notariële praktijk”, Not.Fisc.M. 2010, 33-44.

Vuye, H. en Van Neste, F., Bezit en bezitsbescherming van onroerende goederen en onroerende rechten, Brugge, die Keure, 1994, 1086 p.

Vuye, H., “Overheid en eigendom herbekeken in het licht van art. 1412bis Ger.W.: over uitvoeringsimmuniteit, rechtstreekse en onrechtstreekse uitvoering” in Kokelenberg, J. en Van Neste, F. (eds.), Eigendom, Brugge, Die Keure, 1996, 239-284.

Vuye, H., Kokelenberg, J. en Van Sinay, T., “Overzicht van rechtspraak. Zakenrecht 1994-2000”, TPR 2001, 837-1199.

Wastiels, F., Administratief goederenrecht, Gent, Story-Scientia, 1983, 291 p.

Universiteit of Hogeschool
Master in de Rechten
Publicatiejaar
2016
Promotor(en)
Prof. Dr. Ludo Veny
Kernwoorden
Share this on: