Gekende eiceldonatie: Een kwalitatief onderzoek naar de ervaring van donoren

Mauro Kerckhof
Persbericht

‘Doneren kan je leren?' Wat is de ervaring van zussen die doneren aan hun zussen?

Wat zou je antwoorden als je broer of je zus je vraagt om sperma- of eicellen te doneren? Zou je bang zijn dat je ouderlijke gevoelens zou koesteren voor het kind? Zou je twijfelen over de impact die het zou hebben op je leven? Zou je afstand kunnen nemen van het kind? Gedurende een lange tijd dachten onderzoekers dat doneren tussen familieleden, intrafamiliale donatie, vooral tot problemen zou leiden. Ze gingen er bijvoorbeeld van uit dat de donor zich verward zou voelen over zijn/haar rol in de familie en geen afstand zou kunnen nemen van het kind. Daarnaast was men bang dat de donor onder druk gezet zou worden door familieleden om te doneren. Deze argumenten tegen intrafamiliale donatie waren vooral gebaseerd op speculaties en anekdotes. Verschillende landen waaronder Japan verboden omwille van deze argumenten donaties tussen familieleden. Wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen en de ervaringen met intrafamiliale donatie is uitermate belangrijk om gegronde uitspraken te kunnen doen over de ethiek van deze vorm van donatie.

 

Eiceldonatie is een veel recentere praktijk dan spermadonatie en vond voor het eerst succesvol plaats in 1984. Eiceldonatie biedt een oplossing aan vrouwen die problemen hebben met de aanmaak van eicellen of geen geschikte eicellen kunnen produceren. Deze problemen kunnen ontstaan door een te vroege menopauze, de aanwezigheid van een ernstige erfelijke aandoening in de familie van de vrouw, te hoge leeftijd of als gevolg van chemotherapie. De vrouw, die de eicel ontvangt, kan wel zelf het kind dragen. In het geval van eiceldonatie is het gebruikelijk om een familielid als donor te vragen. Het doneren van eicellen vraagt namelijk een grotere inspanning van de donor dan bij spermadonatie. De donor moet een behandeling ondergaan met hormoonspuiten en nadien een kleine operatie om de eicellen te verwijderen. Een frequente vorm van eiceldonatie in België is tussen zussen. Als onderdeel van een project aan de Universiteit van Gent werden zes eiceldonoren geïnterviewd die hun eicellen doneerden aan hun zus. Op het moment van de interviews waren de donorkinderen tussen 4 en 11 jaar oud. Het is een van de weinige studies waarbij de donoren zo’n lange periode na hun donatie bevraagd werden.

 

Doneren is leren loslaten.

 

Het grote verschil met anonieme donatie is dat bij donatie tussen familieleden de donoren nadien contact hebben met het donorkind. Ze maken deel uit van dezelfde grote familie. De donoren ervaren de zwangerschap, de geboorte en het opgroeien van het kind van nabij. Ze bevinden zich hierbij in de ongewone situatie waarbij ze genetisch gezien de moeder zijn van het donorkind, maar sociaal gezien de rol van tante op zich nemen. Er bestaat geen blauwdruk over hoe donoren met deze splitsing tussen genetische en sociaal ouderschap dienen om te gaan. De donoren worden voorafgaand aan de donatie wel begeleid door consulenten, vaak psychologen.

 

Uit de interviews met de donoren blijkt dat ze allen op een bepaalde manier hun eicellen leren loslaten. Ze voelen zich niet verward over hun rol in de familie. Ze zien hun zus als de moeder van het kind en zichzelf enkel als tante of meter. Toch zijn er ook uitdagingen voor de donoren. Het loslaten van hun eicellen gebeurt niet automatisch en kan voor sommige donoren moeilijk zijn. Zo was er bijvoorbeeld een donor waarbij de eerste poging om eicellen te doneren aan haar zus mislukt was. Ze had het gevoel dat ze haar eicellen onvoldoende had losgelaten en ze dacht dat het daarom misschien mislukt was. Ze voelde zich de eerste keer nog niet klaar om te doneren. Voor haar tweede poging koos ze expliciet voor lokale verdoving. Ze wou bewust meemaken hoe de dokter haar eicellen wegnam. Dit heeft haar geholpen om zelf ook mentaal haar eicellen los te laten. Voor een andere donor was het net belangrijk om de operatie niet bewust mee te maken. Zij wou enkel doneren onder volledige verdoving. Zij wou niet beseffen dat ze eicellen doneerde. Deze twee manieren om eicellen los te laten lijken tegengesteld, maar ze hebben dezelfde functie. Elke donor construeerde een eigen betekenisvol verhaal over hun donatie, dat voor hen behulpzaam was om los te laten. Uiteindelijk slaagden alle donoren erin om een bepaalde afstand ten opzichte van het donorkind te ervaren.

 

Donoren worden geconfronteerd met verschillende uitdagingen zoals het loslaten van de eicel en het vinden van een passende rol binnen de familie. De bevindingen van deze studie tonen dat donoren er in slagen om de donatie een plaats te geven in hun levensverhaal. De families ervaren donatie wel nog steeds als een taboe in de buitenwereld waar weinig over gesproken wordt. Het dominante idee in de westerse maatschappij vandaag is nog steeds dat genetica ouderschap bepaalt. Wat maakt iemand een ouder volgens jou?

Bibliografie

Het lukt me niet om de bibliografie te kopiëren omdat ik momenteel in het buitenland verblijf en geen WORD-versie tot mijn beschikking heb.

Universiteit of Hogeschool
Klinische psychologie
Publicatiejaar
2016
Promotor(en)
Hanna Van Parys
Kernwoorden
Share this on: