Roland Dorgelès is één van de bekendste soldaat-auteurs van de geschiedenis. In zijn roman Les croix de bois schetst hij het leven in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog, wat hem net geen Prix Goncourt, maar wel een plek in de Franse literaire canon oplevert. Één generatie later, net na de Tweede Wereldoorlog dit keer, kent Frankrijk opnieuw een jongeman die zijn geweer verruilt voor de pen en enkele populaire oorlogsromans schrijft, waaronder Le commandant Watrin en Quand la mer se retire: zijn naam is Armand Lanoux. In het hart van de Académie Goncourt ontstaat een speciale vriendschap tussen deze twee schrijvers wier levens verschillende gelijkenissen vertonen.
Op 18 maart 1973 sterft Dorgelès. Tijdens de uitvaart ontdekt een aangeslagen Lanoux echter het ontstaan van talloze brieven die Dorgelès tijdens zijn dienst aan het front geschreven had aan zijn moeder Laure en aan zijn toenmalige verloofde Mado. Deze ongekende schat aan informatie over het leven van Dorgelès zet Lanoux aan tot het schrijven van een bijzonder boek met Roland zelf als hoofdpersonage: Adieu la vie, adieu l’amour. Stukken proza worden afgewisseld met authentieke fragmenten uit Rolands (op dat moment onuitgegeven) oorlogscorrespondentie, die Lanoux ook typografisch onderscheidt van zijn eigen hersenspinsels door ze schuin te drukken. Feit en fictie ontmoeten elkaar met andere woorden in Adieu la vie, adieu l’amour, maar waar ligt de vervaagde grens tussen brief en roman?
De bron die Lanoux gebruikt heeft voor Adieu la vie, adie l’amour, namelijk Dorgelès’ brieven, vervaagt die grens tussen feit en fictie al. Op het eerste zicht moet authentieke correspondentie wel objectief en waarheidsgetrouw zijn, maar de realiteit is genuanceerder. Oorlogsbrieven waren immers onderhevig aan een dubbele censuur, niet alleen van de overheid, maar ook van de soldaat zelf – het thuisfront wil immers niet lezen hoe hun vader of zoon op een haar na aan die dodelijke granaat is ontsnapt. Lanoux aarzelt niet om de lezer te wijzen op de autocensuur van Dorgelès en zelfs zijn eigen commentaar tussen de regels van de brief toe te voegen. Lanoux dicht zich in die becommentariërende passages bovendien een absolute objectiviteit toe en laat uitschijnen dat hij alleen de echte waarheid kent, alhoewel hij zelf niet eens aanwezig was. De grens tussen de brieven van het personage en de gedachten van de auteur is dus niet meer duidelijk: spreekt één van hen de waarheid? Zo ja, wie dan?
Ten tweede is ook het genre, of, beter gezegd, de genres die Lanoux hanteert een bron van verwarring. Lanoux kiest Dorgelès als hoofdpersonage, een getuige van de Tweede Wereldoorlog. Op het eerste gezicht lijkt dit boek dus een getuigenis, een genre dat op zich al niet ondubbelzinnig is: het bevindt zich namelijk op het kruispunt tussen de roman, het essay en het dagboek. Lanoux compliceert bovendien dit complexe genre: doordat hij de gebeurtenissen die hij beschrijft niet rechtstreeks heeft meegemaakt, wordt hij immers de getuige van de getuige. Adieu la vie, adieu l’amour laat zich niet in één generisch hokje stoppen, maar heeft kenmerken van de roman, het essay, de biografie en de hommage, maar kan uiteindelijk misschien nog het best omschreven worden als een semi-getuigenis of een onrechtstreekse getuigenis. We vinden met andere woorden fictionele én feitelijke genrekenmerken terug in Adieu la vie, adieu l’amour.
