Preteaching helpt meer dan je denkt!
Inleiding
In onze veranderende samenleving spelen goede taalvaardigheden een grote rol. Hierbij zijn de eerste levensjaren van primair belang. Niet voor alle kinderen verloopt de taalontwikkeling echter even vlot. Vaak zorgt een leerkracht voor extra oefenmomenten en ondersteuning tijdens en na de klassikale activiteiten.
Maar wat is het effect als we de volgorde omdraaien door reeds vooraf de ondersteuning te bieden die deze tragere taalleerders nodig hebben?
Verantwoording onderzoek
In mijn bachelorproef onderzocht ik welk effect ‘preteaching’ heeft op de prestaties van kleuters met een risico op een taalachterstand tijdens klassikale taalactiviteiten.
De taalactiviteiten die werden aangeboden, zijn gekaderd binnen de methode ‘Kaatje Klank’, dit is een taalmethode die het klankbewustzijn en de articulatievaardigheden van vierjarige stimuleert(2). Klankbewustzijn is de vaardigheid om te begrijpen dat gesproken woorden uit klanken bestaan, en van groot belang om te leren lezen. In een eerder praktijkonderzoek met de methode ‘Kaatje Klank’ bleek namelijk dat kleuters uit een laag opleidingsmilieu, en dus met meer risico op een taalachterstand, minder voortgang boekten dan kleuters uit een hoog opleidingsniveau(3). Zij hebben dus meer ondersteuning nodig.
Wat is nu preteaching? Wel, preteaching wordt omschreven als het voorbereiden van bepaalde leerstof met één of meerdere leerlingen. Het werkt dus preventief omdat je vóór een bepaalde activiteit reeds in kleine groep de inhoud aanbrengt. Door deze inhoud op voorhand aan te bieden, zouden de kleuters deze later in grote groep ook sneller beheersen(4).
De hypothese is dat de kleuters die deelnemen aan de preteachingsactiviteiten, latere klassikale instructies beter zullen begrijpen, actiever zullen participeren aan de klassikale activiteiten en bijgevolg meer kans zullen hebben om succeservaringen op te doen.
Methode
Tijdens mijn eindstage in een tweede kleuterklas (n = 12 kleuters) ging ik het effect van preteaching na op de taalvaardigheid ‘klankbewustzijn’.
Voor het preteachingsgroepje werden zes kleuters geselecteerd waarvan de moeder laag opgeleid was én een andere moedertaal dan het Nederlands had. Ik baseerde me hiervoor op de SES-indicatoren(5). De afkorting SES staat voor Socio-Economische Status. De SES-indicatoren worden gebruikt om mensen in te delen in maatschappelijke lagen, waartussen een ongelijkheidsverhouding bestaat. Om de status van de leerlingen te vatten wordt er gebruik gemaakt van drie indicatoren: de thuistaal van de leerling, het ontvangen van een schooltoelage en het hoogst behaalde opleidingsniveau van de moeder.
Daarnaast werden ook twee kleuters opgenomen in de preteachingsgroep omdat zij tijdens gezamenlijke activiteiten de klank niet konden uitspreken, of de instructie niet begrepen en hierdoor gefrustreerd raakten.
Het effect van preteaching werd op twee manieren onderzocht:
1 Voor de aanvang van de interventie werd de test ‘klankbewustzijn’6 afgenomen. Daarna werden vier weken lang taalactiviteiten uit de methode ‘Kaatje Klank’ uitgevoerd. Wekelijks werden er voor aanvang van de lessen preteachingsactiviteiten gedaan. In het totaal waren er tien gezamenlijke lessen en vier preteachingslessen in kleine groep gepland. De preteachingslessen werden in de praktijk iets vaker gedaan omdat ik tijdens mijn observaties merkte dat enkele kleuters hier nood aan hadden. Na de interventie werd dezelfde test ‘klankbewustzijn’ afgenomen van de kleuters. Zo kon ik nagaan of zij vooruitgang geboekt hadden.
2 Tijdens de taalactiviteiten voerde ik een systematische observatie uit van de kleuters uit het preteachingsgroepje. Zo noteerde ik tijdens lessen de inbreng van individuele kleuters, ging ik langs in de Kaatje Klankhoek, waar kleuters taalspelletjes konden spelen, maar ook tijdens de testing zelf schreef ik opmerkelijke zaken neer. Om mijzelf als leerkracht bij te sturen gebruikte ik een observatieformulier(2).
Resultaten en discussie
Uit mijn observaties bleek dat de kleuters uit de preteachingsgroep de klassikale instructies begrepen, ze herkenden de klanken tijdens de klassikale activiteiten en ze waren ook tijdens andere activiteiten spontaan met klankbewustzijn bezig.
Deze observatiegegevens weerspiegelden zich ook in testresultaten. Negen van de twaalf kleuters boekten vooruitgang op de klankbewustzijnstest. In de preteachingsgroep met kleuters uit laag SES-milieu stegen vijf van de acht kleuters. In de groep met vier kleuters uit een gunstiger SES-milieu die enkel participeerden aan de klassikale activiteiten stegen de testresultaten van elke kleuter. Uit de testgegevens bleek dus dat er percentueel meer kleuters met een gunstige SES gegroeid zijn, maar de kinderen uit een laag SES-milieu toonden een grotere vooruitgang tussen de pre- en de posttest.
Waarom vond er bij drie kleuters uit de preteachingsgroep geen toename plaats op de testscore? Dit kan volgens ons verschillende verklaringen hebben. Zo was er één kleuter die tijdens het project twee weken afwezig was en dus minder taalaanbod kreeg. Bij de andere twee kleuters bleek uit de observatiegegevens dat ze wel tijdens het proces groeiden. Ik vermoed dat zij op hun eigen tempo en mits een langere interventieperiode, ook vooruitgang zouden boeken.
Besluit
In mijn bachelorproef onderzocht ik welk effect ‘preteaching’ heeft op de prestaties van kleuters met een lage SES en dus een risico op een taalachterstand. Deze kleuters kregen een interventie aangeboden waarbij de taalvaardigheid ‘klankbewustzijn’ op voorhand werd ingeoefend, vooraleer deze vaardigheid met de hele klasgroep werd ingeoefend. Uit de testresultaten en observaties bleek dat de meeste kleuters met een lage SES vooruitgang boekten. Preteaching kan dus die kleine inspanning zijn die elke kleuter verdient, opdat hij kan groeien.
“Zed is een vierjarige jongen waarvan de moeder laagopgeleid is. Hij behoorde dus ook tot de preteachingsgroep. Anders dan de anderen maakte hij veel trager vooruitgang. Hij begreep na enkele lessen nog steeds de opdracht niet en was snel afgeleid in de kleine groep. Ik dacht dat Zed geen interesse had in Kaatje. Tot ik op een dag Zed zag rondlopen in de kring met de handpop van Kaatje. Hij was op weg naar de lijsten om samen met kaatje alle woorden met een /s/ te overlopen. Met mijn handpop Lou ging ik in interactie met Kaatje, gespeeld door Zed. Hij was vooral bezig met de woorden en de lange uitspraak van de klank /s/. Op zijn niveau ontstond een klein spelletje met de prenten van de lijsten. Het was erg mooi om zijn vooruitgang te zien.”
Referentielijst
1. Rimbaut F. (2016). Fonemisch bewustzijn bij kleuters: Kaatje Klank. Niet-gepubliceerde bachelorproef, Odisee Aalst.
2. Van Severen L. (2013). PWO-project: spreken verfijnen in de kleuterklas. De ontwikkeling van een spraakdidactiek als uitbreiding op de gangbare taaldidactiek in het kleuteronderwijs.
3. Buntinx, J., & Vandensande, A. (2016). Het effect van klassikale interventie op het foneembewustzijn van kleuters uit de tweede kleuterklas. Niet-gepubliceerde masterproef, KU Leuven.
4. Taelman H. (2014 – 2015). Preteaching. Cursus: Taal 3. Odisee Hogeschool.
5. Geïntegreerd ondersteuningsaanbod. Geraadpleegd op 8 januari 2016 via http://www.ond.vlaanderen.be/gok/ondersteuning/
6. Goffin, J., & Van der Biest, S. (2015). Articulatievaardigheden en fonologisch bewustzijn bij één- en meertalige kinderen uit de tweede kleuterklas. Niet-gepubliceerde masterproef, KU Leuven.