Een derde laag die bijdraagt tot de complexiteit van het werk heeft te maken met het leven van Lanoux. Zoals we hierboven al vermeldden, overstemt en bekritiseert hij zijn hoofdpersonage Dorgelès regelmatig, maar identificeert hij zich tegelijkertijd ook met hem. Lanoux draagt namelijk dezelfde oorlogswonden als Dorgelès met zich mee, zoals hij het uitdrukt: “[e]n moi, la guerre n’a pas cessé. Je me demande si je ne devrais pas porter une sonnette de lépreux. J’ai la guerre et je sais que je n’en guérirai pas” [1]. De identificatie met zijn personage gaat zo ver dat Armand Lanoux in sommige passages als het ware samensmelt met Roland Dorgelès. Dit wordt onder meer duidelijk in een specifieke passage die begint met een brieffragment van Roland over een koude nacht onder de blote hemel. Lanoux gaat vervolgens naadloos over op zijn eigen herinneringen aan zulke situaties, om tenslotte te concluderen met de zin “[j]e grelotte. Lui ou moi ? Je ne sais plus” (p. 170). De grens tussen Armand en Roland valt in dit fragment weg, Armand valt samen met Roland.
Verbeelding en werkelijkheid trekken elkaar aan en stoten elkaar af in de mengelmoes aan genres die Adieu la vie, adieu l’amour is. De grens tussen de twee is onduidelijk of zelfs onbestaande, want het boek is een millefeuille van stemmen, gedachten en herinneringen. Laag voor laag ontdekt de lezer de diepere betekenissen en komt op die manier meer te weten over het hoofdpersonage, maar ook over de schrijver.
Voor Lanoux is fictie dan ook niet onverenigbaar met feiten. Hij weigert zijn boek in één enkel, eenduidig genre te persen, want oorlog is ook niet eenduidig: oorlogservaringen vallen niet te beschrijven in uitsluitend logische termen, noch in pure poëzievorm. Lanoux zoekt daarentegen naar de woorden die de oorlog min of meer kunnen uitdrukken, ongeacht tot welk genre ze behoren. Lanoux concludeert dan ook dat “[i]l y a une vision de la guerre plus intense et plus vraie dans quelques vers en argot de Pierre Mac Orlan […]. Comme son ami Mac Orlan, Roland Dorgelès savait qu’il y a une vérité au-delà de la vérité démontrable” [2]. In Adieu la vie, adieu l’amour worden brief en roman harmonieus verweven: waarheid kan intenser beleefd worden dankzij verbeelding, feiten krijgen meer betekenis door ze te beschrijven in fictie.
[1] Geciteerd door de Bonneuil, Matthieu, « Armand Lanoux (1913-1983), l'écrivain qui n'oublia jamais la guerre », https://www.actualitte.com/article/livres/armand-lanoux-1913-1983-l-ecr… (geconsulteerd op 8 mei 2016).
[2] Lanoux, Armand, Adieu la vie, adieu l’amour, Paris, Éditions Albin Michel, 1977, p. 328-329.
Dorgelès, Roland, Je t’écris de la tranchée, préface de M. Dupray, introduction par F. Rousseau, Paris, Éditions Albin Michel S.A., 2003.
Lanoux, Armand, Adieu la vie, adieu l’amour, Paris, Éditions Albin Michel, 1977.
Auteur inconnu, « Biographie », http://armand-lanoux.fr/biographie (consulté le 23 mars 2016).
Auteur inconnu, « Biographie de Roland Dorgelès », https://www.lepetitlitteraire.fr/auteurs/roland-dorgeles (consulté le 24 mars 2016).
Auteur inconnu, « Les caractéristiques de l’essai », http://www.toutpourlebac.com/dossiers/164/bac-fiche-francais--lessai/45… (consulté le 21 avril 2016).
Auteur inconnu, « In cold blood », https://en.wikipedia.org/wiki/In_Cold_Blood (consulté le 10 mai 2016).
Auteur inconnu, « La Chambre des Officiers de Marc Dugain, 1998 », http://www.weblettres.net/blogs/uploads/a/ABF/39452.pdf (consulté le 14 mai 2016).
Auteur inconnu, « Maurice Genevoix par Jean Norton Cru », https://ceuxde14.wordpress.com/2013/05/02/maurice-genevoix-par-jean-nor… (consulté le 10 mai 2016).
Auteur inconnu, « Piramide van Maslow », http://educatie-en-school.infonu.nl/diversen/98202-piramide-van-maslow… (consulté le 9 avril 2016).
Auteur inconnu, « Poëziegeschenk 2016 door Stefan Hertmans », http://www.stefanhertmans.be/sh/ (consulté le 28 avril 2016).
Auteur inconnu, « Témoignage », http://www.larousse.fr/dictionnaires/francais/t%C3%A9moignage/77200 (consulté le 14 avril 2016).
Auteur inconnu, « Vertaalrechten Oorlog en terpentijn nu ook verkocht aan de VS », http://www.debezigebij.nl/nieuws/vertaalrechten-oorlog-en-terpentijn-nu… (consulté le 28 avril 2016).
Le Petit Robert, Paris, Dictionnaires Le Robert, 2013.
Badcock, James, « How Spanish Nazi victim Enric Marco was exposed as impostor », http://www.bbc.com/news/world-europe-32582420 (consulté le 28 avril 2016).
Beaupré, Nicolas, 2011, « De quoi la littérature de guerre est-elle la source ? Témoignages et fictions de la Grande Guerre sous le regard de l’historien », Vingtième siècle, 112, p. 41-55.
Chartier, Pierre, Introduction aux grandes théories du roman, Paris, Dunod, 1990.
Cruickshank, John, « Saying the unsayable. Problems of expression in Great War fiction », in : C. E. Pickford (éd.), 1980, Mélanges de littérature française moderne offerts à Garnet Rees, Paris, Librairie Minard, p. 59-76.
de Bonneuil, Matthieu, « Armand Lanoux (1913-1983), l’écrivain qui n’oublia jamais la guerre », https://www.actualitte.com/article/livres/armand-lanoux-1913-1983-l-ecr… (consulté le 8 mai 2016).
Dupray, Micheline, Roland Dorgelès. Un siècle de vie littéraire française, Paris, Presses de la Renaissance, 1986.
Fournier, Martine, « Le monde retrouvé de Louis-François Pinagot. Sur les traces d’un inconnu, 1798-1876 », http://www.scienceshumaines.com/le-monde-retrouve-de-louis-francois-pin… (consulté le 11 mai 2016).
Grunberg, Arnon, « Alleen de kopie toont het obscene », http://www.nrc.nl/handelsblad/2014/03/28/alleen-de-kopie-toont-het-obsc… (consulté le 7 mai 2016).
Mc Crum, Robert, « The 100 best novels: No 84 – In Cold Blood by Truman Capote (1966) », http://www.theguardian.com/books/2015/apr/27/100-best-novels-84-in-cold… (consulté le 10 mai 2016).
Morelle, Paul, « Dorgelès, Roland (1886-1973) », http://www.universalis.fr/encyclopedie/roland-dorgeles/# (consulté le 10 mars 2016).
Rasson, Luc, De kracht van het beeld. De Groote Oorlog op het witte doek, Kalmthout, Pelckmans, 2014.
Salecl, Renata, « Why one would pretend to be a victim of the Holocaust », http://www.othervoices.org/2.1/salecl/wilkomirski.php (consulté le 28 avril 2016).
Schoentjes, Pierre, « Les véritables écrivains de guerre ont-ils ‘rarement dépeint ce qu’ils avaient vu’ ? », in : P. Schoentjes (éd.), 2008, La grande guerre. Un siècle de fictions romanesques, Genève, Librairie DROZ s.a., p. 17-43.
Smaling, Joep, « Recensie: Laurent Binet – HhhH (Himmlers hersens heten Heydrich) », http://cult.tpo.nl/2011/08/05/recensie-laurent-binet-hhhh-himmlers-hers… (consulté le 10 mai 2016).
Trevisan, Carine, 2003, « Lettres de guerre », Revue d’histoire littéraire de la France, CII, p. 331-341.
van den Broeck, Karl, « Hoe waarachtig is ‘Oorlog en terpentijn’? », http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opinieblog/blog/karlvandenbroeck/1.19… (consulté le 7 mai 2016).
Viart, Dominique, « L’impossible narration de l’Histoire », in : A.-Y. Julien (dir.), 2010, Modiano ou les intermittences de la mémoire, Paris, Hermann, p. 45-67.